Fabienne Hekman – Europa decentraal https://europadecentraal.nl Europees recht in duidelijke taal! Thu, 15 Jun 2023 10:07:27 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.5 https://europadecentraal.nl/wp-content/uploads/2022/05/cropped-Logo-KED-tp-32x32.png Fabienne Hekman – Europa decentraal https://europadecentraal.nl 32 32 Commissie en WHO werken aan mondiaal gezondheidscertificeringssysteem https://europadecentraal.nl/nieuws/europese-commissie-en-de-wereldgezondheidsorganisatie-werken-samen-aan-mondiaal-gezondheidscertificeringssysteem/ Mon, 12 Jun 2023 12:53:58 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=95722 De Europese Commissie en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hebben aangekondigd dat de WHO vanaf juni 2023 het systeem van de EU voor digitale COVID-19-certificering zal overnemen. De WHO zal dit bestaande systeem vervolgens gebruiken om een mondiaal gezondheidscertificeringssysteem op te zetten. Dit certificeringssysteem zal dienen ter bescherming van burgers tegen huidige en toekomstige gezondheidsbedreigingen. Het overnemen van het COVID-19-certificeringssysteem is de eerste stap naar het opzetten van een wereldwijd netwerk voor digitale gezondheidscertificering van de WHO.

Het gezamenlijke initiatief van de Commissie en de WHO is gebaseerd op de mondiale gezondheidsstrategie van de EU en de mondiale strategie voor digitale gezondheidszorg van de WHO-lidstaten. In december 2022 hebben de Commissie en de WHO tevens een overeenkomst getekend welke strekt tot een betere strategische samenwerking tussen de twee instituten. Deze eerder gesloten overeenkomst vormt de basis voor de huidige samenwerking met betrekking tot het digitale gezondheidscertificeringssysteem. Het mondiale systeem bouwt voort op het COVID-certificeringssyteem, welke tijdens de pandemie door de Europese Unie werd opgezet om zo het vrije verkeer binnen de grenzen van de EU te kunnen waarborgen. De Commissie zal met betrekking tot het nieuwe, mondiale systeem haar technische expertise inzetten. Verder zal de Commissie samen de WHO werken aan de ontwikkeling, het beheer en de toepassing ervan. Deze samenwerking is gebaseerd op de gedeelde waarden en beginselen van transparantie en openheid, inclusiviteit, verantwoordingsplicht, gegevensbescherming en privacy, veiligheid, schaalbaarheid op mondiaal niveau en billijkheid. 

Decentrale relevantie

In het kader van dit mondiale systeem voor digitale gezondheidscertificering zal een reeks van digitale producten worden ontwikkeld. Ook decentrale overheden kunnen in de nabije toekomst te maken krijgen met het mondiale certificeringssysteem. Tijdens de coronapandemie kon bijvoorbeeld een digitaal testbewijs en/of vaccinatiebewijs een burger toegang verlenen tot plaatselijke evenementen, wat vervolgens ter plekke gecontroleerd diende te worden. De handhaving hiervan lag bij de lokale autoriteiten.

Bron

Digitale gezondheidszorg: Commissie en WHO lanceren baanbrekend initiatief, Europese Commissie

Meer informatie

E-health, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Publicatie: Data Governance Verordening Impact Analyse https://europadecentraal.nl/nieuws/publicatie-data-governance-verordening-impact-analyse/ Mon, 15 May 2023 08:50:14 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=95456 Om de doelstellingen van de Europese datastrategie te bereiken, heeft de Europese Commissie een aantal wetsvoorstellen gedaan, waaronder de Data Governance Verordening (hierna: DGA, van ‘Data Governance Act’). De DGA omvat regels en handvatten over het (makkelijker en veiliger) delen van data binnen de EU en, in uitzonderlijke gevallen, buiten de EU. De verplichtingen die voortvloeien uit de DGA zijn met ingang van 24 september 2023 van toepassing. Kenniscentrum Europa Decentraal heeft de belangrijkste consequenties van de DGA voor de decentrale praktijk onderzocht en uiteengezet in een Impact Analyse.

Impact

De DGA lijkt een groot scala aan regels te bevatten, met een ogenschijnlijk grote impact. Zowel onder centrale als decentrale overheden heerste de verwachting dat de Data Governance Verordening veel veranderingen en nieuwe regels voor de dagelijkse praktijk met zich mee zou brengen. KED heeft onderzocht hoe groot deze impact daadwerkelijk is voor de decentrale praktijk, om zo decentrale overheden op een juiste wijze te ondersteunen bij de toepassing van de verordening. Dit onderzoek wijst uit dat de impact geringer zal zijn dan in eerste instantie werd verwacht.

De Data Governance Verordening biedt een raamwerk voor het hergebruik van specifieke categorieën van gegevens. De huidige versie van de DGA brengt een klein aantal verplichtingen met zich mee, waarvan er slechts een beperkt aantal van toepassing zijn op decentrale overheden. De redenen voor de beperkte impact kunnen in de volgende drie punten worden samengevat:

  • De DGA is van toepassing op een relatief beperkt aantal gegevenscategorieën.
  • De verplichtingen en mogelijkheden gaan uit van nationale grondslagen en kunnen zonder deze grondslagen niet uitgevoerd en benut worden. Het aantal grondslagen blijkt binnen het Nederlandse stelsel minimaal te zijn, waardoor de DGA momenteel slechts in beperkte mate kan worden toegepast.
  • De verplichtingen in de DGA richten zich niet direct tot decentrale overheden.

DGA vs. Open Data Richtlijn vs. AVG

In de DGA Impact Analyse worden bovenstaande factoren uitgebreid toegelicht. Ook wordt er een vergelijking gemaakt tussen de DGA, de Open Data Richtlijn en de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit is met name van belang omdat de twee verordeningen en de richtlijn sterk aan elkaar gerelateerd zijn, in het bijzonder de Open Data Richtlijn en de DGA. Zo vangt de DGA een deel van de data op die uitgezonderd is van de Open Data Richtlijn. Om verwarring in de decentrale praktijk te voorkomen, wordt in de DGA Impact Analyse nauwkeurig uiteengezet welke data onder de Open Data Richtlijn vallen en welke data onder het toepassingsgebied van de DGA vallen.

De Data Governance Verordening Impact Analyse is hier te vinden.

Digitaliseringsproject

In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt KED aan een digitaliseringsproject dat bestaat uit verschillende onderdelen. De Impact Analyse is het volgende onderdeel. Eerder is ook het online magazine FOCUS op Europa: Special Digitalisering verschenen, is er een onderzoek bij (decentrale) overheden naar hun behoeften op het gebied van digitalisering gedaan, werd de EU-Fondsenwijzer uitgebreid en is een interactieve tijdlijn op het gebied van digitalisering gepubliceerd.

Contact

Mocht u vragen of opmerkingen hebben over de Impact Analyse, dan kunt u contact met ons opnemen via info@europadecentraal.nl. Ook met andere vragen op het gebied van digitalisering kunt u bij ons terecht.

]]>
Factsheet herziening AGVV 2023 https://europadecentraal.nl/nieuws/factsheet-herziening-agvv-2023/ Mon, 24 Apr 2023 13:56:12 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=95082 Op 9 maart 2023 is de nieuwe Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) gepubliceerd. De verordening bevat een aantal wijzigingen en is bijvoorbeeld op het gebied van milieusteun sterk uitgebreid. Ook bevat de herziening op veel onderdelen hogere steundrempelwaarden, waardoor er ondanks de huidige inflatie makkelijker steun kan worden verleend op grond van de AGVV. Daarnaast is de maximale steunintensiteit voor een aantal vormen van staatssteun gewijzigd. De wijzigingen in de AGVV worden waarschijnlijk binnen enkele weken officieel gepubliceerd en zullen tot december 2026 van kracht zijn.

Europa Decentraal heeft het geheel aan wijzigingen uiteengezet in een factsheet. Deze factsheet biedt een helder overzicht aan decentrale overheden en bevat onder andere twee tabellen waarin de gewijzigde steundrempels zijn opgenomen. Elke gewijzigde steuncategorie wordt verder in de factsheet toegelicht.

De factsheet kan hier worden gedownload.

Mocht u vragen hebben over deze publicatie of worstelen met andere staatssteunrechtelijke kwesties dan kunt u ons een e-mail sturen via helpdesk@europadecentraal.nl.

]]>
Tijdlijn wet- en regelgeving digitalisering https://europadecentraal.nl/nieuws/tijdlijn-wet-en-regelgeving-digitalisering/ Mon, 20 Mar 2023 15:21:29 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=93985 Wat staat decentrale overheden te wachten op het gebied van digitalisering en wanneer? En welke wet- en regelgeving komt er uit Brussel en moet door overheden worden geïmplementeerd, bijvoorbeeld voor het van gebruik van data of kunstmatige intelligentie?

Om antwoord te geven op deze vragen heeft Kenniscentrum Europa Decentraal een tijdlijn gepubliceerd waarmee de Europese agenda rond digitalisering inzichtelijk wordt gemaakt. Veel regelgeving zal op zeer korte termijn voor diverse organisaties een rol gaan spelen. Met deze tijdlijn heeft u in één oogopslag een overzicht hiervan. De interactieve tijdlijn van KED brengt de verschillende subthema’s op het gebied van digitalisering bij elkaar.

Digitaliseringsproject

In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt KED aan een digitaliseringsproject dat bestaat uit verschillende onderdelen. Hiervoor is bijvoorbeeld het online magazine FOCUS op Europa: Special Digitalisering ontwikkeld, is er een onderzoek bij (decentrale) overheden over hun behoeften op het gebied van digitalisering gedaan en werd de EU-Fondsenwijzer uitgebreid. In dit kader is nu ook onze interactieve tijdlijn gepubliceerd.

In de tijdlijn wordt ingegaan op zowel wetgeving die al is vastgesteld, als voorstellen van de Europese Commissie die zich nog in de onderhandelingsfase bevinden. Bij de wetgeving die nog niet definitief is wordt duidelijk aangegeven welke fase van besluitvorming/uitvoering van toepassing is. De tijdlijn begint in 2000 en loopt door tot het heden. Om decentrale overheden (en andere organisaties) zo goed mogelijk op de hoogte te houden, zal de tijdlijn voortdurend worden bijgewerkt.

De Tijdlijn Digitalisering is hier te vinden.

Contact

Mocht u vragen of opmerkingen hebben over onze tijdlijn, dan kunt u contact met ons opnemen via info@europadecentraal.nl. Ook met andere vragen op het gebied van digitalisering kunt u bij ons terecht.

]]>
Met wie worden mijn persoonsgegevens gedeeld? https://europadecentraal.nl/eurrest/met-wie-worden-mijn-persoonsgegevens-gedeeld/ Mon, 06 Mar 2023 16:14:07 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=eurrest&p=93553

Introductie

Op grond van artikel 15, lid 1, onder c van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) hebben betrokkenen het recht om van de instantie of het bedrijf die verantwoordelijk is voor verwerking van zijn of haar persoonsgegevens uitsluitsel te verkrijgen over de ontvangers aan wie die gegevens worden verstrekt. Naar aanleiding van een prejudiciële vraag van een Oostenrijkse rechter concludeerde Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) dat het recht om te weten met welke organisaties de persoonsgegevens gedeeld worden beperkt kan worden. In specifieke omstandigheden is het niet mogelijk om informatie te ontvangen over de partij die de gegevens zal ontvangen, dit is in het bijzonder het geval wanneer de toekomstige ontvangers nog niet vastgesteld zijn. In dat geval volstaat het delen van de categorieën van de mogelijke ontvangers van de persoonsgegevens.

Zaak

HvJ EU 12 januari 2023, C‑154/21, ECLI:EU:C:2023:3 (RW tegen Österreichische Post AG)

Beleidsdossier en thematiek

Digitale Overheid

AVG

Feiten

De zaak betreft een conflict tussen verzoeker, particulier ‘RW’, en de grootste aanbieder van post- en logistieke diensten in Oostenrijk: de Österreichische Post. RW had de Österreichische Post verzocht om inzage te krijgen in de op hem betrekking hebbende persoonsgegevens die door de Österreichische Post destijds en in een verder verleden waren opgeslagen. RW verzocht de Österreichische Post daarbij ook met hem te delen wie de concrete ontvangers van zijn persoonsgegevens waren. Hij beriep zich daarmee op zijn recht tot inzage en daarmee op het recht op het ontvangen van informatie omtrent de ontvangers van zijn persoonsgegevens, vastgelegd in artikel 15, lid 1, onder c van de AVG. Op grond van die bepaling heeft een betrokkene het recht om te weten wie de concrete ontvangers van zijn of haar persoonsgegevens zijn óf om te weten te komen onder welke categorieën deze ontvangers vallen. De Österreichische Post gaf in reactie op het verzoek van RW aan dat zij alle verkregen persoonsgegevens van eenieder voor marketingdoeleinden aanbiedt aan zakelijke klanten. Daarbij gaf zij ook aan dat er voor het verkrijgen van nadere informatie over de ontvangers van de persoonsgegevens gekeken kon worden naar een website, waar echter alleen verschillende  categorieën ontvangers op gevonden konden worden. RW ontving echter geen informatie over wie de concrete ontvangers van zijn persoonsgegevens waren.

In reactie hierop heeft RW de Österreichische Post voor de Oostenrijkse rechter gedaagd. Zowel de rechter in eerste aanleg als de appelrechter hebben de vordering van RW afgewezen, met het argument dat de Österreichische Post in dit geval ook alleen de categorieën van ontvangers mag mededelen aan RW. Die informatie was door de Österreichische Post dus ook verstrekt. RW nam hier echter geen genoegen mee en stelde hoger beroep in bij het hoogste  rechtscollege  in Oostenrijk. De federale rechter vroeg zich af hoe de bepaling kwestie, artikel 15 AVG, lid 1, onder c, uitgelegd dient te worden. Het was deze verwijzende rechter niet duidelijk of de AVG een keuze biedt: kan de verwerkingsverantwoordelijke, de Österreichische Post in dit geval, kiezen tussen het delen van de concrete ontvangers of het delen van de categorieën van  ontvangers? Indien er een keuze bestaat en hier geen verdere voorwaarden aan verbonden zijn, dan heeft de Österreichische Post aan haar verplichting voldaan. Dit houdt echter ook in dat er in de praktijk altijd de optie bestaat voor de verwerkingsverantwoordelijke om alleen de categorieën van de ontvangers te delen en niet de concrete ontvangers. Omdat dat een gemakkelijkere optie is, bestaat de kans dat er in de praktijk vaak voor die  optie gekozen zal worden, waardoor het recht op informatie over het gebruik van persoonsgegevens zou uithollen.

Rechtsvraag

Naar aanleiding van de onduidelijkheid over de interpretatie van artikel 15, lid 1, onder c van de AVG stelde de Oostenrijkse rechter het Hof van Justitie van de EU de volgende prejudiciële vraag:

“Moet artikel 15, lid 1, onder c, AVG aldus worden uitgelegd dat het recht van inzage beperkt is tot categorieën van ontvangers indien bij de voorgenomen verstrekking van informatie de specifieke ontvangers daarvan nog niet vaststaan, maar dat recht zich noodzakelijkerwijs ook moet uitstrekken tot ontvangers van die informatie wanneer reeds gegevens zijn meegedeeld?”

Uitspraak Hof

Het Hof geeft in zijn uitspraak eerst aan dat de begrippen ‘concrete ontvangers’ en ‘categorieën van ontvangers’ niet verschillend in rangorde zijn: er wordt in die bepaling zelf dus geen voorkeur vastgelegd. Hieruit vloeit voort dat een verzoeker niet automatisch het recht heeft om informatie over de concrete ontvangers van zijn of haar persoonsgegevens te ontvangen. Er vloeit slechts uit voort dat de verzoeker het recht heeft op het vernemen van hetzij de namen van de concrete ontvangers van informatie dan wel informatie over de categorieën ontvangers. In overweging 63 van de considerans van de AVG is echter benoemd dat de verzoeker het recht heeft te worden meegedeeld wie de persoonsgegevens ontvangt. In die overweging wordt niet gesproken van een beperking van dit recht tot enkel de mededeling van de categorieën van ontvangers. Daarbij dient, zoals het Hof aangeeft, bij elke verwerking van persoonsgegevens het transparantiebeginsel in acht te worden genomen.

Het Hof geeft vervolgens aan dat het recht van inzage de verzoeker niet alleen in staat moet stellen om na te gaan of de persoonsgegevens juist zijn, maar ook of deze rechtmatig worden verwerkt en of deze gegevens gedeeld zijn of worden met bevoegde ontvangers. Het recht van inzage is belangrijk, want het vormt de poort tot de mogelijkheid tot uitoefening van andere rechten onder de AVG, zoals het recht op rectificatie of het recht op het laten wissen van gegevens. Om al deze rechten te kunnen waarborgen en daarbij het transparantiebeginsel in acht te nemen, dient dus gehoor te worden gegeven aan een verzoek tot informatie omtrent concrete ontvangers, in het geval waarin de betreffende persoonsgegevens reeds aan derden zijn meegedeeld. Dit laatste aspect is van groot belang: de informatie omtrent de ontvangers van de persoonsgegevens dient zo nauwkeurig mogelijk te zijn en kan daarmee alleen specifiek toegespitst zijn op concrete ontvangers aan wie de gegevens zijn of zullen worden gedeeld. Het moet dus al vaststaan wie de ontvangers zijn of zullen zijn om aan dit nauwkeurigheidsvereiste te kunnen voldoen. In geval dat nog niet vaststaat, volstaat het mededelen van de categorieën van ontvangers. Tot slot geeft het Hof aan dat het recht op bescherming van persoonsgegevens geen absoluut recht is. De functie ervan in de samenleving moet worden meegewogen bij de uitoefening daarvan en het moet  op een evenredige wijze worden afgewogen tegen andere fundamentele rechten.

Het Hof concludeert op grond van bovenstaande argumenten dat het in specifieke omstandigheden niet mogelijk is om de concrete ontvangers van persoonsgegevens te delen: een voorbeeld hiervan is wanneer de identiteit van de ontvangers simpelweg nog niet vaststaat. Ook concludeert het Hof dat op grond van artikel 12, lid 5, onder b van de AVG de verwerkingsverantwoordelijke op grond van het aansprakelijkheidsbeginsel kan weigeren gevolg te geven aan verzoeken van de betrokkene wanneer deze ongegrond of buitensporig van aard zijn. Het is vervolgens wel aan de verwerkingsverantwoordelijke om aan te tonen dat dat het geval zou zijn. Het antwoord op de prejudiciële vraagt luidt dus, dat de verwerkingsverantwoordelijke verplicht is om op grond van artikel 15, lid 1, onder c van de AVG de concrete ontvangers mee te delen aan de verzoeker, mits de gegevens zijn of zullen worden gedeeld met deze ontvangers. Indien het onmogelijk is om deze ontvangers te identificeren omdat deze nog niet vaststaan en/of nog niet reeds gedeeld zijn dan bestaat er alleen de verplichting tot het delen van de categorieën van de ontvangers.

Decentrale relevantie

Ook decentrale overheden komen veel in aanraking met de AVG en kunnen verzoeken ontvangen met betrekking tot persoonsgegevens die door hen zijn opgeslagen en worden verwerkt. Burgers hebben het recht om deze gegevens in te zien en informatie te ontvangen met betrekking tot de ontvangers van de gegevens. Artikel 15, lid 1, onder c is dus ook zeer relevant voor decentrale overheden. Zij kunnen voor de keuze komen te staan of er in het geval van een dergelijk verzoek gekozen dient te worden voor het delen van de concrete ontvangers van persoonsgegevens of slechts het delen van de categorieën van ontvangers. Op grond van dit arrest dienen zij dus rekening te met specifieke omstandigheden: staan de ontvangers al vast? Dan dienen deze concrete ontvangers gedeeld te worden met de betrokkene. Indien dit niet het geval is dan volstaat het delen van de categorieën van de ontvangers. Als het verzoek van de betrokkene ongegrond of buitensporig van aard is, kan er besloten worden om geen gevolg te geven aan het verzoek.

]]>
Consultatie over het Digital Decade 2030 programma geopend https://europadecentraal.nl/consultatie-over-het-digital-decade-2030-programma-geopend/ Mon, 27 Feb 2023 13:24:04 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=92414 Het Digital Decade 2030 beleidsprogramma richt zich op de digitale transformatie van Europa in de periode tot 2030. Dit beleidsprogramma moet ervoor zorgen dat de Europese Unie digitaal soeverein wordt, waarbij de Europese Unie de controle houdt over het eigen telecommunicatiebeleid, het digitale verkeer en de voorwaarden die daaraan worden gesteld. De Digital Decade heeft daarbij ook als doel burgers en bedrijven deel uit te laten maken van een digitale toekomst die mensgericht, duurzaam en welvarend is. In het programma worden vier hoofddoelen genoemd, welke samen het Digitaal Kompas vormen:

  • Digitaal vaardige burgers en hooggekwalificeerde digitale professionals;
  • Beveiligde, goed presterende en duurzame digitale infrastructuurvoorzieningen;
  • Digitale transformatie van bedrijven;
  • Digitalisering van overheidsdiensten.

Key Performance IndicatorsConsultatie over het Digital Decade 2030 programma geopend

Het beleidsprogramma, welke in maart 2021 voor het eerst werd gepresenteerd door de Europese Commissie, wordt op dit moment gefinaliseerd met onder andere de toevoeging van zogeheten key performance indicators (KPI’s). Dit betreffen de indicatoren waarmee gemeten kan worden hoever een lidstaat is wat betreft de doelen die worden gesteld in het Digital Decade beleidsprogramma. Deze KPI’s hebben dus direct betrekking op deze doelstellingen en zien bijvoorbeeld toe op het percentage burgers dat digitale vaardigheden beheerst en de mate waarin 5G beschikbaar gesteld wordt in een lidstaat. Aan de hand van deze indicatoren kan vervolgens  worden bepaald welke progressie de lidstaat in kwestie precies gemaakt heeft.

Internetconsultatie

De Europese Commissie heeft een voorlopige versie van de KPI’s opgesteld en ontvangt hierop graag feedback. U kunt via deze link tot en met 13 maart 2023 feedback geven.


]]>
Europese Commissie vraagt feedback op herzieningen staatssteunregels landbouw, bosbouw en visserij https://europadecentraal.nl/commissie-vraagt-feedback-op-herzieningen-staatssteunregels-landbouw-bosbouw-en-visserij/ Sun, 30 Jan 2022 09:50:54 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=75671 De Europese Commissie wil de staatssteunregels omtrent de landbouw-, bosbouw- en visserijsectoren wijzigen om zo aansluiting te zoeken bij onder andere het herziene Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en de Green Deal. Door wijzigingen door te voeren, zal de inhoud van de betreffende verordeningen en richtsnoeren in overeenstemming zijn met de duurzame transitie binnen Europa. Decentrale overheden krijgen nu de kans om de voorstellen van de Europese Commissie van feedback te voorzien. Voor gemeenten geldt dat zij tot 15 februari 2022 hun feedback op de voorstellen bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) kunnen aanleveren.

Evaluatie en voorgestelde aanpassingen

Na het uitvoeren van een uitgebreide evaluatie van het bestaande geheel aan staatsteunregels die van toepassing zijn op zowel de landbouw- als de bosbouw- en visserijsectoren, heeft de Europese Commissie de verzamelde input nu verwerkt in het voorstel voor o.a. een herziene Landbouwvrijstellingsverordening (LVV). De consultatie heeft betrekking op de volgende richtsnoeren en verordeningen:

De Europese Commissie concludeerde uit deze evaluatie dat de huidige staatssteunregels goed functioneren en voorzien in de juiste handvaten om de beoogde sector-gerelateerde doelen te behalen. Om dit geheel aan regels verder te optimaliseren besluit de Commissie nu dat er wijzigingen doorgevoerd dienen te worden in de vorm van het verduidelijken van concepten, het vereenvoudigen van voorwaarden en het doorvoeren van de noodzakelijke aanpassingen die nodig zijn om aansluiting te vinden bij strategische doelen zoals de Green Deal, Farm to Fork-strategie en de Biodiversiteitsstrategie.

Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden

De Commissie stelt onder andere voor om nieuwe steuncategorieën toe te voegen aan de Richtsnoeren en om bestaande categorieën uit te breiden. Zo wil zijde steuncategorie voor preventie, bestrijding en uitroeiing van dierziekten en steun voor schade veroorzaakt door dierziekten uitbreiden met opkomende dierziekten. Een voorbeeld hiervan is ‘hulp voor de preventie, bestrijding en uitroeiing van besmetting door invasieve uitheemse soorten en opkomende ziekten ter bescherming van de gezondheid van planten, dieren en mensen’. Daarnaast dienen de vernieuwde Richtsnoeren meer steunopties en daarmee stimulansen te bieden voor bosbeheermaatregelen die zowel het milieu als het klimaat begunstigen. Dit gebeurt door het wijzigen van de maximale steunintensiteit: deze wordt verhoogd naar 120% van de in aanmerking komende kosten voor biodiversiteit, klimaat, water-of bodem gerelateerde diensten en koolstoflandbouwprogramma’s.

Landbouwvrijstellingsverordening

De Europese Commissie wil het toepassingsgebied van de LVV uitbreiden door bijvoorbeeld nieuwe vrijstellingscategorieën te introduceren voor de landbouwsector, zoals het verlenen van steun om door beschermde diersoorten veroorzaakte schade te vergoeden en steunmaatregelen die dienen ter compensatie van kosten die zijn ontstaan bij landbouwgrond gelegen in Natura-2000 gebieden. Daarnaast stelt de Commissie voor om ook de bosbouwsector tegemoet te komen. Dit gebeurd door steunmaatregelen toe te voegen (die uitsluitend gefinancierd worden uit nationale fondsen) omtrent bijvoorbeeld boslandbouwsystemen, investeringen in infrastructuur in verband met de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van de bosbouwsector en steun voor het behoud van genetische hulpbronnen in de bosbouw. Ook de steunintensiteit voor steunmaatregelen die vallen onder de LVV zal gewijzigd worden om zo overeen te komen met het onlangs herziene Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

Richtsnoeren voor het onderzoek van staatssteun in de visserij- en aquacultuursector

De Europese Commissie wil deze Richtsnoeren begrijpelijker maken en de toepassing ervan makkelijker. In haar ontwerprichtsnoeren introduceert zijnieuwe steuncategorieën,  die beoordeeld worden op basis van de Richtsnoeren. Te denken valt aan steun in de vorm van hulp voor de preventie, bestrijding en uitroeiing van besmetting door invasieve uitheemse soorten en opkomende ziekten en steun ter compensatie van schade veroorzaakt door beschermde diersoorten. Ook wordende regels omtrent steun voor de verlenging van de vissersvloot in de ultraperifere gebieden verduidelijkt.

Visserijvrijstellingsverordening

Met betrekking tot de Visserijvrijstellingsverordening introduceert de Europese Commissie nieuwe categorieën. Dit betreft in het bijzonder steun die dient ter compensatie van door beschermde diersoorten veroorzaakte schade en steun die dient als vergoeding voor schade die is veroorzaakt door bepaalde ongunstige weersomstandigheden.

De-minimisverordening voor de visserijsector

De Commissie stelt voor om de maximale cumulatieve de-minimisbedragen (per lidstaat, op basis van gegevens uit de sector) in deze Verordening te wijzigen.

Feedback

Een ieder, waaronder decentrale overheden, wordt de mogelijkheid gegeven om vanaf 11 januari tot en met 13 maart 2022 hun feedback te leveren op het voorstel van de Europese Commissie. Het concept voorstel van de LVV en de Richtsnoeren is hier terug te vinden. De voorstellen in de visserijsector vindt u hier. De Europese Commissie ontvangt de feedback graag digitaal. Als gemeente kunt u de feedback tot uiterlijk 15 februari 2022 inbrengen bij het ministerie van BZK via coordinatiepuntstaatssteun@minbzk.nl.

Bron

Staatssteun: Commissie verzoekt om opmerkingen over voorgestelde herziening van EU-staatssteunregels voor landbouw-, bosbouw- en visserijsector, persbericht Europese Commissie

Meer informatie

]]>
Jaarbericht 2020 over Nederlandse inbreng bij het Europese Hof gepubliceerd https://europadecentraal.nl/jaarbericht-2020-over-nederlandse-inbreng-bij-het-europese-hof-gepubliceerd/ Mon, 08 Nov 2021 10:59:42 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=73253 In 2020 heeft de Nederlandse procesvertegenwoordiging namens de regering een bijdrage geleverd aan 68 zaken voor het Europese Hof van Justitie en het Gerecht. Dit volgt uit het jaarbericht 2020 van het ministerie van Buitenlandse Zaken dat eind oktober werd gepubliceerd. Het oordeel van het Europese Hof in deze 58 prejudiciële uitspraken en 10 rechtstreekse zaken kwam voor het overgrote deel overeen met de Nederlandse inbreng.

Nederlandse inbreng bij het Europese Hof

In het jaarbericht worden de werkzaamheden van de Nederlandse procesvertegenwoordiging en de inbreng van de Nederlandse regering in zaken voor het Europese Hof in 2020 uiteengezet. Zo zijn er 19 prejudiciële uitspraken geweest naar aanleiding van vragen van Nederlandse rechters. In tien rechtstreekse zaken heeft de Nederlandse regering geïntervenieerd om één van de hoofdpartijen te ondersteunen.

Belang van Europese rechtspraak

Uitspraken van de Europese hoven dragen bij aan de rechtsontwikkeling binnen de EU en leiden soms tot aanpassingen van Nederlandse wetgeving of de uitvoeringspraktijk. Door actief haar mening uit te brengen in zaken bij de Europese hoven kan de Nederlandse regering invloed uitoefenen op de Europese rechtsontwikkeling. Decentrale overheden moeten met Europese wet- en regelgeving op dezelfde manier omgaan als met nationale wet- en regelgeving. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor de juiste naleving van het Europees recht.

Een aantal zaken van het Europese Hof in 2020 waarbij Nederland een inbreng heeft geleverd wordt hieronder kort toegelicht. De rechtsregels die volgen uit deze zaken zijn ook van toepassing op decentrale overheden en komen vaak terug in hun dagelijkse praktijk.

Dienstenrichtlijn

Arrest van het Hof (Grote Kamer) van 22 september 2020, gevoegde zaken C-724/18 en C-727/18, Cali Apartments e.a. (Frankrijk)

In september 2020 deed het Hof uitspraak over de vergunningsplicht voor verhuurders met betrekking tot kortstondige verhuur. Deze uitspraak vormt een bevestiging van het strenger wordende regime omtrent verhuur van woningen via constructies als Airbnb. Op basis van deze uitspraak kunnen overheden ervoor kiezen om een nationale regeling in te stellen die een vergunning vereist voor de herhaalde kortstondige verhuur van woonruimte aan incidentele klanten die daar niet hun woonplaats kiezen. Als voorwaarde hiervoor geldt wel dat er sprake moet zijn van krapte op de woningmarkt. Europa Decentraal schreef hier eerder al een nieuwsbericht en een EUrrest over.

Arrest van het Hof van 3 december 2020, zaak C-62/19, Star Taxi App (Roemenië)

Het Europese Hof van Justitie beantwoordde in deze zaak meerdere vragen van een Roemeense rechter over de verenigbaarheid van lokale regelingen met de Richtlijn inzake elektronische handel en de Dienstenrichtlijn. Zo geeft het Hof onder andere antwoord op de vraag of een dienst die eruit bestaat dat taxigebruikers door middel van een elektronische applicatie rechtstreeks in contact worden gebracht met taxichauffeurs, kan worden beschouwd als een “dienst van de informatiemaatschappij”. Tevens kijkt de Europese rechter naar de toepassing van de Dienstenrichtlijn in dit verband, namelijk of die Richtlijn zich verzet tegen het toepasselijke vergunningstelsel in deze casus.

In Nederland is de sector taxivervoer geregeld door de Wet personenvervoer (Wp2000). Gemeenten kunnen additionele kwaliteitseisen stellen aan taxivervoer. Volgens de huidige Wp2000 is het verboden om taxivervoer te verrichten zonder een daartoe door de minister verleende vergunning. Deze vergunningsplicht geldt echter uitdrukkelijk niet voor bemiddelingsdiensten voor taxivervoer. Dit arrest schept meer duidelijkheid over de toepassing van de Wp2000 voor diensten zoals Star Taxi App, de mogelijkheid voor decentrale overheden om deze diensten te reguleren en de verplichting hun regulering te melden bij de Europese Commissie. Kenniscentrum Europa Decentraal schreef al eerder een EUrrest over deze zaak.

Bescherming van persoonsgegevens

Arrest van het Hof van 16 juli 2020, zaak C-311/18, Facebook (Ierland)

De eiser in deze zaak, een Oostenrijkse staatsburger, dient een klacht in bij een Ierse toezichthoudende autoriteit omdat de persoonsgegevens van Facebook-gebruikers worden doorgegeven aan servers van Facebook in de Verenigde Staten. Deze gegevens zouden volgens de eiser vervolgens in de Verenigde Staten onvoldoende worden beschermd. In de Algemene Verordening Gegevensbescherming (Verordening 2016/679) is bepaald dat persoonsgegevens slechts aan een derde land kunnen worden doorgegeven indien het derde land een passend beschermingsniveau waarborgt. Het zogenoemde EU-VS-privacyschild wordt vervolgens in deze zaak ongeldig verklaard door het Hof, omdat de toegang tot doorgegeven persoonsgegevens onvoldoende is afgebakend en de betrokkenen geen adequate rechtsbescherming wordt geboden. Persoonsgegevens van Europese Facebook-gebruikers kunnen hierdoor niet meer zomaar doorgegeven worden.

Ook decentrale overheden kunnen daardoor niet langer aan organisaties in de Verenigde Staten persoonsgegevens doorgeven op basis van het EU-VS-privacyschild. Kenniscentrum Europa Decentraal schreef hier eerder een EUrrest over.

Milieu

Arrest van het Hof van 3 september 2020, zaak C-817/18P, Natuurmonumenten

In dit arrest verwerpt het Europese Hof de hogere voorziening van Natuurmonumenten tegen het arrest van het Gerecht in zaak T-79/16. Nederland heeft in deze zaak geïntervenieerd aan de zijde van Natuurmonumenten. Over de uitspraak van het Gerecht schreef Kenniscentrum Europa decentraal al eerder dit EUrrest.

In de uitspraak van 3 september 2020 sluit het Hof zich aan bij het oordeel van het Gerecht. De uitkomst van het arrest van het Hof was dat de Europese Commissie opnieuw moest gaan beoordelen of Nederlandse subsidie aan particuliere terreinbeherende natuurorganisaties op basis van de PNB-regeling ongeoorloofde staatssteun is. De PNB-regeling, die van kracht was tussen 1993 en 2012, was bedoeld voor het beschermen van biodiversiteit. Op basis van de regeling kregen 13 terreinbeherende organisaties (TBO’s) subsidie om natuurterreinen aan te kopen, of ze kregen de natuurterreinen kosteloos ter beschikking. Kenniscentrum Europa decentraal schreef dit nieuwsbericht naar aanleiding van het arrest van het Hof.

Bron

Jaarbericht 2020 Procesvertegenwoordiging Hof van Justitie van de EU, Ministerie van Buitenlandse Zaken

Meer informatie

]]>
Voorrangsbeginsel: Europees recht staat boven het nationale recht https://europadecentraal.nl/voorrangsbeginsel-europees-recht-staat-boven-het-nationale-recht/ Mon, 25 Oct 2021 11:45:20 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=72930 In een uitspraak van het Poolse Constitutionele Hof is onlangs geoordeeld dat het nationale, Poolse recht een voorrangpositie inneemt ten opzichte van het Europese recht. De hoogste rechters van Polen stellen in deze uitspraak dat meerdere bepalingen van het Verdrag betreffende de Europese Unie in strijd zijn met de Poolse grondwet. Dit is in strijd met het voorrangsbeginsel van het Europees recht. Dit beginsel zorgt ervoor dat het Europees recht boven het nationale recht staat. De lidstaten, met inbegrip van decentrale overheden, kunnen dan ook geen nationale voorschriften toepassen die strijdig zijn met het Europese recht.

Achtergrond

Er werd recent een procedure vanuit de Europese Commissie in gang gezet omdat Polen weigerde om op verzoek van de Commissie een tuchtcollege voor rechters te ontbinden. De Commissie was van mening dat het instellen van een dergelijk college de onafhankelijkheid van de Poolse rechters in de weg zou staan. Dit conflict omtrent de onafhankelijkheid van de Poolse rechters was de aanleiding voor de uitspraak van het Poolse Constitutionele Hof van 7 oktober 2021, waarin de Poolse rechters oordeelden  dat bepaalde delen van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verenigbaar zijn met de Poolse grondwet. Dit staat haaks op een van de grondbeginselen van de Europese Unie, namelijk het beginsel dat Europees recht voorrang geniet boven het nationale recht van de lidstaten.

Voorrang Europees recht

In 1964 stelde het Hof de voorrangspositie van het Europese recht vast middels het arrest Costa/ENEL. Uit dit arrest volgt dat Europese instellingen, lidstaten en hun burgers zonder tussenkomst van nationaal of internationaal recht onderworpen zijn aan het Europese recht. Het Europese recht staat dus boven het nationale recht van de lidstaten. Indien een nationaal voorschrift in strijd is met een Europese bepaling, dienen de autoriteiten van de lidstaten de Europese bepaling toe te passen. Dit betekent niet dat het nationale recht in zijn volledigheid wordt geannuleerd of opgeschort, maar wel dat de verbindende aard van het betreffende nationale recht wordt opgeschort. Dit voorrangsbeginsel is tevens van belang voor decentrale overheden. Bij het toekennen van een standplaatsvergunning dient een gemeente bijvoorbeeld rekening te houden met de Dienstenrichtlijn. Indien de toekenning van de vergunning in strijd hiermee is verleend moet de vergunning in kwestie ingetrokken te worden.

Reikwijdte

De voorrang van het Europese recht op het nationale recht is absoluut. Dat betekent dat deze voor alle verbindende Europese rechtshandelingen geldt, ongeacht of het gaat om primair recht, zoals de verdragen, dan wel om afgeleid recht, in de vorm van bijvoorbeeld richtlijnen of verordeningen. Evenzo is het beginsel van toepassing op alle nationale rechtshandelingen, ongeacht de aard ervan. Hieronder vallen niet alleen wetten of verordeningen, maar ook besluiten, beschikkingen en circulaires. Volgens het Hof van Justitie geldt het voorrangsbeginsel ook voorde nationale grondwetten. Een nationale rechter mag grondwettelijke bepalingen die strijdig zijn met het Europese recht bijgevolg niet toepassen.

Gevolgen niet-naleving

Het Hof van Justitie van de Europese Unie oefent toezicht uit op de toepassing van het voorrangsbeginsel door de lidstaten. Indien het Hof van Justitie vaststelt dat het beginsel niet wordt nageleefd, kan het sancties opleggen aan de lidstaten die dit beginsel niet respecteren. Op basis van artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kan de Commissie namelijk vaststellen dat er sprake is van niet-naleving van het voorrangsbeginsel en deze zaak aanhangig maken bij het Hof. Ook is het de taak van de nationale rechter om de toepassing van het voorrangsbeginsel te waarborgen. Hij kan eventueel gebruik maken van de prejudiciële verwijzingsprocedure wanneer hij twijfelt over de toepassing van genoemd beginsel. In een dergelijke procedure vraagt de nationale rechter het Hof van Justitie van de Europese Unie om een nadere uitlegging van het Europees recht door middel van specifieke vragen.

Bronnen

Meer informatie

Toezicht en naleving, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Consultatie over de AGVV herziening geopend https://europadecentraal.nl/consultatie-over-de-agvv-herziening-geopend/ Mon, 18 Oct 2021 10:08:08 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=72578 De Europese Commissie stelt voor om de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) te wijzigen om zo de digitale en groene transitie van Europa aan te moedigen. De voorgestelde herziening sluit aan bij de wijzigingen in de AGVV eerder dit jaar. Decentrale overheden hebben nu de mogelijkheid om feedback te geven op het voorstel van de Europese Commissie.

Staatssteun en de AGVV

In beginsel is staatssteun niet toegestaan, tenzij deze van tevoren is goedgekeurd door de Europese Commissie. Staatssteun kan namelijk tot oneerlijke concurrentie op de Europese interne markt leiden. In verschillende vrijstellingen, zoals de AGVV, staat beschreven onder welke voorwaarden staatssteun toch wordt toegestaan. De AGVV bepaalt dat staatssteun die bijdraagt aan bepaalde beleidsdoeleinden (bijvoorbeeld milieubescherming en onderzoek, ontwikkeling en innovatie) niet eerst goedgekeurd hoeft te worden door de Europese Commissie. Een kennisgeving aan de Europese Commissie volstaat als de staatssteun wordt verleend op basis van de AGVV.

Voorstel tot wijziging van de AGVV

De AGVV wordt veelvuldig gebruikt door (decentrale) overheden om staatssteun te kunnen verstrekken. Vanwege deze significante rol is het belangrijk dat de AGVV inspeelt op ontwikkelingen in de Europese Unie. Dit voorstel sluit aan bij de toenemende aandacht binnen de Europese Unie voor digitale innovatie en duurzaamheid. Dit laatste mede dankzij de Green Deal. De Europese Commissie stelt voor om de AGVV aan te passen in het licht van de uitkomsten van de brede evaluatie van het staatssteunbeleid en de zogeheten Fitness Check, welke toeziet op de modernisering van het staatssteunbeleid. Daarnaast zijn ook de wensen van lidstaten, de marktervaring van de Commissie en de ervaring opgedaan in de beschikkingspraktijk allemaal meegenomen tijdens het opstellen van het voorstel. De AGVV zal ook worden afgestemd op de bepalingen van een aantal onlangs herziene staatssteunrichtsnoeren, waaronder de richtsnoeren voor energie- en milieusteun en de kaderregeling voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie.

Vrijstellingen

Door de voorgenomen herziening wordt het gemakkelijker voor zowel centrale als decentrale overheden om staatssteun, gericht op de duurzame en digitale transitie, te kunnen verlenen. Desbetreffende steunmaatregelen hoeven namelijk niet meer vooraf te worden goedgekeurd door de Europese Commissie. Op grond van het voorstel hoeven lidstaten voortaan steunmaatregelen die betrekking hebben op onder andere onderzoeks-,ontwikkelings- en innovatiesteun en milieu- en energiesteun niet meer aan te melden bij de Commissie. Zo geeft het voorstel lidstaten meer mogelijkheden om investeringen die dienen ter reductie van CO-2 emissies te ondersteunen onder specifieke voorwaarden. Investeringssteun ten behoeve van de reducering van CO-2 emissie krijgt daarom een nieuwe, specifieke vrijstelling in het voorstel. Wat betreft steunmaatregelen met betrekking tot innovatieprojecten worden bepaalde concepten en definities verduidelijkt om zo te zorgen voor een betere toepassing van de relevante bepalingen. Zo wordt het begrip ‘industrieel onderzoek’ verder toegelicht en wordt er een bredere invulling aan dit begrip gegeven dan voorheen. Hierdoor omvat het begrip in het nieuwe voorstel ook activiteiten op het gebied van digitale technologie.

Feedback

Vanaf 6 oktober 2021 tot en met 8 december 2021 bestaat er de mogelijkheid voor burgers en organisaties, waaronder decentrale overheden, om feedback te geven op het voorstel van de Europese Commissie. De feedback kan als bijlage per e-mail naar de Commissie worden gestuurd of worden meegenomen in de Nederlandse reactie vanuit het Interdepartementale Staatssteun Overleg (ISO). Vanuit de coördinerende rol van het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden (CSDO) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is het mogelijk om de reactie van de decentrale overheden mee te nemen in de Nederlandse reactie op deze consultatie die vanuit het Interdepartementale Staatssteun Overleg (ISO) aan de Commissiediensten wordt verzonden. Om die reden is het tekstvoorstel uitgezet binnen het Vakberaad Europees recht van de provincies en binnen een overleggroep van de Managementautoriteiten. Als er gemeenten zijn die een reactie willen geven, is dat ook mogelijk.

Graag ontvangt het CSDO van het Ministerie van BZK uiterlijk op woensdag 27 oktober 2021 een eerste inbreng – in het Engels – ten behoeve van de concept reactie op coordinatiepuntstaatssteun@minbzk.nl en ghaitrie.hanoeman@minbzk.nl. Meer informatie omtrent het versturen van een directe email naar de Commissie kan worden gevonden op deze pagina.

Bron

Targeted review of the General Block Exemption Regulation (State aid): revised rules for State aid promoting the green and digital transition, Europese Commissie

Explanatory Background Note, Europese Commissie

Meer informatie

]]>