Green deal – Europa decentraal https://europadecentraal.nl Europees recht in duidelijke taal! Tue, 25 Jun 2024 15:00:04 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.5 https://europadecentraal.nl/wp-content/uploads/2022/05/cropped-Logo-KED-tp-32x32.png Green deal – Europa decentraal https://europadecentraal.nl 32 32 Is onze gemeente verplicht gft-afval gescheiden in te zamelen? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/is-onze-gemeente-verplicht-gft-afval-gescheiden-in-te-zamelen/ Tue, 25 Jun 2024 15:00:03 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=62743 Antwoord in het kort

De Kaderrichtlijn afvalstoffen (Kra) schrijft voor dat bioafval (waaronder gft valt) vanaf 2024 gescheiden ingezameld moet worden, of aan de bron gescheiden en gerecycled. Er zijn verschillende afwijkingsgronden voor de gescheiden inzameling.

Uit nationale wetgeving (Besluit gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen) blijkt dat in Nederland twee uitzonderingen van toepassing zijn, namelijk als het scheiden van bioafval technisch niet haalbaar is of buitensporig hoge economische kosten met zich meebrengt. Een gemeente die gebruik wil maken van een uitzondering moet dit in haar afvalverordening of omgevingsplan vastleggen.

Wettelijk kader: Kaderrichtlijn Afvalstoffen (KRA)

De Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen (Kra; 2008/98/EG) schept het wettelijke kader voor de behandeling van afval in de EU.

In de kaderrichtlijn wordt niet gesproken over groente-, fruit- en tuinafval (gft-afval) maar over bioafval. De definitie van bioafval is: 
biologisch afbreekbaar tuin- en plantsoenafval, levensmiddelen- en keukenafval van huishoudens, kantoren, restaurants, groothandel, kantines, cateringfaciliteiten en winkels en vergelijkbare afvalstoffen van de levensmiddelenindustrie.” (artikel 3 lid 4 Kra).

Gescheiden inzameling

Bioafval moet uiterlijk 31 december 2023 ofwel aan de bron worden gescheiden en gerecycled, ofwel gescheiden worden ingezameld (artikel 22 lid 1 Kra). Bij het aan de bron scheiden en recyclen kan bijvoorbeeld gedacht worden aan thuis composteren.

Op deze gescheiden inzamelingsplicht zijn echter uitzonderingen mogelijk. Deze zijn vastgelegd in artikel 10 lid 3 van de Kaderrichtlijn. Dit artikel bepaalt in welke gevallen lidstaten mogen afwijken van de gescheiden inzameling van bepaalde afvalstromen.

De uitzonderingsgronden zijn als volgt:

a. Het gescheiden inzamelen van afval draagt niet bij aan circulariteit;
b. Gescheiden inzamelen van afval is niet beter voor het milieu dan niet-gescheiden inzamelen;
c. Gescheiden inzameling van afval is technisch niet haalbaar: “gescheiden inzameling is technisch niet haalbaar wanneer rekening wordt gehouden met goede praktijken op het gebied van afvalinzameling”;
d. Gescheiden inzameling is buitensporig duur.

Hierbij moet volgens de richtlijn rekening gehouden worden met “de kosten van negatieve milieu- en gezondheidseffecten van gemengde afvalinzameling en -verwerking, het potentieel voor efficiëntieverbeteringen op het gebied van afvalinzameling en -verwerking, inkomsten uit de verkoop van secundaire grondstoffen alsook de toepassing van het beginsel ‘de vervuiler betaalt’ en uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.”

Bij afwijken van het scheiden van afval moet wel regelmatige toetsing door lidstaten plaatsvinden (artikel 10 lid 3). Hierbij moet rekening gehouden worden met goede praktijken op het gebied van de gescheiden inzameling van afval en andere ontwikkelingen op het gebied van afvalbeheer.

Implementatie in Nederland

De Nederlandse afvalregelgeving is hoofdzakelijk vastgelegd in hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer (Wm). Ook is er de Implementatiewet wijziging EU-kaderrichtlijn afvalstoffen, die de wijzigingen aan de Kra uit 2018 implementeert. Daarnaast zijn er diverse algemene maatregelen van bestuur (amvb’s) en ministeriële regelingen ter implementatie van de Kaderrichtlijn.

Besluit gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen

Het Besluit gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen (hierna: het Besluit) implementeert de Europese bepalingen rondom de gescheiden inzameling van afval in Nederland. Dat Besluit bepaalt dat in Nederland gemeenten zorg moeten dragen voor de gescheiden inzameling van bioafval (artikel 1 sub a).

Volgens artikel 2 lid 1, sub a van het Besluit zijn de uitzonderingsmogelijkheden voor gescheiden inzameling van bioafval de twee mogelijkheden die zijn genoemd in artikel 10 lid 3 onder c en d van de Kaderrichtlijn. Dit betekent dat in Nederland alleen afgezien kan worden van gescheiden inzameling van bioafval wanneer dit technisch niet haalbaar is of wanneer dat buitensporig duur zou zijn.

Wanneer een gemeente van een uitzondering gebruik wil maken moet zij dit in haar lokale afvalverordening of in haar omgevingsplan vastleggen. In de toelichting bij het Besluit gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen staat over deze uitzonderingen:

“Bij het toepassen van de uitzonderingen is het van belang dat deze restrictief worden uitgelegd en, zoals vereist door artikel 10.14 Wm, door de gemeenten rekening wordt gehouden met het LAP” (NB: het LAP is het Landelijk Afvalbeheerplan. Hoofdstuk B3 van het LAP gaat in op afvalscheiding).

De gemeenteraad moet vervolgens regelmatig opnieuw beoordelen of aan de voorwaarden voor het afwijken van het scheiden van afvalstoffen wordt voldaan, volgens artikel 3 lid 2 van het Besluit gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen.

]]>
Europese Rekenkamer ziet beperkte vooruitgang duurzaam gebruik van pesticiden https://europadecentraal.nl/europese-rekenkamer-ziet-beperkte-vooruitgang-duurzaam-gebruik-van-pesticiden/ Mon, 24 Feb 2020 14:06:59 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=59698 Er is beperkte vooruitgang geboekt bij het meten en verminderen van de risico’s bij het gebruik van pesticiden in de EU. Dat concludeert de Europese Rekenkamer in een speciaal verslag over het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De Rekenkamer onderzocht de EU-maatregelen ter aanvulling op een lopende Commissie-evaluatie van de wetgeving op dit beleidsterrein. Dit doet de Europese Commissie vanwege toenemende publieke en parlementaire bezorgdheid over de risico’s die aan het gebruik van pesticiden zijn verbonden. De Nederlandse provincies, het Interprovinciaal Overleg, VNO-NCW, MKB-Nederland en Kenniscentrum Europa decentraal wezen al eerder op decentrale knelpunten in deze EU-wetgeving.

Europees beleid

Sinds 1991 zijn er Europese regels voor de toelating en het gebruik van pesticiden. Zo keurt de Commissie werkzame stoffen voordat deze mogen worden gebruikt in gewasbeschermingsmiddelen. In 2009 kwam daar de Richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden (Richtlijn 2009/128/EC) bij. Deze richtlijn moet onder andere de afhankelijkheid van pesticiden reduceren en een geïntegreerde aanpak ten aanzien van gewasbescherming (Integrated Pest Management – IPM) bevorderen. Door het gebruik van IPM worden pesticiden alleen gebruikt wanneer preventie en andere methoden niet werken of niet doeltreffend zijn. IPM is sinds 2014 verplicht.

Rapport Europese Rekenkamer

De Europese Rekenkamer onderzocht in 2019 of de risico’s van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door de EU-maatregelen zijn beperkt. Hiervoor werd onder andere een informatiebezoek aan Nederland, Litouwen, Frankrijk en Zwitserland gebracht. Nederland had als enige lidstaat sancties met betrekking tot IPM vastgesteld. In de praktijk werden echter geen boetes uitgedeeld, ondanks het niet naleven van de voorschriften.
In het rapport concludeert de Rekenkamer dat er slechts beperkte vooruitgang is geboekt. Niet alleen was er sprake van een trage start van de implementatie van het beleid, ook het beleid zelf en de Commissie schoten tekort. Tekortkomingen die naar voren kwamen zijn:

  • De Richtlijn betreffende duurzaam gebruik van pesticiden is door verschillende lidstaten te laat en te onvolledig omgezet.
  • De controle van de Commissie was niet naar behoren en maatregelen om de uitvoering van de Richtlijn af te dwingen werden pas in 2016 geïntensiveerd.
  • De gegevens van de lidstaten en de Commissie betreffende de risico’s en de milieueffecten van het gebruik van gewasbeschermmingsmiddelen zijn niet toereikend voor doeltreffende monitoring.
  • Het beleid beschikt niet over duidelijke criteria of specifieke vereisten waarmee naleving kan worden beoordeeld. Landbouwers zijn bijvoorbeeld niet verplicht een register bij te houden over IPM-maatregelen.
  • Er zijn slechts enkele gewasbeschermingsmiddelen met een laag risico beschikbaar gesteld voor gebruik. Er zijn tot dusver dus weinig alternatieve producten en methodes.
  • Er bestaat weinig stimulans om afhankelijkheid van pesticiden te verminderen. Het is bijvoorbeeld geen voorwaarde van Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)-betalingen.
Conclusies

De Rekenkamer adviseert op basis van deze knelpunten om de beginselen van geïntegreerde gewasbescherming om te zetten in praktische criteria, deze op het niveau van de landbouwbedrijven te controleren en deze na 2020 te koppelen aan betalingen in het kader van het GLB. Daarnaast raadt de Rekenkamer aan de statistieken over gewasbescherming te verbeteren en betere risico-indicatoren te ontwikkelen.

Knelpunten voor decentrale overheden

Het rapport van de Europese Rekenkamer raakt hiermee aan een van de knelpunten die in 2018 in de brochure ‘Nederlandse provincies en bedrijven: op weg naar betere EU-regelgeving’ van de Nederlandse provincies, het Interprovinciaal Overleg, VNO-NCW, MKB-Nederland en Kenniscentrum Europa decentraal werden geïdentificeerd. In de brochure werd erop gewezen dat de EU-wetgeving op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen soms achterloopt. Een voorbeeld dat werd gegeven was het gebruik van zonnebloemolie als product ter bestrijding van ongedierte. Door het verbod op het gebruik van basisstoffen zoals voedingsmiddelen als bestrijdingsmiddelen is een goed ecologisch verantwoord alternatief niet toegestaan.
Ook de Unie van Waterschappen wijst erop dat de Nederlandse land- en tuinbouw een belangrijk oorzaak is voor de slechte kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland. Naast gewasbeschermingsmiddelen zijn nutriënten en zware metalen belangrijke probleemstoffen.

Green Deal

Gewasbeschermingsmiddelen kunnen risico’s meebrengen voor de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater en de bodem, de biodiversiteit, ecosystemen en de menselijke gezondheid. Het gebruik van gewasbestrijdingsmiddelen is daarmee een belangrijk thema binnen de Europese Green Deal, met name voor het beëindigen van verontreiniging en de ‘Van-Boer-tot-Bord’-strategie.

Verontreiniging beëindigen

Het doel van de Europese Commissie is om de verontreiniging van lucht, water en bodem tot nul terug te brengen. De Commissie heeft als doel burgers beter te beschermen tegen gevaarlijke chemische stoffen, duurzame alternatieven te ontwikkelen en de regels voor de beoordeling van stoffen die op de markt worden gebracht te verbeteren. Het ‘Zero Pollution’-actieplan van de Commissie wordt naar verwachting in 2021 bekend gemaakt.

Van-Boer tot Bord strategie (F2F)

De doelstelling van de Van-Boer-tot-Bord-strategie is om Europees voedsel veilig te produceren met zo weinig mogelijk impact op de natuur. Hiervoor wil de Europese Commissie het gebruik, de afhankelijkheid en de risico’s van chemische pesticiden aanzienlijk terugdringen. De Van Boer tot Bord strategie wordt in de lente van 2020 gepresenteerd. Maatregelen omtrent het gebruik en het risico van pesticiden volgen in 2021.

Nederlands gewasbeschermingsbeleid

Het Nederlandse gewasbeschermingsbeleid is vastgelegd in de ‘Toekomstvisie Gewasbescherming 2030’ en de nota ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst.’ Het ‘Pakket van Maatregelen emissiereductie gewasbescherming open teelten’ geeft invulling aan dit beleid. Het pakket bevat acties en maatregelen om de emissies in de land- en tuinbouw tot nul terug te dringen.

Bron:

Duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen: beperkte vooruitgang bij het meten en beperken van de risico’s, Speciaal verslag Europese Rekenkamer
Nederlandse Provincies en bedrijven op weg naar betere EU regelgeving, Interprovinciaal Overleg, VNO-NCW, MKB-Nederland en Kenniscentrum Europa Decentraal
Pakket van maatregelen emissiereductie gewasbescherming open teelten, Rijksoverheid

Meer informatie

De Green Deal, Europese Commissie
Green Deal in het werkprogramma 2020, Kenniscentrum Europa Decentraal
Nederland steunt aanpak Europese Green Deal op kosteneffectieve wijze, Kenniscentrum Europa Decentraal
Europese Green Deal: de weg naar klimaatneutraliteit, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Hernieuwbare energie https://europadecentraal.nl/onderwerp/klimaat-en-milieu/energie/hernieuwbare-energie/ Mon, 21 Jan 2013 09:38:33 +0000 https://europadecentraal.nl/?page_id=4029 Hernieuwbare energiebronnen zoals windenergie, zonne-energie, aardwarmte en biobrandstoffen zijn een alternatief voor fossiele brandstoffen. Deze vormen van energie dragen bij aan het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, en dus aan het realiseren van de energie- en klimaatdoelstellingen. Daarnaast zorgt het gebruik van hernieuwbare energiebronnen voor een diversificatie van de energievoorziening. Dit draagt bij aan een verminderde energieafhankelijkheid van het buitenland en de bevordering van de energievoorzieningszekerheid. De Europese wetgeving bevordert dan ook het gebruik van hernieuwbare energie.

Europese doelstelling voor hernieuwbare energie

De EU-doelstelling voor hernieuwbare energie voor 2030 is dat minimaal 42,5% van het energieverbruik in de EU uit hernieuwbare energiebronnen komt, met als streven om 45% te bereiken.

Europees beleid

De Europese wetgeving op het gebied van hernieuwbare energie is hoofdzakelijk vastgelegd in de Richtlijn hernieuwbare energie (RED, 2023/2413). Hier staat dat in 2030 minstens 49% van het energieverbruik in gebouwen afkomstig moet zijn uit hernieuwbare energie.

De Richtlijn hernieuwbare energie omvat definities en basisprincipes voor hernieuwbare energie en berekeningsmethodes. Zo moeten lidstaten bij de uitvoering van de verplichtingen in de richtlijn rekening houden met de afvalhiërarchie, milieukeuren, energie labels en andere technische specificaties. Ook bevat de richtlijn streefcijfers en een kader voor steunregelingen, en gaat de richtlijn verder in op hernieuwbare energie in de verwarming- en koelsector en de vervoerssector. 

De richtlijn verplicht lidstaten om versnellingsgebieden voor hernieuwbare energie (RAA) aan te wijzen. Zodra een RAA is vastgesteld, gelden voor dit gebied versnelde vergunningsprocessen. In het algemeen betekent dit dat vergunningsprocedures dubbel zo snel moeten worden afgehandeld. Deze regels gaan gelden bij de implementatie van de richtlijn in Nederland, die uiterlijk op 1 januari 2025 moet gebeuren.

Definitie hernieuwbare energie

Energie uit hernieuwbare energiebronnen omvat volgens de herziene richtlijn energie uit hernieuwbare niet-fossiele bronnen, namelijk 

  • windenergie
  • zonne-energie (thermische zonne-energie en fotovoltaïsche energie) 
  • geothermische energie
  • omgevingsenergie
  • getijdenenergie, golfslagenergie en andere energie uit de oceanen
  • waterkracht
  • energie uit biomassa, stortgas, gas van rioolzuiveringsinstallaties en biogas.

Streefcijfers 2030

De Richtlijn hernieuwbare energie (RED, 2023/2413) stelt nationale en EU-doelstellingen en streefcijfers voor 2030. Deze zijn als volgt:

  • Het aandeel hernieuwbare energie in de gehele Unie bedraagt tegen 2030 minimaal 42,5% van het totale bruto-eindverbruik van energie (bindende doelstelling), met als streven 45% (niet-bindende doelstelling);
  • Voor de vervoerssector kunnen lidstaten kiezen: het aandeel hernieuwbare energie in het eindverbruik van energie in deze sector is in 2030 ten minste 29%, of een reductie van broeikasgassen van ten minste 14,5% ten opzichte van een referentiescenario dat de Commissie hanteert (artikel 27, lid 1, punt b);
  • Uiterlijk in 2030 moet het streefcijfer voor elektriciteitsinterconnectiviteit van 15% behaald zijn;
  • Een jaarlijkse toename van minstens 1,1 procentpunt van het aandeel van hernieuwbare energie in de verwarmings- en koelingssector;
  • Het gebruik van geavanceerde biobrandstoffen en biogas in de vervoerssector in 2030 stijgt tot ten minste 5,5%, waarvan het aandeel hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong in deze sector minstens 1 procentpunt bedraagt.
  • Het gebruik van hernieuwbare brandstof van niet-biologische oorsprong (RFNBO) moet omhoog (bijvoorbeeld hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbare waterstof)

Noodverordening hernieuwbare energie

In december 2022 is de Noodverordening hernieuwbare energie van kracht geworden. Deze verordening bepaalt dat projecten voor de planning, bouw en exploitatie van installaties voor de productie van hernieuwbare energie van hoger algemeen belang zijn. Daarom zijn er, om deze doelstellingen te behalen, mogelijkheden om af te wijken van bepaalde Europese milieuwetgeving zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn, de richtlijn over milieueffectbeoordeling of de Kaderrichtlijn Water. Ook worden maximumtermijnen gesteld voor het afronden van vergunningsprocedures voor zonnepanelen, warmtepompen en het vernieuwen van centrales voor hernieuwbare energie. De Noodverordening is in januari 2024 verlengd voor een periode van 18 maanden. Voor meer informatie, zie onderstaande praktijkvraag.

Integratie van hernieuwbare energie in de verwarmings- en koelingssector

In de verwarmings- en koelingssector zit een groot potentieel voor het gebruik van hernieuwbare energie. De RED-richtlijn bevordert dan ook de integratie van hernieuwbare energie in deze sectoren. Zo moeten lidstaten lokale en regionale autoriteiten aansporen om verwarming en koeling uit hernieuwbare bronnen op te nemen in de planning van stedelijke infrastructuur wat betreft ruimtelijke planning, ontwerp, bouw en renovatie. Verder zijn er streefcijfers en verscherpte criteria vastgelegd voor deze sector. Meer informatie over energie in gebouwen vindt u op de pagina energie-efficiëntie

Integratie hernieuwbare energie in de vervoerssector

Ook de vervoerssector biedt kansen voor het gebruik van hernieuwbare energie. De richtlijn hernieuwbare energie stelt strengere duurzaamheidscriteria op het gebied van biobrandstof en biomassa. Meer informatie over hernieuwbare energie in de vervoerssector vindt u op de pagina mobiliteit en vervoer.

Zelfverbruikers van hernieuwbare energie & hernieuwbare energiegemeenschap

De RED-richtlijn versterkt de positie van zelfverbruikers van hernieuwbare energie. Het stelt burgers beter in staat hun eigen elektriciteit te produceren en hun overtollige productie op te slaan en te verkopen. Ook kunnen lokale burgers en (lokale) autoriteiten participeren in projecten via energiegemeenschappen. Deze gemeenschappen kunnen tevens deelnemen aan steunregelingen. Voor meer informatie, zie de pagina energiegemeenschappen.

Actieplannen hernieuwbare energie

Voor verschillende types hernieuwbare energie zijn er Europese actieplannen opgesteld. Het EU-actieplan voor windenergie (oktober 2023) zet onder andere in op het versnellen en digitaliseren van vergunningverlening via het Accele-RES initiatief. Daarin biedt de Commissie steun aan lidstaten via het Technical Support Instrument (TSI) en komt er een online tool voor ondersteuning bij de vergunningverlening. In de loop van 2024 worden nieuwe aanbevelingen en handreikingen verwacht.

De strategie voor zonne-energie (mei 2022) omvat vier hoofdpunten: het snel en grootschalig uitrollen van zonne-energie door het Europese zonnedakeninitiatief, het verkorten en versimpelen van vergunningsprocedures, het zorgen voor voldoende en goed opgeleid personeel en het opzetten van een alliantie voor de zonne-energie industrie. De strategie is niet omgezet in wetgeving. De volgende ambities zijn relevant voor decentrale overheden:

  • het installeren van zonnepanelen op daken wordt in 2026 verplicht voor nieuwe overheids- en commerciële gebouwen van meer dan 250 m2. Voor bestaande overheids- en commerciële gebouwen van meer dan 250 m2 geldt die verplichting vanaf 2027;
  • Elke gemeente met meer dan 10.000 inwoners telt in 2025 minstens één hernieuwbare energiegemeenschap: een collectief van burgers, lokale overheden en ondernemingen die samen energie opwekken, delen en verkopen;
  • De aanvraag van een vergunning voor zonnepanelen op gebouwen of infrastructuur mag maximaal drie maanden duren.

In 2020 verscheen de EU-strategie over de benutting van potentieel van hernieuwbare offshore-energie.

Steunmaatregelen

Om het gebruik van hernieuwbare bronnen te bevorderen, maakt de richtlijn gebruik van steunregelingen mogelijk. Dit kan onder andere in de vorm van investeringssteun, belastingvrijstelling of –verlaging, terugbetaling van belasting en steunregeling voor verplichting tot het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen. Ook kan in een andere lidstaat geproduceerde elektriciteit uit hernieuwbare bronnen worden gesteund. Het coördineren of steunen van projecten in andere lidstaten kan meetellen voor het aandeel hernieuwbare energie van de eigen lidstaat bij het behalen van de streefcijfers. Energiegemeenschappen kunnen ook deelnemen aan steunmaatregelen. Meer informatie over staatssteun vindt u op de pagina staatssteun.

Europese fondsen en subsidies

De EU biedt verschillende financieringsmogelijkheden die investeringen en projecten op het gebied van hernieuwbare energie moeten aanjagen. Binnen programma’s zoals Interreg, Horizon, LIFE of ELENA is er bijvoorbeeld veel aandacht voor hernieuwbare energie. Meer informatie over deze en andere fondsen op het gebied van hernieuwbare energie is te vinden in de EU-fondsenwijzer.

Nationale implementatie

Lidstaten moeten elke 10 jaar nationale energie- en klimaatplannen (INEK) opstellen. De lopende nationale actieplannen van lidstaten zijn te vinden op de website van de Europese Commissie.

De Nederlandse afspraken op het gebied van hernieuwbare energie zijn opgenomen in het Klimaatplan 2021-2030. Daarin staat de doelstelling van een aandeel van 27% hernieuwbare energie voor Nederland.

Stand van Zaken

De Richtlijn Hernieuwbare Energie 2023/2413 (RED III) is nog niet omgezet in Nederlands recht, dit dient uiterlijk in januari 2025 gebeurd te zijn. Daartoe moeten het Besluit energievervoer, de regeling energievervoer en de Wet milieubeheer aangepast worden. Ook moet de nationale bouwwetgeving worden aangepast op de nieuwe doelstellingen. Verder moeten versnellingsgebieden voor hernieuwbare energie (RAA’s) worden aangewezen, waar vergunningen sneller moeten worden verleend – bijvoorbeeld een procedure van maximaal 3 maanden voor de installatie van zonnepanelen bij woningbouw of renovatieprojecten.

De voorganger van de richtlijn, namelijk Richtlijn 2018/2001 (RED II) is in 2022 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd.

Decentrale relevantie

Decentrale overheden vervullen verschillende rollen op het gebied van hernieuwbare energie. Provincies en gemeenten zijn betrokken bij ruimtelijke ordening en vergunningsverlening van hernieuwbare energieprojecten. Zo moet er bijvoorbeeld bij het plaatsen van windturbines gekeken worden naar de impact van geluid en de uitstoot van de turbines.

Gemeenten hebben een verantwoordelijkheid bij de integratie van hernieuwbare energie in gebouwen. Hernieuwbare energie is zowel voor nieuwe gebouwen als ook bestaande gebouwen die gerenoveerd dienen te worden van belang. De richtlijn spoort regionale en lokale overheden dan ook aan om de hernieuwbare energie op te nemen in de ruimtelijke ordening en om hernieuwbare energie in de verwarmings- en koelingssector te gebruiken. Meer informatie vindt u op onze pagina energie efficiëntie.

De Unie van Waterschappen heeft een handleiding gepubliceerd die specifiek gericht is op drijvende zonnepanelen: de handreiking Zon op water. Hierin staat verdere informatie over zaken waar waterschappen mee te maken krijgen, zoals beleid, vergunningverlening, monitoring en handhaving. 

Daarnaast spelen decentrale overheden een rol bij het versnellen van de marktintroductie van hernieuwbare energie. Decentrale overheden kunnen bijvoorbeeld bij de inkoop van energie en de daarvoor vereiste aanbesteding duurzaamheidscriteria opnemen. Hiernaast is het ook mogelijk om binnen het staatssteunrecht, bijvoorbeeld met de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV), duurzame initiatieven te stimuleren.

Ten slotte kunnen decentrale overheden aandeelhouder zijn in hernieuwbare energieprojecten, zoals de hernieuwbare energiegemeenschappen. Zie voor meer informatie de pagina energiegemeenschappen

EU-wijzer voor provincies

Lees ook onze EU-wijzer voor provincies over hernieuwbare energie (december 2020) voor uitgebreide informatie over dit onderwerp met interviews en praktijkvoorbeelden uit provincies.

 

]]>
REACH: Nieuwe EU-maatregelen ter beperking van microplastics https://europadecentraal.nl/nieuws/reach-nieuwe-eu-maatregelen-ter-beperking-van-microplastics/ Mon, 02 Oct 2023 12:48:33 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=97439 Plastic vervuiling bestaat niet alleen uit tasjes, wegwerpbekers en verpakkingen, maar ook uit hele kleine deeltjes, die je bijna niet waarneemt: microplastics. De Europese Commissie heeft op 25 september 2023 nieuwe maatregelen aangenomen om bewust toegevoegde microplastics te beperken. De nieuwe maatregelen zijn opgenomen in de Europese wetgeving REACH (Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemicals) en zullen op 15 oktober 2023 in werking treden.

Microplastics zitten overal in

Microplastics zijn kleine plasticdeeltjes met een maximale omvang van 5mm, die niet biologisch afbreekbaar zijn. In het dagelijks leven kunnen wij microplastics in ons drinkwater en voedsel terug vinden, maar ook in open water, ecosystemen en in bepaalde producten. Microplastic komen bijvoorbeeld vaak los van kleding of breken af van autobanden of groter plastic. Ook worden microplastics als los product op de markt aangeboden, denk aan glitter of plastickorreltjes. Het gezondheidsrisico van microplastic is wetenschappelijk nog niet aangetoond, maar microplastics dragen in ieder geval bij aan de vervuiling van het milieu. Dit bestrijdt de Europese Commissie met wetgeving, zoals de Green Deal of het Circular Economy Action Plan.

Bewust toegevoegde microplastics

De Europese Commissie heeft op wetenschappelijk advies van de European Chemicals Agency (ECHA) de verkoop van bewust toegevoegde microplastics verboden. In hun onderzoek kwam de ECHA tot de conclusie dat microplastics vaak en ongecontroleerd in de markt te vinden zijn. De ECHA schat in dat zo’n 42,000 ton aan microplastics bewust aan producten wordt toegevoegd. Dan gaat het bijvoorbeeld om cosmetische producten zoals scrubs, tandpasta, make-up, wasverzachter, maar ook kunstgras voor sportvelden, geneesmiddelen en medische hulpmiddelen.

Doorwerking van de maatregelen

Microplastics die los als product verkrijgbaar zijn worden meteen verboden, zoals plastickorreltjes en glitter. Voor de overige producten waar microplastics bewust worden toegevoegd wordt het verbod geleidelijk ingevoerd. De maatregelen onder REACH zijn niet van toepassing op producten waarbij het onredelijk zou zijn om microplastics te verbieden, zoals bouwmateriaal of producten op industriële locaties. Volgens de ECHA zullen de nieuwe maatregelen ertoe leiden dat het aantal microplastics dat wordt vrijgegeven zal verminderen met 500,000 ton. Dit resultaat ondersteunt de visie van de Europese Commissie in de ‘Zero Pollution Action Plan’ om microplastic vervuiling in 2030 om 30% te verminderen. Minder microplastics zal de kwaliteit van water verbeteren en schade aan mens en milieu verminderen. Dit zal voor alle decentrale overheden gevolgen hebben, bijvoorbeeld als het gaat om vergunningverlening of waterzuivering.

Meer informatie kunt u op deze website vinden.

Bronnen

Aankondiging, Europese Commissie

Q&A, Europese Commissie

]]>
Hergebruik afval: wanneer is afval niet langer afval? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/hergebruik-afval-wanneer-is-afval-niet-langer-afval/ Mon, 15 Jul 2019 09:02:21 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=56253 Antwoord in het kort

Bij het hergebruik van afval is het met name van belang rekening te houden met de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen uit 2008. De Kaderrichtlijn biedt een raamwerk waarin bepaalde stoffen of voorwerpen beschouwd worden als afval of einde-afval. De status einde-afval maakt hergebruik van stoffen of voorwerpen eenvoudiger. In 2018 is de Kaderrichtlijn gewijzigd waarmee ook de einde-afvalregels zijn aangepast.

Actieplan circulaire economie: Maak de cirkel rond

De Europese Commissie heeft in december 2015 een ambitieus actieplan omtrent de circulaire economie aangenomen, genaamd ‘Maak de cirkel rond’. Met dit actieplan beoogt de Commissie de overgang naar een circulaire economie binnen de EU te bevorderen. Een circulaire economie kan onder meer bijdragen aan het voorkomen van schaarste van hulpbronnen en instabiele grondstofprijzen. Bijvoorbeeld door afvalstoffen zo veel mogelijk te hergebruiken als grondstoffen voor nieuwe producten. Met name gemeenten hebben een grote rol bij het afvalbeheer. Zij kunnen binnen de kaders van de landelijke en Europese regels hun eigen afvalbeleid ontwikkelen. Zij kunnen dan ook een substantiële bijdrage leveren aan het realiseren van een circulaire economie.

Voordat bruikbare grondstoffen uit afval kunnen worden gewonnen en hergebruikt, is het belangrijk rekening te houden met een aantal relevante Europeesrechtelijke kaders. Binnen deze kaders is het mogelijk, onder voorwaarden, om afvalstoffen te beschouwen als zogenaamd einde-afval­ (end-of-waste), waardoor deze eenvoudig kunnen worden hergebruikt als grondstof voor nieuwe producten. Deze einde-afvalregels zijn recentelijk gewijzigd door de herziening van de voornaamste Europese afvalrichtlijnen in 2018 en moeten voor 5 juli 2020 geïmplementeerd worden.

De Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen

Eén van de belangrijke Europeesrechtelijke kaders als het om afvalstoffen gaat, is de Kaderrichtlijn afvalstoffen uit 2008, die is herzien in 2018. Deze Kaderrichtlijn heeft tot doel om het milieu en de menselijke gezondheid te beschermen door middel van:

  • preventie of beperking van de negatieve gevolgen van de productie en het beheer van afvalstoffen;
  • de beperking van de gevolgen van het gebruik van hulpbronnen;
  • het efficiënter gebruiken van hulpbronnen;
  • het bijdragen aan de realisatie van een Europese circulaire economie.

Deze richtlijn is ook van toepassing op decentrale overheden die zich (zoals de gemeente in deze Praktijkvraag) bezighouden met afvalbeheer.

Het begrip ‘afval’ in de Kaderrichtlijn afvalstoffen

De Kaderrichtlijn vormt een raamwerk waaruit duidelijk wordt wanneer een stof of voorwerp beschouwd moet worden als afvalstofDit is belangrijk, omdat specifieke regels en vergunningsprocedures gelden voor de verwerking, het vervoer en verdere toepassing wanneer er sprake is van een afvalstof. Deze regels zijn (in het verlengde van de Europese KRA) vastgelegd in de Nederlandse Wet milieubeheer en het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP). Zo kan een afvalstof niet zonder meer hergebruikt worden als nieuwe grondstof, omdat de Wet Milieubeheer dit kan verbieden of strenge voorwaarden kan stellen aan hergebruik.

Een concreet voorbeeld hiervan is het hergebruik van biomassa. Wanneer biomassa is te kwalificeren als afval, dan kan dit niet zonder vergunning gebruikt worden als biobrandstof. Biomassa dat binnen de Kaderrichtlijn niet als afval wordt beschouwd, kan wel zonder vergunning worden gebruikt als biobrandstof.

De Kaderrichtlijn definieert een afvalstof breed en beschouwt ‘elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen’ (art 3 lid 1) als een afvalstof. Er zijn echter een aantal uitzonderingen waardoor een stof of voorwerp niet binnen het toepassingsbereik van de Kaderrichtlijn valt. Ook zijn er mogelijkheden waardoor een stof of voorwerp niet (meer) als afvalstof kan worden beschouwd.

Afvalstoffen buiten toepassingsgebied Kaderrichtlijn afvalstoffen

Niet van toepassing

Er zijn een aantal stoffen en voorwerpen die buiten het toepassingsbereik van de richtlijn vallen. Voorbeelden hiervan zijn niet-verontreinigde grond en niet-gevaarlijk materiaal afkomstig uit de land- of bosbouw. Artikel 2 lid 1 van de Kaderrichtlijn somt deze stoffen of voorwerpen op.

Uitgesloten

Tevens zijn er diverse stoffen en voorwerpen uitgesloten van het toepassingsgebied van de Kaderrichtlijn. Dit zijn stoffen en voorwerpen die vallen onder het toepassingsbereik van andere relevante Europese regels die ook voorschriften geven over afvalbeheer en mogelijk hergebruik. Dit zijn bijvoorbeeld: afvalwater, kadavers van dieren die niet door slachting zijn gestorven en afvalstoffen die ontstaan bij het winnen van delfstoffen. Dierlijke bijproducten worden bijvoorbeeld uitgesloten van de Kaderrichtlijn, omdat regulering van dit type stoffen al is vastgelegd in de Dierlijke Bijproducten Verordening (EG) nr. 1069/2009. Artikel 2 lid 2 van de Kaderrichtlijn somt de stoffen of voorwerpen op waarvoor specifieke Europese regelgeving bestaat.

Afvalstoffen binnen het toepassingsgebied Kaderrichtlijn afvalstoffen maar géén afvalstof

Het is ook mogelijk dat een bepaalde stof wel binnen het toepasgebied van de Kaderrichtlijn valt, maar een aparte categorie bijproduct betreft en daarom niet als afvalstof binnen de Kaderrichtlijn wordt gezien.

Bijproduct

Wanneer een stof of voorwerp wél binnen het toepassingsgebied van de Kaderrichtlijn valt en kan worden gekwalificeerd als bijproduct van een productieproces, dan is er géén sprake van een afvalstof in de zin van de Kaderrichtlijn. De Kaderrichtlijn verbindt in artikel 5 de volgende cumulatieve voorwaarden aan de kwalificatie bijproduct:

  1. het is zeker dat de stof of het voorwerp zal worden gebruikt;
  2. de stof of het voorwerp kan onmiddellijk worden gebruikt zonder verder behandeling;
  3. de stof of het voorwerp wordt geproduceerd als onderdeel van een productieproces;
  4. het gebruik van de stof of het voorwerp voldoet aan alle voorschriften inzake producten, milieu en gezondheidsbescherming.

De Europese Commissie heeft de mogelijkheid nadere criteria op te stellen om bepaalde reststoffen of voorwerpen te kwalificeren als bijproduct op basis van deze voorwaarden. Dit was op grond van de richtlijn uit 2008 nog niet gebeurd. Naar aanleiding van de wijziging van de Kaderrichtlijn in 2018 is bepaald dat lidstaten vanaf 5 juli 2020 (de inwerkingtredingsdatum van de herziene KRl) passende maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat bijproducten niet als afvalstof worden beschouwd. De Rijksoverheid heeft inmiddels verdere kwalificatiecriteria voor bijproducten opgesteld door middel van een ministeriële regeling.

Einde-afval

Wanneer een stof of voorwerp binnen het toepassingsgebied van de Kaderrichtlijn valt én kan worden gekwalificeerd als afvalstof, dan is het in bepaalde gevallen toch nog mogelijk om deze niet langer als afvalstof in de zin van de Kaderrichtlijn te beschouwen. Dit kan wanneer een afvalstof een zogenaamde ‘behandeling voor nuttige toepassing’ heeft ondergaan én voldoet aan criteria opgesteld door de Commissie. Deze criteria kunnen verschillen per afvalstof (art. 6 lid 1 Kaderrichtlijn). Ze zijn opgesteld met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • de stof of het voorwerp is bestemd om te worden gebruikt voor specifieke doelen;
  • er bestaat een markt of er is vraag naar de stof of het voorwerp;
  • de stof of het voorwerp voldoet aan de technische voorschriften, geldende wetgeving en normen van de beoogde specifieke doelen;
  • het gebruik van de stof of het voorwerp heeft algeheel geen ongunstige consequenties voor het milieu of de menselijke gezondheid.

Vanaf de inwerkingtreding van de recente wijziging van de Kaderrichtlijn (5 juli 2020) moeten lidstaten passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat afval dat een behandeling voor nuttige toepassing heeft ondergaan, zoals bijvoorbeeld recycling, niet langer wordt beschouwd als afval. Hierbij moet uiteraard wel voldaan worden aan de bovengenoemde voorwaarden.

Einde-afvalcriteria

Afvalstoffen met criteria opgesteld door de Commissie

De achterliggende gedachte bij het einde-afval principe is dat het recyclen en hergebruiken van afvalstoffen bijdraagt aan een circulaire economie waarbij een verspilling van grondstoffen wordt beperkt. De Europese einde-afvalcriteria moeten erop toezien dat het milieu en de menselijke gezondheid beschermd worden en dat er op een circulaire manier wordt omgegaan met grondstoffen. Deze vereisten hebben betrekking op:

  • toegestaan afvalmateriaal;
  • toegelaten verwerkingsprocessen en -technieken;
  • kwaliteitscriteria voor einde-afvalmaterialen gebaseerd op de toepasselijke productnormen en eventueel grenswaarden voor verontreinigende stoffen;
  • vereisten voor beheerssystemen (kwaliteitscontrole, interne controle en accreditatie);
  • een vereiste inzake een conformiteitsverklaring.

De Commissie heeft einde-afvalcriteria opgesteld voor: ijzer-, staal- en aluminiumschroot (Verordening (EU) nr. 333/2011), kringloopglas (Verordening (EU) nr. 1179/2012) en koperschroot (Verordening (EU) nr. 715/2013). Ook worden er einde-afvalcriteria overwogen voor granulaten, papier, banden en textiel. Verder is bepaald dat regels inzake einde-afval kunnen worden vastgelegd in productspecifieke wetgeving. Zo zijn er in 2019 einde-afval regels voor bemestingsproducten opgenomen in Verordening (EU) 2019/1009.

Einde-afvalstoffen opgesteld door lidstaten

Voor andere afvalstoffen waarvoor de Commissie nog geen specifieke einde-afval criteria heeft opgesteld, biedt de Kaderrichtlijn in artikel 6 lid 3 de mogelijkheid voor lidstaten om zelf op nationaal niveau criteria op te stellen. Dit betekent dat het bijvoorbeeld mogelijk is dat een afvalstof na behandeling voor nuttige toepassing wel door lidstaat X wordt erkend als einde-afval maar niet in lidstaat Y. Nederland heeft dit vastgesteld in artikel 1.1 lid 6 Wet milieubeheer. Er zijn tot nu toe alleen voor steenachtige afvalstoffen in korrelvorm specifieke ­einde-afval criteria opgesteld. (Regeling nr. IENM/BSK-2015/18222).

Einde-afvalstoffen zonder opgestelde criteria

Alle andere afvalstoffen kunnen mogelijk toch nog als einde-afval worden beschouwd ingevolge artikel 6 lid 4 van de Kaderrichtlijn. Een lidstaat kan namelijk op het moment dat er geen criteria op EU of nationaal niveau zijn opgesteld per geval besluiten dat bepaalde afvalstoffen niet langer afval zijn. Deze (nationale) besluiten moeten uiteraard wel in overeenstemming zijn met de hierboven opgesomde voorwaarden en vereisten.

Ten slotte is het van belang te vermelden dat de rechtspersoon die een einde-afvalmateriaal voor de eerste maal gebruikt of in de handel brengt nadat het geen afval meer is erop moet toezien dat het materiaal aan de geldende chemische en productwetgeving voldoet, ingevolge artikel 6 lid 5 van de Kaderrichtlijn. Uiteraard moet dan wel eerst zijn voldaan aan de eerder genoemde voorwaarden voor het kwalificeren als ‘einde-afval’ uit artikel 6 lid 1 van de Kaderrichtlijn.

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu biedt een webtoets aan waarmee – ook door decentrale overheden – een indicatie kan worden verkregen of een stof of voorwerp moet worden beschouwd als afvalstof of mogelijk als ­einde-afval binnen de Kaderrichtlijn Afvalstoffen.

Meer informatie:

Wat betekent de Kaderrichtlijn Afvalstoffen voor ons gemeentelijk afvalbeheer?, Praktijkvraag Kenniscentrum Europa Decentraal
Wat zijn de Europese plannen voor circulaire economie?, Praktijkvraag Kenniscentrum Europa Decentraal
Thema: circulaire economie, Kenniscentrum Europa Decentraal
EU action plan Circular Economy, Europese Commissie
Kenniscentrum InfoMil, Rijksoverheid

]]>
Commissie publiceert nieuwe plannen voor circulaire economie https://europadecentraal.nl/commissie-publiceert-nieuwe-plannen-voor-circulaire-economie/ Mon, 16 Mar 2020 14:54:59 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=60209 Overheden kunnen een krachtige motor zijn voor de vraag naar duurzame producten. Dat staat in het Actieplan voor de Circulaire Economie dat de Europese Commissie op 11 maart 2020 publiceerde. Het actieplan stelt verschillende wetgevende en niet-wetgevende maatregelen voor om de consumptievoetafdruk in de EU te verkleinen en het circulaire gebruik van producten grondstoffen in de EU te verhogen. Deze maatregelen moeten bijdragen aan het bevorderen en realiseren van een circulaire economie.

Actieplan

Duurzame producten

Het Actieplan Circulaire Economie moet ervoor zorgen dat duurzame producten de norm worden in de EU. Hiervoor moet de gehele levenscyclus van producten verduurzamen. Het actieplan omvat daarom initiatieven om zowel het productieontwerp van producten, als ook het samenstellen, het (her)gebruiken en het recyclen van producten en grondstoffen te vergroenen. Daarnaast wil de Commissie ook de positie van consumenten op het gebied van duurzame producten versterken. Zo moet er bijvoorbeeld een “recht op reparatie” komen, en een betere toegang tot betrouwbare informatie over de duurzaamheid van producten.
Aangezien de winning, het transport en de verwerking van producten en grondstoffen een grote bijdragen leveren aan de broeikasgasemissies is het realiseren van een circulaire economie een belangrijke stap in het behalen van de Europese klimaatneutraliteitsdoelstelling van 2050.

Sectoren

De voorgestelde maatregelen uit het actieplan richten zich met name op sectoren die veel grondstoffen gebruiken, zoals elektronica en ICT, batterijen en voertuigen, verpakkingen, kunststoffen, textiel, constructie en gebouwen en levensmiddelen. Enkele van deze sectoren raken ook aan het beleid van Nederlandse decentrale overheden.

Kunststoffen

In het Actieplan is er bijzondere aandacht voor microplastics. De Commissie wil de aanwezigheid van microplastics in de leefomgeving verminderen. Zo stelt de Commissie voor te werken aan de ontwikkeling en harmonisatie van meetmethoden, en de uitvoering van etikettering, certificerings- en regelgevingsmaatregelen op het gebied van microplastics. Ook wil de commissie de opzettelijke toevoeging van microplastics aan producten beperken. Microplastics kunnen namelijk onbedoeld vrijkomen en in het oppervlaktewater terecht komen. Zo zijn ze al aangetroffen in het drinkwater, zowel in flessen als in kraanwater. Er wordt op dit moment nog veel onderzoek gedaan naar (de effecten van) microplastics. De Europese Commissie wil ook dat er meer  wetenschappelijke kennis over de risico’s en het voorkomen van microplastics in het milieu, drinkwater en voedsel komt.

Constructie en gebouwen

De bouwsector is een grootverbruiker van grondstoffen en tegelijkertijd verantwoordelijk van 35% van de totale afvalproductie in de Europese Unie. Om de materiaalefficiëntie te verhogen zal de Commissie in 2021 een strategie voor een duurzaam gebouwde omgeving publiceren. Met deze strategie wordt specifiek de circulariteit in de levenscyclus van gebouwen bevordert . Zo stelt de Commissie een herziening van de bouwproductenverordening voor. Met de herziening wil de Commissie eventueel een vereiste hoeveelheid gerecycled materiaal voor bepaalde bouwproducten introduceren. Ook stelt de Commissie een herziening van de materiaalhersteldoelstellingen voor bouw en sloopafval voor. Daarnaast wil de Commissie de levenscyclusanalyse integreren in openbare aanbestedingen.

Naast de Duurzaam gebouwde omgeving strategie heeft de commissie in de Green Deal ook het renovatie Golf initiatief aangekondigd om de energie-efficiënte te verhogen en de levenscycluspresetaties te optimaliseren.

Voedingsmiddelen

De huidige voedselproductie veroorzaakt een druk op het milieu en op grondstoffen. Het Circulaire Actieplan richt zich daarom ook op het verduurzaming van de productie, distributie en de consumptie van voedsel. Zo moet de nieuwe Verordening voor het hergebruiken van Water het circulaire gebruik van water in de landbouw bevorderen. De Commissie overweegt ook om de richtlijn over afvalwaterzuiving en zuiveringslib te herzien. Ook wil de Commissie duurzame alternatieven voor het zuiveren van afvalwater, zoals het gebruik van algen, beoordelen. De Farm 2 Fork strategie die eind maart 2020 wordt gepubliceerd zal verder ingaan op het verminderen van de verspilling van voedsel.

Verminderen van afval

In het actieplan ligt de nadruk op het voorkomen, verminderen en recyclen van afval. Het doel is om de totale hoeveelheid afval te verminderen, en stedelijk afval tegen 2030 te halveren. Hiervoor wil de Commissie afvalreductie doelstellingen voor specifieke afvalstromen opzetten. Om de grondstoffen in afval optimaal te benutten wil de Commissie een EU-wijd systeem voor gescheiden afvalinzameling voorstellen. Zo wordt er gekeken naar harmoniseren van kleuren voor afvalbakken, het gebruik van symbolen en product etiketten voor afval. Ook wordt er gekeken naar de standaardisatie van kwaliteitsmanagement, zodat de kwaliteit van het afval dat is bestemd voor hergebruik verzekerd kan worden. Daarnaast stelt de Commissie voor om maatregelen rond om zorgwekkende stoffen in afval aan te scherpen en te ontwikkelen, om vervuiling te voorkomen. Zo moet bijvoorbeeld de classificatie van gevaarlijke afvalstoffen worden verbeterd. Daarnaast stelt het actieplan voor om het beleidskader van afval management te moderniseren zodat het geschikt is voor de circulaire economie.

Duurzaam aanbesteden

Omdat overheden een grote koopkracht vertegenwoordigen zijn overheidsopdrachten een belangrijke schakel bij het realiseren van de circulaire economie. Om de potentie van overheden te bevorderen stelt de Commissie de introductie van criteria voor minimaal verplichte groene overheidsopdrachten voor. In het vorige actieplan voor de circulaire economie zijn al duurzaamheidscriteria ontwikkeld die als handvat voor duurzaam aanbesteden.
Ook wil de Commissie doelstellingen voor groene overheidsopdrachten per sector invoeren. Daarnaast moet er een verplichte rapportage van de groene overheidsopdrachten komen. Hierbij zal de Commissie overheden ondersteunen en begeleiden. Zo moedigt het overheden aan deel te nemen aan een initiatief waarbinnen uitwisselingen over de implementatie van de groene overheidsopdrachten zal plaats vinden.

Actieplan voor de Circulaire Economie 2015

In 2015 kwam de Europese Commissie met het eerste Actieplan voor de Circulaire Economie. Alle 54 maatregelen uit dit plan zijn inmiddels ten uitvoer gebracht. Deze maatregelen moesten ervoor zorgen dat circulaire principes werden geïntegreerd in verschillende sectoren, zoals bij de productie en het gebruik van plastic, het waterbeheer, en het beheer van afval. Vanaf 2021 gelden er bijvoorbeeld nieuwe economische normen voor producten en wordt een verbod op wegwerpplastics van kracht. Het nieuwe actieplan borduurt voort op het actieplan uit 2015. Zo worden er meer sectoren bij de circulaire economie betrokken zoals de IT-, elektronica-, vervoer- en textielsector. Ook stelt de Commissie verdergaande maatregelen voor. Zo stelt de Commissie in het nieuwe Actieplan bijvoorbeeld het eerder genoemde ‘recht op reparatie’ voor, naast informatie over de repareerbaarheid van producten wat in het eerdere Actieplan werd voorgesteld.

Bron

Circular Economy Action Plan, for a cleaner and more competitive Europe, Europese Commissie
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de uitvoering van het actieplan voor de circulaire economie, Europese Commissie

Meer informatie

Circulaire economie, Kenniscentrum Europa Decentraal
‘Circular City Funding Guide’ gelanceerd om steden te helpen circulair te worden, Kenniscentrum Europa Decentraal
Afvalregelgeving als belemmering voor de circulaire economie, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Europese Green Deal: De weg naar klimaatneutraliteit https://europadecentraal.nl/europese-green-deal-de-weg-naar-klimaatneutraliteit/ Mon, 16 Dec 2019 17:44:23 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=58158 Woensdag 11 december 2019 is de Europese Green Deal gepresenteerd. Hierin zet de Europese Commissie de strategie uiteen voor de verduurzaming van de Europese economie. Deze strategie raakt veel verschillende beleidsterreinen en zal grote invloed hebben op decentrale overheden. In dit artikel worden de voorgestelde plannen besproken die raken aan de decentrale praktijk.

De Green Deal mededeling

In de Green Deal mededeling worden de belangrijkste beleidsinitiatieven en maatregelen uiteengezet die moeten zorgen voor de verduurzaming van de Europese economie. In een bijlage van de mededeling geeft de Commissie een tijdpad weer van de onderliggende acties van de Green Deal.

Klimaat

De Green Deal is erop gericht om van Europa het eerste klimaatneutrale continent te maken. Een belangrijk onderdeel is het voorstel voor de eerste Europese klimaatwet die de Commissie wil introduceren in maart 2020. Hiermee wordt de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050 vastgelegd in Europese wet- en regelgeving. De klimaatwet moet er voor zorgen dat de Europese regels op alle beleidsterreinen bijdragen aan de klimaatneutraliteitsdoelstelling. Tevens zet de Commissie in op een ambitieuzere doelstelling op het gebied van de uitstoot van broeikasgassen voor 2030: een minimale reductie van 50 % en mogelijk zelfs 55 %. Verder komt de Commissie met een ambitieuze nieuwe strategie gericht op het klimaatbestendig maken van de EU. Op donderdag 12 december 2019 heeft de Europese Raad, met uitzondering van Polen, ingestemd met de klimaatneutraliteitsdoelstelling.

Een Europees klimaatpact

De Commissie heeft ook een Europees klimaatpact aangekondigd. Dit pact wordt gesloten met burgers en belanghebbenden om te zorgen dat de Green Deal draagvlak en uitwerking in de praktijk krijgt. De decentrale overheden worden betrokken om te zorgen dat het uit de Green Deal voortgekomen beleid effectief wordt geïmplementeerd. De stedelijke dimensie wordt hierbij expliciet genoemd. Het Burgemeestersconvenant van de EU is volgens de Commissie een belangrijke partij voor de verdere duurzame stedelijke ontwikkeling.

Schone, hernieuwbare energie

Met de Green Deal wil de Commissie er ook voor zorgen dat de Europese energiemarkt overgaat naar hernieuwbare energie, terwijl de afhankelijkheid van vervuilende grondstoffen zoals olie, steenkool en gas wordt afgebouwd. De Commissie zal bij de lidstaten nagaan of de energie- en klimaatplannen ambitieus genoeg zijn. Als dit niet het geval is, zal de Commissie de energiewetgeving herzien.

Circulaire economie

De Commissie erkent het belang van de transitie van een lineaire naar een circulaire economie en de rol van de industrie hierin. Hiervoor wordt in maart 2020 een Europese industriële strategie geïntroduceerd, die samen met een nieuw actieplan voor de circulaire economie deze transitie moet bewerkstelligen.

Actieplan voor de circulaire economie

In het actieplan wordt ingezet op beleid voor ‘duurzame producten’ gericht op circulair design, waarbij het voorkomen van afval en hergebruik van producten centraal staat. Dit beleid is gericht op productsectoren die veel kostbare grondstoffen verbruiken zoals voor textiel, bouwmaterialen, elektronica en plastic. De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid wordt versterkt, er komen strengere voorwaarden op het gebied van duurzame verpakkingen en er volgt een wettelijk kader voor biologisch afbreekbare verpakkingen. Daarnaast kondigt de Commissie een voorstel aan voor een Europees model voor gescheiden afvalinzameling.

‘Boer tot bord’-strategie

Om de voedselketen te verduurzamen introduceert de Commissie de Farm to Fork-strategie. Deze strategie beoogt bij te dragen aan een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem . Naast bewustwording van de burger richt deze strategie zich op een drastische vermindering in het gebruik van chemische pesticiden, meststoffen en antibiotica. In haar position paper over de Green Deal pleitte Nederland al eerder voor een aanpassing van de regelgeving voor kunstmest. De Commissie wil samenwerken met lidstaten en belanghebbenden om ervoor te zorgen dat de nationale landbouwplannen aansluiten op de ambities van de Green Deal en de Farm to Fork-strategie.

Duurzaam bouwen en renoveren van gebouwen

Gebouwen zijn verantwoordelijk voor 40% van de verbruikte energie, maar de renovatie van gebouwen gaat niet snel genoeg. Daarom wil de Commissie een golf van renovaties van openbare en particuliere gebouwen op gang brengen. Dit doet de Commissie door het handhaven van bestaande wetgeving gerelateerd aan de energieprestaties van gebouwen. In het kader van de Richtlijn energieprestaties van gebouwen begint de Commissie in 2020 met een onderzoek naar de nationale langetermijnplannen van lidstaten op het gebied van renovatiestrategieën. Daarnaast wordt er gekeken naar het betrekken van de uitstoot van gebouwen bij het Europese emissiehandelssysteem. Verder introduceert de Commissie een open platform om tot een nieuw initiatief inzake renovatie te komen in 2020, hierbij worden ook decentrale overheden betrokken.

Behoud en herstel van biodiversiteit

In de Green Deal wordt de presentatie van een Biodiversiteitsstrategie in maart 2020 aangekondigd. Deze strategie richt zich op een betere bescherming en eventuele uitbreiding van Natura 2000-gebieden. Het is mogelijk dat in dit kader ook gekeken wordt naar de Europese regels rond stikstof. Verder worden er door de Commissie voorstellen aangekondigd gericht op de vergroening van Europese steden.

‘Zero pollution’ actieplan

Ter bescherming van Europa’s burgers en ecosystemen is de Commissie voornemens een ‘zero pollution’-actieplan op te zetten om de lucht-, water-, en grondvervuiling terug te dringen. In dit kader zal de Commissie zich onder andere richten op het herstel van het grond- en oppervlaktewater, het bestrijden van de vervuiling van grote industriële installaties en het ondersteunen van lokale overheden in het zorgen voor schonere lucht.

Financiering van de Green Deal

Om de Green Deal-plannen van de grond te krijgen voorziet de Commissie een omschakeling van investeringen. Zo kondigt de Commissie een ‘duurzaam Europees investeringsplan’ aan om duurzame projecten en investeringen te ondersteunen. Dit investeringsplan zal in de loop van de nieuwe Commissieperiode worden opgericht en tijdens de nieuwe MFK-periode worden uitgevoerd. Ook verwacht de Commissie tenminste 30% van het Invest EU-fonds te laten bijdragen aan het bevechten van klimaatverandering. Daarnaast streeft de Commissie ernaar 25% van de EU-begroting in te zetten voor klimaatmaatregelen.

Evaluatie van de staatssteunregels

De staatssteunregels, mede op het gebied van milieu en energie, zullen worden geëvalueerd. Vervolgens worden deze regels in 2021 herzien zodat de doelstellingen van de Green Deal worden weerspiegeld. Hiermee wordt bijgedragen aan de transitie naar klimaatneutraliteit, onder andere, door het vergemakkelijken van het uit faseren van de meest vervuilende fossiele brandstoffen en het verwijderen van marktbelemmeringen voor het gebruik van schone producten.

Groene publieke aanbesteding

Opdat het goede voorbeeld wordt gegeven aan burgers om ‘groene’ investeringen te maken, zal de Commissie voorstellen doen voor nadere wetgeving en richtsnoeren gericht op groene publieke aanbestedingen.

‘Just transition’ mechanisme

In 2020 wordt het Just Transition Mechanisme opgezet. Dit zal bestaan uit een nieuw fonds voor een eerlijke transitie van kwetsbare en achterlopende regio’s en sectoren. Met behulp van publieke en private middelen en onder leiding van de Europese investeringsbank hoopt de Europese Commissie op een investering van in totaal €100 miljard binnen de komende zeven jaar.

De rol van Horizon Europe

Omdat innovatie ten grondslag ligt aan de oplossingen voor klimaatverandering, zal het fonds Horizon Europe een belangrijke rol gaan spelen in het bevorderen van publieke en private investeringen. ‘Voor de implementatie van de Green Deal zal tenminste 35% van het Horizon Europe budget aan nieuwe oplossingen voor het klimaat worden besteed’, aldus de Commissie.
De vicevoorzitter van de Unie van Waterschappen, Dijkgraaf Hein Pieper van waterschap Rijn & IJssel is werkzaam als expert voor de Horizon Europe adviesraad voor klimaatverandering. In een interview met Europa decentraal pleitte hij voor meer kennisdeling op het gebied van bestuurlijke taken en een groter bewustzijn bij de bevolking en overheden. Dit wil de Commissie realiseren met vier Green Deal missies die klimaatbeschermende veranderingen en de betrokkenheid van burgers en regio’s teweeg moeten brengen.

Bron:

The European Green Deal, Europese Commissie

Meer informatie

Europese Green Deal: wat wil de nieuwe Commissie de komende tijd bereiken, Kenniscentrum Europa Decentraal
Green Deal: Nederland wil concrete en ambitieuze doelstellingen, Kenniscentrum Europa Decentraal
Kandidaat-voorzitter Von der Leyen geeft opdracht aan nieuwe Commissieleden voor komende 5 jaar, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Green Deal in het werkprogramma 2020 https://europadecentraal.nl/green-deal-in-het-werkprogramma-2020/ Mon, 17 Feb 2020 17:02:04 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=59564 In december 2019 presenteerde Commissie-Von der Leyen de Green Deal; een veelomvattend programma van voorstellen om de huidige klimaat- en milieu-uitdagingen aan te pakken. De Europese Commissie heeft in haar werkprogramma van 2020 aangekondigd de meeste initiatieven uit de Green Deal dit jaar te publiceren. Het gaat om 22 nieuwe wetgevende en niet-wetgevende initiatieven die zich richten op het  koolstofvrij maken van de economie, de bescherming van het milieu, de verduurzaming van de voedselketen, productie en consumptie en mobiliteit. Daarnaast wordt in het werkprogramma ook ingegaan op voorstellen van de voorgaande Commissie die raken aan de Green Deal en geplande en lopende evaluaties van bestaande Europese wetgeving.
In dit bericht worden de niet-financiële initiatieven uit de Green Deal, die impact gaan hebben op de praktijk van gemeenten, waterschappen en provincies, toegelicht. De bijbehorende financiële maatregelen om de ambities van de Green Deal te kunnen behalen worden in dit bericht uiteengezet.

Klimaat

KLIMAATWET

De kern van de Green Deal is om van Europa het eerste klimaatneutrale continent in 2050 te maken. In maart 2020 wil de Commissie dit wettelijk vastleggen in een Klimaatwet. De klimaatwet moet ervoor zorgen dat de Europese regels op alle beleidsterreinen bijdragen aan de klimaatneutraliteitsdoelstelling. In deze Klimaatwet wil de Commissie voor de monitoring van de vooruitgang van de lidstaten, gebruikmaken van bestaande toezichtkaders. Een goed voorbeeld hiervan zijn de Integrale Nationale Energie- en Klimaatplannen (INEK) die in het kader van de Governance-verordening door de lidstaten moeten worden ingediend. De Commissie komt in juni 2020 met een evaluatie van de ingediende klimaatplannen van de lidstaten.

EMISSIEREDUCTIE

Om de klimaatneutraliteitsdoelstelling te behalen zet de Commissie in op het reduceren van de uitstoot van broeikasgassen. De Commissie zal in het tweede deel van 2020 een voorstel doen om de doelstelling van het rduceren van broeikasgassen op te hogen van 40% naar minimaal 50% en mogelijk zelf 55% tegen 2030.Governanc

KLIMAATPACT

Omdat de Green Deal inspanning van de gehele samenleving vergt wil de Commissie een klimaatpact sluiten. Met dit klimaatpact worden regionale en lokale overheden, de industrie, lokale gemeenschappen en burgers bij de Green Deal betrokken. De Commissie  betrekt decentrale overheden om te zorgen dat het beleid dat voortkomt uit de Green Deal effectief wordt geïmplementeerd. Zo wordt het Burgemeestersconvenant van de EU genoemd als een belangrijke partij voor de verdere duurzame stedelijke ontwikkeling. Het Burgemeestersconvenant organiseert dan ook samen met de Commissie een bijeenkomst over het Klimaatpact. Het Klimaatpact staat voor de herfst van 2020 op de planning.

MONDIALE KLIMAATACTIE

De Commissie zal in de aanloop naar de Klimaatconferentie van de Verenigde Naties in Glasgow (COP26) proberen de collectieve inspanning tegen klimaatverandering en emissiereductie te vergroten. Zo zal de Commissie zich in het bijzonder richten op de grote uitstoters van broeikasgassen waarbij de bovengenoemde broeikasreductiedoelstellingen van 2030 van belang zijn in de Green Deal-diplomatie. Ook zullen andere onderdelen van de Green Deal belangrijk zijn voor het vergroten van de mondiale klimaatactie, zoals de voorstellen ter bescherming van ecosystemen. Hierover verder meer.

KLIMAATADAPATIE

Verder zal de Commissie eind 2020 een nieuwe klimaatadaptatiestrategie uitbrengen. Deze moet Europa op alle bestuurlijke niveaus bestendiger, veerkrachtiger en parater maken. Deze zal voor decentrale overheden ook van belang zijn aangezien het bijvoorbeeld acties omvat om de klimaatbestendigheid van infrastructuur, steden en natuur te vergroten.

Energie

KOOLSTOFARMERE ENERGIE

Omdat 75% van broeikgasemissies in de EU wordt veroorzaakt door de productie en het gebruik van energie wil de Commissie ervoor zorgen dat het gehele energiesysteem koolstofarmer wordt. Om deze reductiedoelstellingen te halen moet onder andere de energiemarkt voor hernieuwbare energie worden gestimuleerd en moet tegelijkertijd de afhankelijkheid van vervuilende grondstoffen worden afgebouwd.

RENOVATIE VAN GEBOUWEN

Gebouwen zijn grote energieverbruikers. Deze zijn verantwoordelijk voor 40% van de verbruikte energie en zijn daarmee een belangrijke sector in het behalen van de energiedoelstellingen van de Green Deal. Het huidige renovatiepercentage in de lidstaten is echter erg laag. Om de renovatie van openbare en particuliere gebouwen op gang te brengen zal de Commissie in de herfst van 2020 haar renovatie-initiatief voorstellen. Hier zullen de vastgoed- en bouwsector, architecten, ingenieurs en lokale overheden worden samengebracht om de belemmeringen voor renovatie aan te pakken. Verder wil de Commissie binnen het renovatie-initiatief de nadruk leggen op de renovatie van sociale woningen, scholen en ziekenhuizen.

SLIMME INTEGRATIE

Een belangrijk onderdeel bij het behalen van de energiedoelstellingen is dat de Europese energiemarkt volledig wordt geïntegreerd, gekoppeld en gedigitaliseerd. De slimme integratie van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en andere duurzame oplossingen in alle sectoren zal volgens de Commissie helpen om de economie tegen zo laag mogelijke kosten koolstofvrij te maken. In de zomer voor 2020 zal de Commissie haar strategie voor deze slimme sector-integratie publiceren.

Mobiliteit

DUURZAME EN SLIMME MOBILITEIT

Ook vervoer is verantwoordelijk voor een deel van broeikasgasemissies van de EU en is daarmee naast gebouwen een belangrijke sector in het behalen emissiedoelstellingen van de Commissie. Om de transportsector te moderniseren en te vergroenen zal de Commissie in de winter van 2020 haar strategie voor een duurzame en slimme mobiliteit presenteren. De Commissie zal hierbij inzetten op gezondere en schonere alternatieven voor de huidige wijze van vervoer. Verkeersbeheerssystemen zullen in deze strategie aan bod komen. Dit zal impact hebben voor decentrale overheden gezien hun mobiliteitsmanagementfunctie. Het financieringsinstrument ‘Connect Europe Facility’ zal daarnaast bijdragen aan de ontwikkeling van slimme systemen voor verkeersbeheer.

TEN-E-VERORDENING

Om de transitie naar slimme en duurzame infrastructuur te realiseren zal het regelgevingskader voor energie-infrastructuur worden herzien. Eind dit jaar staat de herziening van de TEN-E-verordening  (1315/2013) op de planning. Het nieuwe regelgevingskader moet bijvoorbeeld slimme energienetten, en waterstofnetten bevorderen. In verband met de herziening loopt op dit moment een gerichte raadpleging voor onder andere lokale en regionale overheden.

Milieu

BIODIVERSITEIT

Naast het tegengaan van de klimaatverandering richt de Green Deal zich ook op het beschermen van het milieu. Om de natuur, biodiversiteit en ecosystemen te beschermen publiceert de Commissie uiterlijk in maart 2020 de Biodiversiteitsstrategie voor 2030. Deze strategie zal onder andere het Natura-2000 netwerk en de vergroening van Europese steden omvatten. De Commissie kijkt naar de mogelijkheid om het aantal beschermde gebieden met een rijke biodiversiteit te vergroten. Daarnaast wil de Commissie dat de lidstaten de grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van Natura 2000-netwerken versterken. Deze strategie heeft implicaties voor decentrale overheden aangezien zij veel te maken hebben met de bescherming van flora en fauna en de maatregelen die voortkomen uit Natura 2000.

MILIEUACTIEPROGRAMMA

Na de biodiversiteitsstrategie zal in de loop van 2020 het achtste Milieuactieprogramma (MAP8) volgen. De Commissie heeft aangekondigd dat dit actieprogramma een nieuw monitoringsmechanisme zal omvatten waarop de voortgang van het behalen van milieudoelstellingen kan worden gevolgd. Decentrale overheden zullen hiermee te maken gaan krijgen.

EU-BOSSTRATEGIE

Eind 2020 zal de Commissie een nieuwe EU-bosstrategie presenteren. Deze is gericht op het kwalitatief en kwantitatief verbeteren van het bosoppervlak van de EU. Door effectieve bebossing en de instandhouding en het herstel van bossen in Europa kan de absorptie van Co2 worden bevorderd. Bosbeheerders worden met deze EU-strategie aangezet tot het duurzaam in stand houden, planten en beheren van bossen.

LIFE-PROGRAMMA

In de loop van 2020 zal de Europese Commissie het voorstel tot vaststellen van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) (COM(2018)385) onder de loep nemen. Dit voorstel is afkomstig van de voorgaande Commissie en ligt nog bij het Europees Parlement en de Raad van Ministers. Met oog op de huidige ambities wordt gekeken of dit voorstel nog aan de ambities voldoet, moet worden gewijzigd of komt te vervallen.

CHEMISCHE STOFFEN

In het tweede gedeelte van 2020 zal een duurzaamheidsstrategie inzake chemische stoffen worden gepresenteerd. Een belangrijke doelstelling daarbinnen is het aanmoedigen van de ontwikkeling van veilige en duurzame alternatieven voor chemische stoffen. Decentrale overheden zullen in deze strategie samen met de industrie worden betrokken om samen te werken aan een betere bescherming van gezondheid en milieu. Op het gebied van chemische stoffen zal in de loop van 2020 de evaluatie van de RoHS-richtlijn (2011/65/EU) worden afgerond. De RoHS-richtlijn beperkt het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur. Hierbij wordt onder andere de samenhang en relevantie in het licht van de REACH- en Ecodesign-richtlijn en de nieuwe EU-wetgeving beoordeeld.

INDUSTRIËLE EMMISSIE (IED) RICHTLIJN

De evaluatie van de Richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging door industriële activiteiten (2010/75/EU)  wordt dit jaar afgerond. Er wordt onder andere gekeken naar de effectiviteit van deze richtlijn in het bestrijden van lucht-, water- en bodemverontreiniging door industriële bronnen. Hierop aansluitend volgt in 2021 het ‘Zero-Pollution’-actieplan van de Commissie om lucht-, water-, en grondvervuiling terug te dringen. In dit actieprogramma zal de Commissie zich onder andere richten op het herstel van het grond- en oppervlaktewater, het bestrijden van de vervuiling van grote industriële installaties en het ondersteunen van lokale overheden in het zorgen voor schonere lucht.

Circulaire economie

ACTIEPLAN CIRCULAIRE ECONOMIE

De Commissie zet verder in op een verduurzaming van de manier waarop producten gebruikt, geproduceerd en geconsumeerd worden. Het nieuwe actieplan voor circulaire economie dat in maart 2020 wordt gepubliceerd staat daarbij centraal. Dit actieplan is met name gericht op sectoren die veel hulpbronnen vergen, zoals bijvoorbeeld de bouw- of textielsector. Ook zal dit actieplan impact op de afvalsector hebben. De Commissie kondigt namelijk meerdere maatregelen aan die gericht zijn op de reductie van afval. Zo zullen er initiatieven volgen voor strengere voorwaarden op het gebied van duurzame verpakkingen en een Europees model voor gescheiden afvalinzameling.

BATTERIJEN-WETGEVING

Eind 2020 zal de Europese Commissie de wetgeving omtrent batterijen herzien. De herziening richt zich op het verbeteren van de duurzaamheid, het opnemen van circulariteit en het verwerken van technologische ontwikkelingen.

AUTOWRAKKEN-RICHTLIJN

In de loop van 2020 zal ook de evaluatie van de Richtlijn betreffende autowrakken (2000/53/EU) worden afgerond. De evaluatie is erop gericht om de effectiviteit, efficiëntie en samenhang van de richtlijn met de beleidsdoelen voor onder andere de circulaire economie, plastic, grondstof efficiëntie, ruwe materialen te beoordelen.

FARM TO FORK

Een belangrijk onderdeel bij de bescherming van het milieu is de verduurzaming van de huidige mondiale voedselketen. Hoewel de transitie naar een duurzamer voedselsysteem een begin heeft gemaakt, leidt de huidige voedselproductie nog tot lucht- water- en bodemverontreiniging en draagt het bij aan het verlies van biodiversiteit en klimaatverandering.
Om boeren te ondersteunen bij het produceren veilig, voedzaam, duurzaam en betaalbaar voedsel van hoge kwaliteit zal de Commissie begin dit jaar de ‘Van Boer tot Bord’-strategie presenteren. Onderdeel hiervan is het terugdringen van het gebruik en de afhankelijkheid van chemische pesticiden, meststoffen en antibiotica welke impact hebben op het milieu en de biodiversiteit.  Daarnaast zal de ‘Van Boer tot Bord’-strategie bijdragen aan de totstandbrenging van een circulaire economie. Zo zullen er maatregelen op het gebied van vervoer, opslag en verpakking en voedselverspilling in de strategie worden opgenomen. Onder andere op het gebied van gewasbestrijdingsmiddelen en waterkwaliteit zal deze strategie impact op decentrale overheden hebben, gezien hun water- en milieubeheeractiviteiten.

GEWASBESCHERMINGSRICHTLIJN EN VERORDENINGEN

Op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen wordt de evaluatie van de Richtlijn betreffende duurzaam gebruik van pesticiden (2009/128/EC) afgerond. De evaluatie betreffende duurzaam gebruik van pesticiden richt zich op de vooruitgang die geboekt is onder de richtlijn op het gebied van het reduceren van de afhankelijkheid van pesticiden en het verhogen van het gebruik van duurzame alternatieven. Daarnaast wordt er gekeken naar de regels omtrent de inspectie bij pesticidengebruik. De Europese Rekenkamer bracht ter aanvulling op deze evaluatie een rapport uit. Hierover meer in de volgende Europese Ster.
Verder wordt de wetgeving omtrent de autorisatie van gewasbeschermingsmiddelen en maximumgehalten van bestrijdingsmiddelenresiduen (Verordening 1107/2009 en 396/2005) geëvalueerd. Ook deze evaluatie zal zich onder andere richten op het vergroten van duurzame alternatieven.

Tijdlijn Green Deal 2020

KlimaatwetQ1 2020 (3 maart)
‘Van Boer tot Bord’-strategieQ1 2020
Nieuw actieplan voor de circulaire economieQ1 2020 (maart)
Biodiversiteitsstrategie voor 2030Q1 2020
Slimme sector integratiestrategieQ2 2020
8ste Milieu ActieprogrammaQ2 2020
Evaluatie Autowrakken richtlijn (2000/53/EU)Q2 2020
2030 Klimaatdoel plan (Co2 Reductie)Q3 2020 (zomer)
KlimaatpactQ3 2020
Renovatiegolf initiatiefQ3 2020
Duurzaamheidsstrategie inzake chemische stoffenQ3 2020
Commissie evaluatie van de ingediende klimaatplannen van de lidstaten.Q3 2020 (juni)
Evaluatie industriële emissie richtlijn (2010/75/EU)Q3/Q4 2020
Nieuwe EU-bosstrategieQ4 2020
Nieuwe KlimaatadaptatiestrategieQ4 2020
Strategie voor duurzame en slimme mobiliteitQ4 2020
Herziening TEN-E Verordening (1315/2013)Q4 2020
Wetgeving inzake batterijen ter ondersteuning van het strategisch actieplan voor batterijen en de circulaire economieQ4 2020 (oktober)
Evaluatie RoHS richtlijn (2011/65/EU)Q4 2020
Evaluatie richtlijn betreffende duurzaam gebruik van pesticiden (2009/128/EG)lopend
Evaluatie wetgeving omtrent de autorisatie van gewasbeschermingsmiddelen en maximumgehalten van bestrijdingsmiddelenresiduen (Verordening 1107/2009 /EG en 396/2005/EG)onbekend
Beoordeling voorstel LIFE Programma (COM(2018)385)lopend

Bron

Werkprogramma van de Europese Commissie voor 2020, De Europese Commissie
De Green Deal, de Europese Commissie
Beoordeling Europese Green Deal, Fiche van de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC)

Meer informatie

Werkprogramma 2020: wat zijn de prioriteiten en plannen van de commissie? Kenniscentrum Europa Decentraal
Nederland steunt aanpak Europese Green Deal op kosteneffectieve wijze, Kenniscentrum Europa Decentraal
Europese Green Deal: de weg naar klimaatneutraliteit, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
EU strategie voor hernieuwbare offshore-energie https://europadecentraal.nl/eu-strategie-voor-hernieuwbare-offshore-energie/ Mon, 23 Nov 2020 14:39:08 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=66214 De Europese Commissie heeft de EU-strategie voor hernieuwbare offshore-energie gepresenteerd. De strategie moet eraan bijdragen dat de EU tegen 2050 klimaatneutraal is en de doelstelling haalt om de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 55% te verminderen in vergelijking met 1990. Daarmee sluit de strategie aan bij de Europese Green Deal.


In de strategie wordt voorgesteld de Europese offshore-windcapaciteit te verhogen van het huidige niveau van 12 gigawatt (GW) tot ten minste 60 GW in 2030 en tot 300 GW in 2050. De Commissie wil de windcapaciteit tegen 2050 aanvullen met 40 GW oceaanenergie (golfslag- of getijdenenergie) en andere nieuwe technologieën zoals drijvende windturbines en zonnepanelen. De Commissie benadrukt het grote potentieel die deze vormen van energieopwekking bieden in de verschillende maritieme gebieden (zeebekkens) van Europa. De Noordzee biedt kansen aangezien het water ondiep is en veel mogelijkheden heeft voor golf- en getijdenenergie.
De Commissie roept de overheden op een grotere rol te spelen in hernieuwbare offshore-energie en meer samen te werken. De huidige plannen van de lidstaten zijn niet voldoende: die tellen slechts op tot 90 GW in 2050.

Maritieme plannen voor ruimtelijke ordening

De lidstaten wordt gevraagd om doelstellingen op het gebied van hernieuwbare offshore-energie in hun nationale maritieme ruimtelijke ordeningsplannen op te nemen. Daarbij moet rekening gehouden worden met andere activiteiten op zee zoals scheepvaart, visserij, en het milieu.
De Commissie zal samen met de lidstaten en regionale organisaties een gemeenschappelijke aanpak en een pilotproject voor maritieme ruimtelijke ordening ontwikkelen. Ook wordt uitwisseling van wetenschappelijke kennis en data aangemoedigd. Hiervoor wordt in 2021 een ‘community of practice’ opgezet bestaande uit belanghebbenden. In Nederland beperkt de provinciale bevoegdheid zich tot 1 kilometer uit de Noordzeekust. Het aanwijzen van offshore-wind gebieden en het uitgeven van concessies is primair rijksbeleid. Provincies kunnen wel een faciliterende rol spelen, bijvoorbeeld met kennisclusters of fondsen voor innovatie. Daarnaast kunnen provincies offshore-wind testlocaties inrichten. Dit zijn proeftuinen waar de sector ervaring op kan doen. Ook kunnen provincies investeren in de infrastructuur van havens door zich duidelijk (internationaal) te profileren.
Nederlandse provincies rond de Noordzee zijn lid van de CPMR North Sea Commission, één van de regionale commissies van de Conference of Peripheral Maritime Regions. Deze commissie bestaat uit regionale overheden rond de Noordzee en richt zich op samenwerking rondom thema’s relevant voor het Noordzee gebied, waaronder ook offshore-energie.

Een nieuwe aanpak van hernieuwbare offshore-energie en netwerkinfrastructuur

De ontwikkeling en de planning van de netwerkinfrastructuur moeten niet alleen op nationaal, maar ook op regionaal niveau plaatsvinden (per zeebekken) om kosteneffectief te kunnen werken. Dit kan leiden tot hybride projecten waarbij de opwekking en de transmissie van hernieuwbare offshore-energie in een grensoverschrijdende omgeving wordt gecombineerd. Dergelijke projecten zullen aanzienlijke kostenbesparingen opleveren in vergelijking met de huidige aanpak.
De Commissie herziet momenteel de TEN-E-verordening, een planningsinstrument voor de lange termijn voor een geïntegreerd energienetwerk, dat de weg baant voor EU-investeringen en regelgevingsvoordelen. De ontwikkeling van netwerkinfrastructuur voor hernieuwbare energie, met inbegrip van offshore-infrastructuur, zal in de nieuwe verordening worden opgenomen. De regelgevende instanties en lidstaten van de zeebekkens worden hierbij betrokken.

Meer duidelijkheid over het regelgevingskader

Het is belangrijk om een goed gereguleerde energiemarkt te hebben. Een offshore-biedzone(een gebied waarbinnen een enkele elektriciteitsprijs geldt) is het meest geschikt voor het opschalen van hernieuwbare offshore-energie, die wordt dan  volledig in de markt  opgenomen. De aankomende herziening van de richtsnoeren inzake staatssteun op het gebied van energie en milieubescherming en de herziening van de richtlijn hernieuwbare energie moeten een kosteneffectieve uitrol van hernieuwbare offshore-energie bevorderen.
Er moet een gemeenschappelijke visie worden ontwikkeld, op basis van de ervaring die is opgedaan in het Noordzeebekken, op de netaansluitingsvereisten voor hoogspanningsstroomnetwerken. Om praktische en fysieke problemen bij de aansluiting van projecten op de verschillende markten op te lossen.

De rol van Europese fondsen

De  voorgestelde groei van hernieuwbare offshore-energie voor 2050 vereist een investering van 800 miljard. Het grootste deel van dit bedrag komt uit commerciële investeringen, maar er zal ook ondersteuning vanuit de EU beschikbaar komen. De Europese Commissie, de Europese Investeringsbank en andere financiële instellingen gaan samenwerken om strategische investeringen in hernieuwbare offshore-energie te ondersteunen. Naast de faciliteit voor herstel en veerkracht spelen de volgende financieringsinstrumenten van de EU een rol:

  • Het ‘InvestEU’-programma: biedt steun en garanties voor opkomende technologieën om de private investeringen te versnellen.
  • de Connecting Europe Facility: om de ontwikkeling van netwerkinfrastructuur en grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare offshore-energie te bevorderen.
  • het financieringsmechanisme hernieuwbare energie (vanaf 2021): stelt lidstaten in staat om financieel bij te dragen aan projecten op het gebied van hernieuwbare energie en in ruil daarvoor statistische voordelen te ontvangen.
  • Horizon Europe: ondersteunt de ontwikkeling en het testen van nieuwe en innovatieve oplossingen.
  • het innovatiefonds in het kader van het EU-emissiehandelssysteem (EU-ETS): kan steun verlenen voor de demonstratie op commerciële schaal van innovatieve schone technologie.
  • het moderniseringsfonds in het kader van het EU-ETS.

Investeringen zijn ook nodig aan de aanbodkant, een sterkere toeleveringsketen is nodig. De productiecapaciteit en de haveninfrastructuur moet worden verbeterd en er zijn meer opgeleide arbeidskrachten nodig om het installatietempo op te voeren. De Commissie is van plan binnen het Industrieel Forum Schone Energie een specifiek platform voor hernieuwbare offshore-energie op te zetten om alle actoren samen te brengen en de ontwikkeling van de toeleveringsketen aan te pakken. Ook nationale en regionale overheden worden hierbij betrokken.

Bron

EU-strategie voor hernieuwbare offshore-energie, Europese Commissie
North Sea Commission, CPMR

Meer informatie

Green Deal, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Nieuwe Europese Commissie van start https://europadecentraal.nl/nieuwe-europese-commissie-van-start/ Mon, 02 Dec 2019 16:30:24 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=57952 Afgelopen week, op 27 november, kreeg de nieuwe Europese Commissie groen licht van het Europees Parlement. In Straatsburg kreeg de commissie steun van de grote fracties: de christendemocraten, de sociaaldemocraten en de liberalen. Op 1 december is de nieuwe commissie officieel aan de slag gegaan.

Groen licht Europees Parlement

Voorafgaand aan de stemming in het Europees Parlement in Straatsburg presenteerde voorzitter Von der Leyen haar team met een toespraak waarin ze de prioriteiten voor de komende jaren toelichtte. Ze benoemde dat ze een ‘geopolitieke commissie’ zal leiden, die een leidende rol wil nemen op het wereldtoneel. Het nieuwe team van 26 Eurocommissarissen kreeg later die dag in Straatsburg steun van een meerderheid van 461 van de 751 Europarlementariërs. 157 parlementariërs stemden tegen en 89 onthielden zich van stemming.

European Green Deal

Met name op het gebied van klimaat ziet Von der Leyen een voortrekkersrol voor de Europese Unie. De ‘European Green Deal’ die dit mogelijk moet gaan maken wordt woensdag 11 december al gedeeltelijk gepresenteerd, onder leiding van de Nederlandse ‘uitvoerend vicepresident’ Frans Timmermans. Nog diezelfde dag komt het Europees Parlement in een plenaire sessie bijeen om de plannen te bespreken. De eerste maatregelen zouden naar verluid al in maart van start moeten gaan.

Bron:

Statement by European Commission President Ursula von der Leyen, Europese Commissie
Speech Europees Parlement President-elect Ursula von der Leyen, Europese Commissie

Meer informatie:

Green Deal: Nederland wil concrete en ambitieuze doelstellingen, Kenniscentrum Europa Decentraal
De leden van de nieuwe Europese Commissie, Europese Commissie
Europese green deal: wat wil de nieuwe Commissie de komende tijd bereiken?, Kenniscentrum Europa Decentraal
Von der Leyen wil Europa klimaatneutraal, Kenniscentrum Europa Decentraal
Kandidaat-voorzitter Von der Leyen geeft opdracht aan nieuwe commissieleden voor de komende 5 jaar, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>