Bij ons in de gemeente is een onderneming gevestigd die jongeren met een crimineel verleden de kans biedt om werkervaring op te doen en te re-integreren in de samenleving. Om dit bedrijf in staat te stellen deze jongeren de juiste begeleiding en opleiding te verschaffen, wil de gemeente het bedrijf een subsidie van € 300.000 verstrekken. Kan – een dergelijke subsidie – mits juist vormgegeven- gekwalificeerd worden als compensatie voor de uitvoering van een dienst van algemeen economisch belang (DAEB)? En, zo ja, biedt het gebruik van de DAEB-de-minimisverordening voordelen in vergelijking met het DAEB Vrijstellingsbesluit om deze steun zogezegd ‘staatssteunproof’ te verlenen?
Antwoord in het kort
Ja, financiering vanuit de gemeente voor het creëren van werkervaringsplaatsen en re-integratietrajecten voor jongeren met een crimineel verleden kan mogelijk als compensatie voor de uitvoering van een DAEB worden aangemerkt. Indien de gemeente de DAEB-de-minimisverordening toepast om de steun conform de Europese staatssteunregels te verlenen, zijn de administratieve lasten lager dan wanneer het DAEB Vrijstellingsbesluit wordt toegepast. Zo zijn de toewijzingsvoorwaarden in de DAEB de-minimisverordening minder zwaar. Ook hoeft over steun die is verleend op basis van de DAEB-de-minimisverordening niet te worden gerapporteerd. Dit antwoord wordt hieronder nader uiteengezet.
Werkervaringsplaatsen en re-integratietrajecten als DAEB
Het is niet ondenkbaar dat ondernemingen, indien zij zich enkel door hun eigen commerciële belangen zouden laten leiden, zonder compensatie niet, of niet in dezelfde mate, werkervaringsplaatsen en re-integratietrajecten zouden aanbieden aan jongeren met een criminele achtergrond.
Indien de gemeente van mening is dat met deze activiteiten een algemeen belang wordt gediend en wenst dat dit soort initiatieven worden ontplooid, kan de gemeente deze activiteiten – met inachtneming van de voorwaarden- als DAEB aanmerken. Gemeentelijke compensatie aan ondernemingen die deze DAEB uitvoeren is, onder voorwaarden, verenigbaar met de Europese staatssteunregels. Hierbij zijn met name de mogelijkheden die de DAEB-de-minimisverordening en het DAEB Vrijstellingsbesluit bieden relevant om nader te bekijken.
DAEB-de-minimisverordening
Allereerst biedt de DAEB-de-minimisverordening mogelijk uitkomst om de financiering die de gemeente voornemens is te verschaffen ‘staatssteunproof’ in te richten. Decentrale overheden kunnen op basis van de DAEB-de-minimisverordening ondernemingen, die een DAEB uitvoeren, over een periode van drie belastingjaren tot € 500.000 euro aan steun verstrekken, zonder dat er sprake is van staatssteun.
Let op cumulatie
Bij gebruik van de DAEB-de-minimisverordening dient de gemeente wel na te gaan of de begunstigde onderneming reeds reguliere de-minimissteun heeft ontvangen. Indien dit het geval is, moet deze bij de onderhavige steunverlening worden opgeteld. Alle de-minimissteun die deze onderneming ontvangt, mag tezamen het plafond van € 500.000 de DAEB de-minimisverordening niet overschrijden.
DAEB Vrijstellingsbesluit
Daarnaast kan op grond van het DAEB Vrijstellingsbesluit steun worden verleend ten behoeve van het verbeteren van de toegang tot de arbeidsmarkt en voor de zorg voor en sociale inclusie van kwetsbare groepen. Dergelijke steun hoeft niet ter goedkeuring aan de Europese Commissie te worden voorgelegd. Derhalve biedt het DAEB Vrijstellingsbesluit ook goede mogelijkheden om de financiering die de gemeente voornemens is te verstrekken ‘staatssteunproof’ in te richten.
DAEB-de-minimisverordening of DAEB Vrijstellingsbesluit?
Indien de gemeente ervoor kiest om voor de subsidie van € 300.000 van de DAEB-de-minimisverordening gebruik te maken, levert dit om twee redenen minder administratieve lasten op in vergelijking met het gebruik van het DAEB Vrijstellingsbesluit.
Voorwaarden toewijzing lichter
Ten eerste zijn de voorwaarden voor de toewijzing van een DAEB op basis van de DAEB-de-minimisverordening lichter dan de voorwaarden die gelden voor steun op basis van het DAEB Vrijstellingsbesluit. Artikel 3 van de DAEB-de-minimisverordening bepaalt dat wanneer een (decentrale) overheid voornemens is DAEB de-minimissteun te verlenen, zij de begunstigde onderneming schriftelijk in kennis moet stellen van o.a. het steunbedrag en de DAEB ten behoeve waarvan die steun wordt verleend. Hoewel dit schriftelijke in kennis stellen net als voor steun op basis van het DAEB Vrijstellingsbesluit via een besluit moet plaatsvinden, hoeft dit besluit niet alle gegevens te bevatten die op basis van het DAEB Vrijstellingsbesluit worden vereist.
Geen rapportage
Ten tweede dient, indien van de de-minimisverordening gebruik wordt gemaakt, de begunstigde onderneming enkel een de-minimisverklaring in te vullen. Over steun die wordt verleend op basis van de DAEB-de-minimisverordening hoeft dus niet te worden gerapporteerd aan de Europese Commissie. Decentrale overheden dienen wel één keer per twee jaar aan de Europese Commissie te rapporteren over steun die zij op basis van het DAEB Vrijstellingsbesluit hebben verleend.
Samenvattend
Subsidie aan een onderneming die werkervaringsplaatsen en re-integratietrajecten aanbiedt aan jongeren met een crimineel verleden, kan – met inachtname van de voorwaarden – als compensatie voor de uitvoering van een DAEB worden aangemerkt. Wanneer het gaat om een beperkt steunbedrag zoals in deze casus, kan de subsidie ‘staatssteunproof’ worden ingericht op basis van zowel de DAEB-de-minimisverordening als het DAEB Vrijstellingsbesluit. Het voordeel van de DAEB-de-minimisverordening is dat de toepassing hiervan administratief lichter is.
Bronnen
DAEB Vrijstellingsbesluit, Europese Commissie
DAEB-de-minimisverordening, Europese Commissie
DAEB Gids 2013, Europese Commissie
Meer informatie
De-minimis, staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
DAEB en staatssteun, Diensten van algemeen belang, Kenniscentrum Europa Decentraal
DAEB Gids 2013, Europese Commissie