Financierings­instrumenten – Europa decentraal https://europadecentraal.nl Europees recht in duidelijke taal! Fri, 28 Jun 2024 11:32:33 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.5 https://europadecentraal.nl/wp-content/uploads/2022/05/cropped-Logo-KED-tp-32x32.png Financierings­instrumenten – Europa decentraal https://europadecentraal.nl 32 32 Openbare raadpleging over staatssteunregels voor garanties geopend https://europadecentraal.nl/nieuws/openbare-raadpleging-over-staatssteunregels-voor-garanties-geopend/ Mon, 12 Sep 2022 08:11:37 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=87978 Organisaties – waaronder decentrale overheden – kunnen aan de Europese Commissie feedback geven op het functioneren van de garantiemededeling. Het voornaamste doel van de evaluatie is nagaan of de garantiemededeling nog steeds geschikt is voor het beoogde doel: het geven van aanwijzingen over wanneer staatsgaranties wel en niet kwalificeren als staatssteun.

Over de garantiemededeling

In de garantiemededeling (Mededeling 2008/C 155/02) wordt beschreven hoe volgens de Commissie kan worden beoordeeld of staatsgaranties voor leningen aangegaan door ondernemingen als staatssteun moeten worden aangemerkt. Dit is het geval wanneer deze garanties tegen betere financiële voorwaarden verleend worden aan de begunstigde onderneming. Daarnaast wordt in de mededeling onderscheid gemaakt tussen individuele garanties en garantieregelingen. De garantiemededeling wordt nader toegelicht op deze pagina.

Waarom een openbare raadpleging?

De garantiemededeling, die voor het laatst is herzien in 2008, bevat geen herzieningsclausule of vervaldatum. Toch is het volgens de Commissie hoog tijd om de garantiemededeling opnieuw te beoordelen, aangezien de marktomstandigheden sinds 2008 aanzienlijk zijn veranderd. Recent door de Russische invasie van Oekraïne en de nasleep van de coronapandemie. Daarnaast hebben (decentrale) overheden sinds de laatste herziening in 2008 veel verschillende garantiemethoden bij de Commissie aangemeld. Al met al genoeg redenen om te evalueren of de garantiemededeling nog steeds geschikt is. Zo gaat de Commissie beoordelen of de mededeling naar behoren gewerkt heeft, of zij de toegang tot financiering op een doeltreffende wijze heeft vergemakkelijkt (voor kleine/middelgrote ondernemingen en voor grote ondernemingen), en of de mededeling gebruiksvriendelijk was voor de (decentrale) overheden.

Wanneer en waar kunt u feedback geven?

Om alle gegevens te verzamelen, plant de Commissie een openbare raadpleging, een gerichte raadpleging en een studie. De openbare raadpleging vindt plaats tussen 29 augustus 2022 en 21 november 2022 en is bedoeld om feedback te verzamelen voor de evaluatie van de garantiemededeling. De openbare raadpleging is toegankelijk via de website van de Commissie. De gerichte raadpleging zal plaatsvinden in de vorm van een verzoek om informatie aan EU-regeringen met een gerichte vragenlijst. De evaluatie is in beginsel gericht op beheers- en uitvoerende autoriteiten in EU-lidstaten.

Bron

Staatssteunregels voor de beoordeling van staatsgaranties op leningen – evaluatie, Europese Commissie

]]>
Europese Commissie publiceert praktijkgids “Market Economy Test” voor risicofinanciering https://europadecentraal.nl/nieuws/europese-commissie-publiceert-praktijkgids-market-economy-test-voor-risicofinanciering/ Mon, 19 Feb 2024 13:38:08 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=99332 De Commissie heeft een zogenaamde praktijkgids uitgebracht, waarmee het overheden wil ondersteunen die startende en opkomende innovatieve bedrijven willen helpen in een precaire fase van hun ontwikkeling. Er is al een langere tijd een Mededeling Risicofinanciering, waarin de staatssteunregels in zulke gevallen worden uitgelegd. In deze praktijkgids gaat de Commissie in het bijzonder in op de omstandigheden waaronder er geen sprake hoeft te zijn van staatssteun.

Risicofinanciering en staatssteun

Midden- en kleinbedrijven (mkb) die zich in de vroege fasen van hun ontwikkeling bevinden, kunnen moeite hebben om toegang tot financiering te krijgen. Gemeenten, provincies en waterschappen kunnen deze ondernemingen steunen door middel van risicofinancieringsinvesteringen. Hierbij kan gedacht worden aan leningen of garantstellingen, al dan niet via de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG).

Waar bij subsidies er een redelijk rechttoe rechtaan benadering is voor de vraag of er sprake is van staatssteun op basis van de vijf welbekende criteria, is dat bij risicofinanciering anders. Immers, voor een startende onderneming is het soms alleen een probleem om een voet tussen de deur te krijgen bij een bank, zodat een reguliere lening kan worden verkregen. Dat houdt in dat het soms mogelijk is om als overheid te helpen, zonder af te wijken van de in het handelsverkeer geldende normen en regels.

Zelfs wanneer een overheid wel de noodzaak ziet om van deze in het handelsverkeer geldende regels af te wijken, zijn er onder de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) mogelijkheden om staatssteun te verlenen door middel van risicofinanciering. Naast risicofinancieringssteun (artikel 21) biedt de AGVV, onder Deel 3 “Steun om kmo’s toegang tot financiering te geven”, ook mogelijkheden om starterssteun (artikel 22), steun voor in kmo’s gespecialiseerde handelsplatforms (artikel 23) en steun voor scoutingkosten (artikel 24) te verlenen.

In al deze situaties is het berekenen van het voordeel anders dan bij een subsidie. Bij een subsidie is het logisch dat het gehele gegeven bedrag het voordeel bedraagt dat aan een onderneming wordt toegekend. Het is een directe uitkering die mededingers op haar markt mogelijk niet ontvangen, waardoor de onderneming een beter handelingsperspectief wordt geboden. Bij een garantstelling of een lening gaat het om het verschil tussen de voorwaarden die de overheid stelt en de commercieel gangbare voorwaarden, zoals het rentetarief. De uitkomst van deze berekening wordt het bruto-subsidie-equivalent genoemd.

“Market Economy Operator Test”

Uit bovenstaande blijkt dat het mogelijk is voor een overheid om een onderneming te ondersteunen, zonder dat daar automatisch een verboden staatssteun situatie uit voortvloeit. Van belang is dan de zogeheten Market Economy Operator Test. Dit is kortgezegd een toets waaruit dient te blijken dat de risicofinanciering is gegeven onder de voorwaarden die elke andere (commerciële) deelnemer aan het handelsverkeer ook zou toepassen. De Commissie geeft aan in de afgelopen jaren ervaring te hebben opgebouwd over de problemen waar lidstaten in de praktijk mee worstelen. De praktijkgids wil daarin, niet juridisch bindende, steun bieden voor de verlening van risicofinanciering. De gids geeft daarom uitleg over zaken zoals welke investeerders dienen te worden meegenomen in een vergelijking voor het vaststellen voor het marktbegrip; de werking van het pari passu begrip; wanneer er nog steeds sprake is van marktvoorwaarden als er geen competitieve en transparante selectie van deelnemende partijen aan de steunverlening mogelijk is geweest, en de verschillende niveaus (investeerder, tussenpersoon, steunontvangende onderneming etc.) waarop het voordeel van toepassing kan zijn.

Bronnen:

Practical Guidance for Member States in the market economy operator test for risk finance measures, Europese Commissie

Overzichtspagina van de EC over risiscofinanciering, Europese Commissie

Richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinanciering (NL), OJ C-508, 16.12.2021

]]>
Is nadeelcompensatie voor ons waterschap de beste manier om staatssteun te voorkomen? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/is-nadeelcompensatie-voor-ons-waterschap-de-beste-maneir-om-staassteun-te-voorkomen/ Wed, 30 Jan 2013 12:54:19 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=5528 Antwoord in het kort

Nadeelcompensatie kan inderdaad staatssteun uitsluiten. Schadevergoeding aan een onderneming voor de schade geleden door rechtmatig overheidshandelen (nadeelcompensatie) brengt geen selectief voordeel voor een onderneming met zich mee en vormt daarom geen staatssteun. Wanneer het waterschap op transparante wijze de schade laat taxeren door een onafhankelijke taxateur, kan overcompensatie voorkomen worden.

Overcompensatie

Een overcompensatie moet wel als staatssteun gezien worden en dient gemeld te worden bij de Europese Commissie, tenzij een vrijstellingsverordening van toepassing is. Wanneer voldaan is aan art. 6 MKB-Vrijstellingsverordening voor landbouwsteun, kan naast de nadeelcompensatie steun verleend worden. In dat geval volstaat een kennisgeving aan de Commissie.

Staatssteunregels

Wanneer de verleende schadeloosstelling gegrond is op een wijziging van het bestemmingsplan of op een onteigeningsbevel, is er geen sprake van staatssteun. Hiervoor is wel een nationale wettelijke grondslag vereist, zoals de Onteigeningswet en de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het bieden van nadeelcompensatie aan een onderneming mag niet leiden tot een voordeel dat de onderneming onder normale marktcondities niet zou hebben verkregen. Dit voordeel, bijvoorbeeld een te hoog compensatiebedrag, zou dan leiden tot verboden staatssteun.

Wanneer het waterschap dus overgaat tot onteigenen, het intrekken van de milieuvergunning of een wijziging van het bestemmingsplan om de eigenaar te dwingen te verplaatsen, is er sprake van rechtmatig overheidshandelen en kan een volledige schadeloosstelling worden verleend.

Objectieve wijze

Als op basis van deze regelingen een op objectieve wijze vastgestelde compensatie/schadeloosstelling wordt verleend, na een toets door een onafhankelijk financieel deskundige, is er geen sprake van staatssteun. Bij aankoop van gronden met een toekomstige natuurbestemming moet rekening gehouden worden met de huidige marktwaarde, bestemming en de inkomstenderving van de agrariërs.

Mogelijkheden tot extra compensatie

Het waterschap kan echter alsnog extra compensatie verlenen. In dat geval is er wel sprake van een niet-marktconform voordeel. Deze overcompensatie moet in dat geval als staatssteun gemeld worden bij de Commissie, tenzij een vrijstellingsverordening van toepassing is. Dit is het geval bij bedrijfsverplaatsing van landbouwbedrijven. Als het gaat om de verplaatsing van landbouwbedrijven (die actief zijn in de primaire productie van landbouwproducten), valt deze steun meestal onder art. 6 MKB-Vrijstellingsverordening voor landbouwsteun.

Demonteren, verhuizen en wederopbouw

Wanneer een (on)vrijwillige verplaatsing in het algemeen belang bestaat uit het demonteren, verhuizen en weer opbouwen van bestaande installaties, mag steun worden toegekend tot 100% van de werkelijk gemaakte kosten. Het inrichten van natuurgebieden kan onder Europeesrechtelijke definitie van een algemeen belang gebracht worden, waardoor extra compensatie mogelijk is. Wel moet rekening gehouden worden met alle vereisten van art. 6 van de vrijstellingsverordening.

Meer informatie

Nadeelcompensatie, Staatssteun
Factsheet waterschappen en staatssteun
Informatiewijzer Staatssteun, voor decentrale overheden

]]>
Hoe werken de staatssteunregels bij een niet-marktconforme lening? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/hoe-werken-de-staatssteunregels-bij-een-niet-marktconforme-lening/ Mon, 05 Sep 2016 07:40:59 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=38739 Antwoord in het kort

Ja, volgens de staatssteunregels mag steun ook in een andere vorm dan een subsidie worden toegekend, zoals in de vorm van een lening. Vanuit staatssteunperspectief gaat het om het ‘voordeel’ dat de onderneming krijgt dankzij de lage, niet-marktconforme rente (het steunbedrag), niet om de hoogte van de lening. Het voordeel dat de onderneming krijgt moet correct worden berekend en moet onder de maximale steunintensiteit van de betreffende vrijstelling uit de Algemene groepsvrijstelling (AGVV) blijven. Als dat het geval is, kan de steun in de vorm van een lening worden verstrekt en mag de gemeente gebruikmaken van de vrijstellingsmogelijkheden in de AGVV.

Hieronder werken we dit antwoord nader uit.

Steun in andere vorm dan subsidie

In plaats van de ‘klassieke’ subsidie, kunnen decentrale overheden in een andere vorm een project financiëren, bijvoorbeeld door revolverende middelen beschikbaar te stellen aan ondernemingen. Het kernidee van revolverende middelen is dat de overheid financiële middelen niet meer eenmalig aan projecten besteedt, zoals bij een subsidie, maar dat het geld meerdere keren (revolverend) kan worden ingezet. Een lening is een voorbeeld van revolverende middelen, net als garanties en risicokapitaalinvesteringen.

Staatssteun door rentevoordeel

In deze casus overweegt de gemeente om een niet-marktconforme lening te verstrekken in plaats van een subsidie. De gemeente vraagt een lagere rente dan marktconform aan de onderneming. Er kan dus sprake zijn van staatssteun. De onderneming krijgt immers een voordeel ten opzichte van andere ondernemingen in de zin van de staatssteuncriteria (art. 107 VWEU). De onderneming betaalt namelijk een lagere rente aan de gemeente dan hij gewoonlijk aan een bank zou moeten betalen.

Het is belangrijk om te kijken of er een vrijstellingsmogelijkheid uit bijvoorbeeld de AGVV kan worden toegepast. Onder de AGVV is ook een leningsvorm toegestaan, mits deze zogezegd ‘transparant’ is.

Wanneer is een niet-marktconforme lening ‘transparant’?

Wanneer steun in een andere vorm dan een subsidie wordt toegekend, is het op het eerste gezicht niet eenvoudig te zien hoe hoog het voordeel voor de onderneming eigenlijk is. Dit is bij een lening  anders dan bij een subsidie.  Het voordeel is feitelijk het steunbedrag dat de onderneming krijgt dankzij de lage, niet-marktconforme rente die de gemeente vraagt. Om dat inzichtelijk te maken, moet de gemeente het steunbedrag berekenen op basis van een methodiek, die de Europese Commissie voorschrijft, zonder dat in de gemeente een risico-analyse hoeft te worden uitgevoerd (art. 5 AGVV). Alleen dan mag steun in een andere vorm dan een subsidie worden verstrekt: het steunbedrag moet transparant zijn.

Steunbedrag = bruto-subsidie-equivalent (BSE)

De Europese Commissie gebruikt de term ‘bruto subsidie equivalent’ (BSE) om het steunbedrag bij een lening aan te duiden. Het BSE is de contante waarde van de steun, oftewel de totale waarde van het voordeel van de lening (voor de begunstigde). In het geval van een lening is het BSE de contante waarde van het verschil tussen de marktrente die de onderneming aan een bank had moeten betalen en de rente die de gemeente van de onderneming vraagt.

BSE berekenen met methode Europese Commissie

Om gebruik te mogen maken van de vrijstellingsmogelijkheden uit de AGVV, moet de gemeente het BSE berekenen op basis van een methodiek die de Europese Commissie heeft opgesteld. De rente die op basis van deze methode wordt berekend, kunt u gebruiken als indicatie van de marktrente. Op basis van die indicatieve marktrente, kan de gemeente het BSE van de lening berekenen.

Er zijn verschillende factoren waar de gemeente rekening mee moet houden bij het berekenen van het BSE. Zie voor uitleg en een concreet rekenvoorbeeld onze pagina over rentepercentages.

BSE bekend? AGVV toepassen

Zodra de gemeente weet hoe hoog het BSE is, kan de gemeente bepalen of dat bedrag onder de maximale steunintensiteiten van de vrijstelling uit de AGVV past. In het geval van uw project zou de steun mogelijk staatssteunproof kunnen worden gemaakt op basis van de vrijstelling over milieusteun in artikel 36 AGVV.

Onder die vrijstelling bedraagt de steunintensiteit maximaal 40% van de in aanmerking komende kosten. De steunintensiteit kan met 10% worden verhoogd voor steun aan middelgrote ondernemingen en met 20% voor steun aan kleine ondernemingen. Zo lang het steunbedrag van de lening maar onder deze percentages blijft, mag de steun worden vrijgesteld op basis van artikel 36 AGVV. De hoogte van de lening zelf is daarvoor niet van belang.

Meer informatie:

Staatssteun en revolverende fondsen, Kenniscentrum Europa Decentraal
Leningen, Kenniscentrum Europa Decentraal
Mededeling Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (2008/C 14/02)
Praktijkvragen staatssteun en leningen, Kenniscentrum Europa Decentraal
Milieusteun, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Hoe kunnen we eenvoudig het staatssteundeel van een lening bepalen? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/hoe-kunnen-we-eenvoudig-het-staatssteundeel-van-een-lening-bepalen/ Tue, 12 Nov 2019 09:00:12 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=57591 Antwoord in het kort

Ja, het is nu mogelijk om dit te bepalen op een eenvoudige wijze. Hiervoor heeft Kenniscentrum Europa decentraal de Staatssteun Calculator ontwikkeld. Door het gebruik van deze tool kunt u in één oogopslag kosteloos nagaan wat het staatssteundeel is.

Eveneens raden we aan om per geval na te gaan of de voorgenomen maatregel niet op basis van een ander staatssteuncriterium buiten de staatssteunsfeer kan worden getrokken.

Wanneer van belang?

Wanneer er aan alle cumulatieve voorwaarden uit het staatssteunverbod wordt voldaan, is er sprake van staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie. Staatssteun kan verschillende vormen aannemen en is niet alleen aan de orde bij klassieke subsidies. Decentrale overheden kunnen bijvoorbeeld ook mogelijk staatssteun verlenen door een lening tegen gunstige voorwaarden (een zogenaamde ‘zachte lening’) te verstrekken aan een onderneming. Voor het bepalen van de hoogte van de (staats)steun is niet het nominale bedrag van de lening het uitgangspunt, maar het rentevoordeel (steunelement) dat wordt verkregen. Om dit te kwantificeren heeft de Europese Commissie een methode vastgesteld die uitgaat van referentiepercentages die maandelijks kunnen wijzigen (-0,28% per 01-10-2019).

Staatssteun Calculator

Om het bepalen van het steunelement op basis van de bovengenoemde methode te vereenvoudigen heeft Kenniscentrum Europa decentraal de Staatssteun Calculator ontwikkeld. Met deze rekentool kunnen decentrale overheden het steunelement bepalen door het invullen van een aantal gegevens waarbij de totale contante waarde van de zachte lening wordt afgezet tegenover de totale contante waarde van een marktconforme lening.

Hoe wordt het steunelement berekend?

Omdat steun op verschillende wijzen kan worden verleend en het daadwerkelijke voordeel niet altijd overeenkomt met het bedrag dat feitelijk ter beschikking wordt gesteld, maakt de Europese Commissie gebruik van de term bruto-subsidie-equivalent (BSE). Het BSE (ook wel steunelement) is de contante waarde van de steun, oftewel de totale waarde van het voordeel van de steunmaatregel. Vaststelling van het BSE is van belang, omdat daarmee kan worden nagegaan of de steun bepaalde drempels (uit bijvoorbeeld de de-minimisverordening) niet overschrijdt. Zie eveneens deze praktijkvraag die Europa decentraal hierover geschreven heeft.

Hoe zit dat met garantstellingen?

Deze rekenmethode waarin er wordt gebruik gemaakt van referentiepercentages is overigens ook analoog toe te passen op steun in de vorm van een garantstelling. In dat geval is niet de contante waarde van de rente het uitgangspunt maar de contante waarde van de premie. De Commissie verwijst voor het bruto-subsidie-equivalent naar de safe-harbour-premies en de Mededeling over garanties.

Let er overigens op dat er bij garanties vaak nadere voorwaarden worden gesteld. Zo kan een garantie die meer dekt dan 80% van de uitstaande lening niet onder toepassing van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening staatssteunproof worden gemaakt.

Meer informatie

Staatssteun Calculator, Kenniscentrum Europa Decentraal
Staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Vormen staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Leningen, Kenniscentrum Europa Decentraal
Rentepercentages, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Vallen subsidies gefinancierd met EU-fondsen onder de staatssteunregels? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/vallen-subsidies-gefinancierd-met-eu-fondsen-onder-de-staatssteunregels/ Mon, 22 Nov 2021 09:52:52 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=73604 Antwoord in het kort:

Ja, indien het EU-fonds in gedeeld beheer is. Middelen van EU-fondsen in gedeeld beheer worden als staatsmiddelen beschouwd, waardoor de staatssteunregelgeving in principe van toepassing is. Daarentegen worden middelen van EU-fondsen in direct en indirect beheer niet als staatsmiddelen beschouwd en gelden dan niet als staatssteun. Overeenstemming met de staatssteunregels wordt door de Commissie gewaarborgd door in de betreffende verordening ter oprichting van het fonds staatssteunbepalingen op te nemen. Indien verschillende soorten middelen worden gecombineerd, moet voor elk deel afzonderlijk worden gecontroleerd of de staatssteunregels van toepassing zijn.

Europese Staatssteunregels

Volgens artikel 107 lid 1 VwEU is het verlenen van staatssteun in principe verboden, omdat hiermee de mededinging op de Europese markt kan worden verstoord. Er is sprake van staatssteun als een (decentrale) overheid aan een onderneming een economisch voordeel verleent in de vorm van staatsmiddelen. Of dat het geval is, moet de gemeente zelf beoordelen aan de hand van de vijf staatssteuncriteria van artikel 107 VwEU. In het voorliggende voorbeeld is het van belang om het volgende te weten over het staatssteuncriterium betreffende de overdracht van staatsmiddelen.

Staatsmiddelen

Om van staatssteun te kunnen spreken, moet een maatregel toerekenbaar zijn aan de staat en (zijdelings) worden bekostigd met staatsmiddelen. Hierbij gaat het om twee afzonderlijke en cumulatieve voorwaarden die echter vaak samen worden onderzocht. Zij hebben namelijk allebei betrekking op de publieke herkomst van de betrokken maatregel. Voor een kwalificatie als ‘met staatsmiddelen bekostigd’ is de herkomst van de middelen niet relevant op voorwaarde dat deze, voordat zij direct of indirect aan de begunstigden werden overgedragen, onder staatscontrole komen en dus beschikbaar blijven voor de bevoegde nationale autoriteiten. Nationale overheidsmiddelen van de lidstaten zijn dus in ieder geval staatsmiddelen in de zin van artikel 107, lid 1 VwEU.

Ook middelen afkomstig van de EU – bijvoorbeeld uit fondsen – worden als staatsmiddelen beschouwd indien nationale autoriteiten beoordelingsruimte hebben ten aanzien van het uiteindelijke gebruik van deze middelen. Denk hierbij aan de keuze van begunstigden. Wanneer deze middelen daarentegen rechtstreeks door de Unie worden toegekend, zonder enige beoordelingsruimte voor de nationale autoriteiten, vormen deze middelen geen staatsmiddelen. Of de Europese staatssteunregels van toepassing zijn op subsidies met middelen uit EU-fondsen is dus afhankelijk van de uitvoeringswijze van de betreffende fonds. Hiernaast gelden er specifieke regels voor bepaalde fondsen, met name op het gebied van landbouw en visserij.

Uitvoeringswijzen: direct, gedeeld en indirect beheer

De tenuitvoerlegging van uit de EU-begroting gefinancierde programma’s kan gebeuren op drie verschillende manieren, afhankelijk van de aard van de betrokken financiering: op directe wijze (“direct beheer”), in gedeeld beheer met de lidstaten (“gedeeld beheer”) en op indirecte wijze (“indirect beheer”).

Direct beheer

In het geval van direct beheer wordt de EU-financiering rechtstreeks door de Europese Commissie beheerd. De Commissie is dan ook verantwoordelijk voor alle stappen in de uitvoering van een programma, met inbegrip van het lanceren van de oproepen tot het indienen van voorstellen, het beoordelen van de ingediende aanvragen, het ondertekenen van subsidieovereenkomsten en het verrichten van betalingen. De programma’s die onder direct beheer worden uitgevoerd vertegenwoordigen ongeveer 20% van het MFK  2021-2027.

Indirect beheer

Enkele financieringsprogramma’s worden daarentegen door de Europese Commissie geheel of gedeeltelijk uitbesteed aan andere entiteiten, zoals nationale autoriteiten of internationale organisaties. Zo wordt een deel van de EU-middelen voor humanitaire hulp en internationale ontwikkeling uitgevoerd door internationale organisaties zoals de VN, de Wereldbank, of het Internationaal Monetair Fonds. Hierbij is sprake van indirect beheer. Programma’s onder indirect beheer maken ongeveer 10% van de totale EU-begroting uit.

Voorbeeld direct en indirect beheer: Horizon Europe

Op verzoek van de Europese Commissie voorzien de Europese Investeringsbank (EIB) en het Europees Uitvoerend Agentschap klimaat, infrastructuur en milieu (CINEA) in de oprichting van een fonds met middelen uit Horizon Europe. De middelen van Horizon Europe zijn EU-middelen en de EIB zal deze samen met het CINEA beheren. Hierbij is sprake van direct en indirect beheer. De middelen van Horizon Europe worden niet gezien als staatsmiddelen. Daarom wordt een fonds dat uitsluitend met deze middelen wordt gefinancierd niet als staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1 VwEU beschouwd. Toch vereist artikel 209 van het Financieel Reglement (en overweging 30 van de Horizon Europa-verordening) dat de staatssteunregels in acht worden genomen. De regels die de Europese Commissie heeft vastgesteld ter oprichting en uitvoering van het fonds moeten daarom in overeenstemming zijn met de staatssteunregels.

Gedeeld beheer

In geval van fondsen in gedeeld beheer zijn zowel de Europese Commissie als de nationale autoriteiten in de EU-landen, zoals ministeries en openbare instellingen, verantwoordelijk voor de uitvoering van een bepaald programma. De (decentrale) overheidsdiensten van de EU-landen zijn belast met de selectie- en gunningsprocedures en met het toezicht en het beheer, met inbegrip van de betalingen. Ongeveer 70% van de EU-programma’s wordt op deze manier beheerd.

Voorbeeld gedeeld beheer: EFRO

Middelen uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) worden gedeeld beheerd. In het kader hiervan kunnen de lidstaten zelf hun prioriteiten stellen binnen de beleidsdoelstellingen van het EFRO en aangeven of ze de gelden op nationaal of regionaal niveau verdelen. In Nederland zijn er vier managementautoriteiten opgericht allemaal hun eigen landsdelige programma’s (Operationeel Programma) hebben. Daarin kunnen zij hun eigen specifieke thematische accenten leggen bij de allocatie van de financiering. Om uitvoering te geven aan het Operationeel Programma bereidt de managementautoriteit openstellingen voor, van waaruit subsidie verstrekt kan worden. De EFRO-middelen in gedeeld beheer worden beschouwd als “staatsmiddelen”. Indien aan alle andere criteria van het begrip “steun” in de zin van artikel 107, lid 1, VwEU wordt voldaan, zijn de staatssteunregels van toepassing.

Combinatie van verschillende soorten middelen

Indien verschillende soorten middelen worden gecombineerd, moet voor elk deel afzonderlijk worden gecontroleerd of de staatssteunregels van toepassing zijn. Voor een drietal EU-fondsen in direct en indirect beheer bevat de in Juli gewijzigde Algemene Groepsvrijstellingsverordening nieuwe vrijstellingsmogelijkheden. Met ingang van deze wijziging kunnen bepaalde steunmaatregelen, gefinancierd door het InvestEU-fonds, Horizon Europa, of Interreg, rechtstreeks door lidstaten geïmplementeerd worden zonder deze te melden aan de Europese Commissie. Wanneer deze middelen gecombineerd worden met nationale overheidsmiddelen ten behoeve van dezelfde in aanmerking komende kosten geldt er een aparte berekeningsmethode voor het voor de naleving van de cumulatieregels. Lees hier meer over in ons nieuwsbericht over de uitbreiding van de AGVV.

MEER INFORMATIE

Regionaal beleid en fondsen, Kenniscentrum Europa Decentraal

EU-Fondsenwijzer, Kenniscentrum Europa Decentraal

Financiering per beheersvorm, Europese Commissie

Vragen en antwoorden – Staatssteun: Commissie verbreedt toepassingsgebied van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (Engels), Europese Commissie

]]>
Revolverende fondsen https://europadecentraal.nl/onderwerp/staatssteun/financieringsinstrumenten/revolverende-fondsen/ Thu, 03 Jan 2013 14:25:29 +0000 https://europadecentraal.nl/?page_id=2282 In het kader van duurzaam financieren kunnen decentrale overheden ook steun verlenen in de vorm van een ‘revolving fund’ of revolverend fonds. Bij een revolverend fonds is er sprake van een constructie waarbij financiële middelen beschikbaar worden gesteld in een zodanige vorm dat de middelen terugbetaald dienen te worden en er rente betaald moet worden over de middelen. Mogelijke constructies zijn leningen, garanties en risicokapitaalinvesteringen. Door de aflossing komen de middelen weer terug in het revolverende fonds en kunnen deze opnieuw en dus meerdere keren (revolverend) worden ingezet. Steunverlening door middel van een revolverend fonds betreft dus andere vorm van steunverlening dan klassieke subsidieverlening, waarbij er slechts eenmalig financiële middelen verstrekt worden aan een onderneming.

Ook bij steunverlening door middel van een revolverend fonds kan er mogelijk sprake zijn van staatssteun. Dit kan het geval zijn wanneer een niet-marktconforme lening wordt verstrekt, waarbij bijvoorbeeld gunstigere rentepercentages gehanteerd worden dan markttechnisch gebruikelijk. Een decentrale overheid dient bij een steunverlening uit een revolverend fonds dan ook rekening te houden met de staatssteunregels en de steunverlening te toetsen aan de staatssteuncriteria.

Hieronder vindt u een kort overzicht van de constructies van steunverleningen uit een revolverend fonds met een verwijzing naar de betreffende pagina voor meer informatie.

Garanties

Een decentrale overheid kan een onderneming steunen door middel van een garantie. De overheid staat garant voor de lening die is afgesloten bij een investeerder. Evenals andere transacties kunnen door overheidsinstanties verstrekte garanties staatssteun behelzen indien deze niet op marktvoorwaarden plaatsvinden. Meer informatie over garanties leest u op de pagina financieringsinstrumenten: garanties.

Leningen

Decentrale overheden kunnen leningen verstrekken aan ondernemingen. Wanneer een lening onder gunstige voorwaarden wordt verstrekt, kan er sprake zijn van ongeoorloofde staatssteun. Meer informatie over leningen leest u op de pagina financieringsinstrumenten: leningen.

Risicokapitaalinvesteringen

Midden- en kleinbedrijven (mkb) die zich in de vroege fasen van hun ontwikkeling bevinden, kunnen moeite hebben om toegang tot financiering te krijgen. Decentrale overheden kunnen deze ondernemingen steunen door middel van risicofinancieringsinvesteringen. Meer informatie over risicokapitaalinvesteringen leest u op de pagina financieringsinstrumenten: risicokapitaal.

Niet revolverend: subsidies

Een decentrale overheid kan een onderneming ook steunen door het verlenen van een subsidie. Een subsidie onderscheidt zich van een steunverlening door middel van een revolverend fonds doordat bij subsidieverlening slechts eenmalig financiële middelen worden verstrekt aan een onderneming voor de uitvoering van een project. Een subsidieverlening kan ad hoc (eenmalig) plaatsvinden of door middel van een subsidieregeling, op basis waarvan meermalig subsidie kan worden verstrekt. Meer informatie over subsidies leest u op de pagina financieringsinstrumenten: subsidies.

]]>
Leningen https://europadecentraal.nl/onderwerp/staatssteun/financieringsinstrumenten/leningen/ Thu, 03 Jan 2013 14:37:57 +0000 https://europadecentraal.nl/?page_id=2299 Decentrale overheden kunnen leningen verstrekken aan ondernemingen. Wanneer een lening onder gunstige voorwaarden wordt verstrekt, kan er sprake zijn van ongeoorloofde staatssteun. Deze onterechte steun moet, inclusief rente, worden teruggevorderd.

Niet-marktconforme leningen

Ongeacht het doel waarvoor een overheid een lening verstrekt, geldt dat als een decentrale overheid geld leent onder marktconforme voorwaarden, er in principe geen sprake is van staatssteun. Voorbeelden van niet-marktconforme leningen zijn:

  • een renteloze lening;
  • een lening tegen een lagere rente dan de marktrente;
  • een lening met een langere looptijd;
  • een rentevergoeding.

Het bedrag van de staatssteun is gelijk aan het bedrag dat volgt uit het verschil tussen de marktconforme rente (bijvoorbeeld wanneer er geleend zou zijn bij een bank) en de rente die werkelijk is betaald.

Referentie- en disconteringspercentages

Om gemakkelijker te kunnen nagaan of een maatregel marktconform is, heeft de Europese Commissie een methode van referentie- en disconteringspercentages vastgesteld. De rente die op basis van deze methode wordt berekend, wordt als indicatie van de marktrente gebruikt, alsook om het bruto subsidie-equivalent (BSE) van de steun te bepalen. Hiermee kunnen decentrale overheden het steunelement bij leningen en andere vormen van staatssteun berekenen.

Berekening marktconforme rente

Bij de in de mededeling genoemde methode maakt de Europese Commissie gebruik van een basispercentage dat afhankelijk van de situatie van de onderneming met een opslag wordt verhoogd. Het basispercentage verschilt per land en het wordt één keer per maand op de website van de Europese Commissie bekend gemaakt. De hoogte van de opslag varieert afhankelijk van de kredietwaardigheid van de leningnemer. Uitgangspunt van de in de mededeling gehanteerde methode is dat het referentiepercentage bepalend is dat geldt op het moment dat de lening wordt verstrekt.

Melden

Leningen die tegen betere financiële voorwaarden dan die op de markt worden afgesloten, moeten in principe worden aangemeld bij de Commissie ter goedkeuring. Op basis van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV), de Landbouwvrijstellingsverordening (LVV) of de de-minimisverordening kan er steun worden verleend in de vorm van een lening wanneer er sprake is van ’transparante steun’. Een formele aanmeldprocedure is dan niet nodig. Voor een lening geldt in dat geval dat het steunelement (bruto-subsidie-equivalent) vooraf precies moet worden berekend zonder dat een risicoanalyse hoeft te worden uitgevoerd. Het steunelement dient te worden berekend aan de hand van het referentiepercentage dat op het moment van steunverlening van toepassing is. Voor hulp bij het berekenen van het bruto-subsidie-equivalent bij leningen kan gebruik worden gemaakt van de staatssteun calculator van Kenniscentrum Europa Decentraal.

Bruto subsidie-equivalent (BSE)

Omdat steun op verschillende wijzen kan worden verleend en het daadwerkelijke voordeel niet altijd overeenkomt met het bedrag dat feitelijk ter beschikking wordt gesteld, maakt de Commissie gebruik van het BSE. Het BSE is de contante waarde van de steun, oftewel de totale waarde van het voordeel van de steunmaatregel (voor de begunstigde).

Voorbeeld van een BSE

Hieronder een vereenvoudigd voorbeeld:

  • waarde lening € 800.000,-
  • marktrente 4% = € 32.000,- per jaar
  • gemeentelijke rente 1.5% = € 12.000,- per jaar
  • per jaar een voordeel van € 20.000,-
  • BSE over periode van drie jaar is drie maal € 20.000,- is € 60.000,- (om en nabij)

Let wel, in de praktijk zijn er nog andere factoren waar rekening mee gehouden moet worden ten opzichte van het bovenstaande voorbeeld. De discontorente van het moment van steun verlenen moet men ook weer ‘door-disconteren’ in de jaren daarna, als een soort inflatiecorrectie. Pas dan krijg je de netto contante waarde van het rentevoordeel. Meer informatie over de beoordeling van marktconformiteit van leningen op basis van de Mededeling referentie- en disconteringspercentages vindt u in één van onze praktijkvragen.

]]>
Risicokapitaal https://europadecentraal.nl/onderwerp/staatssteun/financieringsinstrumenten/risicokapitaal/ Thu, 03 Jan 2013 14:51:45 +0000 https://europadecentraal.nl/?page_id=2307 Midden- en kleinbedrijven (mkb) die zich in de vroege fasen van hun ontwikkeling bevinden, kunnen moeite hebben om toegang tot financiering te krijgen. Gemeenten, provincies en waterschappen kunnen deze ondernemingen steunen door middel van risicofinancieringsinvesteringen. Onder welke voorwaarden is het mogelijk om risicofinanciering te verlenen? Op deze pagina leest u meer over de staatssteunregels met betrekking tot risicofinanciering.

Regels voor het verlenen van risicofinanciering

De staatssteunregels met betrekking tot het verlenen van risicofinanciering aan het mkb zijn terug te vinden:

  • Deel 3 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV): steun om kmo’s toegang tot financiering te geven, meer specifiek in artikel 21 AGVV (het begrip ‘kmo’s’ wordt hier uitgelegd);
  • De Richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen (hierna: Richtsnoeren risicofinancieringsinvesteringen). Deze Richtsnoeren zijn de volgende in de lijn van een reeks richtsnoeren voor risicofinancieringssteunmaatregelen. Deze Richtsnoeren risicofinancieringsinvesteringen uit 2021 vervangen de Richtsnoeren voor risicofinanciering uit 2014.

AGVV: risicofinancieringssteun

Wanneer een steunverlening van een decentrale overheid voldoet aan de cumulatieve staatssteuncriteria van artikel 107, lid 1 VWEU, dient deze steun in principe te worden gemeld aan de Europese Commissie. Bij risicofinanciering kan een gemeente, provincie of waterschap echter onderzoeken of deze steun mogelijk geoorloofd verleend kan worden door gebruik te maken van de AGVV. In deel 3 van de AGVV, meer specifiek artikel 21 AGVV, worden de voorwaarden uiteengezet waar een steunverlening in het kader van risicofinanciering aan moet voldoen om op grond van de AGVV verenigbaar met de interne markt te worden verklaard. Op de pagina over de AGVV is meer te lezen over welke andere voorwaarden van toepassing zijn. Steun op grond van de AGVV dient te worden kennisgegeven aan de Commissie. Meer over deze procedure is te vinden op deze pagina.

Naast risicofinancieringssteun (artikel 21) biedt de AGVV ook mogelijkheden om starterssteun (artikel 22), steun voor in kmo’s gespecialiseerde handelsplatforms (artikel 23) en steun voor scoutingkosten (artikel 24) te verlenen.

Risicofinanciering: verenigbaar met de interne markt?

De Europese Commissie heeft in het verleden al erkend dat het voor de gehele EU van belang is dat de markt voor risicofinanciering zich ontwikkelt en dat het mkb en kleine en innovatieve middelgrote ondernemingen beter toegang krijgen tot risicofinanciering. Naast de mogelijkheid in de AGVV heeft de Commissie ook de Richtsnoeren risicofinancieringsinvesteringen opgesteld. Risicofinancieringssteunmaatregelen die voldoen aan de voorwaarden van de Richtsnoeren dienen te worden gemeld bij de Europese Commissie.

De voorwaarden in de Richtsnoeren risicofinancieringsinvesteringen zijn in lijn met het bepaalde in artikel 107, lid 3, sub c VWEU. Hierin staat bepaald dat als verenigbaar met de interne markt kunnen worden beschouwd: steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

Toepassing van de Richtsnoeren risicofinancieringsinvesteringen

De Richtsnoeren risicofinancieringsinvesteringen zien op maatregelen die niet voldoen aan alle voorwaarden van deel 3 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV): steun om kmo’s toegang tot financiering te geven. Risicofinancieringssteun die niet op basis van de AGVV verleend kan worden, dient te worden gemeld bij de Europese Commissie. In deel 2.2 van de Richtsnoeren risicofinancieringsinvesteringen heeft de Commissie uiteengezet welke risicofinancieringssteun aangemeld moet worden. In deel 3 verduidelijkt de Commissie hoe zij de verenigbaarheid van risicofinancieringssteunmaatregelen zal beoordelen (verenigbaarheidsbeoordeling). De Commissie hanteert twee voorwaarden om na te gaan of de risicofinancieringsmaatregel als verenigbaar met de interne markt kan worden beschouwd:

  • Eerste voorwaarde: de ontwikkeling van een bepaalde economische activiteit wordt vergemakkelijkt;
  • Tweede voorwaarde: de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt wordt door de steunmaatregel niet zodanig verandert dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

Hoe de Commissie verder bepaalt of aan deze twee voorwaarden is voldaan, is te vinden in deel 3 van de Richtsnoeren.

De beginselen in de Richtsnoeren risicofinancieringsinvesteringen zijn in principe alleen van toepassing op (meervoudig toepasbare) regelingen, dus niet op ad-hocsteunmaatregelen aan individuele ondernemingen. Uitzondering daarop vormen maatregelen die zijn bedoeld om een specifiek alternatief handelsplatform te ondersteunen.

]]>
Garanties https://europadecentraal.nl/onderwerp/staatssteun/financieringsinstrumenten/garanties/ Thu, 03 Jan 2013 14:28:02 +0000 https://europadecentraal.nl/?page_id=2292 Een decentrale overheid kan een onderneming steunen door middel van een garantie. De overheid staat garant voor de lening die is afgesloten bij een investeerder. Evenals andere transacties kunnen door overheidsinstanties verstrekte garanties staatssteun behelzen indien deze niet op marktvoorwaarden plaatsvinden. Zo kan een ondernemer vaak tegen betere voorwaarden een lening krijgen. In sommige gevallen zou de ondernemer zonder deze garantie helemaal geen lening kunnen krijgen. Op deze pagina wordt kort uitgelegd hoe kan worden vastgesteld of er sprake is van een marktconforme garantie en wat de decentrale overheid bij een twijfelgeval moet doen.

Marktconformiteit en garanties

Bij het verlenen van garanties in overeenstemming met de staatssteunregels moet het Market Economy Operator (MEO) beginsel in acht worden genomen. Dit betekent dat garanties niet als staatssteun worden beschouwd wanneer de investeringen worden gedaan op voorwaarden die voor een particuliere investeerder op de markt aanvaardbaar zouden zijn.

Voorwaarden Mededeling garanties

Om gemakkelijker te kunnen nagaan of een overheidsgarantie marktconform is, heeft de Europese Commissie in de Mededeling garanties benaderende maatstaven uiteengezet. Hierbij maakt de Commissie onderscheid tussen individuele garanties en garantieregelingen. Volgens de mededeling is het bestaan van steun bij individuele garanties uit te sluiten, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • De omvang van de garantie is goed te meten op het moment van toekenning;
  • De onderneming verkeert niet in financiële moeilijkheden op het moment van garantstelling;
  • De onderneming moet een marktconforme vergoeding voor de garantie betalen;
  • Er is sprake van een risico dat ook een particuliere investeerder zou lopen;
  • De overheidsgarantie dekt niet meer dan 80% van de uitstaande lening. Deze beperking is niet van toepassing op zekerheden voor obligaties.

In de Informatiewijzer Staatssteun leest u meer hierover en over de voorwaarden die voor garantieregelingen gelden.

Midden- en kleinbedrijf (mkb of kmo)

Voor het MKB gelden eenvoudigere regels voor garanties. De Europese Commissie heeft ‘vrijhavenpremies’ geïntroduceerd om de marktconformiteit van garanties beter te kunnen bepalen. Als de decentrale overheid deze premie jaarlijks minimaal in rekening brengt bij de kredietnemer, is de garantie marktconform. Verder geldt het volgende:

  • Als er geen rating is, bijvoorbeeld bij startende ondernemingen, is een premie van 3,8% per jaar van toepassing. Deze premie kan nooit lager zijn dan de premie die voor de moederonderneming zou gelden;
  • Bij een garantieregeling mag één premie worden gehanteerd als het gegarandeerde bedrag minder dan € 2,5 miljoen per onderneming bedraagt.

Premie ratings

De premies zijn gebaseerd op de kredietkwaliteit van bedrijven. Deze zijn te vinden in jaarverslagen van ondernemingen of op websites van ratingbureaus. De garantiemededeling bevat een tabel met ratings en de daaraan gekoppelde vrijhaven-premies.

Als deze premies worden gebruikt, behelst de garantie geen staatssteun. Dit is niet verplicht. Decentrale overheden mogen ook kiezen voor lagere premies, wanneer deze marktconform zijn. De vrijhaven-premies kunnen worden gebruikt als referentie om het bruto-subsidie-equivalent te berekenen. Het bedrag van de staatssteun is gelijk aan het bedrag dat volgt uit het verschil tussen de door de decentrale overheid in rekening gebrachte premie en een marktconforme premie.

Niet marktconform?

Garanties die op de markt tegen betere financiële voorwaarden te verkrijgen zijn en als staatssteun kunnen worden aangemerkt, moeten bij de Commissie ter goedkeuring worden aangemeld. Daarnaast kan de garantie ‘staatssteunproof’ worden gemaakt, door deze onder de De-minimisverordening of een Vrijstellingsverordening (bijvoorbeeld de AGVV of de LVV) onder te brengen. Om gebruik te kunnen maken van deze vrijstellingsmogelijkheden moet de 80%-regel in aanmerking worden genomen. Tevens is het van belang dat het bruto-subsidie equivalent het drempelbedrag uit de de-minimisverordening of de toepasselijke steundrempels uit de AGVV en de LVV niet overschrijdt. Meer informatie over de toepassing van de de-minimisverordening op garanties is te vinden in deze praktijkvraag.

]]>