Staatssteun Algemeen – Europa decentraal https://europadecentraal.nl Europees recht in duidelijke taal! Mon, 03 Jun 2024 23:22:41 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.5 https://europadecentraal.nl/wp-content/uploads/2022/05/cropped-Logo-KED-tp-32x32.png Staatssteun Algemeen – Europa decentraal https://europadecentraal.nl 32 32 Ministerie van Binnenlandse Zaken wijst gemeenten op staatssteun risico’s bij steun aan betaald voetbal https://europadecentraal.nl/nieuws/ministerie-van-binnenlandse-zaken-wijst-gemeenten-op-staatssteun-risicos-bij-steun-aan-betaald-voetbal/ Wed, 29 May 2024 13:46:43 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=100815 Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft gemeenten met een zogenaamde Betaald Voetbalorganisatie (BVO) onlangs een brief verzonden waarin zij de risico’s benadrukt die voort kunnen komen uit het verlenen van steun aan deze organisaties.

Trend

Het Kenniscentrum Europa Decentraal (KED) heeft als een van haar taken dat signalen over mogelijke Europeesrechtelijke problemen op tijd bij het Rijk worden gemeld. Wanneer een decentrale overheid zoals een gemeente een inbreuk begaat op het EU-recht, dan is het namelijk de nationale overheid, het Rijk, dat zich daarover mogelijk moet verantwoorden bij de Europese Commissie (EC). Mede op basis van deze signalen ziet het ministerie een trend, waarbij er een toename is van het aantal steunverleningen aan, onder andere, betaald voetbalorganisaties. Dat is zorgelijk, omdat de EC in het verleden onderzoeken heeft gedaan naar staatssteun in de (professionele) sportsector, waarbij er in sommige gevallen grote bedragen teruggevorderd dienden te worden. Daarnaast is het onder de staatssteunregels mogelijk om gerechtvaardigd steun te verlenen aan, bijvoorbeeld, sportaccommodatie.

Staatssteun in sport

KED heeft in het verleden al aandacht besteed aan de mogelijkheden om steun te verlenen aan de sportsector, onder andere in een recent webinar. Uit vragen van gemeenten blijkt vaak dat er vanuit wordt gegaan dat een (betaalde) sport geen economische activiteit betreft, of dat het effect van de steun lokaal is. Dit sluit echter niet aan bij de wijze waarop het staatssteunverbod in artikel 107 VWEU wordt toegepast. Sport vanaf een bepaald niveau kan worden aangemerkt als een economische activiteit: spelers worden betaald, er is een transfermarkt, verenigingen krijgen geld voor uitzendrechten en sponsoring waarbij de waarde van opbrengsten van deze transacties is veelal gebaseerd op hun prestaties. Er kan daarmee gesteld worden dat verenigingen met elkaar in concurrentie zijn, niet alleen voor sportief succes, maar ook voor de daarbij komende financiële opbrengsten. Ongeacht de organisatie van de vereniging is het duidelijk dat deze activiteiten niet veel verschillen van andere markt-activiteiten van meer traditionele ondernemingen.

Daarnaast is sport in sommige gevallen ook een grensoverschrijdende activiteit. Er zijn Europese en internationale competities, met de daarbij behorende financiële prikkels. Ook de transfermarkt functioneert internationaal, en valt onder het Europees recht zoals bekend door het beroemde Bosman-arrest. Wanneer een sportvereniging de ambitie heeft om op een hoog niveau deel te nemen aan de competities en, bijvoorbeeld, vanwege steun door een gemeente lagere lasten draagt voor huisvesting, is dat een oneigenlijk voordeel ten aanzien van andere verenigingen. De gesteunde vereniging kan door de lagere lasten bijvoorbeeld een betere speler aantrekken voor een hoger salaris, wat een verstoring op kan leveren in de transfermarkt. Betere spelers kunnen weer een effect hebben op het verdienpotentieel van de club, wat een verstoring op kan leveren van de sponsormarkt en de verdeling van opbrengsten uit uitzendrechten.

Rechtmatige steunverlening

Zoals ook in de brief van het ministerie te lezen valt, zijn er echter mogelijkheden om onder omstandigheden steun te verlenen aan de sportsector. KED heeft deze uitvoerig behandeld in onze pagina’s over sport, en een praktijkvraag over dit onderwerp. Houdt bij het toepassen van deze mogelijkheden altijd rekening met het feit dat ook de algemene voorwaarden voor het gebruik van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening gelden. Zo is het is niet toegestaan om steun te verlenen aan een onderneming in nood tenzij het onder voorwaarden een herstructurering betreft, en dient de steun altijd transparant te worden verleend.

Bronnen

Brief van het ministerie van Binnenlandse Zaken aan gemeenten

Sport en Staatssteun – Kenniscentrum Europa Decentraal

Praktijkvraag: “Bieden de staatssteunregels mogelijkheden om plaatselijke sportclubs tegemoet te komen?” – Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Middelen provinciaal revolverend fonds toerekenbaar aan de staat en dus staatssteun? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/middelen-provinciaal-revolverend-fonds-toerekenbaar-aan-de-staat-en-dus-staatssteun/ Mon, 07 Jul 2014 09:28:52 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=22582 Antwoord in het kort

Ja, er kan mogelijk sprake zijn van staatssteun, namelijk wanneer de middelen uit het fonds kunnen worden ’toegerekend’ aan de provincie en daarom sprake is van steun die met staatsmiddelen wordt verleend. De onderliggende vraag die dus beantwoord moet worden is: heeft de provincie een zodanige invloed op de besteding van de middelen heeft, dat er sprake is van staatsmiddelen? Als dat het geval is, dan kan er sprake van staatssteun. Overigens wil dat niet zeggen dat de steun niet kan worden verleend. De steun kan vervolgens mogelijk ‘staatssteunproof’ worden gemaakt op basis van verschillende vrijstellingen voor onderzoek en innovatie. Hieronder gaan we nader in op wat de term ‘staatsmiddelen’ inhoudt en wanneer deze kan worden toegerekend aan de provincie.

Wat zijn staatsmiddelen?

Eén van de criteria van het staatssteunverbod is dat er sprake moet zijn van een voordeel dat direct of indirect uit ‘staatsmiddelen’ voortvloeit. Maar wat zijn staatsmiddelen? Het gaat om maatregelen die een effect op de begroting van de overheid hebben, zoals subsidies, of voordelen uit verkoop van overheidsgrond en het geven garanties en leningen tegen een niet-marktconforme prijs.

Andere vormen van steun

Ook als een overheid inkomsten, zoals leges of belastingen, misloopt om een bedrijf te laten profiteren, kan er sprake zijn van staatssteun. Andere voorbeelden zijn niet geïnde schulden om een bedrijf voort te laten bestaan of een niet marktconforme betaling voor een dienst of product. Administratieve of regulerende maatregelen worden in principe niet beschouwd als staatssteun, ze hebben geen effect op de begroting van de overheid. Een voorbeeld is het wijzigen van een bestemmingsplan.

Staatsmiddelen via een ‘intermediair’

Overheidsbedrijven of door de overheid opgerichte privaatrechtelijke fondsen kunnen ook geconfronteerd worden met de staatssteunregels. Als overheidsmiddelen via zo’n (private) ‘intermediair’ worden besteed, moet worden beoordeeld of deze middelen aan de overheid toerekenbaar zijn. Het overheidsbedrijf – in dit geval een revolverend fonds – moet rekening houden met de staatssteunregels, als het andere ondernemingen bijvoorbeeld een lening of garantie verschaft waaruit een voordeel voortvloeit.

Criterium toerekenbaarheid aan de staat

Om te kunnen beoordelen of de middelen die het fonds aan het MKB toekent via een garantie of lening, toe te rekenen is aan de provincie, is de kernvraag in hoeverre de provincie betrokken was bij de vaststelling van de steunmaatregel.

In de Mededeling over het begrip staatssteun geeft de Europese Commissie een aantal aanwijzingen aan de hand waarvan de toerekenbaarheid aan de staat kan worden bezien, Deze Mededeling is gebaseerd op beschikkingen van de Commissie en jurisprudentie van het Europees Hof,

– de betrokken instantie kon het besluit niet nemen zonder rekening te houden met de door de overheid gestelde eisen;
– het bedrijf via welk de steun was verleend moest rekening houden met de aanwijzingen van de overheid;
– het overheidsbedrijf maakt deel uit van de organisatiestructuur van de overheid;
– de aard van de activiteiten van het bedrijf en het feit dat het bedrijf bij het verrichten van deze activiteiten op de markt concurreert met particuliere marktdeelnemers;
– het juridische statuut van het bedrijf (of het publiek recht dan wel het algemene vennootschapsrecht van toepassing is);
– de mate waarin de overheid toezicht uitoefent op het beheer van het bedrijf;
– elke andere aanwijzing waaruit in het concrete geval blijkt dat de overheid bij de vaststelling van een maatregel betrokken is of dat het onwaarschijnlijk is dat zij hierbij niet betrokken is, mede gelet op de omvang van deze maatregel, op de inhoud ervan of op de eraan verbonden voorwaarden.

Handreiking

Deze opsomming is niet uitputtend en biedt dus alleen een handreiking. De provincie kan de criteria gebruiken om te beoordelen of de middelen uit een revolverend fonds toerekenbaar zijn aan de provincie, en of het fonds en de provincie als beheerder daarvan bij de toekenning van middelen uit het fonds dus rekening moeten houden met de staatssteunregels.

Meer informatie:

Revolverende fondsen, Staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Staatsmiddelen, Staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Mededeling over het begrip staatssteun (2016), Europese Commissie

]]>
Europese Commissie publiceert het State Aid Scoreboard 2023 https://europadecentraal.nl/nieuws/europese-commissie-publiceert-het-state-aid-scoreboard-2023/ Mon, 15 Apr 2024 09:50:00 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=100224 Editie 2023 van het Scoreboard Staatssteun laat zien dat lidstaten, ondanks een sterke afname van de totale staatssteunuitgaven in 2022 vergeleken met de uitgaven in 2021, bedrijven die hinder ondervonden van de crisis die is ontstaan door de oorlog van Rusland tegen Oekraïne en door de coronapandemie, bleven ondersteunen.

Op 9 april publiceerde de Europese Commissie het Scoreboard Staatssteun over 2022. Het jaarlijks gepubliceerde scoreboard biedt een uitgebreid overzicht van de uitgaven voor staatssteun in de Europese Unie, gebaseerd op de door de lidstaten aangeleverde rapportages.

De editie 2023 van het Scorebord Staatssteun bevat zes bijzondere aandachtspunten:

  • staatssteun in het kader van de coronacrisis;
  • staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie in het kader van de oorlog van Rusland tegen Oekraïne;
  • uitgaven voor staatssteun in het kader van een groepsvrijstelling;
  • staatssteun ten behoeve van energie en milieubescherming;
  • staatssteun voor de uitrol van breedbandnetwerken, en
  • staatssteun ter stimulering van industriële innovatie en wereldwijd technologisch leiderschap

Rapportage 2023 over de staatssteunuitgaven in 2022

In 2022 werd door de lidstaten gezamenlijk ongeveer 228 miljard euro aan staatssteunuitgaven gedaan, inclusief alle steunmaatregelen gerelateerd aan de coronapandemie en aan de Russische invasie in Oekraïne. Daarmee besloegen de totale staatssteunuitgaven 1,4 % van het gezamenlijk BBP over 2022 en was er sprake van een afname van 34,8% ten opzichte van de uitgaven in 2021 (349,7 miljard euro).

Van de totale steun ging iets meer dan de helft naar crisis-gerelateerde maatregelen: 33,6% werd uitgekeerd aan bedrijven in het kader van corona-steunmaatregelen en 17% was bestemd om de negatieve effecten van de Russische invasie in Oekraïne tegen te gaan.

Het State Aid Scoreboard 2023 geeft verder de volgende inzichten in de uitgaven in 2022:

  • De verschillen in uitgaven tussen de lidstaten onderling zijn kleiner geworden: In 2022 gaven lidstaten tussen de 2.1% en 0.3% van het BBP uit, in 2021 was dat tussen de 4.6% en 0.9% van het BBP.
  • De afname van de totale staatssteunuitgaven in 2022 ten opzichte van 2021 is grotendeels toe te schrijven aan het uitfaseren van corona-gerelateerde steunmaatregelen. Er werd 76,65 miljard euro uitgegeven aan corona-gerelateerde maatregelen, een vermindering van 60,5% ten opzichte van 2021.
  • Lidstaten introduceerden in 2022 de maatregelen onder het Tijdelijk Crisiskader (TCF) in het kader van de Russische invasie in Oekraïne. Daaraan werd 39,33 miljard euro aan staatssteun uitgegeven (17% van de totale staatssteunuitgaven, 0.25% van het EU-BBP).
  • De uitgaven aan crisis-gerelateerde maatregelen waren uiteindelijk veel lager dan de daarvoor goedgekeurde budgetten. De totale uitgaven aan covid-gerelateerde steun bedroegen ongeveer 34% van het goedgekeurde budget, voor de TCF maatregelen was dat 9,6%.
  • In 2022 gingen de uitgaven aan non-crisis gerelateerde maatregelen ook omlaag, naar 112 miljard euro (0,7% van het EU BBP). Dit komt neer op een afname van 43,53 miljard euro ofwel 28%, na inflatiecorrectie. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat lidstaten de uitgaven aan non-crisis gerelateerde steun hebben beperkt wegens de hoge uitgaven aan de voortzetting van covid-gerelateerde steun en het opstarten van steunmaatregelen gerelateerd aan de oorlog in Oekraïne.
  • Afgezien van crisis-gerelateerde steun blijft de focus van steun in de EU liggen op milieusteun, met name steun voor milieubeschermingsmaatregelen en energiebesparing (42,51 miljard euro, ongeveer 37% van het totale bedrag aan staatssteun dat werd besteed aan niet-crisis gerelateerde maatregelen). Dit kwam wel neer op een afname van 46% in reële termen, vergeleken met de uitgaven in 2021. Het tweede belangrijke speerpunt is regionale ontwikkeling, waaraan 13.91 miljard (12% van de totale uitgaven voor non-crisis gerelateerde steun) werd uitgegeven, een toename van 4.8% ten opzichte van het jaar ervoor.
  • Wat betreft de staatssteunuitgaven voor maatregelen die onder een groepsvrijstelling vallen (m.a.w. maatregelen die verenigbaar worden geacht met de Europese staatssteunregels en die zijn vrijgesteld van de verplichting tot aanmelding bij en goedkeuring door de Europese Commissie):
    • De uitgaven onder de groepsvrijstellingsverordeningen bleven toenemen. In 2022 werden 1901 nieuwe maatregelen geïntroduceerd onder de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV), 284 maatregelen onder de Landbouwgroepsvrijstellingsverordening (LGVV) en 18 nieuwe maatregelen onder de Visserijgroepsvrijstellingsverordening (VVV), samen 84 % van het totale aantal nieuwe staatssteunmaatregelen.. De totale uitgaven aan onder de AGVV toegestane maatregelen nam met 12 % af ten opzichte van 2021. Deze afname was relatief wel lager dan de totale afname van de staatssteunuitgaven.
    • De Commissie richt zich op de meest verstorende steunmaatregelen. De mediaan voor uitgaven voor aangemelde regelingen (regelingen die door de Commissie moeten worden goedgekeurd alvorens ze doorgang mogen vinden) bedroeg rond de 4,2 miljoen euro, terwijl de mediaan van de uitgaven voor maatregelen onder de algemene groepsvrijstellingsverordeningen ongeveer 0,8 miljoen euro bedroeg.

Bron

Persbericht, Europese Commissie

Meer informatie

State Aid Scoreboard 2023, Europese Commissie

Scoreboard State Aid data, New dissemination tool for statistics (2000-2022), Europese Commissie

DG-Competition, Europese Commissie

]]>
Kan het verlenen van een garantie onrechtmatige steun opleveren? https://europadecentraal.nl/eurrest/kan-het-verlenen-van-een-garantie-onrechtmatige-steun-opleveren/ Tue, 07 Apr 2015 09:11:47 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=27806 1.     Introductie

Decentrale overheden staan regelmatig garant voor leningen die door ondernemingen zijn aangegaan. Wanneer zij dit doen, dienen zij wel rekening te houden met de Europese staatssteunregels. Dit wordt door het Hof van Justitie (het Hof) nogmaals bevestigd in de zaak OTP Bank Nyrt tegen Hongarije. In deze zaak gaat het Hof onder meer in op de vraag of een door de Hongaarse staat verleende garantie staatssteun kan opleveren.

2.     HVJ EU, 19 maart 2015. OTP Bank Nyrt tegen Magyar Állam(kincstár) (Hongaarse Staat)

Zaak C-672/13

3.     Beleidsdossiers en thematiek

Staatssteun
Garanties
Risico niet-naleving
Europees recht en beleid decentraal

4.     Samenvatting feiten

Lastgevingsovereenkomst

De OTP Bank heeft in 2001 een lastgevingsovereenkomst met de Hongaarse overheid afgesloten. Hierin is bepaald dat de OTP Bank bepaalde taken van de overheid gaat verrichten in ruil voor een vergoeding. Tevens is in deze overeenkomst een bepaling opgenomen die erin voorziet dat de overheid garant staat voor de leningen die onder deze overeenkomst zijn gesloten. In 2008 zijn een aantal wijzigingen in de overeenkomst doorgevoerd met de intentie deze af te stemmen op de Europese wetgeving.

Afstemmen nationaal recht op Unierecht

In 2009 heeft de OTP Bank bij de Hongaarse Staat er herhaaldelijk op aangedrongen om haar verplichtingen uit de lastgevingsovereenkomst na te komen. Deze voerde op haar beurt aan dat de uitvoering van de overeenkomst niet langer mogelijk is omdat de Staat zich als nieuw toegetreden EU lid moet committeren aan de Europese staatssteunregels. De verleende staatsgarantie zou op grond van het Unierecht namelijk verboden staatssteun vormen.

5.     Rechtsvraag

De onderhavige kwestie kwam voor de nationale rechter te liggen die aan het Hof een tweetal prejudiciële vragen heeft voorgelegd:
–       Kan er bij een overheidsgarantie die vóór de toetreding van Hongarije tot de Europese Unie is verleend sprake zijn van staatssteun, en zo ja, is deze mogelijk verenigbaar met de interne markt?
—       Hoe kan op grond van het recht van de EU een mogelijke aantasting van de belangen van de betrokkenen ongedaan worden gemaakt indien de betrokken overheidsgarantie niet verenigbaar is met de interne markt?

6.     Samenvatting uitspraak

In haar antwoord aan de Hongaarse rechter herhaalt het Hof allereest dat een maatregel slechts staatssteun oplevert als aan alle voorwaarden uit het Europees staatssteunverbod, dat is neergelegd in artikel 107, lid 1, VWEU, is voldaan. Dit houdt in dat er pas sprake is van staatssteun indien de maatregel wordt toegekend aan een onderneming die een economische activiteit verricht, de begunstigde een selectief economisch voordeel verschaft, het handelsverkeer binnen de EU ongunstig kan beïnvloeden, en de mededing vervalst of dreigt te vervalsen.

Staatsmiddelen en selectiviteit

Het Hof stelt dat in een staatsgarantie was voorzien bij de lastgevingsovereenkomst die werd gesloten tussen het ministerie van Lokaal Bestuur, de Schatkist, en de OTP Bank. Conform eerdere jurisprudentie van het Hof, is het strikt noodzakelijk om na te gaan wie de begunstigden van de steun zijn. Hierbij komt het Hof tot de conclusie dat deze maatregel uitsluitend aan de sector van kredietinstellingen ten goede komt en de staatsgarantie dus als een selectieve maatregel kan worden beschouwd.

Marktconformiteit en het effect op het handelsverkeer

Om een maatregel als staatssteun aan te kunnen merken, is het voorts voldoende dat deze maatregel de mededinging kan vervalsen en het handelsverkeer kan beïnvloeden. Wat dit geding betreft, wijst het Hof erop dat de begunstigde dankzij de garantie leningen kan aanbieden zonder daarvoor de economische risico’s te dragen. Bijgevolg verleent de staatsgarantie de OTP Bank een voordeel omdat ze zorgt voor een groei van inkomsten en een groei van het klantenbestand door aanvullende dienstverlening. Daarnaast is het Hof van mening dat de positie van de OTP Bank ten opzichte van andere ondernemingen dusdanig wordt versterkt dat het voor ondernemers (in andere lidstaten) moeilijker wordt om de Hongaarse markt te betreden.

Kortom: Op het eerste gezicht lijkt er sprake van staatssteun te zijn onder andere omdat de maatregel uitsluitend ten goede komt aan de kredietinstelling. Het Hof geeft echter aan dat het uiteindelijk de taak van de verwijzende rechter is om na te gaan of de onderliggende garantie, die in 2008 nog is gewijzigd, daadwerkelijk staatssteun oplevert.

Nieuwe of bestaande steunmaatregel?

In artikel 108, lid 3, VWEU is bepaald dat tot de Commissie zich heeft uitgesproken over een voornemen tot steunverlening, de steun niet mag worden verleend. Dit wordt de zogeheten ‘stand still periode’ genoemd. De periode eindigt pas op het moment dat de Commissie een positieve beslissing heeft genomen over het voornemen tot steunverlening. Wordt steun zonder voorafgaande goedkeuring toch verleend, dan is er sprake van onrechtmatige steun. Het bovenstaande geldt echter niet voor zogeheten ‘bestaande steun’ ofwel steunmaatregelen die al in gebruik waren op het moment dat een lidstaat toetreedt tot de EU.

Staatsgarantie in kwestie betreft nieuwe steun

Hongarije heeft tijdens de overgangsprocedure naar het lidmaatschap van de EU de in deze zaak behandelde staatsgarantie niet aangemeld bij de Europese Commissie. Zodoende dient deze maatregel als nieuwe steun te worden beschouwd die moet worden aangemeld en niet tot uitvoering mag worden gebracht alvorens de Commissie haar goedkeuring heeft verleend. Het is wederom de taak van de verwijzende rechter om na te gaan in hoeverre de lidstaat deze verplichting is nagekomen en, zo niet, de garantie onrechtmatig te verklaren.

Gevolgen onrechtmatige steun

Het Hof heeft meermaals geoordeeld dat het de taak is van nationale rechterlijke instanties om alle consequenties uit de schending van artikel 108 VWEU te trekken. Dit houdt normaliter in dat wanneer is vastgesteld dat een steunmaatregel onrechtmatig is, deze moet worden opgeheven om zo de voorheen bestaande situatie te herstellen. Slechts wanneer zich uitzonderlijke situaties voor doen kan van deze uitspraak worden afgeweken. Echter, volgens het Hof is er in deze zaak geen sprake van een dergelijke uitzonderlijke situatie waardoor de nationale rechter, in beginsel, zal moeten overgaan tot het gelasten van terugbetaling van de steun.

Gevolgen voor begunstigden

Ten aanzien van de begunstigden van staatsgaranties stelt het Hof tot slot dat zij slechts een gewettigd vertrouwen in de rechtmatigheid van steun mogen hebben wanneer de steun conform artikel 108 VWEU is verleend. Dit volgt uit het dwingende karakter van het door de Commissie uitgeoefende staatsteuntoezicht neergelegd in artikel 108 VWEU. Verder is het Hof van mening dat een behoedzaam ondernemer normaliter in staat moet zijn om na te gaan of de procedure (uit art 108) is gevolgd en mag de begunstigde niet zonder meer een gewettigd vertrouwen hebben in de rechtmatigheid van de toekenning van de steun. Het Hof stelt daarom vast dat er geen rechtsmiddelen openstaan voor begunstigden van staatsgaranties.

7.     Decentrale relevantie

Decentrale overheden kunnen organisaties steunen door middel van het verlenen van garanties aan ondernemingen. Hierdoor kan een organisatie projecten realiseren die anders niet, of minder van de grond zouden kunnen komen. Decentrale overheden dienen echter wel goed rekening te houden met de Europese staatssteunregels wanneer zij garanties verstrekken. Indien de Commissie namelijk tot de conclusie komt dat een verleende staatsgarantie ongeoorloofde staatssteun inhoudt, kan dit voor de betrokken partijken bijzonder verlenende gevolgen hebben. Ongeoorloofde staatssteun moet immers, in beginsel, worden teruggevorderd.

Meer informatie:

Algemeen en definities, staatssteun, Europa decentraal
Arrest, Europees Hof van Justitie: Zaak C-672/13
Garanties, Europa decentraal
Mededeling m.b.t. garanties en staatssteun, Europese Commissie
Meldingsprocedure garanties, Europa decentraal
Nieuwsbericht, StateAidHub: A quick look on the latest ruling of the CJEU 20.03.2015
Risico niet-naleving, Europa decentraal

]]>
Kan een financiële bijdrage aan stichtingen voor bijzonder onderwijs worden aangemerkt als staatssteun? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/kan-een-financiele-bijdrage-aan-stichtingen-voor-bijzonder-onderwijs-worden-aangemerkt-als-staatssteun/ Mon, 04 Apr 2016 08:03:04 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=36788 Antwoord in het kort

Nee, het verstrekken van financiële ondersteuning aan stichtingen voor bijzonder onderwijs kan niet worden aangemerkt als staatssteun, tenzij de stichting dit gebruikt ten behoeve van andere economische activiteiten. De Mededeling betreffende het begrip ‘staatssteun’ van de Europese Commissie (uit 2016) stelt dat openbaar onderwijs als een niet economische activiteit wordt beschouwd. Daarnaast is het in het Nederlandse onderwijsstelsel zo geregeld dat er geen verschil is in de toekenning van overheidsgeld voor het openbaar en het bijzonder onderwijs. Daarom kan worden aangenomen dat ook financiële steun aan diensten voor bijzonder onderwijs meegaat onder dezelfde uitzonderingsgrond als voor het openbaar onderwijs.

Onderwijs en staatssteun

Voor het beoordelen van een situatie waarin mogelijk staatssteun aan de orde is, dient allereerst de vraag beantwoord te worden of de steunmaatregel aan alle voorwaarden uit het Europees staatssteunverbod voldoet. Uit de Mededeling betreffende het begrip ‘staatssteun’ valt af te leiden dat de Europese Commissie onderwijs beschouwt als een niet economische dienst van algemeen belang, omdat het een overheidstaak betreft. Dit geldt voor openbaar onderwijs dat binnen het nationale onderwijsstelsel wordt gefinancierd en onder staatstoezicht staat. Zodoende wordt er niet aan alle criteria van staatssteun voldaan en is er geen sprake van staatssteun

Onderwijs als economische activiteit?

Het Hof van Justitie van de EU stelt bovendien dat een nationaal onderwijsstelsel niet als doel heeft om tegen vergoeding werkzaamheden te verrichten. Hiermee is onderwijs, wanneer het een deel uitmaakt van een nationaal onderwijsstelsel, dus in principe geen economische activiteit. Er moet echter wel altijd rekening gehouden worden met eventuele economische activiteiten die een onderwijsinstelling wel zou kunnen verrichten. Deze activiteiten kan een dergelijke instelling dus niet onder bovenbedoelde algemeen uitgezonderde onderwijstaken van niet economisch karakter laten vallen. Dit geldt dus zowel voor activiteiten/diensten van openbare onderwijsinstellingen als voor bijzondere onderwijsinstellingen.

Europese ontwerpmededeling staatssteun

De toelichting van de Commissie op de kwestie ‘onderwijs en staatssteun’ in de Mededeling betreffende het begrip ‘staatssteun’ is leidend voor vragen over onderwijs en staatssteun. De Mededeling schetst echter uitsluitend een algemeen kader dat geldt voor alle EU lidstaten. Om na te gaan hoe dit doorwerkt in de EU lidstaten moet er worden gekeken naar de wijze waarop dit in nationale wet- en regelgeving is geregeld. In relatie tot deze specifieke praktijkvraag is van belang dat de Commissie enkel aan ‘openbaar onderwijs’ refereert en geen uitspraak doet over financiering van bijzonder onderwijs.

Hof van Justitie EU

Het Hof van Justitie van de EU geeft in zaak C-318/05 een nadere definitie van ‘openbaar onderwijs’ in de zin van de Europese dienstenrichtlijn. Volgens het Hof gaat het daarbij om een onderwijsstelsel dat door de overheid wordt gefinancierd, geen werkzaamheden tegen vergoeding verricht en een sociale, culturele en opvoedkundige taak voor de bevolking vervult. Om na te gaan of het bijzonder onderwijs in Nederland onder de bovengenoemde uitzonderingsgrond voor staatssteun valt, gaan wij hieronder kort in op het onderwijsstelsel in Nederland.

Het onderwijsstelsel in Nederland

In Nederland is er volledige financiële gelijkstelling tussen het openbaar en het bijzonder onderwijs. Bijzondere basisscholen krijgen evenveel geld van de overheid als openbare basisscholen. Deze gelijkstelling is geregeld in artikel 23 van de Nederlandse grondwet. Dit artikel stelt openbare en bijzondere scholen financieel aan elkaar gelijk en regelt de verhouding tussen de overheid en de onderwijsinstellingen.

Bijzonder onderwijs

Uit artikel 23 van de grondwet is af te leiden dat de overheid de opdracht heeft om actief zorg te dragen voor het goed functioneren van het onderwijsstelsel als geheel. Tegelijkertijd moet zij zich terughoudend opstellen, omdat scholen (ook de openbare) een zekere vrijheid hebben om het onderwijs volgens eigen opvattingen in te richten. Ook is in dit artikel onder lid 7 vastgelegd dat bijzondere scholen recht hebben op dezelfde financiële steun van de overheid als openbare scholen.

Conclusie

Hoewel de uitzondering van de Mededeling verwijst naar openbare onderwijsinstellingen, kan er voor het Nederlandse onderwijsstelsel op basis van de Nederlandse onderwijswetgeving worden aangenomen dat bijzonder en openbaar onderwijs niet ongelijkwaardig gefinancierd worden vanuit de overheid. De genoemde uitspraak van het Hof van Justitie van de EU verduidelijkt deze kwestie. Er kan worden aangenomen dat voor steun aan bijzondere scholen dezelfde staatssteun- uitzonderingsbepalingen kunnen worden toegepast als voor openbare scholen gelden.

Meer informatie:

Onderwijs en staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Staatssteun en DAEB, Kenniscentrum Europa Decentraal
DAEB en staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Onderwijs, Kenniscentrum Europa Decentraal
Praktijkvraag ‘Is een school een onderneming?’ Kenniscentrum Europa Decentraal
Ontwerpmededeling staatssteun, Europese Commissie

]]>
Moet de gemeente rekening houden met de staatssteunregels bij huurvermindering? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/moet-de-gemeente-rekening-houden-met-de-staatssteunregels-bij-huurvermindering/ Mon, 12 Apr 2021 12:56:33 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=67934 Antwoord in het kort

De huurvermindering moet mogelijk worden aangemerkt als staatssteun. In dat geval kan de gemeente de staatssteun op basis van de de-minimisverordening of Algemene Groepsvrijstellingsverordening staatssteunproof verstrekken. Als er geen sprake is van staatssteun of als de de-minimisverordening wordt toegepast, moet rekening worden gehouden met de Wet Markt en Overheid.

Europese staatssteunregels

Er is sprake van staatssteun als een onderneming een economisch voordeel in de vorm van staatsmiddelen krijgt van de gemeente. Of dat het geval is, moet de gemeente zelf beoordelen aan de hand van de vijf staatssteuncriteria van artikel 107 VWEU. In het onderhavige geval is het belangrijk om over de staatssteuncriteria betreffende de overdracht van staatsmiddelen en het economisch voordeel het volgende te weten.

Er hoeft geen positieve overdracht van staatsmiddelen plaats te vinden om te kunnen spreken van staatssteun. Het is voldoende dat de gemeente inkomsten derft. Het verhuren van een pand door de gemeente tegen een prijs onder de marktprijs, impliceert volgens de Europese Commissie dat de gemeente inkomsten derft en daarmee een economisch voordeel verleent. Dit kunt u teruglezen in paragraaf 3.2.1 van de Mededeling betreffende het begrip “staatssteun” van de Europese Commissie.

Er is geen sprake van een economisch voordeel wanneer de decentrale overheid handelt als een particuliere investeerder. Of dit het geval is kan worden beoordeeld aan de hand van de Market Economy Operator (MEO) test. Met een MEO-test kan worden nagegaan of een private investeerder, opererend in normale marktomstandigheden, in een vergelijkbare situatie tot eenzelfde investering zou overgaan. De Europese Commissie beschrijft de MEO-test in paragraaf 4.2.3 van de Mededeling betreffende het begrip “staatssteun”.

Staatssteun, en dan?

Als de gemeente tot de conclusie komt dat de subsidieregeling aan alle staatssteuncriteria voldoet, is er sprake van staatssteun. De basisregel is dat een steunmaatregel dan door de gemeente gemeld moet worden bij de Europese Commissie, tenzij een van de vrijstellingsverordeningen van de Europese Commissie van toepassing is. In dat geval hoeft de steunmaatregel niet gemeld te worden, maar gelden wel nadere verplichtingen over de uitvoering, transparantie en verslaglegging van de steun. De gemeente kan in het onderhavige geval mogelijk gebruik maken van de de-minimisverordening of de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.

De de-minimisverordening

Afhankelijk van de hoogte van het steunbedrag, kan de gemeente gebruik maken van de de-minimisverordening (Verordening (EU) nr. 1407/2013). Op grond van de de-minimisverordening kunnen ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000 aan steun ontvangen, zonder dat dit moet worden gemeld bij de Europese Commissie. Aan de hand van een door een onderneming ingevulde de-minimisverklaring dient de gemeente te beoordelen hoeveel de-minimisruimte deze onderneming nog heeft. De gemeente moet bij verlening van de-minimissteun rekening houden met alle voorwaarden die in de verordening worden genoemd. Als de gemeente de-minimissteun verleent, moet rekening worden gehouden met de Wet Markt en Overheid.

De Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV)

De gemeente kan tevens onderzoeken of de steunmaatregel onder de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV, Verordening (EU) nr. 651/2014) valt.  Deze verordening bepaalt dat steunmaatregelen die bijdragen aan bepaalde beleidsdoeleinden (bijvoorbeeld milieubescherming en onderzoek, ontwikkeling en innovatie) niet gemeld hoeven te worden volgens de officiële meldingsprocedure. In dat geval volstaat een lichtere kennisgevingsprocedure binnen 20 werkdagen, nadat de steun is verleend aan de begunstigde. Mocht de gemeente tot de conclusie komen dat een kennisgevingsprocedure moet worden gestart, dan kan contact worden opgenomen met het Coördinatiepunt Staatssteun van Kenniscentrum Europa decentraal.

Om gebruik te kunnen maken van de AGVV moet aan de algemene voorwaarden uit de artikelen 1 tot en met 12 van deze verordening worden voldaan. Daarnaast moet de staatssteun voldoen aan de specifieke voorwaarden van een of meerdere steuncategorieën, zoals de maximale steunintensiteit en de kosten die in aanmerking mogen komen voor steun. In het onderhavige geval kan de gemeente de huurvermindering mogelijk staatssteunproof verlenen op basis van artikel 53 AGVV. Dit artikel beschrijft de voorwaarden op basis waarvan steun, voor cultuur en instandhouding van het erfgoed, is vrijgesteld. Artikel 53 AGVV biedt de mogelijkheid om afhankelijk van de hoogte van steunbedrag exploitatiesteun te verlenen voor 80 tot 100% van de in aanmerking komende kosten voor de huur van vastgoed en culturele locaties. Een onderneming mag niet meer dan 50 miljoen euro per jaar aan exploitatiesteun ontvangen op grond van dit artikel.

Wet Markt & Overheid (Wet M&O)

De Wet M&O is van toepassing wanneer de gemeente zelf, of via haar overheidsbedrijven, economische activiteiten verricht en daarmee in concurrentie treedt met ondernemingen op de markt. Deze wet moet de gemeente toepassen als er geen sprake is van staatssteun of als de de-minimisverordening wordt toegepast. Een ‘economische activiteit’ wordt gedefinieerd als het aanbieden van goederen en diensten op een markt. Aan de hand van de omstandigheden van ieder specifiek geval kan worden beoordeeld of een activiteit economisch van aard is. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) noemt het verhuren van vastgoed als één van de voorbeelden van economische activiteiten van decentrale overheden (zie: lijst met voorbeelden).

De Wet M&O omschrijft vier gedragsregels waaraan iedere overheidsorganisatie zich moet houden bij de uitvoering van een economische activiteit. In hoofdstuk 4b van de Mededingingswet kunt u de gedragsregels terugvinden. Met name de eerste gedragsregel is in het onderhavige geval van belang. Deze gedragsregel schrijft voor dat een overheidsorganisatie bij het uitvoeren van een economische activiteit de integrale kosten moet doorberekenen. Uiteraard mag een overheidsorganisatie altijd méér dan de integrale kosten berekenen.

Meer informatie

Factsheet Gemeentelijke Steun voor Culturele Instellingen, Kenniscentrum Europa Decentraal
Handreiking staatssteun, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Handreiking AGVV, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Handreiking Wet Markt en Overheid, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

]]>
Steun voor productie van hernieuwbare waterstof goedgekeurd https://europadecentraal.nl/nieuws/steun-voor-productie-van-hernieuwbare-waterstof-goedgekeurd/ Mon, 11 Sep 2023 14:56:01 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=96887 Nederland mag aanzienlijke financiële steun verlenen voor de productie van waterstof. Op 28 juli 2023 heeft de Europese Commissie daartoe een Nederlandse steunregeling van 246 miljoen euro goedgekeurd. De regeling is bedoeld voor het ondersteunen van de productie van hernieuwbare waterstof.

Doel van de regeling

De steunregeling poogt Nederland een stap dichterbij een aantal Europese doelstellingen te brengen. Zo hoopt de regeling bij te dragen aan de EU-waterstofstrategie. Deze strategie houdt in dat het gebruik van waterstof als alternatieve, duurzame energiebron wordt bevorderd. Daarnaast zal het inzetten van hernieuwbare waterstof, dat wil zeggen waterstof gegenereerd met behulp van hernieuwbare energie, als energiebron gunstig zijn voor het verwezenlijken van de Europese Green Deal en de REPowerEU-doelstellingen. De regeling van 246 miljoen euro ondersteunt de bouw van ten minste 60 MW aan elektrolysecapaciteit. Dit in het kader van de inspanning van Nederland om de elektrolyse-capaciteit te verhogen naar 500 MW in 2025 en 3-4 GW in 2030. De regeling draagt daarmee ook bij aan de Europese ambities om de broeikasgasemissies tegen 2030 met 55% te verminderen.

Goedkeuring van de Commissie

De Commissie heeft de regeling getoetst aan de Europese staatssteunregels en aan de Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie 2022. Zij constateert dat de regeling noodzakelijk en passend is om de productie van hernieuwbare waterstof te vergemakkelijken en dat de maatregel een stimulerend effect heeft: zonder steun zou met de beoogde projecten niet worden aangevangen. De Commissie concludeert dat de positieve effecten van de steunregeling op het milieu zwaarder wegen dan mogelijke verstoringen van de concurrentie.

Staatssteun

De staatssteun zal in de vorm van een rechtstreekse subsidie voor een periode van zeven tot vijftien jaar aan ondernemingen worden toegekend. De subsidie kan worden toegekend aan ondernemingen die in de Europese Economische Ruimte zijn gevestigd en in Nederland een waterstofproductie-eenheid willen exploiteren of bouwen en vervolgens exploiteren. De subsidies zullen worden toegekend via een concurrerende biedprocedure, die naar verwachting in 2023 zal worden afgerond. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) verwacht dat de regeling vanaf halverwege oktober twee weken open gaat voor aanvragen.

Voor meer informatie zie de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De goedkeuring van de steunmaatregel zal na de nodige procedurele stappen worden vermeld in het register van de Commissie onder nummer SA.101998.

Bronnen

Staatssteun: Commissie keurt Nederlandse regeling van 246 miljoen euro goed om de productie van hernieuwbare waterstof te ondersteunen, persbericht van de Europese Commissie

]]>
Nieuwe AGVV: ruimere mogelijkheden voor milieusteun, steun voor training en omscholing en voor grensoverschrijdende projecten https://europadecentraal.nl/nieuws/nieuwe-agvv-ruimere-mogelijkheden-voor-milieusteun-steun-voor-training-en-omscholing-en-voor-grensoverschrijdende-projecten/ Mon, 03 Jul 2023 13:55:03 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=95863 Op 1 juli 2023 is de vernieuwde Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) in werking getreden. Op basis van de nieuwe AGVV wordt het gemakkelijker om staatssteun te verlenen voor milieubescherming, voor training en omscholing en voor projecten met steunontvangers in meer dan één lidstaat. Daarnaast is onder andere het geven van steun ter compensatie van energieprijzen vereenvoudigd en zijn de regels voor risicofinanciering van KMO’s verduidelijkt. Met de inwerkingtreding van de vernieuwde AGVV is de geldigheid van de AGVV verlengd tot eind 2026.

Wijzigingen in de AGVV

Deze wijziging van de AGVV is een algemene modernisering en maakt het daarnaast makkelijker voor de lidstaten om, in het kader van de Green Deal, steun te verlenen aan sectoren van de economie die van belang zijn voor de transitie naar klimaatneutraliteit en naar het koolstofvrij maken van de Europese industrie.

Al eerder hebben wij alle wijzigingen in de vernieuwde AGVV uiteengezet in deze factsheet. Deze factsheet bevat, naast een overzicht van de wijzigingen die van belang zijn voor decentrale overheden, onder andere ook twee tabellen waarin de gewijzigde steundrempels zijn opgenomen.

Duidelijke voorbeelden van nieuwe mogelijkheden om steun voor milieuverbetering te verstrekken zijn bijvoorbeeld:

  • Artikel 36 ter – investeringssteun voor de aanschaf van schone of emissievrije vervoermiddelen en voor de retrofitting van bestaande vervoermiddelen;
  • Artikel 38 bis – investeringssteun voor energie-efficiëntiemaatregelen in gebouwen;
  • Artikel 38 ter – steun ter bevordering van energieprestatiecontracten.

Maar ook aanpassingen van de artikelen 39 en 41 geven ruimere mogelijkheden voor respectievelijk het verbeteren van de energieprestaties van gebouwen en het bevorderen van energie uit hernieuwbare bronnen, hernieuwbare waterstof en uit hoogrenderende warmtekrachtkoppelingen.

Achtergrond 

Op grond van artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moeten de lidstaten alle staatssteun bij de Europese Commissie aanmelden en mogen zij die steun pas na goedkeuring van de Commissie verstrekken. De Commissie kan echter bepaalde categorieën staatssteun verenigbaar verklaren met het Verdrag en vrijstellen van de aanmeldingsverplichting.

De Algemene Groepsvrijstellingsverordening biedt de lidstaten de mogelijkheid om bepaalde steunmaatregelen rechtstreeks en met volledige rechtszekerheid uit te voeren. De AGVV stelt bepaalde categorieën staatssteun vrij van de plicht tot voorafgaande aanmelding bij de Europese Commissie wanneer de voordelen voor de samenleving opwegen tegen de mogelijke concurrentieverstoringen die de steun teweeg kan brengen.

Indien een steunmaatregel niet voldoet aan de criteria van de AGVV, wil dat niet direct zeggen dat hij onverenigbaar is met de staatssteunregels van de EU. Het betekent alleen dat de maatregel, voordat hij wordt uitgevoerd, bij de Commissie moet worden aangemeld. De Commissie beoordeelt vervolgens of de steunmaatregel op grond van andere EU-staatssteunregels kan worden goedgekeurd. Steun die op de AGVV is gebaseerd, hoeft niet te worden goedgekeurd.

Bron 

Bekendmaking, Europese Commissie, 30 juni 2023 

Staatssteun: Commissie wijzigt algemene groepsvrijstellingsregels om de groene en digitale transitie verder te vergemakkelijken en te versnellen, persbericht Europese Commissie, 9 maart 2023 

Aanvullende informatie

Factsheet herziening AGVV 2023, Kenniscentrum Europa Decentraal 

Algemene Groepsvrijstellingsverordening, Kenniscentrum Europa Decentraal

Staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal 

Kennisgevingsprocedure, Kenniscentrum Europa Decentraal 

General Block Exemption Regulation, Europese Commissie

]]>
Steun voor uitkoop van boerenbedrijven goedgekeurd https://europadecentraal.nl/nieuws/steun-voor-uitkoop-van-boerenbedrijven-goedgekeurd/ Mon, 15 May 2023 12:57:06 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=95442 Nederland mag voor 1,47 miljard euro steun verlenen aan Nederlandse landbouwers om de stikstofuitstoot in de buurt van Natura-2000-gebieden te verminderen. De Europese Commissie keurde op 2 mei de twee aangemelde Nederlandse steunregelingen goed die als doel hebben om de stikstofdepositie verder te beperken.

De regelingen: de LBV en LBV-plus

De twee regelingen hebben een gezamenlijke omvang van 1,47 miljard euro en zien op de compensatie van boeren die vrijwillig hun veehouderij in de nabijheid van Natura 2000-gebieden willen sluiten. Beide regelingen voorzien in de compensatie van 100% van de verliezen die worden geleden door de veehouders. Om hiervoor in aanmerking te komen moet de veehouderij, afhankelijk van de plaats van vestiging, voldoen aan bepaalde jaarlijkse drempelwaarden voor stikstofdepositie. Begunstigden van beide regelingen moeten, om in aanmerking te komen voor de steun, toezeggen dat de sluiting van hun productiecapaciteit definitief en onomkeerbaar is. Zij mogen ook niet meer opnieuw met dezelfde activiteit beginnen op een andere plaats in Nederland of elders binnen de EU.

De Landelijke beëindigingsregeling Veehouderijlocaties (LBV) is de subsidieregeling voor veehouders die willen stoppen met hun bedrijf of een locatie van hun bedrijf. In het fonds zit 500 miljoen euro voor rechtstreekse subsidies voor de compensatie van maximaal 100 % van de verliezen die worden geleden door veehouders die besluiten om hun melkvee-, varkens- en pluimveehouderijen te sluiten, met name in verband met het verlies aan productiecapaciteit en productierechten. Om voor de LBV in aanmerking te komen, moet de veehouderij, afhankelijk van de locatie van vestiging, voldoen aan bepaalde jaarlijkse drempelwaardes voor stikstofdepositie.

De LBV-plusregeling is van toepassing op dezelfde soort veehouderijen, maar is specifiek gericht op de uitkoop van piekbelasters die jaarlijks een hoge minimale hoeveelheid stikstof uitstoten. Ook hier gaat het om rechtstreekse subsidies ter compensatie van maximaal 100 % van de verliezen die zij lijden als gevolg van het besluit om hun bedrijf te sluiten. De vergoeding ziet met name op het wegvallen van productierechten en op sloopkosten. Voor het verlies aan productiecapaciteit krijgen de betrokken veehouders in het kader van de LBV-plus daarbij ook maximaal 120 % compensatie, indien de bedrijfssluiting bijdraagt aan het behalen van de milieu- en klimaatdoelstellingen.

De regelingen zullen openstaan tot 27 februari 2028 voor kleine en middelgrote veehouders in Nederland die hun locaties vrijwillig sluiten, maar wel op voorwaarde dus dat hun huidige stikstofdepositie bepaalde minimumniveaus overschrijdt. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland verwacht dat de subsidie vanaf 1 juli 2023 kan worden aangevraagd.

Goedkeuring door de Commissie

Uit het persbericht van 2 mei 2023 blijkt dat de Europese Commissie de Nederlandse beëindigingsregelingen om de stikstofuitstoot van boerenbedrijven terug te dringen heeft goedgekeurd op grond van de herziene richtsnoeren voor staatsteun in de landbouw- en bosbouwsector en plattelandsgebieden van december 2022. De herziene richtsnoeren zijn afgestemd op de strategische prioriteiten van de EU, met name het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en de Europese Green Deal.

De beide besluiten van de Europese Commissie zijn nog niet beschikbaar. De niet-vertrouwelijke versies van de beide besluiten wordt openbaar gemaakt in het staatssteunregister op de website van Directoraat-Generaal Concurrentie, met zaaknummers SA.106555 en SA.106559. Zodra er meer bekend is over de goedkeuring en de regelingen, berichten wij daar zo spoedig mogelijk over.

Bronnen

Staatssteun: Commissie keurt Nederlandse regelingen van 1,47 miljard euro goed om stikstofdepositie in natuurgebieden te verminderen, persbericht van de Europese Commissie
Beëindigingsregelingen veehouderij, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

]]>
Tijdelijk crisis- en transitiekader aangepast: focus op klimaat https://europadecentraal.nl/nieuws/tijdelijk-crisis-en-transitiekader-aangepast-focus-op-klimaat/ Mon, 24 Apr 2023 15:11:32 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=95051 Op 9 maart 2023 heeft de Europese Commissie het nieuwe tijdelijk crisis- en transitiekader vastgesteld. Dit kader dient ter bevordering van steunmaatregelen in sectoren die belangrijk zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie, in overeenstemming met het industrieel plan voor de Green Deal.

Wijzigingen

De nieuwe kaderregeling wijzigt en verlengt het tijdelijke crisiskader dat werd vastgesteld op 23 maart 2022 om de Lidstaten te helpen bij het ondersteunen van de economie vanwege de Russische oorlog tegen Oekraïne. Het tijdelijk crisiskader werd al eerder gewijzigd op 20 juli 2022 en 28 oktober 2022.

Tegelijk met het vaststellen van het nieuwe kader heeft de Commissie ook een wijziging van de AGVV goedgekeurd (zie dit nieuwsbericht). Als gevolg van deze wijziging hebben de lidstaten meer flexibiliteit wanneer zij, zonder dat hiervoor voorafgaand goedkeuring door de Commissie nodig is, steunmaatregelen ontwerpen en rechtstreeks uitvoeren in sectoren die belangrijk zijn voor de transitie naar klimaatneutraliteit en naar het koolstofvrij maken van de Europese economie (ook wel ‘nettonulindustrie’ genoemd).

Nieuw tijdelijk crisis-en transitiekader

Het nieuwe crisis- en transitiekader bevat de volgende nieuwe elementen:

  • Het nieuwe kader verlengt de mogelijkheid voor de lidstaten om verdere steun te verlenen voor maatregelen die noodzakelijk zijn in de transitie naar een klimaatneutrale industrie. Het gaat met name om regelingen voor een snellere uitrol van hernieuwbare energie en energieopslag (par.2.5.) en om regelingen voor het koolstofvrij maken van industriële productieprocessen (par. 2.6.). Deze regelingen kunnen de lidstaten nu invoeren tot en met 31 december 2025.
  • In het nieuwe kader wordt het toepassingsgebied van deze maatregelen gewijzigd, zodat het nog makkelijker wordt om regelingen voor ondersteuning van hernieuwbare energie, energieopslag en het koolstofvrij maken van industriële productieprocessen op te stellen en efficiënt uit te voeren. De volgende wijzigingen worden doorgevoerd:
    • i)de vereenvoudiging van de voorwaarden voor het toekennen van steun aan kleine projecten en nieuwere, nog niet uitontwikkelde technologieën, zoals hernieuwbare waterstof, waarbij de verplichting om een openbare aanbesteding uit te voeren niet langer bestaat, maar een aantal waarborgen blijven;
    • ii) de uitbreiding van de mogelijkheden om steun toe te kennen voor de invoering van alle soorten hernieuwbare energiebronnen;
    • iii)de uitbreiding van de mogelijkheden om steun toe te kennen voor het koolstofvrij maken van industriële processen bij de overschakeling naar van waterstof afgeleide brandstoffen; en
    • iv)de invoering van hogere steunplafonds en eenvoudiger steunberekeningen.
  • Ook worden er nieuwe maatregelen genomen om investeringen te versnellen in sectoren die van belang zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie (par. 2.8.). Deze maatregelen blijven van kracht tot en met 31 december 2025. Het wordt mogelijk investeringssteun toe te kennen voor:
    • i)de fabricage van strategische uitrusting, namelijk batterijen, zonnepanelen, windturbines, warmtepompen, elektrolyse-installaties en uitrusting voor koolstofafvang en –opslag;
    • ii)de productie van belangrijke componenten voor de productie van uitrusting genoemd onder i); en
    • iii)de productie en recycling van kritieke grondstoffen die nodig zijn voor onder i) en ii) genoemde uitrusting en onderdelen.

De bovengenoemde wijzigingen zullen de lidstaten ook helpen bij het uitvoeren van specifieke projecten in het kader van de nationale herstelplannen die binnen de verschillende toepassingsgebieden vallen. De resterende bepalingen van het tijdelijk crisiskader, die meer verbonden zijn met de onmiddellijke crisissituatie, blijven van toepassing tot en met 31 december 2023. Het gaat om voorzieningen met betrekking tot beperkte steunbedragen (par. 2.1.), liquiditeitssteun in de vorm van staatswaarborgen (par. 2.2) en gesubsidieerde leningen (par. 2.3.), steun ter compensatie van hoge energieprijzen (par.2.4.) en steun ter ondersteuning van de vermindering van de elektriciteitsvraag (par. 2.7.). Met het oog op de rechtszekerheid zal de Commissie in een later stadium beoordelen of een verdere verlenging van het kader nog noodzakelijk is.

Meer informatie

Meer informatie over het tijdelijk crisiskader en andere maatregelen die de Commissie heeft genomen om de economische gevolgen van de Russische oorlog tegen Oekraïne in te perken, is hier te vinden op de website van de Europese Commissie.

Bron

Staatssteun: Commissie keurt tijdelijk crisis- en transitiekader goed om transitie naar klimaateneutrale economie verder te ondersteunen, persbericht Europese Commissie

Mededeling: Tijdelijk crisis- en transitiekader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne, Europese Commissie

Aanvullende informatie

Staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal  

]]>