Waterbeheer – Europa decentraal https://europadecentraal.nl Europees recht in duidelijke taal! Mon, 08 Jul 2024 11:18:31 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.5 https://europadecentraal.nl/wp-content/uploads/2022/05/cropped-Logo-KED-tp-32x32.png Waterbeheer – Europa decentraal https://europadecentraal.nl 32 32 Raad bepaalt standpunt over wijzigingen in EU-waterbeleid https://europadecentraal.nl/nieuws/raad-bepaalt-standpunt-over-wijzigingen-in-eu-waterbeleid/ Mon, 08 Jul 2024 10:24:27 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=101500 De EU werkt aan wijzigingen aan drie belangrijke richtlijnen op het gebied van oppervlaktewater en grondwater, waaronder de Kaderrichtlijn Water, met als doel de waterkwaliteit te verbeteren en de gezondheid van mens en milieu te beschermen. Een nieuwe richtlijn zal nieuwe stoffen aan de lijst met verontreinigende stoffen toevoegen, waaronder verschillende soorten PFAS, en stelt daarvoor milieukwaliteitsnormen.

Op 19 juni 2024 heeft de Raad van de EU zijn onderhandelingsmandaat vastgesteld met betrekking tot het voorstel van de Europese Commissie voor deze nieuwe richtlijn. Dit mandaat vormt voor de Raad de basis voor verdere onderhandelingen met de Commissie en het Europees Parlement om de definitieve tekst van de richtlijn te bepalen.

Achtergrond

In 2022 deed de Commissie een voorstel voor een nieuwe richtlijn over grond- en oppervlaktewater. Deze richtlijn wijzigt drie bestaande Europese richtlijnen, namelijk de Kaderrichtlijn Water (KRW) (2000/60/EG), de Grondwaterrichtlijn (2006/118/EG) en de Richtlijn milieukwaliteitsnormen (2008/105/EG). Het doel is het verbeteren van de waterkwaliteit en het verminderen van vervuilende chemische stoffen in het water.

De Raad wijzigt op bepaalde punten de doelstellingen inzake waterbeleid en zet in op meer flexibiliteit voor lidstaten bij de uitvoering van de wetgeving. De voorgestelde wijzigingen gaan over waterverontreinigende stoffen, het aanpassen van de monitoring- en rapportagevereisten en nieuwe regels voor stoffen die het grondwater verontreinigen.

Waterverontreinigende stoffen

De lijst van verontreinigende stoffen wordt herzien en geactualiseerd. Deze lijst geeft aan welke stoffen een groot risico vormen voor mens en milieu en waar kwaliteitsnormen of drempelwaarden voor gelden. De Raad volgt het voorstel van de Commissie en wil nieuwe waterverontreinigende stoffen, waaronder 24 soorten PFAS (stoffen die bijna niet afbreekbaar zijn als ze in het milieu terechtkomen), toevoegen aan de zogenaamde prioritaire stoffenlijst, alsook milieukwaliteitsnormen vaststellen voor deze stoffen.

In toevoeging op de individuele drempelwaarden komt er ook een milieukwaliteitsnorm voor de som van verschillende soorten PFAS in oppervlaktewater en stelt de Raad wijzigingen voor waardoor het mogelijk wordt om de kwaliteitsnormen, voor met name PFAS, beter en sneller aan te passen aan de stand van de wetenschap.

De Raad is het tevens eens met het voorstel van de Commissie om afzonderlijke farmaceutische producten zoals pijnstillers, ontstekingsremmers en antibiotica, toe te voegen aan de lijst met prioritaire stoffen. De Raad wil ten slotte meer zicht op pesticiden en vraagt de Commissie een lijst op te stellen van bekende pesticiden met de vermelding of deze al dan niet relevant zijn.

Monitoring en rapportage: all out, one out

Volgens de Kaderrichtlijn Water (KRW) moeten lidstaten aan de EU rapporteren over de toestand van de waterlichamen in hun land. De waterlichamen moeten voldoen aan verschillende ecologische en chemische indicatoren. Daarbij geldt het principe ‘one out, all out’: zolang één van die indicatoren niet goed genoeg is, voldoet de waterkwaliteit in het algemeen niet. De Raad stelt dat deze methode het moeilijk maakt om te laten zien of er voortgang wordt geboekt. Daarom wil ze extra indicatoren op EU-niveau toevoegen zodat de voortgang, inzichtelijker wordt en uniform wordt gemeten – ook wanneer nog niet aan alle kwaliteitsstandaarden wordt voldaan. Dit is van belang voor Nederland, waar op dit moment nog geen enkel waterlichaam aan alle indicatoren voldoet, terwijl een groot deel van de onderliggende parameters wel wordt gehaald.

Het voorstel van de Raad zegt dat tijdelijke achteruitgang van de toestand van een waterlichaam toegelaten is, als het gaat om kortetermijneffecten van activiteiten zonder blijvende gevolgen of als het alleen gaat om verplaatsing van bestaande verontreiniging (zolang die niet leidt tot een toename van de verontreiniging). 

Daarnaast zet de Raad in op tussentijdse rapportages, nieuwe monitoringstechnieken zoals teledetectie en de mogelijkheid om EU-brede monitoring in te stellen.

Grondwaterverontreinigende stoffen

De Raad beperkt het toepassingsgebied van de voorgestelde richtlijn tot stoffen waarvan is vastgesteld dat zij van nationaal belang zijn in het grondwater. Alleen voor synthetische stoffen worden EU-brede waarden vastgesteld. De PFAS-regels voor grondwater worden afgestemd op de normen van de Drinkwaterrichtlijn, omdat grondwater in veel landen de belangrijkste drinkwaterbron is.

Bovendien stelt de Raad voor om de termijn voor het bereiken van een goede chemische toestand van het grondwater, te verschuiven naar 2039 – de Commissie en het Parlement gingen uit van 2033. De Raad wil voor grondwater een verplichte controlelijst opstellen, zoals al bestaat voor oppervlaktewater. Microplastics en antimicrobiële resistente micro-organismen worden pas in deze lijst opgenomen als er geharmoniseerde normen voor monitoring en beoordeling zijn.

Toetsing en omzetting

De Raad wil meer invloed voor de lidstaten bij het actualiseren van de lijst van verontreinigende stoffen voor oppervlaktewater en grondwater. In het Commissievoorstel zou deze verantwoordelijkheid bij de Commissie liggen (door gedelegeerde handeling), de Raad stelt voor om dit met wetgevingshandelingen via de gewone wetgevingsprocedure te regelen. Daardoor hebben ook de Raad en het Europees Parlement een rol. Ten slotte wil de Raad dat lidstaten twee jaar de tijd krijgen om de richtlijn om te zetten in nationale regelgeving, in plaats van de 18 maanden die de Commissie voorstelde.

Volgende stappen

In het najaar zullen de Commissie, het Europees Parlement en de Raad onderhandelingen (‘trilogen’) starten om de definitieve tekst van de richtlijn vast te stellen. Het Europees Parlement heeft op 24 april 2024 haar onderhandelingspositie al vastgesteld in een wetgevingsresolutie.

Bron:

Oppervlakte- en grondwater: Raad keurt onderhandelingsmandaat goed, Raad van de Europese Unie

Meer informatie:

Waterbeheer, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Zwemwaterkwaliteit: Nederland loopt achter https://europadecentraal.nl/nieuws/zwemwaterkwaliteit-nederland-loopt-achter/ Mon, 10 Jun 2024 08:06:09 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=101123 De kwaliteit van het Europese zwemwater is in orde, 96% voldoet aan eisen in de Zwemwaterrichtlijn. In vergelijking met andere Europese landen blijft Nederland echter achter. Zo blijkt uit een rapport van het Europees Milieuagentschap (EEA). Nederland behaalde van de 29 onderzochte landen de 22e plaats.

Europese zwemwaterkwaliteit

Maar liefst 96% van het zwemwater in de Europese Unie voldoet aan de eisen van de Zwemwaterrichtlijn volgens de nieuwste beoordeling van het Europees Milieuagentschap (EEA). Sterker nog, 85% van het zwemwater werd beoordeeld als uitstekend. Veilig zwemmen kan over het algemeen het beste aan de kust: in 2023 was de kwaliteit van 89% van het kustzwemwater namelijk uitstekend, tegenover 79% van het binnenlandse water. Iets meer dan een procent van het Europese zwemwater is nog ondermaats en voldoet niet aan de kwaliteitseisen.

Nederlandse zwemwaterkwaliteit

De zwemwaterkwaliteit in Nederland is echter aan verbetering toe. Nederland kwam namelijk op de 22e plek van 29 landen (alle EU-lidstaten, Albanië en Zwitserland) en viel daarmee een stuk onder het Europese gemiddelde. Slechts 72,3% van het  Nederlandse zwemwater was van uitstekende kwaliteit, terwijl 4,3% onvoldoende was. Net als in andere EU-lidstaten is in Nederland het water aan de kust van betere kwaliteit dan wateren in het binnenland.

Jaarlijkse beoordeling

Het Europees Milieuagentschap brengt jaarlijks een overzicht uit van de kwaliteit van het Europese zwemwater. De beoordeling is gebaseerd op verplichte metingen die de lidstaten doen in het kader van de Europese Zwemwaterrichtlijn. Lidstaten zijn hierbij verplicht om te testen op de bacteriën e.coli en enterokokken. De inname van vervuild water kan namelijk verschillende symptomen veroorzaken zoals buikklachten, oor- en oogontsteking en infectie van de luchtwegen.

Zwemwaterrichtlijn

De Europese Zwemwaterrichtlijn (2006/7) gaat over het beheer en de controles van de zwemwaterkwaliteit. Onder zwemwater valt al het oppervlaktewater waar mensen regelmatig in zwemmen, zonder dat dit verboden is of afgeraden wordt. Lidstaten zijn volgens deze richtlijn verplicht om jaarlijks over de duur van het badseizoen te beslissen en de zwemwateren te bepalen aan de hand van de voorgaande definitie. Ook verplicht de Richtlijn de lidstaten tot het meten en beoordelen van de zwemwaterkwaliteit. Zo schrijft de Richtlijn voor hoe vaak en waar de lidstaten metingen moeten uitvoeren en bepaalt de Richtlijn eisen voor de beoordeling van de kwaliteit.

Decentrale relevantie

Samen met het Rijk wijzen de provincies de Nederlandse zwemwateren aan. Verder werken de waterschappen, provincies en beheerders samen om de kwaliteit van het zwemwater in Nederland te waarborgen. De waterschappen zijn verantwoordelijk voor het opstellen van een zwemwaterprofiel en houden toezicht op de zwemwaterkwaliteit tijdens het badseizoen. Mocht de kwaliteit ergens te laag zijn, dan kondigt de provincie een negatief zwemadvies of zwemverbod af. Tenslotte is de provincie verantwoordelijk voor het verstrekken van informatie over de kwaliteit van het zwemwater en het zwemwateradvies aan de inwoners.

Bronnen

European bathing water quality in 2023, Europees Milieeuagentschap 

Meer informatie

Zwemwater, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Zwemwater https://europadecentraal.nl/onderwerp/klimaat-en-milieu/waterbeheer/zwemwater/ Fri, 17 Sep 2021 15:29:16 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=onderwerp&p=70709 Zwemmen in natuurwater kan risico’s voor de menselijke gezondheid met zich meebrengen. Sinds de jaren zeventig voert de EU-beleid op het gebied van zwemwater. Het doel is om vervuiling te voorkomen en burgers te informeren over de toestand van openbaar zwemwater. 

Europees zwemwaterbeleid 

De regels voor zwemwater zijn hoofdzakelijk vastgelegd in de Zwemwaterrichtlijn (Richtlijn 2006/7; Bathing Water Directive (BWR)). De Zwemwaterrichtlijn vult de Kaderrichtlijn Water (KRW) aan. De KRW heeft als doel het behoud, de bescherming en de verbetering van de kwaliteit van het water. Meer informatie over de KRW vindt u op onze pagina waterbeheer

Daarnaast is de Richtlijn Stedelijk Afvalwater van belang, omdat betere waterzuivering vervuiling door bacteriën zoals e.coli tegengaat. Over deze richtlijn vindt u meer op onze pagina afvalwater.

De Zwemwaterrichtlijn  

De Europese Zwemwaterrichtlijn bevat bepalingen voor de controle en het beheer van de zwemwaterkwaliteit. De Richtlijn is van toepassing op al het oppervlaktewater waar naar verwachting veel mensen zwemmen, en waar zwemmen niet permanent verboden is of waar een permanent negatief zwemadvies bestaat. Dit omvat zowel wateren aan de kust als in het binnenland. Lidstaten moeten elk jaar de zwemwateren aanwijzen en de duur van het badseizoen bepalen. 

De Richtlijn verplicht lidstaten om de kwaliteit van het zwemwater te meten en te beoordelen. Er staan voorschriften in voor de meetpunten, de meetfrequenties, parameters en de kwaliteitsbeoordeling. Daarnaast bevat de Richtlijn een bepaling over het verstrekken van informatie aan het publiek over de kwaliteit van zwemwater. 

Lidstaten moeten elk jaar een rapport over de kwaliteit van hun zwemwater indienen bij de Europese Commissie. Het Europese milieuagentschap EEA publiceert jaarlijks een analyse van de kwaliteit van het zwemwater in Europa.  

Stand van Zaken

Naar verwachting zal de Commissie in de loop van 2024 beoordelen of een herziening van de Zwemwaterrichtlijn nodig is, bijvoorbeeld met nieuwe parameters om de kwaliteit van zwemwater te meten. Ook wordt er gekeken naar de consistentie van de Richtlijn met andere richtlijnen zoals de KRW en de Richtlijn stedelijk afvalwater.

Nationaal zwemwaterbeleid 

De Zwemwaterrichtlijn is in Nederland geïmplementeerd in Afdeling 3.2 Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) onder de Omgevingswet. Daaruit volgen verplichtingen voor provincie en waterbeheerder.

Decentrale relevantie 

Decentrale overheden zijn nauw betrokken bij de uitvoering van het Europees beleid en de regelgeving op het gebied van zwemwater. De provincies wijzen elk voorjaar wateren aan die geschikt zijn om in te zwemmen, stellen vast hoe lang het badseizoen duurt en nemen maatregelen voor behoud of verbetering van de waterkwaliteit en veiligheid.

Van ongeveer twee derde van de zwemlocaties is een waterschap de waterbeheerder. Deze moet een zwemwaterprofiel opstellen en bijhouden. Dit profiel brengt de gezondheidsrisico’s voor zwemmers in kaart. Ook is het waterschap verantwoordelijk voor controle van de kwaliteit van het water. Het moet maatregelen nemen voor het behoud of de verbetering van de zwemwaterkwaliteit en reageren op onverwachte situaties die de kwaliteit van het zwemwater kunnen schaden. Op basis van monitoring door het waterschap kan de provincie een negatief zwemadvies of een zwemverbod afkondigen. 

]]>
Hoe staat het met de voortgang van de Kaderrichtlijn Water in Nederland? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/voortgang-kaderrichtlijn-water/ Wed, 08 Jun 2022 07:42:00 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=71864 Antwoord in het kort

De waterkwaliteit in Nederland verbetert, maar veel waterlichamen voldoen in 2027 naar verwachting nog niet aan de gestelde doelen. De Kaderrichtlijn Water biedt lidstaten een beperkte mogelijkheid om het bereiken van de doelen uit te stellen tot na 2027. Verlagen van de doelen kan alleen onder strenge voorwaarden. Als een lidstaat Europese regelgeving niet goed omzet, kan de Europese Commissie de betrokken lidstaat in gebreke stellen. Het rijk kan regionale partijen daarvoor medeverantwoordelijk stellen, maar alleen indien decentrale overheden nalatig zijn geweest.

Wat is de Kaderrichtlijn Water (KRW)?

De Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is erop gericht de kwaliteit van watersystemen te verbeteren, zoals grondwater en oppervlaktewater. Het moet de vervuiling van waterlichamen verminderen en voorkomen, duurzaam watergebruik bevorderen en de effecten van overstromingen en droogte beperken.

De KRW stelt concrete doelen voor elk oppervlakte- en grondwaterlichaam en voor specifiek beschermde gebieden zoals Natura 2000-gebieden.

  • Voor oppervlaktewater stelt de KRW eisen aan de chemische en ecologische kwaliteit. Hierbij mag onder voorwaarden rekening gehouden worden met de functies van het water. De ecologische doelen kunnen per waterlichaam verschillen en zijn dus niet overal in Nederland en de EU hetzelfde.
  • Voor grondwater gelden eisen aan de kwantiteit en de chemische kwaliteit van het water.

Uiterlijk in 2027 moeten de door de KRW aangewezen wateren voldoen aan de vastgestelde doelen. In Nederland zijn dat de stroomgebieden van de Eems, Rijn, Maas en Schelde. Lidstaten maken elke zes jaar voor elk stroomgebiedsdistrict een stroomgebiedbeheerplan (SGBP) met doelstellingen voor het grond- en oppervlaktewater en de maatregelen die ze nemen om die doelen te bereiken.

Decentrale verantwoordelijkheden

Op voorstel van de waterschappen stellen provincies de ecologische doelen voor en de begrenzing van de regionale KRW-waterlichamen vast. Ecologische doelen omvatten biologische kwaliteitselementen, zoals hoeveelheid algen of vissen, een aantal ondersteunende parameters zoals het fosfaat- en stikstofgehalte in het water, en de concentratie van enkele chemische stoffen die niet op de EU-lijst van ‘prioritaire stoffen’ staan. Provincies zijn daarnaast verantwoordelijk voor grondwater. Ze zijn ook bevoegd gezag voor een eventueel beroep op uitzonderingsbepalingen in de KRW voor regionale wateren en grondwater, zoals het verlagen van de doelen. Het beheer van regionale KRW-waterlichamen is in handen van de waterschappen.

Hoe staan we ervoor?

Het Planbureau voor de Leefomgeving zegt in zijn laatst gepubliceerde beoordeling (september 2020) over de kwaliteit van het oppervlaktewater dat de waterkwaliteit in Nederland verbetert, maar dat veel waterlichamen in 2027 naar verwachting nog niet aan de doelen voldoen. De verwachting voor 2027 is dat circa 35 tot 65% van de regionale wateren de biologische doelen van de KRW volledig behalen. Rijkswateren zullen de doelen van de KRW overigens naar verwachting wel volledig bereiken. Daarvoor gelden over het algemeen minder strenge normen dan voor regionale wateren omdat rekening gehouden wordt met de gebruiksfunctie van het water.

In november 2021 is in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een ex ante analyse gepubliceerd die de huidige waterkwaliteit en de verwachting voor 2027 in kaart brengt. De conclusie: de chemische waterkwaliteit verbetert, maar ‘op onderdelen worden de doelen niet overal tijdig gehaald’ en ‘er ligt in delen van het land nog een grote opgave om de KRW doelen in 2027 te bereiken’. Voor een aantal stoffen in het bijzonder zal in 2027 nog niet voldaan zal worden aan de KRW-normen. Bijvoorbeeld voor metalen en ammonium. De analyse laat zien dat in 2027 met de voorgenomen maatregelen in ca. 75% van de regionale waterlichamen wordt voldaan aan de norm voor nutriënten (stikstof of fosfor). Voor de biologische normen wordt het doelbereik in 2027 geschat tussen 40 en 65%.

In een Kamerbrief van mei 2021  verwijst de toenmalig demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat naar verschillende redenen dat nog niet overal in Nederland in 2027 alle doelen van de KRW worden behaald: teveel stikstof en fosfor in het water, waar de landbouw een grote rol speelt, de aanvoer van nutriënten zoals stikstof uit het buitenland en medicijnresten die in het water achterblijven. Ook is er de problematiek van opkomende stoffen in het water, zoals PFAS. Dit zijn nieuwe en relatief onbekende stoffen die (vaak) nog niet genormeerd zijn, of waarvan door voortschrijdend inzicht recent is gebleken dat hun milieukundige of gezondheidskundige effecten groter zijn dan oorspronkelijk gedacht.

De minister liet weten dat de ontwerpstroomgebiedbeheerplannen voor 2022–2027 aanvullende maatregelen bevatten om de waterkwaliteit verder te verbeteren. In het Coalititeakkoord is vervolgens een fonds van 25 miljard euro opgezet met het oog op vermindering van stikstofdepositie en verbetering van de natuur. 811 Miljoen euro daarvan is specifiek bedoeld voor de KRW, namelijk grootschalig herstel van beekdalen op zandgronden. In 2024 is een tussenevaluatie gepland om na te gaan of er meer maatregelen nodig en mogelijk zijn.

Tijdens een Commissiedebat in de Tweede Kamer waarschuwden verschillende politieke partijen voor ‘boetes uit Brussel’ vanwege het niet behalen van de doelen. Sommige Kamerleden vrezen een crisis zoals eerder gebeurde met betrekking tot de stikstofuitstoot, waarbij ‘de rechter het land op slot gaat zetten’. In antwoord op Kamervragen achtte minister Van Nieuwenhuizen het risico daarop tot 2027 gering. Nederland maakt momenteel gebruik van een mogelijkheid binnen de KRW om de uitvoering van de Kaderrichtlijn te uit te stellen (te ‘faseren’) op grond van technische onhaalbaarheid en onevenredig hoge kosten.

Vanaf 2027 is er een nieuwe situatie: dan vervalt de mogelijkheid om die uitzonderingsgronden in te roepen. Lidstaten hebben dan sinds de inwerkingtreding van de Richtlijn voldoende tijd gehad om aan de eisen te voldoen. Vanaf die tijd zijn de uitzonderingsmogelijkheden die de KRW biedt, sterk beperkt.

In een Kamerbrief van 11 april 2023 schrijft minister Harbers dat de alle voorgenomen maatregelen er naar verwachting moeten zorgen dat Nederland wel voldoet aan de doelstellingen in 2027. De minister geeft wel aan dat dit afhangt of Nederland gebruik kan maken van de uitzonderingsmogelijkheden binnen het KRW en of alle maatregelen op tijd ingevoerd worden. De brief stelt dat er voor 30% van deze maatregelen belangrijke risico’s zijn dat dit niet op tijd gebeurt. Hoewel de brief hoopvol stemt, is het echter nog niet zeker dat Nederland aan de KRW-doelen zal voldoen.

En dan? Uitzonderingsmogelijkheden in de KRW na 2027

Vanaf 2027 gelden twee uitzonderingsmogelijkheden. Ten eerste  de beperkte mogelijkheid om het bereiken van gestelde doelen uit te stellen. Daarnaast kunnen doelen naar beneden worden bijgesteld.

Uitstel: alleen door natuurlijke omstandigheden

Het later bereiken van de doelen kan vanaf 2027 alleen als de oorzaak van de vertraging ligt bij natuurlijke omstandigheden (art. 4 lid 4 sub c KRW). Het kan namelijk een tijd duren voordat effecten van eerder genomen maatregelen zichtbaar zijn, bijvoorbeeld dat planten en dieren zich vestigen. Alle nationale maatregelen moeten wel uiterlijk in 2027 zijn uitgevoerd.

Verschillende EU-lidstaten, zoals Duitsland en België, geven aan dat ze de termijn om maatregelen te nemen om doelen van de KRW te bereiken, willen verlengen tot na 2027. Zij hangen daarbij een ruimere interpretatie aan dan de KRW op dit moment lijkt toe te staan. Volgens juridisch onderzoek in opdracht van de provincies biedt de KRW geen aanknopingspunten voor een dergelijke ruimere lezing. De Minister schat in dat de Commissie streng zal toezien op de termijn van 2027 en dat termijnverlenging kan leiden tot een ingebrekestelling.

Minder strenge doelen

Een lidstaat kan ertoe overgaan de doelen lager te stellen. Deze uitzonderingsgrond kan worden ingeroepen als een waterlichaam zodanig door menselijke activiteiten is aangetast (zoals bepaald overeenkomstig in art. 5, lid 1 KRW) of de natuurlijke gesteldheid van dien aard is dat het bereiken van de doelstellingen technisch niet haalbaar is of onevenredig kostbaar is. Aan een dergelijke bijstelling stelt art. 4, lid 5 KRW uitgebreide voorwaarden. Aan al deze criteria moet worden voldaan. Bijvoorbeeld dat aan de ecologische en sociaal-economische behoeften die door zulke menselijke activiteiten worden gediend, niet kan worden voldaan met andere, voor het milieu aanmerkelijk gunstigere middelen die geen onevenredig hoge kosten met zich brengen. Ook mag de toestand van het waterlichaam niet verder achteruitgaan. Een lidstaat die de doelen wil verlagen, moet de aanpassing motiveren en opnemen in de stroomgebiedbeheerplannen.

Nederland heeft de ambitie om de KRW-doelen te halen en wil zo laat mogelijk, pas in 2027, gebruik maken van de mogelijkheid om doelen bij te stellen. Dit is bevestigd in de Stuurgroep Water van 4 april 2018.

De Europese Commissie heeft herhaaldelijk aangegeven dat het gebruik van minder strenge doelen alleen sporadisch en in bijzondere gevallen is toegestaan. In een evaluatie concludeerde zij dat de vertraging bij het bereiken van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water ‘[…] grotendeels te wijten is aan onvoldoende financiering, langzame implementatie en onvoldoende integratie van milieudoelstellingen in beleid, en niet aan tekortkomingen in de wetgeving’. Het Europees Parlement deed via een resolutie een beroep op de lidstaten voor meer ambitie en meer maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren.

Wat zijn de gevolgen voor decentrale overheden?

In het algemeen geldt dat als een lidstaat Europese regelgeving niet goed omzet, de Europese Commissie de betrokken lidstaat in gebreke kan stellen. Dat kan leiden tot zowel een boete als een dwangsom. Het rijk kan regionale partijen daarvoor medeverantwoordelijk stellen, in Nederland bijvoorbeeld via de Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten (Wet NErpe), maar alleen indien decentrale overheden nalatig zijn geweest.

De Nederlandse inschatting is dat het risico op ingebrekestelling tot 2027 gering is. Na 2027 neemt dit risico toe. De ex ante analyse uit 2021 concludeert dat ‘het niet onwaarschijnlijk is’ dat Nederland in gebreke wordt gesteld als in 2027 niet wordt voldaan aan de KRW-eisen. In deze publicatie wordt rekening gehouden met een dwangsom die kan oplopen tot een maximum van ruim € 212.000 per dag en een boete tot ca. € 50 miljoen.

Naast deze kosten kunnen er nationaal ook potentieel ingrijpende gevolgen zijn voor projecten en besluiten, aldus het ministerie van I en W. Zoals voor het verlenen van een watervergunning, bijvoorbeeld voor het lozen van een stof. Dat is tot 2027 mogelijk als dat het bereiken van de doelen in 2027 niet in gevaar brengt. Maar vanaf 2027 zal die vergunning moeten worden geweigerd tot er weer ruimte is voor een lozing. Dit kan ook gevolgen hebben voor bestaande vergunningen.

Zoals eerder al werd uitgelegd, zijn in Nederland de provincies verantwoordelijk voor het vaststellen en eventueel verlagen van de doelen van de KRW. Het rijk en provincies, gemeenten en drinkwaterbedrijven hebben begin 2021 een bestuurlijke afspraak gemaakt. Ze spraken hierbij af:

“[…] dat provincies bij de vaststelling van het ontwerp- en de definitieve regionale waterprogramma’s 2022-2027, ondanks de thans bestaande onzekerheid omtrent doelbereik, geen besluiten tot doelverlaging (art, 4, 5e lid KRW) zullen nemen. Partijen spreken af dat dit niet zal worden beschouwd als een schending van een krachtens de KRW geldende rechtsplicht om de doelen vast te stellen en eventueel te verlagen als die doelen niet haalbaar of onbetaalbaar zijn.”

De afspraak beoogt dat provincies er achteraf niet verantwoordelijk voor worden gehouden dat doelverlaging pas in 2027 wordt overwogen. De provincies hebben zelf immers niet alle bevoegdheden om de benodigde maatregelen te nemen. Dit is een gezamenlijke opgave voor alle betrokken partijen waaronder het rijk, provincies, waterschappen en andere stakeholders, maar ook buurlanden.

Volgende stappen

De ontwerpstroomgebiedbeheerplannen voor 2022–2027 bevatten aanvullende maatregelen om meer voortgang te boeken bij het behalen van de KRW-doelen. Deze plannen zijn bij de Commissie ingediend.

Naar aanleiding van de ex ante analyse uit 2021 geeft het Ministerie van I en W aan ervoor te zorgen dat de benodigde motivering van doelverlaging (die aan de Commissie moet worden gestuurd) in 2027 aanwezig is, dus tijdig wordt voorbereid.

Ook wil het ministerie duidelijke afspraken maken met andere overheden over welke informatie van wie wordt verwacht.

In 2024 zal een tussenevaluatie van de KRW uitgevoerd worden. Deze evaluatie zal bekijken of extra maatregelen nodig zijn en om zo nodig een motivering daarvoor richting de Europese Commissie voor te bereiden.

Dit betekent niet dat decentrale overheden tot 2027 achterover kunnen leunen. In ieder geval moeten alle betrokken overheden er alles aan doen om de maatregelen uit de stroomgebiedbeheerplannen uit te voeren. Daarnaast moet een inventarisatie plaatsvinden van de eisen waaraan moet worden voldaan wil een beroep op de uitzonderingsgrond ‘doelverlaging’ slagen in 2027. Eerst zal moeten worden onderbouwd dat maatregelen ofwel onhaalbaar dan wel onevenredig kostbaar zijn, en vervolgens zal aan alle onder artikel 5 lid 4 a) tot en met d) genoemde voorwaarden moeten worden voldaan. Op die manier is Nederland voorbereid op de situatie die ontstaat indien de doelen uit de Kaderrichtlijn Water in 2027 niet worden behaald.

In een Kamerbrief van 11 april 2023 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aangekondigd het extra KRW-Impulsprogramma op te zetten in samenwerking met de decentrale overheden. Dit programma moet een versterkte bijdrage leveren om aan de KRW-doelstellingen te voldoen aan de hand van ruimtelijke maatregelen en maatregelen voor probleemstoffen. Dat houdt bijvoorbeeld in dat provincies waterkwaliteitsmaatregelen moet meenemen in integrale provinciale gebiedsprogramma’s. Het KRW- Impulsprogramma is nog in ontwikkeling en zal gedurende de komende maanden verder concretiseren.

Hoewel Nederland goed op weg is, moet er nog het nodige gebeuren. Alle betrokken partijen, van het rijk tot decentrale overheden en andere stakeholders, staan hiervoor aan de lat en moeten een gezamenlijke inspanning leveren om de kwaliteit van het water te verbeteren en de doelen uit de Kaderrichtlijn Water te behalen.

Meer informatie

Waterbeheer, Kenniscentrum Europa decentraal

EU-Kaderrichtlijn Water vraagt om betere implementatie, Kenniscentrum Europa decentraal

Kaderrichtlijn Water, Helpdesk Water

]]>
Waterbeheer https://europadecentraal.nl/onderwerp/klimaat-en-milieu/waterbeheer/ Fri, 17 Sep 2021 14:50:15 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=onderwerp&p=70680 De EU wil duurzaam gebruik van water op lange termijn waarborgen. Water speelt ook een belangrijke rol in klimaatadaptatie.

Decentrale overheden hebben diverse taken op het gebied van waterbeheer. Zo moeten ze de kwaliteit van water bewaken en burgers beschermen tegen overstromingsrisico’s.

Waterbeheer in de Green Deal

Het streven van de Europese Commissie is om de vervuiling van water tot nul terug te brengen. De EU-strategie duurzaam gebruik van chemische stoffen, het actieplan om lucht-, water- en bodemvervuiling tot nul terug te brengen en de Farm to Fork strategie bevatten voorstellen om deze doelstelling te realiseren. Zo moet de wetgeving gemoderniseerd worden om chemische verontreiniging en vervuiling door microplastics terug te drinken.

Europees waterbeleid

Het waterbeleid in de Europese Unie is hoofdzakelijk vastgelegd in twee kaders: de Kaderrichtlijn water en de Kaderrichtlijn mariene strategie. Deze juridische kaders zijn aangevuld met meerdere specifieke richtlijnen.

Kaderrichtlijn Water

Doelstellingen van de Kaderrichtlijn water

De KRW heeft twee doelstellingen: een goede chemische toestand en een goed ecologisch potentieel van het water. Voor oppervlaktewater stelt de richtlijn eisen aan de chemische en ecologische kwaliteit. Voor grondwater stelt de regelgeving eisen aan de kwantiteit en de chemische kwaliteit van het water. Eisen die daarop zien zijn zowel uitgewerkt in de bijlage van de KRW als ook in overige Richtlijnen, zoals de Grondwaterrichtlijn en de Richtlijn Prioritaire stoffen. De doelstellingen van de KRW moeten uiterlijk in 2027 bereikt zijn.

Voor beschermde gebieden zoals drinkwateronttrekkingsgebieden, zwemwater, nutriëntengevoelige gebieden en Natura 2000-gebieden stelt de KRW aanvullende eisen. De Richtlijn verwijst hierbij naar specifieke regelgeving, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR), de Nitraatrichtlijn en de Richtlijn behandeling stedelijk afval. Wanneer meerdere richtlijnen betrekking hebben op hetzelfde gebied dan moet rekening geworden met de meest kritische gestelde doelstellingen en de strengst gestelde eisen. Meer informatie over deze Richtlijnen vindt u op onze specifieke pagina’s drinkwater, zwemwater en Natura 2000, afvalwater en meststoffen.

Voor elk stroomgebiedsdistrict moet een maatregelenprogramma, oftewel stroomgebiedbeheerplan (SGBP) worden opgesteld. Hierbij moet rekening gehouden worden met alle Europese wetgeving voor waterbescherming. De relevante richtlijnen ziet u hieronder. Ook worden ‘factsheets’ opgesteld met gedetailleerde informatie per waterlichaam.  

Relevante waterwet- en regelgeving

  • Zwemwaterrichtlijn (2006/7/EG)
  • Vogel- en Habitatrichtlijn (79/409/EEG & 92/43/EEG)
  • Drinkwaterrichtlijn (98/83/EG)
  • Richtlijn zware ongevallen SEVESO (2012/18/EG)
  • Milieueffectrapportagerichtlijn (85/337/EEG) & (2001/42/EG)
  • Zuiverringsslib-richtlijn (86/278/EEG)
  • Richtlijn behandeling stedelijk afvalwater (91/271/EEG)
  • Pesticiden regelgeving:
    • Verordening gewasbeschermingsmiddelen (1107/2009/EG0
    • Biocidenverordening (528/2012/EU)
    • Richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden (2009/128/EG)
  • Nitraatrichtlijn (91/676/EEG)
  • Richtlijn industriële emissies (2010/75/EG)
  • Richtlijn prioritaire stoffen (2008/105/EC)
  • Grondwaterrichtlijn (2006/118/EG)

Voor de implementatie van de KRW zijn er verschillende ‘guidance documents’ opgesteld door de Europese Commissie. Ook Stowa (het kenniscentrum van de regionale waterbeheerders) heeft een handleiding uitgebracht voor het bereiken van de KRW-doelen.

Stand van Zaken

In december 2019 publiceerde de Europese Commissie het resultaat van een evaluatie (fitness check) van de Europese waterwetgeving. Deze had betrekking op de Kaderrichtlijn water, de Grondwaterrichtlijn, de Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR-richtlijn; Richtlijn 2007/60/EG), en de Richtlijn voor Milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater Richtlijn 2008/105/EG. Hierin stelde de Commissie dat na 2027 de uitzonderingsmogelijkheden die nu gelden op basis van artikel 4 van de KRW beperkt worden. Verder zal de Commissie in 2022 een voorstel publiceren voor een richtlijn om chemische watervervuiling aan te pakken. 

Kaderrichtlijn mariene strategie

De Kaderrichtlijn mariene strategie (KRM; 2008/56/EC) is de milieurechtelijke basis voor de bescherming en beheer van mariene wateren in de EU. De Richtlijn heeft als doel om een goede milieu toestand van de mariene wateren in de EU te waarborgen. Het is gericht op het verminderen en voorkomen van vervuiling en het handhaven van de biodiversiteit.

Het waterbeheer onder de KRM is gebaseerd op mariene regio’s: de Oostzee, de noordoostelijke Atlantische Oceaan, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Lidstaten moeten strategieën voor hun mariene wateren opstellen om een goede milieutoestand te bereiken. Deze strategieën worden elke zes jaar geëvalueerd.

De KRM wordt aangevuld door de Richtlijn Maritieme ruimtelijke planning voor de duurzame ontwikkeling en groei van maritieme gebieden van Europa (Richtlijn 2014/89). Deze Richtlijn coördineert EU-breed de nationale, regionale of lokale planning in gemeenschappelijke water volgens bepaalde minimumeisen. Dit moet conflicten tussen gebruiksvormen voorkomen.

Aanpak watervervuiling en verontreiniging

Om water te beschermen tegen de risico’s van chemische stoffen is er uitgebreide EU-wetgeving op dit gebied. De Europese regels op het gebied van vervuilende stoffen zijn hoofdzakelijk vastgelegd in de REACH-verordening, de Kaderrichtlijn Water, de POP-verordening, de Richtlijn Industriële Emissies (RIE-Richtlijn) en de Richtlijn voor het duurzaam gebruik van pesticiden. Zo moet de RIE-richtlijn waterverontreiniging door emissies beperken door het toepassen van de best beschikbare technieken. Meer informatie over deze Richtlijnen vindt u op onze pagina zeer zorgwekkende stoffen, pesticiden, en industriële emissies.

Verder is water ook opgenomen in de MER-richtlijn. Zo moet een prognose van de soort en hoeveelheid van de waterverontreinigingen en overige effecten op het water in het milieueffectenboordelingsrapport staan. Ook het afvalbeleid speelt een rol bij het aanpakken van watervervuiling: de Richtlijn Verpakking en verpakkingsafval (Richtlijn 94/62/EG) en de Single Use Plastics Richtlijn (2019/904)  moeten bijvoorbeeld zwerfafval in het water voorkomen en verminderen.  Meer informatie vindt u op onze pagina’s afvalbeheer, verpakkingsafval en kunststofafval.

Nationaal waterbeleid

Belangrijke Nederlandse wetgeving over water is te vinden in de Waterwet, het Waterbesluit en de Wet milieubeheer. In deze wetten is de implementatie van de Kaderrichtlijn Water en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie geregeld. De Rijksoverheid heeft een coördinerende rol en biedt de kaders voor het waterbeheer. De hoofdlijnen van het nationale waterbeleid en de uitvoering ervan in de rijkswateren zijn vastgelegd in het Nationaal Water Programma 2022-2027. Grote delen van de huidige Waterwet zullen in januari 2023 overgaan in de Omgevingswet.

Decentrale relevantie waterbeleid

Het Europees waterbeleid leidt dus tot verplichtingen voor decentrale overheden. Niet alleen zijn decentrale overheden betrokken bij het vaststellen van doelstellingen voor grond- en oppervlaktewater, stroomgebiedbeheersplannen en maatregelingspakketten maar ook bij de uitvoering hiervan. De KRW-doelstellingen moeten in regionale waterprogramma’s worden opgenomen. De kwaliteitseisen uit de KRW voor grond- en oppervlaktewater moeten door decentrale overheden worden behaald. Daarnaast moet er bij het uitvoeren van het beleid en het verstrekken van vergunningen rekening gehouden worden met alle Europese waterwetgeving zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn, de Nitraatrichtlijn en de Richtlijn Prioritaire Stoffen. Meer informatie daarover vindt u op de pagina’s Natura 2000, meststoffen en zeer zorgwekkende stoffen.

Financieringsmogelijkheden

Er zijn verschillende financieringsmogelijkheden om lidstaten te helpen bij het aanpakken van waterbeheerproblemen en risicopreventie op het gebied van landbouw, infrastructuur en milieu. Zo bieden structuur- en cohesiefondsen mogelijkheden om kapitaalintensieve investeringen in waterinfrastructuur mede te financieren.  Meer informatie over Europese fondsen vindt u in de EU-fondsenwijzer. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) bevordert daarnaast duurzaam waterbeheer via plattelandsontwikkeling en randvoorwaarden. Meer informatie over het GLB en de daarbij horende POP3+ subsidies vindt u op onze pagina GLB.

]]>
Afvalwater https://europadecentraal.nl/onderwerp/klimaat-en-milieu/waterbeheer/afvalwater/ Fri, 17 Sep 2021 14:48:23 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=onderwerp&p=70693 De eisen voor afvalwater zijn belangrijk voor het bereiken van een goede toestand van het water. De minimumeisen worden daarom ook wel gezien als een basismaatregel in het kader van de Kaderrichtlijn Water (KRW; Richtlijn 2000/60, meer informatie op onze hoofdpagina waterbeheer).

Afvalwater speelt daarnaast een belangrijke rol in de circulaire economie. Bij de behandeling van afvalwater kunnen er grondstoffen en nutriënten uit worden teruggewonnen. Deze kunnen worden hergebruikt, bijvoorbeeld in de landbouw. Om het veilige hergebruik ervan te kunnen waarborgen heeft de EU regels voor het hergebruik van zuiveringsslib en afvalwater opgesteld. 

Circulaire Economie & de Green Deal 

Afvalwater speelt een belangrijke rol in de overgang naar de circulaire economie. Waterschaarste wordt in veel lidstaten namelijk een steeds groter probleem. Efficiënt watergebruik is daarom van belang. Door gezuiverd afvalwater her te gebruiken kan het gebruik van water uit waterlichamen en het gebruik van grondwater worden beperkt; daardoor kan er worden gezorgd voor voldoende grondwater zoals vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water. Gezuiverd afvalwater en de gezuiverde nutriënten kunnen ook worden hergebruikt. 

De wetgeving rondom afvalwater is herzien in het kader van de Green Deal (2020) en het actieplan voor de Circulaire Economie (2020). Het gaat dan over nieuwe plannen, maar ook herzien van bestaande wetgeving, zodat deze beter aansluit bij de uitdagingen van nu. Als onderdeel hiervan heeft de Commissie in 2022 een voorstel gedaan om de de Richtlijn behandeling stedelijk afvalwater (Richtlijn 91/271) aan te passen, hieronder meer daarover.

Daarnaast heeft de Commissie in 2022 ook een raadpleging gepubliceerd over het actieplan voor beter beheer van nutriënten dat als doel heeft om nutriëntenvervuiling tegen te gaan.  Naar verwachting zal de Commissie dit actieplan in 2023 aannemen. Verder heeft de Commissie aangekondigd om ook een herziening van de Richtlijn Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278) in overweging te nemen.

Europees Afvalwaterbeleid 

Richtlijn behandeling Stedelijk Afvalwater 

De regels voor de behandeling van stedelijk afvalwater zijn hoofdzakelijk vastgelegd in de Richtlijn stedelijk afvalwater (Richtlijn 91/271). Deze Richtlijn bevat definities, principes, doelstellingen en behandelingsmethoden voor de verschillende soorten afvalwater. 

Stedelijk afvalwater omvat volgens de Richtlijn Behandeling stedelijk afvalwater (91/271) zowel huishoudelijk afvalwater als mogelijke combinaties van huishoudelijk afvalwater, industrieel afvalwater en afvloeiend hemelwater.

De Richtlijn maakt onderscheid tussen primaire, secundaire en verdergaande zuivering van stedelijk afvalwater. De Richtlijn verplicht lidstaten om in stedelijke gebieden met tenminste 2 000 inwoners het lokale afvalwater op te vangen. Het zuiveringsniveau hangt vervolgens af van de kwetsbaarheid van het water waarin het afvalwater wordt geloosd. In de praktijk blijkt dat de helft van alle lidstaten hun volledige grondgebied als kwetsbaar gebied hebben aangemerkt. 

Verder stelt de Richtlijn eisen aan het opvangsysteem – het rioolstelsel- de waterzuiveringsinstallaties, industrieel afvalwater en zuiveringsslib. 

Stand van Zaken 

De Commissie heeft in 2022 een voorstel gedaan om de oude richtlijn te herzien. Uit een evaluatie van de oude richtlijn in 2019 bleek dat de wet ontoereikend was ten opzichte van klimaat-, milieu en gezondheidsoverwegingen. Daarom introduceert de Commissie nieuwe normen en doelstellingen op deze gebieden.

Zo introduceert het voorstel een reeks doelstellingen om alle stedelijke waterzuiveringsinstallaties klimaatneutraal te maken voor 2040. De opwekking van energie uit biogas moet hier een grote rol in spelen. Daarnaast stelt de Richtlijn ook nieuwe normen voor microverontreinigingen en monitoringseisen voor microplastics. Verder introduceert het voorstel de eis om afvalwater systematisch te controleren op virussen en antimicrobiële resistentie.

Richtlijn zuiveringsslib 

Door de uitvoering van de Richtlijn stedelijk afvalwater neemt de hoeveelheid zuiveringsslib toe. Zuiveringsslib is het restproduct na afvalwaterzuivering. Omdat zuiveringsslib rijk is aan nutriënten en organische stoffen kan het worden hergebruikt in de landbouw, als bodemverbeteraar. Het is daarmee een alternatief voor chemische meststoffen. Om het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw te regelen en een juist gebruik ervan te bevorderen is Richtlijn 86/278 opgesteld. De Richtlijn stelt onder andere vast dat het slib ten minste om de zes maanden dient te worden geanalyseerd. Daarnaast legt de Richtlijn grenswaarden voor de concentratie van metalen vast. De Richtlijn verplicht lidstaten tevens bij te houden hoeveel slib geproduceerd is, welke behandelingsmethode het heeft ondergaan en de plaatsen waar het slib wordt gebruikt. 

Hergebruik van afvalwater 

Water is een schaarse grondstof. Om hergebruik van water mogelijk te maken, zijn er regels en minimumeisen voor het hergebruik van afvalwater opgesteld.

Verordening (EU) 2020/741 is van toepassing op het hergebruik van gezuiverd stedelijk afvalwater voor landbouwirrigatie. Deze Verordening stelt minimumeisen aan de waterkwaliteit van herbruikbaar water en legt de mogelijke irrigatiemethoden vast. Ook specificeert het voor welke gewascategorieën het water mag worden hergebruikt. Omdat de regels voor de minimumeisen voor hergebruik van water zijn vastgelegd in een verordening, zijn ze daarmee rechtstreeks van toepassing in elke lidstaat. De Commissie publiceerde in 2022 Richtsnoeren die een aantal administratieve verplichtingen en technische aspecten uit Verordening 2020/741 verduidelijken. 

Voor de productie en levering van teruggewonnen water is een vergunning nodig. Onderdeel van de vergunning is een risicobeheerplan dat de terugwinningsinstallatie en andere verantwoordelijke partijen en gebruikers moeten opstellen. Hierbij moet onder andere worden beschreven wat de risico’s zijn voor het milieu en de volksgezondheid. In het risicobeheerplan moet ook rekening worden gehouden met de vereisten en verplichtingen uit andere richtlijnen zoals de Kaderrichtlijn Water (2000/60), de Drinkwaterrichtlijn (Richtlijn 98/83), de Grondwaterrichtlijn (2006/118) en de Richtlijn Prioritaire Stoffen (2008/105)

Nationaal afvalwaterbeleid 

Stedelijk afvalwater 

De Richtlijn Behandeling van stedelijk afvalwater is in Nederland voornamelijk geïmplementeerd in de Omgevingswet en Algemene maatregelen van Bestuur (AMvB’s) onder de Waterwet – met name het Bal (Besluit activiteiten leefomgeving) – en de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht).  

Nederland heeft het hele grondgebied aangewezen als een kwetsbaar gebied waardoor de eisen met betrekking tot verdergaande zuivering van toepassing zijn. Daarnaast geldt op grond van de wet milieubeheer de voorkeursvolgorde voor afvalwater. Dit principe geeft aan hoe er met afvalwater moet worden omgegaan: in eerste instantie moet het ontstaan van afvalwater worden voorkomen. Vervolgens moet afvalwater zo min mogelijk verontreiniging bevatten.

Zuiveringsslib 

In Nederland wordt zuiveringsslib niet hergebruikt in verband met milieueisen en de concurrentie met dierlijke mest. Zo zijn er zorgen rondom PFAS en microplastics. Zuiveringsslib wordt daarom in Nederland verbrand. 

Hergebruik van afvalwater 

In Nederland is er geen specifiek beleid dat kwaliteitseisen stelt aan het gezuiverde afvalwater voor gebruik als irrigatiewater in de landbouw. Gezuiverd afvalwater voldoet aan de vereisten uit de Richtlijn Stedelijk Afvalwater. Lidstaten kunnen aanvullende voorwaarden stellen voor de waterkwaliteit, bijvoorbeeld op het gebied van zware metalen en zorgwekkend wordende stoffen. 

In het Grondstoffenakkoord en het Interbestuurlijk Programma is als doel gesteld om uiterlijk in 2050 een volledig circulaire economie tot stand te brengen. IPO, VNG en UvW maken deel uit van het uitvoeringsprogramma circulaire economie. 

Decentrale relevantie 

Gemeenten en waterschappen dragen zorg voor stedelijk afvalwater. Gemeenten dragen zorg voor de inzameling van stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Gemeenten geven hier invulling aan in het gemeentelijk rioleringsplan. De eisen die de Richtlijn Stedelijk afvalwater stelt aan de opvangsystemen voor afvalwater zijn dus relevant voor gemeenten. Opvangsystemen moeten bijvoorbeeld lekkages voorkomen en verontreiniging beperken. 

Waterschappen dragen zorg voor de zuivering van afvalwater. De eisen die de Richtlijn Stedelijk Afvalwater stelt aan het afvalwater, behandelingsmethoden en waterzuiveringsinstallaties zijn van toepassing op waterschappen. De Richtlijn stelt bijvoorbeeld eisen aan het aantal monsters en aan de biologische en chemische toestand van het gezuiverde afvalwater. In het kader van de circulaire economie werken de Nederlandse waterschappen samen via de energie- en grondstoffenfabriek (Waterfabriek). Dit is een initiatief van de waterschappen om energie en grondstoffen uit afvalwater terug te winnen. 

Provincies kunnen in een provinciale milieuverordening (PMV) aanvullende eisen stellen bij waterlozingen op de bodem. Zo’n verordening wijst gebieden aan waar aanvullende eisen gelden ten opzichte van de algemene regels, bijvoorbeeld grondwaterbeschermingsgebieden. 

Verder zullen decentrale overheden te maken krijgen met Europese regels rond afvalwater bij het opstellen van de risicobeheerplannen, het verstrekken van vergunningen en het controleren op de naleving van gestelde eisen. 

]]>
Akkoord Raad en Europees Parlement over Stedelijk Afvalwater https://europadecentraal.nl/nieuws/akkoord-raad-en-europees-parlement-over-stedelijk-afvalwater/ Mon, 05 Feb 2024 13:19:29 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=99130 Na een lang traject van onderhandelingen hebben de Raad en het Europees Parlement (EP) overeenstemming bereikt over nieuwe regels voor de zuivering van stedelijk afvalwater. De nieuwe regels zien op tal van gebieden in het zuiveringsproces, maar een van de belangrijkste veranderingen is de verdere toepassing van het “de vervuiler betaalt” -beginsel. Hierdoor moeten bepaalde industriesectoren 80% van de kosten van de reiniging voor de vervuiling die ze toebrengen aan het te zuiveren water betalen.

De vervuiler betaalt

Binnen de EU wordt gewerkt met het ‘vervuiler betaalt’ beginsel. Dit houdt in dat schade aan, of kosten gemaakt ter herstel van het leefmilieu worden verhaald op de veroorzaker. EurEau, de brancheorganisatie voor drinkwater- en afvalwaterbedrijven, had gepleit voor een 100% doorberekening van de kosten die de vaak complexe zuivering van het water door chemische vervuiling met zich meebrengt. Dit kan gebeuren door de invoering van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor de stedelijk afvalwaterzuivering. UPV is een systeem van regels waarbij producenten bijdragen aan, bijvoorbeeld, de kosten van recycling van de door hen gemaakte producten. Een van de impasses in de onderhandeling over de nieuwe richtlijn, was het percentage van de kosten die vergoed dienen te worden. Deze is nu uiteindelijk vastgesteld op 80% van de kosten.

Vier trappen van afvalwaterzuivering

De kostenvergoeding gaat over het vergoeden voor de zogenaamde vierde trap van zuivering. Deze stap in het waterzuiveringsproces ziet op het verwijderen van bijvoorbeeld medicijnresten en microdeeltjes. Een onderdeel van de nieuwe regels is daarom ook de verplichting tot betere monitoring van deze stoffen. Ook de aanwezigheid van indicatoren die van belang kunnen zijn voor de volksgezondheid, zoals bepaalde virussen, valt onder deze monitoringsplicht. Ook zijn de verplichtingen ten aanzien van de tweede (verwijdering van biologisch afbreekbaar organisch materiaal) en derde stap (verwijdering van stikstof en fosfor) van het zuiveringsproces verder aangescherpt. Woonkernen vanaf 1000 bewoners zijn vanaf 2035 ook verplicht tot het gebruikmaken van de tweede stap van zuivering voor er lozing in het leefmilieu plaatsvindt. Voor kernen vanaf 150.000 bewoners bestaat een verplichting tot het gebruikmaken van een derde en vierde stap in het zuiveringsproces vanaf respectievelijk 2039 en 2045.

Ten slotte

Het akkoord ziet ten slotte ook op de bevordering van hergebruik van gezuiverd afvalwater, in het bijzonder in gebieden van toekomstige waterschaarste, en is er een energieneutraliteitsdoelstelling opgenomen. Ten aanzien van dit laatste punt is er afgesproken dat het aandeel hernieuwbare energie dat benodigd is voor het zuiveringsproces in stappen omhoog zal gaan, van minimaal 20 procent voor 2030, tot 100 procent in 2045. Het persbericht over het akkoord vindt u hier.

Bron

Urban wastewater: Council and Parliament reach a deal on new rules for more efficient treatment and monitoring (29 januari 2024) – Persbericht van de Raad

Meer informatie

Raad en Europees Parlement spreken zich uit over plannen voor stedelijk afvalwater, (Nieuwsbericht waarin het Kenniscentrum de gehele Richtlijn toelicht)

Afvalwater, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Raadpleging: Hergebruik van afvalwater in landbouw https://europadecentraal.nl/nieuws/raadpleging-hergebruik-van-afvalwater-in-landbouw/ Mon, 22 Jan 2024 09:10:33 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98789 De Europese Commissie vraagt overheden om feedback op specificaties voor risicobeheerplannen over het hergebruik van gezuiverd afvalwater in de landbouw. Reageren kan tot 8 februari 2024.

Achtergrond

Verordening 2020/741 stelt regels op voor het hergebruik van gezuiverd stedelijk afvalwater voor landbouwirrigatie. In de Verordening zijn ook minimumeisen opgenomen voor de waterkwaliteit bij hergebruik van water. Om dit te kunnen beheren, moeten lidstaten risicobeheerplannen opstellen voor veilig hergebruik van gezuiverd water in de landbouw. Met dit initiatief wil de Commissie de belangrijkste elementen van een risicobeheerplan verduidelijken, zodat overheden geschiktere plannen kunnen opstellen.

Feedback

Overheden die de zorg dragen voor afvalwater kunnen tot 8 februari 2024 feedback geven op het onderwerpbesluit van de Commissie. De feedback kan op deze website worden ingediend.

]]>
REACH: Nieuwe EU-maatregelen ter beperking van microplastics https://europadecentraal.nl/nieuws/reach-nieuwe-eu-maatregelen-ter-beperking-van-microplastics/ Mon, 02 Oct 2023 12:48:33 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=97439 Plastic vervuiling bestaat niet alleen uit tasjes, wegwerpbekers en verpakkingen, maar ook uit hele kleine deeltjes, die je bijna niet waarneemt: microplastics. De Europese Commissie heeft op 25 september 2023 nieuwe maatregelen aangenomen om bewust toegevoegde microplastics te beperken. De nieuwe maatregelen zijn opgenomen in de Europese wetgeving REACH (Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemicals) en zullen op 15 oktober 2023 in werking treden.

Microplastics zitten overal in

Microplastics zijn kleine plasticdeeltjes met een maximale omvang van 5mm, die niet biologisch afbreekbaar zijn. In het dagelijks leven kunnen wij microplastics in ons drinkwater en voedsel terug vinden, maar ook in open water, ecosystemen en in bepaalde producten. Microplastic komen bijvoorbeeld vaak los van kleding of breken af van autobanden of groter plastic. Ook worden microplastics als los product op de markt aangeboden, denk aan glitter of plastickorreltjes. Het gezondheidsrisico van microplastic is wetenschappelijk nog niet aangetoond, maar microplastics dragen in ieder geval bij aan de vervuiling van het milieu. Dit bestrijdt de Europese Commissie met wetgeving, zoals de Green Deal of het Circular Economy Action Plan.

Bewust toegevoegde microplastics

De Europese Commissie heeft op wetenschappelijk advies van de European Chemicals Agency (ECHA) de verkoop van bewust toegevoegde microplastics verboden. In hun onderzoek kwam de ECHA tot de conclusie dat microplastics vaak en ongecontroleerd in de markt te vinden zijn. De ECHA schat in dat zo’n 42,000 ton aan microplastics bewust aan producten wordt toegevoegd. Dan gaat het bijvoorbeeld om cosmetische producten zoals scrubs, tandpasta, make-up, wasverzachter, maar ook kunstgras voor sportvelden, geneesmiddelen en medische hulpmiddelen.

Doorwerking van de maatregelen

Microplastics die los als product verkrijgbaar zijn worden meteen verboden, zoals plastickorreltjes en glitter. Voor de overige producten waar microplastics bewust worden toegevoegd wordt het verbod geleidelijk ingevoerd. De maatregelen onder REACH zijn niet van toepassing op producten waarbij het onredelijk zou zijn om microplastics te verbieden, zoals bouwmateriaal of producten op industriële locaties. Volgens de ECHA zullen de nieuwe maatregelen ertoe leiden dat het aantal microplastics dat wordt vrijgegeven zal verminderen met 500,000 ton. Dit resultaat ondersteunt de visie van de Europese Commissie in de ‘Zero Pollution Action Plan’ om microplastic vervuiling in 2030 om 30% te verminderen. Minder microplastics zal de kwaliteit van water verbeteren en schade aan mens en milieu verminderen. Dit zal voor alle decentrale overheden gevolgen hebben, bijvoorbeeld als het gaat om vergunningverlening of waterzuivering.

Meer informatie kunt u op deze website vinden.

Bronnen

Aankondiging, Europese Commissie

Q&A, Europese Commissie

]]>
Raadpleging: Beoordeling Nitraatrichtlijn https://europadecentraal.nl/nieuws/raadpleging-beoordeling-nitraatrichtlijn/ Mon, 04 Dec 2023 14:38:48 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98307 De Europese Commissie evalueert de Nitraatrichtlijn en vraagt om feedback. Het doel van de Nitraatrichtlijn is om grond- en oppervlaktewater te beschermen tegen verontreiniging van nitraten die uit de landbouw komen en het water vervuilen. De Europese Commissie evalueert de Richtlijn en vraagt aan decentrale overheden om feedback geven over de toepassing van deze richtlijn. Feedback geven is mogelijk tot 8 maart 2024.

Achtergrond

Uit het Europees waterbeleid, waaronder ook de Nitraatrichtlijn, volgen verplichtingen voor decentrale overheden wat betreft waterbeheer. Vooral bij het uitvoeren van het waterbeleid en het verstrekken van vergunningen op het gebied van water moeten decentrale overheden rekening houden met Europese waterwetgeving, zoals de Nitraatrichtlijn. De Nitraatrichtlijn stelt maatregelen op voor de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater, en om meststoffen en stikstof in grondwater te verminderen. Meer over Europees waterbeheer vindt u hier.

Feedback

De Commissie vraagt de mening van decentrale overheden over mogelijke obstakels die overheden bij de toepassing van de Nitraatrichtlijn ervaren. De feedback wordt opgenomen en verwerkt tijdens de beoordeling van de Nitraatrichtlijn. Overheden en andere doelgroepen kunnen tot 8 maart 2024 een vragenlijst invullen.

Bronnen

Raadpleging Beoordeling Nitraatrichtlijn, Europese Commissie

Waterbeheer in Nederland, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>