Verantwoord aanbesteden – Europa decentraal https://europadecentraal.nl Europees recht in duidelijke taal! Fri, 07 Jun 2024 12:52:52 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.5 https://europadecentraal.nl/wp-content/uploads/2022/05/cropped-Logo-KED-tp-32x32.png Verantwoord aanbesteden – Europa decentraal https://europadecentraal.nl 32 32 Mag je looneisen stellen in een aanbestedingsprocedure? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/mag-je-looneisen-stellen-in-een-aanbestedingsprocedure/ Fri, 07 Jun 2024 12:52:51 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=101093 Antwoord in het kort

Hoewel het een politiek gevoelig onderwerp is, is het juridisch gezien mogelijk om te eisen dat de opdrachtnemer een loon uitkeert aan diens werknemers dat boven het wettelijk minimumloon ligt. Hieraan zijn wel strikte voorwaarden verbonden. Zo kunnen looneisen bovenop het wettelijk minimum alleen meegenomen worden als subgunningscriterium en niet als uitsluitingsgrond en moet dit gemotiveerd en gerechtvaardigd kunnen worden.

Minimumlooneisen in een aanbestedingsprocedure

Het stellen van looneisen in aanbestedingsprocedures is geen nieuw discussiepunt binnen de EU. Het Hof van justitie van de EU (Hierna: het Hof) heeft eerder drie belangrijke uitspraken gedaan over het hanteren van een minimumloon in aanbestedingsprocedures:

HvJ EU 3 april 2008, zaak C-346/06, Dirk Rüffert v. Land Niedersachsen.
HvJ EU 18 september 2014, zaak C-549/13, Bundesdruckerei GmbH v. Stadt Dortmund.
HvJ EU 17 november 2015, zaak C-115/14, RegioPost GmbH & Co. KG v. Stadt Landau in der Pfalz.

Uit deze zaken blijkt dat het mogelijk is om minimumlooneisen te hanteren in aanbestedingsprocedures in het geval dat dit minimum is vastgelegd in de wet of in een CAO. Hierop zijn echter strenge voorwaarden van toepassing. In beginsel is het namelijk in strijd met artikel 56 VWEU (vrijheid van dienstverrichting) om te eisen dat de dienstverrichter het minimumloon betaalt dat geldt in het land van ontvangst, tenzij dit gerechtvaardigd kan worden door de aanbestedende dienst (Regiopost, r.o. 69).

Met betrekking tot de rechtvaardiging kan in beginsel een beroep gedaan worden op het doel de werknemers te beschermen (Bundesdruckerei, r.o. 31). Door te eisen dat een opdrachtnemer het minimumloon van de lidstaat van de aanbestedende dienst betaalt, worden de werknemers van de betreffende opdrachtnemer beschermd tegen onleefbare lonen. Daarnaast biedt dit ook bescherming met betrekking tot de concurrentiepositie van lokale bedrijven (Bundesdruckerei, r.o. 34-36). Om het uitkeren van het minimumloon van het land van de aanbestedende dienst als selectiecriterium te handhaven moet er echter wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan:

  • Het gehanteerde minimumloon moet vastgelegd zijn in de wet of in een bindend CAO en van algemene toepassing zijn (Regiopost, r.o. 73-77). Deze mag wel per sector verschillen (Sähköalojen Ammattiliitto, r.o. 43-44).
  • Een minimumloonseis van het land van de aanbestedende dienst mag alleen geëist worden indien de opdracht in het betreffende land wordt uitgevoerd. Indien de gehele opdracht in een andere lidstaat wordt uitgevoerd kunnen hier geen looneisen aan worden verbonden (Bundesdruckerei, r.o. 36).
  • Er kunnen alleen minimumlooneisen gesteld worden voor de werknemers die daadwerkelijk betrokken zijn bij de overheidsopdracht en deze in het land van de aanbestedende dienst uitvoeren. Er mag niet geëist worden dat alle werknemers van het bedrijf van de opdrachtnemer dit minimumloon ontvangen (Rüffert, r.o. 40).
  • Indien het gaat om gedetacheerde werknemers moet het geëiste minimumloon voldoen aan de eisen van de Detacheringsrichtlijn en de Richtlijn minimumloon.

Looneisen boven het wettelijk minimum

Tot dusver zijn er nog geen uitspraken van het Hof met betrekking tot het eisen van een loon dat boven het wettelijk minimumloon ligt. Echter zijn er wel aanwijzingen dat hier mogelijkheden voor zijn. Een belangrijke aanwijzing is bijvoorbeeld dat de Europese Commissie dit heeft opgenomen als ‘best practice’ in een recent rapport over de sociale impact van aanbesteding (pagina 111). Ook Advocaat-Generaal Mengozzi wijst er in een conclusie op dat, ten behoeven van het realiseren van het nuttig effect van de mogelijkheid tot maatschappelijk verantwoord aanbesteden, het mogelijk moet zijn voor aanbestedende diensten om hier ook daadwerkelijk maatregelen voor te treffen, en dat loon hier een belangrijke factor in is (Conclusie Regiopost, r.o. 71-73).

Het is echter niet duidelijk of  een looneis die boven het wettelijk minimumloon ligt als uitsluitingscriterium kan worden gehanteerd. Op basis van het Regiopost arrest moet geconcludeerd worden dat dit wel  mogelijk is indien er een wettelijke regeling van bindende en collectieve aard is en in de aanbestedingsprocedure wordt geëist dat die wordt nagekomen. Dit is niet het geval indien er een hoger salaris geëist wordt dan de betrokken wettelijke regeling of de bindende CAO-regeling voorschrijft voorschrijft. Dit sluit echter niet uit dat een loon boven het geldende minimum wel als subgunningscriterium gehanteerd kan worden. Ook dan geldt dat dit gerechtvaardigd moet worden uit oogpunt van artikel 56 VWEU.

In het kader van maatschappelijk verantwoord aanbesteden kunnen ‘sociale criteria’ worden opgenomen in de aanbestedingsprocedure. In principe kan dit in alle fasen van de procedure, maar gezien de eerdere uitspraken van het Hof kan dit voor looneisen boven het wettelijk minimumloon enkel in de gunningsfase. Dit houdt in dat inschrijvers niet bij voorbaat uitgesloten kunnen worden van de aanbesteding op basis van het niet bieden van de looneis. In plaats daarvan krijgen inschrijvers punten toegekend indien zij hieraan voldoen. Het is aan de aanbestedende dienst om te bepalen hoeveel waarde zij hechten aan dit sociale criterium ten opzichte van de andere gunningscriteria, en of zij dit doorslaggevend willen maken.

Hierbij moet gebruik gemaakt worden van de aanbestedingsmethodes ‘beste prijs-kwaliteitsverhouding’ of ‘laagste kosten op basis van kosteneffectiviteit’. Alleen daarbij kunnen sociale gunningscriteria worden toegepast.

Voorwaarden hiervoor zijn dat de (sub-)gunningscriteria volgens artikel 2.80 Aw 2012:

  • verbonden zijn met het voorwerp van het contract;
  • geen onbeperkte keuzevrijheid toekennen aan de aanbestedende dienst;
  • uitdrukkelijk worden vermeld in de aankondiging van het contract en de inschrijvingsdocumenten;
  • overeenstemmen met de fundamentele beginselen van het Unierecht.

Voor het hanteren van een looneis is het van groot belang dat gemotiveerd kan worden waarom er gevraagd wordt om een loonnorm boven het wettelijk verplichte minimumloon aangezien dit in beginsel in strijd is met het unierecht. Zeker indien er een absoluut getal genoemd wordt (zoals hier €14,- per uur) moet verklaard kunnen worden waarom juist dit gevraagd wordt. Die rechtvaardiging kan gevonden worden in het betalen van een ‘leefbaar loon’ voor de werknemer in de lidstaat van de aanbestedende dienst, indien kan worden uitgelegd waarom het minimum hiervoor €14,- per uur is.

Politieke gevoeligheid

Op basis van bovenstaande zijn er dus opties om een looneis boven het minimumloon te hanteren. Dit is echter een strikt juridisch antwoord. Op politiek-bestuurlijk niveau is hier namelijk onenigheid over. Demissionair Minister van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt namelijk dat dit soort eisen niet te verenigen zijn met het aanbestedingsrecht omdat dit niet proportioneel zou zijn vanwege de extra kosten die hogere lonen met zich meebrengen voor bedrijven. Daarentegen zijn een aantal gemeenten wel actief bezig met het hanteren van sociale criteria die de loonhoogte betreffen. Ook de eerder genoemde inventarisatie van de Europese Commissie suggereert dat het wel mogelijk is om een ‘leefbaar loon’ te eisen in een aanbestedingsprocedure, indien dit is als subgunningscriterium.

Conclusie

Juridisch genomen zijn er mogelijkheden ten aanzien van het stellen van looneisen in een aanbestedingsprocedure die hoger zijn dan het wettelijk minimumloon. Op basis van uitspraken van het Hof inzake wettelijke minima en de best practices die  geïnventariseerd zijn door de Europese Commissie over maatschappelijk verantwoord inkopen kan dit als subgunningscriterium worden gehanteerd in de gunningsfase. Het is echter geen uitgemaakte zaak: er kleven dus vooralsnog wel risico’s aan het eisen van een loon boven het ter zake geldende minimumloonpeil in een aanbestedingsprocedure.

Meer informatie

Public Procurement, Social Policy and Minimum Wage Regulation for Posted Workers:

Towards a More Balanced Socio-Economic Integration Process?, Clemens Kaupa, European Papers

Minimum Wage between Public Procurement and Posted Workers: Anything New after the RegioPost Case?, Francesco Costamagna, European Law Review

Sociale criteria, Kenniscentrum Europa Decentraal

Uitwerking van de motie van het lid Kathmann over een minimumsalaris van €14 per uur als voorwaarde bij gemeentelijke aanbestedingen (Kamerstuk 29544-1097), Minister van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

The social impact of public procurement, Rapport Europese Commissie

HvJ EU 3 april 2008, zaak C-346/06, Dirk Rüffert v. Land Niedersachsen
HvJ EU 18 september 2014, zaak C-549/13, Bundesdruckerei GmbH v. Stadt Dortmund
HvJ EU 17 november 2015, zaak C-115/14, RegioPost GmbH & Co. KG v. Stadt Landau in der Pfalz

]]>
Mag ik bij een aanbesteding vragen naar een bepaald keurmerk? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/mag-ik-vragen-naar-een-bepaald-keurmerk/ Sun, 07 May 2017 08:56:31 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=7379 Antwoord in het kort

Ja, aanbestedende diensten mogen specifieke keurmerken eisen, wanneer zij werken, leveringen of diensten met specifieke milieu-, sociale of andere kenmerken willen aankopen. De eis van een keurmerk mag zowel worden opgenomen in de technische specificaties van de opdracht, als in de gunningscriteria of in de contractvoorwaarden betreffende de uitvoering van de opdracht (art. 43 richtlijn 2014/24).

Definitie Keurmerk

De wet- en regelgeving omtrent het eisen van keurmerken is ingrijpend veranderend met de ingang van richtlijn 2014/24. Voorheen was het omwille van het principe van non-discriminatie verboden voor een aanbestedende dienst om een keurmerk te eisen. In de huidige richtlijn is de definitie van een keurmerk toegevoegd (art. 2). Als keurmerk wordt beschouwd ‘ieder document, certificaat of getuigschrift dat bevestigt dat de werken, producten, diensten, processen of procedures in kwestie aan bepaalde eisen voldoen’.

Voorwaarden voor het stellen van een keurmerk

Indien een aanbestedende dienst een specifiek keurmerk wil opnemen, dient deze wel aan strikte voorwaarden te voldoen (art. 43 lid 1 sub a-e richtlijn 2014/24):

  • álle keurmerkeisen dienen verband te houden met het voorwerp van de opdracht;
  • de keurmerkeisen zijn geschikt voor de omschrijving van de kenmerken van de werken, diensten of leveringen;
  • de keurmerkeisen zijn vastgesteld op basis van objectief controleerbare criteria;
  • het keurmerk is vastgesteld in een open en transparante procedure waaraan alle belanghebbenden kunnen deelnemen;
  • het keurmerk is beschikbaar en toegankelijk voor alle belanghebbenden;
  • de keurmerkeisen worden vastgesteld door een derde partij waarover de onderneming die het keurmerk aanvraagt, geen beslissende invloed heeft.

Andere keurmerken

De aanbestedende dienst is daarnaast gehouden om ook andere keurmerken te aanvaarden die voldoen aan gelijkwaardige eisen. Omwille van het proportionaliteitsbeginsel heeft een onderneming die niet over een keurmerk beschikt en dit niet hem kan worden aangerekend de mogelijkheid om andere geschikte bewijsmiddelen te overleggen. Met deze bewijsmiddelen moet de onderneming kunnen aantonen dat zijn leveringen, werken of diensten dan wel niet het keurmerk hebben, echter wel aan de keurmerkeisen voldoen.

Zoals eerder omschreven onder de voorwaarden is het vragen naar een specifiek keurmerk niet toegestaan indien dit keurmerk eisen stelt die geen verband houden met de opdracht. Het is wel mogelijk om de eisen die wél in verband staan met de opdracht op te nemen in de technische specificaties (art. 43 lid 2).

Technische specificaties

Het is onder andere mogelijk om naar keurmerken te vragen in de technische specificaties. Decentrale overheden zijn verplicht om technische specificaties in de aanbestedingsstukken op te nemen. Hierin omschrijven decentrale overheden de eisen – mogelijk middels kenmerken – waaraan materialen, leveringen of diensten moeten voldoen (art. 42 en bijlage VII richtlijn 2014/24).

milieu- en sociale criteria

Decentrale overheden kunnen daarnaast bijzondere voorwaarden bepalen waaronder een opdracht kan worden uitgevoerd. Deze voorwaarden kunnen verband houden met sociale of milieuoverwegingen (art. 18 lid 2 en 67 richtlijn 2014/24). De milieu– en sociale criteria kunnen eveneens in de verschillende fases van het aanbestedingsproces worden meegenomen.

Meer informatie

Jurisprudentie Sociale criteria, Kenniscentrum Europa Decentraal
Technische specificaties, Kenniscentrum Europa Decentraal
Milieucriteria, Kenniscentrum Europa Decentraal
Arrest koffieautomaten Noord-Holland, Kenniscentrum Europa Decentraal
Notitie Implementatie Nieuwe Aanbestedingsrichtlijnen in Aanbestedingswet (juni 2016), Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Enquête verantwoord aanbesteden Europese Commissie https://europadecentraal.nl/nieuws/enquete-verantwoord-aanbesteden-europese-commissie/ Mon, 29 Jan 2024 14:03:42 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98929 De Europese Commissie leert graag van decentrale overheden uit alle EU-lidstaten over hun ervaringen met communicatiepraktijken rond maatschappelijk verantwoord aanbesteden. Via een EU-dienstencontract om onderwijs over MVA te verbeteren, heeft de Commissie het consortium gemachtigd tussen AEIDL, het Diesis Network en ICLEI Europe, met als onderaannemer REVES om op maat gemaakte opleidingen te verzorgen over maatschappelijk verantwoord aanbesteden in verschillende lidstaten.

De informatie uit de enquête dient ertoe om communicatietrends en -praktijken in EU-lidstaten te analyseren, onder meer wat betreft welke informatiekanalen regelmatig gebruikt worden in het kader van maatschappelijk verantwoord aanbesteden, gebruikte informatiebronnen en het gebruik van deskundigen op dit gebied. De enquête is onder meer op aanbestedende diensten gericht. Reageren kost ongeveer tien minuten en kan tot woensdag 31 januari 2024.

Bron

Enquête Maatschappelijk Verantwoord Aanbesteden, Europese Commissie.

Meer informatie

KED legt uit: Verantwoord aanbesteden, Kenniscentrum Europa Decentraal.

]]>
KED legt uit: Verantwoord aanbesteden https://europadecentraal.nl/nieuws/ked-legt-uit-verantwoord-aanbesteden/ Mon, 21 Nov 2022 10:30:55 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=89746 Het nieuwste deel van KED legt uit geeft antwoord op alle vragen rondom verantwoord aanbesteden. Dit sluit goed aan bij de ondertekening van het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven op 24 november 2022. Overheden kunnen het Manifest ondertekenen op uitnodiging van Staatssecretaris Vivianne Heijnen van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Door dit te doen, spreken deze overheden af dat zij een actieplan schrijven voor maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI) en hun voortgang op dit gebied bijhouden. IenW heeft eerder een Actieplan MVI opgesteld waarin de doelen, acties en ambities van dit ministerie om met het inkoopproces maatschappelijke impact te maken zijn vastgelegd.

Voor decentrale overheden houdt maatschappelijk verantwoord inkopen in dat ze hun koopkracht inzetten om bij te dragen aan de oplossing van maatschappelijke problemen. Zo worden marktpartijen gestimuleerd om meer sociale en duurzame producten en diensten te ontwikkelen, omdat de markt hiervoor groeit.

Verantwoord aanbesteden

KED legt uit: Verantwoord aanbesteden is hier te vinden.

Mocht u vragen hebben over deze publicatie of worstelen met andere aanbestedingsrechtelijke kwesties dan kunt u ons een mail sturen via helpdesk@europadecentraal.nl.

Volgende deel

Het volgende deel van deze serie is KED legt uit: Contractduur en waardebepaling. Dit deel zal meegaan met de laatste Europese Ster van 2022 op 13 december.

De andere delen van KED legt uit zijn hier te vinden.

]]>
Interview met strategisch inkoopadviseur infrastructurele werken Remco de Jong, Provincie Noord-Brabant https://europadecentraal.nl/nieuws/interview-met-strategisch-inkoopadviseur-infrastructurele-werken-remco-de-jong-provincie-noord-brabant-probeer-evalueer-en-leer-dat-is-de-sleutel-tot-succesvol-duurzaam-aanbesteden/ Thu, 11 Jan 2024 13:05:44 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98654 De provincie Noord-Brabant heeft voor het vijfde jaar op een rij de eerste plek bemachtigd in de top 25 duurzame aanbesteders van Bouwend Nederland. Reden voor Kenniscentrum Europa Decentraal om langs te gaan bij inkoopadviseur Remco de Jong om te praten over hun succesformule en wat andere aanbestedende diensten daarvan kunnen leren.

De provincie Noord-Brabant is voor de vijfde keer op rij met afstand op de eerste plek gekomen van de top 25 duurzame aanbesteder. Hoe is dit jullie gelukt?

“De eerste keer wisten we niet eens dat de prijs bestond. Op een gegeven moment werden we opgebeld door Bouwend Nederland met de boodschap: ‘Gefeliciteerd, jullie zijn nummer één in de categorie ‘meest duurzame publieke opdrachtgever’!’ Dat was een hele mooie bevestiging dat we goed bezig waren met het toepassen van duurzaamheid in onze aanbestedingen. Daarna wilden we natuurlijk ook een tweede en derde keer winnen, dus op die manier motiveerde die prijs ons om er verder aan te werken. Vanuit het bestuur werd duurzaamheid ook steeds belangrijker in de projecten en dat zie je, want dit jaar wonnen we de prijs voor de vijfde keer!

We hopen echt dat volgend jaar een andere aanbestedende dienst wint; dan komen we de prijs graag langsbrengen. We zien gelukkig dat andere overheden wat duurzaam aanbesteden betreft steeds meer naar ons kijken en we merken ook vanuit de markt een grote motivatie om te winnen. Dat betekent dat er mooie, gezonde concurrentie is. Winnen is natuurlijk leuk, maar het is nog veel leuker als we over een paar jaar kunnen zeggen: ‘Kijk, wij hebben geholpen om die verduurzaming aan te zwengelen!’.”

Jullie methodes voor duurzaam aanbesteden blijken erg succesvol. Hoe heeft dit zich zo ontwikkeld?

“Het belangrijkste is dat we klein zijn begonnen en het van daaruit hebben uitgebouwd. We hadden een aantal intrinsiek gemotiveerde collega’s die duurzaamheid graag een plek wilden geven binnen de infrastructurele projecten. Zij hebben kunnen pionieren en kunnen leren van hun eigen proces en resultaten. Hierdoor werden steeds meer collega’s enthousiast en werd duurzaamheid ook opgenomen vanuit het provinciale beleid in het uitvoeringskader Innovaties en duurzaamheid in infrastructurele projecten 2.0. We zijn nu zo ver dat duurzaamheid echt het uitgangspunt is. Alleen als je het heel goed kunt motiveren zijn uitzonderingen daarop mogelijk.

Verder is het heel nuttig om niet alleen te focussen op planning en uitvoering, maar ook op het monitoren en evalueren. Je moet altijd naar je interne processen blijven kijken en de feedback van de markt meenemen. Korte lijntjes zijn daarin van groot belang, zodat de samenwerking vloeiend loopt en je samen verder kunt groeien. Zo leer je van elke nieuwe aanbesteding weer een beetje bij en kun je met kleine stappen steeds verder verduurzamen.”

Het is heel nuttig om niet alleen te focussen op planning en uitvoering, maar ook op het monitoren en evalueren.”

Merken jullie dat het inzetten op duurzaam aanbesteden effect heeft op de inschrijvers van jullie opdrachten? Verduurzamen de ondernemers vanwege jullie focus op duurzaamheid?

“Zeker. Transparantie en voorspelbaarheid van het aanbestedingsproces zijn bij de provincie Noord-Brabant gestandaardiseerd. Dat houdt onder andere in dat we aan het eind van elk aanbestedingsproces een evaluatie doen met de inschrijvers, zowel winnaars als verliezers. Dit helpt aannemers om duidelijk te krijgen waarin zij kunnen investeren om bij een volgende overheidsopdracht meer kans te maken. Daarnaast is het goed dat duurzaamheid een standaard gunningscriterium is dat voor vijftig procent meeweegt in elke infrastructurele opdracht. Het is daardoor duidelijk dat het om opdrachten te winnen noodzakelijk is om daar goed in te investeren. Door zo transparant mogelijk te zijn creëer je een gelijk speelveld.

Het lerend vermogen van aannemers is heel sterk; dat merk je meteen. Door duurzaamheid als gunningscriterium te hanteren kunnen wij als opdrachtgever wegblijven van de technische oplossingen en die aan de markt over laten. Innovatie is wat dat betreft echt hun kracht, waarbij wij het als opdrachtgever natuurlijk wel kunnen stimuleren. Dat zie je bijvoorbeeld bij de productie van asfalt. In onze opdrachten voor het aanleggen van wegen staat duurzaamheid centraal. Aannemers hebben dit op hun beurt vertaald naar technische oplossingen zoals het aanpassen van de samenstelling of het productieproces van asfalt.”

Het lerend vermogen van aannemers is heel sterk; dat merk je meteen.”

Biedt het huidig wettelijk kader jullie inziens voldoende ruimte en middelen om goed duurzaam aan te besteden?

“In mijn ervaring zijn er twee typen inkoopadviseurs. De een begint vanuit de wet, kijkt wat er juridisch mogelijk is en schrijft in dat kader een plan. De ander, waarvan ik er één ben, kijkt eerst wat de ambities en doelstellingen zijn. Daarna kijk ik wat er kan en mag, en waar nodig pas ik het plan aan. Zo kom je er vaak achter dat er meer kan dan waar de wet op het eerste gezicht in voorziet. Natuurlijk moet je er wel altijd voor zorgen dat je inkopen en aanbestedingen juridisch houdbaar zijn, maar meestal vormt dat geen echte belemmering. Soms hebben we wel wat moeite met oudere wetgeving die niet direct voorziet in innovatie of mee kan bewegen met technologische ontwikkeling.”

Probeer, evalueer en leer; dat is de sleutel tot succesvol duurzaam aanbesteden”

Welke duurzame aanbesteding van het afgelopen jaar zijn jullie zelf trots op? Wat zijn de ambities voor de komende jaren?

We doen ontzettend veel, dus één ambitie uitkiezen is een moeilijke opdracht. Wat ik bijvoorbeeld heel fijn vind is dat onze houding van ‘kijken hoe het wél kan’ echt wat heeft opgeleverd. Vanwege de stikstofproblematiek stonden er vijf projecten voor de bouw van provinciale wegen stil. Door de innovatieve kracht van de markt en onze goede samenwerking met hen gaan er vier nu alsnog door. Het project zelf is misschien niet heel bijzonder, maar ik ben wel heel trots dat we dit hebben kunnen bereiken.

Verder zijn we dit jaar een aantal hele mooie pilots gestart. We willen goede ideeën vanuit de markt zoveel mogelijk ruimte bieden om in een veilige omgeving doorontwikkeld te worden. Zo werken we bijvoorbeeld samen met Provincie Noord-Holland aan een project voor ‘zon op infra’. Ook hierbij beginnen we klein in de hoop dat later verder uit te kunnen breiden. Zo hebben we nu een fietspad aangelegd met zonnepanelen in het wegdek. Dit testen we nu eerst vijf jaar, en als het goed werkt kunnen we het verder uitbreiden naar autowegen. Dat zou niet alleen goed zijn ter bevordering van duurzaamheid, maar ook voor het dubbelgebruik van grond.

De komende jaren willen we deze pilots verder doorzetten en ons duurzaam inkoopbeleid verder ontwikkelen. Hiervoor hebben wij een mobiliteitskader en de strategische koers voor 2030. Eén van de prioriteiten is slimme mobiliteit. We willen bijvoorbeeld het openbaar vervoer beter bereikbaar maken in het platteland en fietsen stimuleren door het aanleggen van extra snelfietsroutes.”

We willen goede ideeën vanuit de markt zoveel mogelijk ruimte bieden om in een veilige omgeving doorontwikkeld te worden.’

In de top 25 kwamen met name grotere organisaties hoog uit de bus. Heeft u nog tips voor kleinere overheidsorganisaties op het gebied van duurzaam aanbesteden?

“Het belangrijkste is denk ik: ‘ken je netwerk’. Als organisatie is het ontzettend waardevol om van anderen te leren en vragen te stellen. Grotere organisaties zoals provincies hebben vaak meer capaciteit dan gemeenten en de lessen die wij leren en ervaring die wij opdoen willen we graag delen. Zo heb ik bijvoorbeeld laatst, vanuit mijn rol als ambassadeur binnen INDUSA, bij twee gemeenten meegekeken op hun RAW-bestek en inschrijvingsleidraad om zo de mogelijkheden voor verduurzaming in beeld te brengen. Ook het contact met de markt is heel belangrijk. Zij weten het meest over de technische en innovatieve mogelijkheden voor verduurzaming en zijn daarmee echt onmisbaar in het aanbestedingsecosysteem. Tot slot zou ik aanraden om echt cyclisch te werken. Probeer, evalueer en leer, dat is de sleutel tot succesvol, duurzaam aanbesteden.”

]]>
Hoe kan het social return beleid van gemeenten in overeenstemming met de privacyregels worden uitgevoerd? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/48933/ Mon, 28 May 2018 07:00:23 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=48933 Antwoord in het kort

Onder bepaalde voorwaarden is het toegestaan om persoonsgegevens te verwerken zodat duidelijk wordt welke personen uit het gemeentelijke sociale dienstbestand kunnen worden ingezet via social return. Zo moet het uitvragen van persoonsgegevens van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt noodzakelijk zijn voor het geven van inzicht in de realisatie van social return. Het verdient echter de voorkeur dat de gemeente geanonimiseerde gegevens opvraagt. Wanneer dit niet mogelijk is, dienen de betreffende personen met een afstand tot de arbeidsmarkt toestemming te verlenen voor het verstrekken van hun persoonsgegevens. In het geval van de inzet van social return bij aanbestedingen zijn de opdrachtnemers ervoor verantwoordelijk dat deze kwetsbare groep rechtsgeldige toestemming verleent.

Doelstelling social return beleid

De inzet van social return verplichtingen bij bijvoorbeeld (Europese) aanbestedingen stimuleert sociaal ondernemerschap en het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Doordat opdrachtnemers uitkeringsgerechtigden in dienst nemen, worden de sociale lasten van de gemeente verminderd. Er liggen veel kansen voor social return bij opdrachten die veel laaggeschoolde arbeid omvatten. Ook opdrachten met een lange looptijd bieden goede perspectieven voor het verwezenlijken van social return. Het is de bedoeling om social return zodanig in te zetten dat werkzoekenden of kwetsbare groepen niet alleen tijdens een opdracht van de gemeente aan de slag kunnen, maar dat zij ook op langere termijn kunnen blijven werken.

Het is overigens volgens onder meer de Europese vrij verkeersregels niet toegestaan dat een gemeente ondernemers voorschrijft dat de personen met een afstand tot de arbeidsmarkt die worden ingezet bij de uitvoering van de opdracht tot dezelfde gemeente moeten behoren. Dit is strijd met het beginsel van gelijke behandeling.

Rechtmatig verwerken van persoonsgegevens volgens de AVG

Gemeenten dienen ervoor te waken dat social return zo min mogelijk registratie en papierwerk oplevert. Bij het verifiëren van de invulling van de social return verplichting bij aanbestedingen kan het echter voorkomen dat gegevens van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt worden verwerkt. Op het moment dat persoonsgegevens worden verwerkt, is de privacywetgeving van toepassing en moet er worden voldaan aan de regels van de Europese Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).

Persoonsgegevens zijn alle gegevens die herleidbaar zijn tot een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. De verwerking van persoonsgegevens omvat vrijwel elke handeling met betrekking tot persoonsgegevens, zoals het verzamelen, verstrekken, vastleggen, bewaren, wijzigen, gebruiken, verwijderen en zelfs inzien van de gegevens. Zowel het overhandigen van de persoonsgegevens door een ondernemer (in dit praktijkvoorbeeld de opdrachtnemer) als het inzien en opslaan van de persoonsgegevens door de gemeente zal dus aan de vereisten van de privacywetgeving moeten voldoen.

Degene die het doel van – en de middelen voor – de verwerking van de persoonsgegevens vaststelt, wordt aangemerkt als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4 lid 7 van de AVG. Vaak zal dit – in een praktijkvoorbeeld als deze – de aanbestedende dienst (dus de gemeente) zijn. Deze verwerkingsverantwoordelijke heeft een aantal verplichtingen onder de AVG. Zo moet de verwerkingsverantwoordelijke er onder meer zorg voor dragen dat de persoonsgegevens rechtmatig verwerkt worden volgens de verwerkingsbeginselen van artikel 5 van de AVG.

Beginsel van de minimale gegevensverwerking

Het beginsel van minimale gegevensverwerking stelt dat het verwerken van persoonsgegevens noodzakelijk moet zijn voor het doel waarvoor de gegevens worden gebruikt. Het is met andere woorden niet toegestaan om persoonsgegevens uit te vragen in het geval dat het doel waar de gegevens voor worden uitgevraagd ook op een andere manier kan worden bereikt. Het is daarom van belang dat zowel de gemeente als ondernemers kijken naar andere mogelijkheden voor het door de ondernemer aantonen van de invulling van de social return verplichting, zonder dat er persoonsgegevens worden overhandigd. Mogelijk kan met algemene of geanonimiseerde documenten worden aangetoond dat er personen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij het bedrijf in dienst zijn en is het verstrekken van de persoonlijke gegevens dus niet noodzakelijk. De AVG is niet van toepassing op gegevens die op zodanige wijze zijn geanonimiseerd dat deze niet meer herleidbaar zijn tot een persoon.

Rechtsgrondslag voor verwerking

Wanneer het niet mogelijk is om gegevens anoniem te verstrekken, dan dienen de ondernemer en de gemeente beiden een rechtsgrondslag te hebben waarop zij de persoonsgegevens kunnen verwerken. De mogelijke grondslagen staan opgesomd in artikel 6 van de AVG. De verwerking kan onder meer toegestaan zijn wanneer:

  • er een wettelijke verplichting op de verwerkingsverantwoordelijke rust;
  • de verwerking noodzakelijk is voor een taak van algemeen belang, of;
  • wanneer er toestemming van de betrokkene is om de persoonsgegevens te verwerken.
Toestemming van de betrokkene

Bij het aantonen van het vervullen van de social return verplichting bij aanbestedingen zullen de gemeente en de opdrachtnemer zich moeten beroepen op de grondslag toestemming van de betrokkene (artikel 6 lid 1 onder a AVG). De personen met een afstand tot de arbeidsmarkt zijn de betrokkenen die toestemming moeten geven. De VNG adviseert gemeenten in de Handreiking Social Return om bij de inzet van social return bij aanbestedingen in de publicatie van de opdracht duidelijk te maken dat ondernemers toestemming aan deze kwetsbare personen moeten vragen om de persoonsgegevens te delen.

De AVG en de nationale Uitvoeringswet stellen strengere regels aan het toestemmingsvereiste dan de voorheen geldende Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). De toestemming moet vrijelijk en geïnformeerd worden gegeven, voor specifieke aangelegenheden en de toestemming moet op elk moment kunnen worden ingetrokken. Bovendien dient de toestemming te worden gegeven door middel van een actieve en ondubbelzinnige handeling. Zowel de gemeente als de betrokken ondernemers dienen hier rekening mee te houden bij de uitvoering van social return beleid.

Functionaris Gegevensbescherming

Op grond van de AVG dienen alle gemeenten een Functionaris Gegevensbescherming in dienst te hebben die binnen de organisatie toezicht houdt op de toepassing en naleving van de privacyregelgeving (artikel 37 AVG). Het is raadzaam om met deze functionaris te overleggen over de manier waarop persoonsgegevens voor social return door de gemeente worden verzameld.

Meer informatie

Aanbestedingen, Kenniscentrum Europa Decentraal
Sociale criteria, Kenniscentrum Europa Decentraal
Wanneer mogen persoonsgegevens verwerkt worden?, Kenniscentrum Europa decentraal

]]>
Bestaat er een uitzondering op de aanbestedingsplicht voor het inkopen van tweedehands goederen? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/bestaat-er-een-uitzondering-op-de-aanbestedingsplicht-voor-het-inkopen-van-tweedehands-goederen/ Mon, 03 Apr 2023 14:06:26 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=94512 Antwoord in het kort

Er bestaat voor de inkoop van tweedehands goederen, in dit geval koffieautomaten, geen uitzondering op de aanbestedingsplicht. Wanneer de drempelwaarde wordt overschreden zal er een Europese aanbestedingsprocedure moeten worden gevolgd. Hier kan dan rekening worden gehouden met duurzaamheidseisen. Het kan wel zo zijn dat er minder ruimte is voor mededinging. In dat geval kan onderzocht worden of de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking toegepast mag worden.

Daarnaast kan de inkoop van tweedehands goederen als een duurzame aanbesteding worden gezien. Daarvoor zijn er zowel op nationaal als op Europees niveau een aantal criteria ontwikkeld. Deze moeten worden meegenomen in de aanbesteding.

Wat is een circulaire aanbesteding?

In een circulaire aanbesteding ligt de nadruk op de doelstellingen van de circulaire economie. Dit houdt bijvoorbeeld in dat bij de aanbesteding van een bouwwerk in alle fasen van de opdracht circulariteit een rol speelt: van het ontwerp van het gebouw tot de daadwerkelijke afronding van het gebouw, maar ook in het gebruik, het demonteren of herbestemmen van het gebouw. Er zijn ook voorbeelden te vinden van circulair aanbesteden bij andere opdrachten, zoals een opdracht voor een fietspad dat circulair moet zijn of bij het inkopen van kantoormateriaal waarbij expliciet in de opdracht is opgenomen dat een bepaald aandeel van de geleverde materialen gerecycled moet zijn. Grondstoffen, andere componenten en materialen moeten zoveel mogelijk worden hergebruikt: dat is de kern van de circulaire economie. Meer informatie over circulair inkopen vindt u in de Wegwijzer Circulair Inkopen.

Voor een groot deel van de producten, diensten en werken die overheden inkopen zijn duurzaamheidscriteria ontwikkeld als handvat om groen aan te besteden. Zo kan er door een aanbestedende dienst aandacht gevraagd worden voor de inzet van refurbished apparatuur of hergebruik van onderdelen of verpakkingsmaterialen. In Richtlijn 2014/24 wordt aandacht besteed aan milieuoverwegingen in het gunningsproces, maar milieuoverwegingen zijn ook steeds meer terug te vinden in sectorspecifieke regelgeving van de Europese Commissie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Richtlijn energie-efficiëntie, waar in artikel 6 en 7 ingaan op de duurzame overheidsaankopen. Ook zijn er op Europees niveau criteria ontwikkeld om duurzaam aanbesteden te stimuleren. De Commissie heeft bovendien voor verschillende productgroepen GPP-criteria opgesteld. Eén daarvan gaat dieper in op de criteria voor levensmiddelen, catering en verkoopautomaten, wat interessant kan zijn voor de vraag van de provincie over de koffieautomaten.

Inkopen van tweedehands goederen

Het inkopen van tweedehands goederen kan dus gezien worden als circulair inkopen. Hiervoor bestaat in het Europese en het nationale aanbestedingsrecht echter geen uitzondering op de aanbestedingsplicht. Er moet eerst worden gekeken of de inkoopopdracht voldoet aan de criteria van een overheidsopdracht. Vervolgens moet worden bepaald wat de opdrachtwaarde is. Als de inkoopopdracht de Europese drempelwaarde overschrijdt ontstaat er een Europese aanbestedingsplicht. Bij de inkoop van koffieautomaten gaat het om een levering en geldt daarom het drempelbedrag van € 215.000,- exclusief btw. Hierbij wordt geen verschil gemaakt tussen de levering van een nieuwe of een tweedehands koffieautomaat.

Keuze voor een procedure

Wanneer het bij de inkoop van deze koffieautomaten om een opdracht met een waarde boven de Europese drempelwaarde gaat moet er een Europese aanbestedingsprocedure worden gevolgd. Voor opdrachten die onder normale omstandigheden worden uitgevoerd, wordt meestal gekozen voor de openbare procedure of de niet-openbare Europese procedure. Daarom moet de provincie vooraf een oproep tot mededinging plaatsen en objectieve criteria vaststellen hoe de winnaar wordt geselecteerd. Voor tweedehands goederen kan gedacht worden aan een puntenverdeling waarbij punten gescoord kunnen worden op bijvoorbeeld de leeftijd, draaiuren of prijs van de automaten, zodat er uiteindelijk een objectieve vergelijking gemaakt kan worden. Ook kunnen er op grond van artikel 42 lid 1 Richtlijn 2014/24 (geïmplementeerd in artikel 2.75 lid 1 Aanbestedingswet 2012) technische of functionele specificaties in de aanbestedingsstukken op worden genomen. Zo kan de aanbestedende dienst zelf bepalen hoe zij de behoefte en eisen van de opdracht wil omschrijven.

Voor de aanbesteding van dergelijke opdrachten kan het echter wel de vraag zijn of er een markt is voor specifiek deze tweedehands goederen. In het geval dat de provincie constateert dat ze de opdracht voor tweedehands koffieautomaten in de markt wil zetten maar er blijken geen (of onvoldoende) marktpartijen aanwezig om een op concurrentie gerichte procedure te kunnen voeren, dan kan er mogelijk ook sprake zijn van een specifiek geval. In zo’n situatie kan onder voorwaarden een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking (artikel 32 lid 2 sub a van Richtlijn 2014/24) worden toegepast. Hiermee kan de opdracht direct aan een voorkeurspartij worden gegund.

Meer informatie

Verantwoord aanbesteden, Kenniscentrum Europa Decentraal

Circulariteit, Expertisecentrum Aanbesteden PIANOo

MVI-criteriatool, Expertisecentrum Aanbesteden PIANOo

]]>
Duurzaam aanbesteden https://europadecentraal.nl/onderwerp/aanbesteden/verantwoord-aanbesteden/duurzaam-aanbesteden/ Sat, 01 Jan 2022 14:03:09 +0000 https://europadecentraal.nl/?page_id=1374 Sectoren als energie, kantoorfaciliteiten en kantoorgebouwen, maar ook transport en vervoer zijn veelbelovende sectoren om duurzaam (groen) aan te besteden. Milieucriteria of -overwegingen kunnen hierin onder meer de vorm aannemen van het vaststellen van de eisen van een opdracht, bij de selectie van leveranciers, dienstverleners of aannemers, bij het gunnen van de opdracht en in de uitvoeringsbepalingen in het contract.

Ook in Europa staat groen aanbesteden sinds enkele jaren hoog op de agenda: de Europese Commissie ziet Green Public Procurement als een bruikbaar instrument om duurzame economische groei te bevorderen.

Hoe kunnen duurzaamheidsdoelstellingen worden geïntegreerd in aanbestedingen? Welke Europese instrumenten bestaan er in het kader van groen aanbesteden? En in welke regelgeving wordt er al aandacht besteed aan het meewegen van milieuoverwegingen in de aanbestedingsprocedure? Meer informatie en antwoorden op deze vragen leest u op deze pagina.

Green Public Procurement

In 2016 publiceerde de Europese Commissie de derde versie van het handboek ‘Buying Green! – A Handbook on green public procurement’. Het handboek biedt een leidraad voor groene inkoop van goederen en diensten en dient als informatie voor beleidsmakers en bedrijven die op groene aanbestedingen inschrijven.

Dit handboek hanteert de definitie van Green public procurement (GPP) uit de Mededeling Overheidsopdrachten voor een beter milieu dat het bij GPP gaat om “een proces in het kader waarvan overheidsdiensten goederen, diensten en werken beogen te verkrijgen die gedurende de volledige levenscyclus ervan een minder belastend milieueffect hebben dan vergelijkbare goederen, diensten en werken met dezelfde primaire functie” (paragraaf 3.1). GPP betreft een vrijwillig instrument dus lidstaten en publieke entiteiten bepalen zelf in welke mate GPP wordt geïmplementeerd in hun aanbestedingen.

Aanbestedingsrichtlijnen en duurzaam aanbesteden: milieucriteria

De aanbestedingsrichtlijnen bieden aanbestedende diensten mogelijkheden en instrumenten om bij te dragen aan duurzame doelstellingen. In onder meer de volgende artikelen van Richtlijn 2014/24 wordt aandacht besteed aan het meenemen van milieuoverwegingen in het gunningsproces, ook wel groen aanbesteden:

  • Overweging 88: het kunnen verlangen van toepassing van milieubeheermaatregelen en/of milieubeheersystemen.
  • Overweging 96: economisch meest voordelige inschrijving bepalen aan de hand van een levenscycluskostenberekening, dat wil zeggen: alle kosten binnen de levenscyclus van een werk, levering of dienst – hieronder vallen ook kosten die toe te schrijven zijn aan externe milieueffecten;
  • Overweging 97: het opnemen van milieucriteria/voorwaarden voor de uitvoering van de opdracht;
  • Artikel 18, lid 2: de aanbestedingsbeginselen verplichten naleving van onder andere dwingende milieurechtelijke voorschriften. Deze milieucriteria zijn te vinden in Bijlage X bij Richtlijn 2014/24. Artikel 18, lid 2 Richtlijn 2014/24 is geïmplementeerd in artikel 2.81, lid 2 Aanbestedingswet 2012;
  • Artikel 42, lid 3, sub a: in de technische specificaties van een opdracht kunnen milieueisen opgenomen worden;
  • Artikel 43: onder voorwaarden kan een specifiek keurmerk voor milieukenmerken geëist worden;
  • Artikel 57, lid 3: uitsluiting van een onderneming om dwingende reden van algemeen belang, zoals bescherming van het milieu;
  • Artikel 57, lid 4, sub a: uitsluiting van een onderneming van deelname aan een aanbestedingsprocedure wanneer aangetoond kan worden dat de in artikel 18, lid 2 genoemde verplichtingen zijn geschonden;
  • Artikel 67, lid 2: de economisch meest voordelige inschrijving wordt mede vastgesteld op basis van te bepalen criteria, zoals milieuaspecten;
  • Artikel 68: het meewegen van levenscycluskosten, waaronder kosten toegerekend aan externe milieueffecten;
  • Artikel 69, lid 2, sub d: het afwijzen van een abnormaal lage inschrijving bij niet-nakoming van dwingende milieurechtelijke voorschriften.

Duurzaamheidscriteria

Voor een groot deel van de producten, diensten en werken die overheden inkopen zijn duurzaamheidscriteria ontwikkeld als handvat om groen aan te besteden. Op Europees niveau worden ook criteria ontwikkeld om duurzaam aanbesteden te stimuleren. Zo heeft de Europese Commissie voor verschillende productgroepen GPP criteria opgesteld.

Sectorspecifieke richtlijnen

Milieuoverwegingen vinden we steeds meer terug in sectorspecifieke regelgeving van de Europese Commissie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de volgende richtlijnen:

Richtlijn Duurzaamheidsrapportering door Ondernemingen

Hoewel de Richtlijn Duurzaamheidsrapportering door Ondernemingen (Corporate Sustainability Reporting Directive, CSRD) slechts van toepassing is op bedrijven, kunnen aanbestedende diensten met de gevolgen van deze Richtlijn te maken hebben. De Richtlijn stelt eisen aan ondernemingen op het gebied van verslaggeving op het gebied van de plannen van de onderneming om het bedrijfsmodel te verenigen met de overgang naar een duurzame economie en de beperking van de opwarming van de aarde tot 1.5°C. Ook moet men rapporteren over door de ondernemer vastgelegde tijdgebonden doelstellingen wat betreft duurzaamheidskwesties waaronder, mits van toepassing, absolute broeikasgasemissiereductiedoelstellingen. Dit kan tot gevolg hebben dat potentiële inschrijvers minder geneigd zullen zijn om zich in te schrijven voor een aanbestedingsprocedure waar duurzaamheid onvoldoende of niet wordt uitgevraagd.

Praktijkvraag

]]>
Mkb https://europadecentraal.nl/onderwerp/aanbesteden/verantwoord-aanbesteden/mkb/ Fri, 01 Apr 2022 13:05:55 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=onderwerp&p=72324 Het is het voor een mkb (midden en klein bedrijf met minder dan 250 werknemers) vaak lastig om toegang te krijgen tot opdrachten van (decentrale) overheden, zowel op nationaal als op Europees niveau. Dit komt doordat de omvang van deze opdrachten vaak te groot is. Daarom worden in de EU en in Nederland verschillende maatregelen genomen om de toegang tot opdrachten voor het mkb te verbeteren.

Wat zijn de Europese regels voor het mkb?

Eén van de hoofddoelstellingen van de EU-wetgeving inzake overheidsopdrachten is om ondernemingen de kans te geven daadwerkelijk te concurreren om overheidsopdrachten in andere lidstaten binnen te halen. Richtlijn 2014/24 bevat dan ook verschillende artikelen die de toegang, van met name mkb en starters tot de Europese aanbestedingsmarkt, verbeteren ten opzichte van het oude aanbestedingsregime. Zo is er bijvoorbeeld op grond van artikel 59 een Uniform Europees Aanbestedingsdocument ingevoerd om de administratieve belasting op het mkb te verminderen.

Om te bereiken dat aanbestedingen beter aansluiten bij de behoeften van het mkb heeft de Europese Commissie onder andere de ‘Europese code voor beste praktijken bij het faciliteren van toegang tot overheidsaanbestedingen voor het mkb’ uitgebracht. In dit document is aangegeven op welke wijze de aanbestedingsrichtlijnen kunnen worden toegepast zodat het mkb makkelijker aan aanbestedingen kan deelnemen. De richtlijn spoort aanbestedende diensten aan om de opdracht op te delen in percelen. Die verdeling kan zo worden gemaakt dat de omvang van de afzonderlijke opdrachten beter afgestemd wordt op de capaciteit van het mkb, dan wel inhoudelijk beter worden toegesneden op de specialisaties van het mkb.

Mkb op nationaal niveau

Ook op nationaal niveau is er toenemende aandacht voor het aandeel van het mkb bij overheidsopdrachten. De Aanbestedingswet 2012 heeft overheidsopdrachten eenvoudiger en transparanter gemaakt. Daarnaast biedt de Aanbestedingswet 2012 meer kansen voor het mkb, efficiëntere procedures en meer ruimte voor innovatie.

In artikel 1.5 van de Aanbestedingswet 2012 is bovendien aandacht besteed aan het . Een samenwerking tussen aanbesteders kent namelijk niet enkel voordelen. De omvang van een samengestelde opdracht kan zodanig groot worden, dat deze buiten het bereik komt van veel mkb-ers. Het clusterverbod houdt aldus in dat aanbestedende diensten verschillende opdrachten niet onnodig mogen samenvoegen. Dit betekent dat er meer kansen zijn voor een mkb om toegang te krijgen tot een opdracht.

Beperking eisen voor deelname

Aanbesteden diensten kunnen niet van ondernemers verlangen dat zij een minimale omzet hebben die niet in verhouding staat tot het voorwerp van de opdracht. Als vuistregel geldt dat de omzeteis maximaal twee keer de geraamde waarde van de opdracht mag zijn (artikel 58 lid 3 Richtlijn 2014/24). Op goede gronden moet het echter mogelijk zijn strengere eisen op te stellen. In Nederland geldt sinds inwerkingtreding van de Aanbestedingswet 2012 een omzeteis van maximaal drie keer de geraamde waarde van de opdracht (artikel 2.90 Aanbestedingswet 2012).

Meer informatie hierover leest u in het Factsheet 2 ‘Simplifying the rules for bidders’ van de Commissie.

Evaluatie rechtsbescherming aanbesteden

Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft begin 2018 opdracht gegeven om de rechtsbescherming in het kader van aanbestedingen te evalueren. Dit onderzoek valt ook samen met het project ‘Beter Aanbesteden’ wat als doel heeft om de kwaliteit van aanbestedingen in de praktijk te verbeteren door aanbestedende diensten en ondernemers de dialoog met elkaar te laten aangaan. Het verbeteren van de positie van het mkb zit ook tussen de nevendoelstellingen van het aanbestedingsrecht in Nederland. De ontwikkelingen op dit gebied kunt u in dit Kamerdossier volgen.

Stimuleren van mkb via Europese subsidies

De Commissie heeft in haar Europa 2020 strategie een sterke focus gelegd op het stimuleren van het mkb. Dit komt ook terug in de doelstellingen van de Europese structuurfondsen. Een van deze doelstellingen is bijvoorbeeld ‘de vergroting van de concurrentiekracht van kleine en middelgrote ondernemingen’. Onder regionaal beleid en structuurfondsen vindt u meer informatie over de Europese subsidies.

]]>
Sociale criteria https://europadecentraal.nl/onderwerp/aanbesteden/verantwoord-aanbesteden/sociale-criteria/ Fri, 01 Apr 2022 13:05:18 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=onderwerp&p=77495 Sociale criteria en milieuoverwegingen kunnen een manier zijn om ervoor te zorgen dat ondernemers voldoen aan de toepasselijke verplichtingen op dit gebied (artikel 18 lid 2 Richtlijn 2014/24). Het integreren van sociale aspecten bij aanbesteden valt onder de noemer ‘maatschappelijk inkopen’. Dit speelt een steeds belangrijkere rol bij aanbestedingen van decentrale overheden. Door werken, diensten en leveringen duurzaam in te kopen wordt er rekening gehouden met milieu en sociale omstandigheden. Op deze pagina wordt ingegaan op de verschillende fases van het opnemen van sociale criteria. Daarnaast wordt er meer informatie gegeven over social return.

Opnemen van sociale criteria

Sociale criteria kunnen in verschillende fasen van het aanbestedingsproces worden opgenomen:

  1. bij het vaststellen van de eisen van een opdracht;
  2. bij de selectie van leveranciers, dienstverleners of aannemers;
  3. bij het gunnen van de opdracht;
  4. in de uitvoeringsbepalingen van het contract.

1. Vaststellen eisen van de opdracht

In deze fase staat centraal wát de decentrale overheid wil aanschaffen. De eisen van de opdracht moeten dus bepaald worden. Hierbij kan de aanbestedende dienst sociale overwegingen (ook wel sociale criteria genoemd) laten meespelen. Wel geldt dat de verdragsbeginselen altijd nageleefd moeten worden. Er mag niet gevraagd worden om een specifiek sociaal keurmerk. Echter kunnen de onderliggende technische specificaties hiervan wel gebruikt worden.

Voorbeelden van sociale criteria zijn:

  • toegankelijkheid voor gehandicapten;
  • veiligheidsvereisten;
  • vereisten die te maken hebben met de uitvoering van de opdracht (zoals het verplichten van het gebruik van arbo-vriendelijke technische hulpmiddelen).

2. Selectiefase

Tijdens de selectiefase kunnen in de uitsluitingscriteria en geschiktheidseisen ook sociale aspecten verwerkt worden. Gegadigden kunnen bijvoorbeeld uitgesloten worden als zij niet hun sociale bijdrage hebben geleverd. Ook kunnen geschiktheidseisen worden gesteld. Deze mogen niet discrimineren, moeten proportioneel zijn en verband houden met het voorwerp van de opdracht. Sociale overwegingen kunnen alleen worden meegenomen in de technische geschiktheidseisen als de realisatie van het contract specifieke expertise vereist op sociaal gebied.

3. Gunningsfase

Wanneer er gebruik wordt gemaakt van de ‘beste prijs-kwaliteitsverhouding’ of ‘laagste kosten op basis van kosteneffectiviteit’ methode, kunnen sociale gunningscriteria worden toegepast.

Voorwaarden hiervoor zijn dat de gunningscriteria:

  • verbonden zijn met het voorwerp van het contract;
  • geen onbeperkte keuzevrijheid toekennen aan de aanbestedende dienst;
  • uitdrukkelijk worden vermeld in de aankondiging van het contract en de inschrijvingsdocumenten;
  • overeenstemmen met de fundamentele beginselen van het Unierecht.

4. Uitvoering van de opdracht

Wanneer een aanbestedende dienst wil dat de opdrachtnemer bijkomende sociale doelstellingen realiseert, kunnen contractuele bepalingen over de uitvoering van de opdracht worden opgenomen. Deze bepalen hoe de opdracht uitgevoerd moet worden. Sociale overwegingen kunnen ingelast worden in de contractuele bepalingen, mits ze:

  • verband houden met de uitvoering van de opdracht;
  • uitdrukkelijk worden vermeld in de aankondiging van de opdracht;
  • in overeenstemming zijn met het Europees recht.

Sociale voorwaarden

De overheid wil met sociale voorwaarden internationaal bijdragen aan betere arbeidsomstandigheden in de productieketen. Daarom heeft de Rijksoverheid sociale voorwaarden opgesteld voor aankopen boven de Europese aanbestedingsdrempels.

Social return

Decentrale overheden kunnen bij het verstrekken van opdrachten de opdrachtnemer verplichten of stimuleren om een deel van het aanbestedingsbedrag te besteden aan banen, stages of leerwerkplekken voor kwetsbare groepen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan gehandicapten en langdurig werklozen. Dit wordt ook wel ‘social return’ genoemd. Deze social return bevordert de herintegratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en kan op verschillende manieren worden vormgegeven.

Vaak wordt social return toegepast in de vorm van een prestatie-eis (ook wel contract-eis genoemd). De social return-verplichting wordt dan in het contract opgenomen, zodat duidelijk is voor de opdrachtnemer dat deze uitgevoerd dient te worden. De inzet van de opdrachtnemer op het gebied van social return wordt uitgedrukt in een waarde die gelijk is aan een bepaald percentage van de opdrachtwaarde, meestal als 5%-regeling. Dit wordt tegenwoordig aangeduid als de klassieke uitvoeringsvariant van social return. Het Rijk streeft hierin naar 5% social return per aanbesteding. Dit is binnen het rijk verplicht gesteld voor diensten (bijvoorbeeld catering en schoonmaakwerk) en werken (bijvoorbeeld het aanleggen van een weg of de onderhoud van een gebouw) boven de €250,000,-. Het doel van 5% social return is uitgestippeld in het Kabinetstandpunt over social return bij het Rijk uit 2011. Naast de klassieke uitvoeringsvariant kan echter ook gekozen worden voor de nieuwe werkwijze op dit vlak, genaamd ‘Maatwerk voor Mensen’. In tegenstelling tot de standaardvorm van de klassieke uitvoeringsvariant biedt dit meer vormvrije handvatten op maatwerk voor social return. Hierin is social return een overkoepelend doel dat met verschillende middelen kan worden nagestreefd.

Handreikingen

Er zijn echter meer mogelijkheden. Op de website van PIANOo zijn verschillende handreikingen voor social return te vinden, waaronder een handreiking van de VNG. Hierin wordt duidelijkheid gegeven over hoe gemeenten social return kunnen inzetten om sociale problematiek aan te pakken. De handreiking schetst de mogelijkheden voor beleid, uitvoering, monitoring en regionale samenwerking op het gebied van social return.

Gids Sociaal kopen

In de Europese aanbestedingsrichtlijnen staat het instrument van social return niet direct beschreven. Wel heeft de Europese Commissie gerelateerd informatiemateriaal uitgebracht, zoals de tweede editie van de Gids Sociaal kopen uit 2020. In de Gids staan onder meer de mogelijkheden voor het gebruik van sociale overwegingen bij overheidsopdrachten beschreven. In 2020 heeft DG Grow tevens twee handboeken gepubliceerd, namelijk ‘Buying for social impact’ en ‘Making socially responsible public procurement work: 71 good practice cases’. Deze handboeken gaan over ervaringen van Europese landen met de inzet van overheidsopdrachten om sociale doelstellingen te bereiken. Meer informatie over de handboeken vindt u in dit nieuwsartikel.

Voor meer informatie over het social return beleid in overeenstemming met privacy regels kunt u onze praktijkvraag raadplegen.

]]>