Onze gemeente is nieuw beleid aan het ontwikkelen op het terrein van sport. Welke gevolgen heeft de rol van de Europese Commissie op het gebied van sport voor decentrale overheden? In hoeverre moeten wij hier rekening mee houden?
Versie februari 2011
Antwoord
Sport is formeel geen apart beleidsterrein van de EU. De Commissie heeft geen mogelijkheid om bindende regelgeving op dit terrein uit te vaardigen. Ze heeft alleen coördinerende en ondersteunende bevoegdheden. Vanuit deze rol attendeert de Commissie in de Mededeling over sport decentrale overheden op kansen. Decentrale overheden zouden de structuurfondsen kunnen benutten voor de subsidiering van sport als instrument voor regionale ontwikkeling.
EU en sport
De bevoegdheden voor het opstellen van beleid en wet- en regelgeving op het terrein van sport liggen dus bij de lidstaten. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is sport officieel wel onderdeel van de Europese Verdragen. Het onderwerp wordt in art. 6 en 165 VWEU genoemd. De aandacht voor sport uitte zich onder andere in de oprichting van een speciale Sport Unit binnen het DG Onderwijs en Cultuur. Ook heeft de EU inmiddels drie keer een Europees sportforum georganiseerd.
Artikel 6 en 165 VWEU over sport
Art. 6 VWEU geeft de EU coördinerende, ondersteunende en aanvullende bevoegdheden op het terrein van sport, die de EU ter ondersteuning van lidstaten kan uitvoeren. Volgens Art. 165 onder Titel XII over onderwijs, beroepsopleiding, jeugd en sport wil de EU:
– Bijdragen aan de bevordering van de Europese inzet op sportgebied. Hierbij houdt de EU rekening met het grote aandeel van vrijwilligerswerk en de sociale en educatieve functie van sport;
– De Europese dimensie van de sport ontwikkelen, door de ‘eerlijkheid en de openheid’ van sportcompetities en de samenwerking tussen de verantwoordelijke sportorganisaties te bevorderen, en de ‘fysieke en morele integriteit’ van sporters, met name jonge sporters, te beschermen;
– De samenwerking met derde landen en met bevoegde internationale organisaties op het terrein van sport bevorderen, met name met de Raad van Europa. Ook de lidstaten moeten hier hun best voor doen.
Gevolgen decentrale overheden
In 2011 verscheen de Mededeling over sport van de Commissie, als aanvulling op het in 2007 verschenen Witboek over Sport. De Mededeling bevat een aantal elementen die van belang kunnen zijn voor decentrale overheden bij het opstellen van beleid voor amateursportorganisaties:
– De Commissie stelt dat er voor decentrale overheden een taak ligt om de structuurfondsen beter te benutten voor de financiering van sportprojecten die de lokale en regionale ontwikkeling kunnen ondersteunen. Het European Regional Development Fund (ERDF) en het European Social Fund (ESF) bieden hiertoe mogelijkheden;
– De Commissie vindt dat decentrale overheden ook betrokken moeten worden bij discussies op Europees niveau over sport.
Andere EU beleidsterreinen
Sport raakt echter ook terreinen waarop de EU wel bevoegdheden heeft, zoals:
– Justitie (dopinggebruik, corruptie);
– De interne markt en vrij verkeer (transfers van spelers, steun aan voetbalclubs in financiële moeilijkheden);
– Volksgezondheid.
Terrein justitie
In het Pierre de Coubertin actieplan, dat voortvloeide uit het Witboek, gaf de Commissie aan zich op het terrein van justitie meer te willen bezighouden met de aanpak van doping en de uitwisseling van informatie over gewelddadige en racistische incidenten. In de mededeling pleit de Commissie voor het monitoren van staatssteunrecht op gebied van sport. De Europese invloed kwam de afgelopen jaren vooral in de professionele voetbalwereld tot uiting, waar de Commissie zich mengde in de transfer van spelers en steun aan voetbalclubs in moeilijkheden.
Op deze terreinen moeten decentrale overheden bij het opstellen en uitvoeren van sport beleid dus wel rekening houden met Europese wet- en regelgeving.
Meer informatie:
Europese Unie, over sport
Vereniging Sport en Gemeenten (VSG)