Luke de Bakker – Europa decentraal https://europadecentraal.nl Europees recht in duidelijke taal! Mon, 04 Mar 2024 16:30:55 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.5 https://europadecentraal.nl/wp-content/uploads/2022/05/cropped-Logo-KED-tp-32x32.png Luke de Bakker – Europa decentraal https://europadecentraal.nl 32 32 Een EU-lidstaat mag maximum verblijfstijden invoeren voor rustplaatsen voor vrachtwagens https://europadecentraal.nl/eurrest/een-eu-lidstaat-mag-maximum-verblijfstijden-invoeren-voor-rustplaatsen-voor-vrachtwagens/ Mon, 04 Mar 2024 16:30:54 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=eurrest&p=99372

Introductie

In Denemarken geldt op parkeerplaatsen langs snelwegen een maximale parkeerduur van 25 uur. Verordening 561/2006, bekend als de Rij- en rusttijdenverordening, schrijft voor dat wegchauffeurs bepaalde minimum rusttijden in acht moeten nemen. Afhankelijk van de rijtijden gelden voor chauffeurs rusttijden van ten minste 24 of 45 uur. De Europese Commissie is van mening dat het hanteren van een maximale verblijfstijd op parkeerplaatsen langs de snelweg aan de vrije verlening van transportdiensten in de weg staat. Het is volgens de Commissie makkelijker voor Deense dan voor niet-Deense EU-chauffeurs om binnen een maximale verblijfstermijn aan de minimum rusttijden te voldoen dan dat voor chauffeurs uit andere lidstaten is.

Zaak

HvJ EU 21 december 2023, C-167/22, ECLI:EU:C:2023:1020, Commissie t. Denemarken

Beleidsdossier en thematiek

Vrij verkeer van diensten

Mobiliteit

Feiten

Verordening nr. 1072/2009 beoogt het vrij verrichten van zogenoemde cabotagediensten te verzekeren. Dat houdt in dat aanbieders van vrachtvervoer (bedrijven of zelfstandige vrachtchauffeurs) sinds eind 2011 in principe in de hele Europese Unie vracht mogen oppikken en die ook in de hele Unie mogen afleveren. In Denemarken is in 2018 een regel ingevoerd die de maximale parkeerduur op openbare rustplaatsen langs de Deense snelwegen beperkt tot maximaal 25 uur.

Volgens de Europese Commissie maakt deze regel het ten eerste voor bestuurders moeilijker om te voldoen aan de bepalingen met betrekking tot de verkorte en normale wekelijkse rusttijden en de totale rijtijd van de artikelen 4, 6 en 8 van Verordening 561/2006 (ook wel bekend als de Rij- en rusttijdenverordening). De aanwezigheid van parkeerterreinen in de lidstaten is, ongeacht of deze gratis of tegen betaling zijn en ongeacht of zij openbaar zijn of niet, volgens de Commissie noodzakelijk om de in Verordening1072/2009 bepaalde rechten rechtmatig, dus in overeenstemming met de Rij- en rusttijdenverordening, uit te kunnen oefenen.

Ten tweede moet betoogt de Commissie dat de 25-uursregel, ook al geldt die zowel voor in Denemarken gevestigde als voor wegvervoerders uit andere lidstaten, die twee soorten partijen niet op dezelfde wijze raakt. Vervoerders met een fysieke thuisbasis in Denemarken kunnen hun chauffeurs relatief gemakkelijk naar daarnaartoe laten rijden. De Deense regel heeft de bestaande parkeermogelijkheden zodanig beperkt dat hieruit, gelet op de verplichting om bepalingen inzake rij- en rusttijden na te leven, voor niet-ingezeten chauffeurs een belemmering voortvloeit om in Denemarken vervoerdiensten aan te bieden. Weliswaar heeft Denemarken alternatieve parkeercapaciteit aangewezen waar langer kan worden geparkeerd, maar die capaciteit is ontoereikend omdat die niet het gehele Deense grondgebied bestrijkt en te veel bij de grensregio’s is geconcentreerd.

Tot slot is de Commissie ook van mening dat de handelsbelemmering die is ingevoerd door de 25-uursregel, niet gerechtvaardigd door een van de dwingende redenen van algemeen belang die Denemarken aanvoert. Om die redenen heeft de Commissie een procedure aangespannen tegen Denemarken op grond van artikel 258 VWEU.

Volgens de Deense overheid bevatten de beide Verordeningen geen bepalingen die het parkeerbeleid in de verschillende lidstaten regelen. De bevoegdheid om voorschriften vast te stellen over de parkeerduur op rustplaatsen komt daarmee toe aan de lidstaten en niet aan de Unie. Er bestaat volgens Denemarken ook geen algemeen verbod op de invoering van beperkingen zoals parkeerbeperkingen, voor zover deze niet-discriminerend zijn, zoals bedoeld in overweging 4 van Verordening 1072/2009. Op het Deense verbod is daarmee niet artikel 56 VWEU (vrij dienstenverkeer), maar artikel 58 VWEU (Europees vervoerbeleid) van toepassing.

Verder betoogt de Deense staat dat er genoeg toegankelijke parkeerplaatsen in Denemarken zijn, waar voor langere tijd kan worden gerust en waar geen beperking van de parkeerduur geldt. Die liggen met name aan snelwegen die voor vrachtvervoer worden gebruikt. Er zijn dus voldoende alternatieven.

Ten slotte meent de Deense staat dat de 25-uursregel, mocht het Hof deze zien als een beperking op het vrije dienstenverkeer, wel gerechtvaardigd kan worden omdat daarmee publieke doelstellingen worden bereikt. De regeling draagt bij aan de verbetering van de verkeersveiligheid en de arbeidsvoorwaarden van de bestuurders en gaat niet verder dan nodig om die doelen te bereiken, aldus Denemarken.

Beoordeling door het Hof

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) kijkt eerst naar de toepasselijke bepaling. Volgens het Hof is niet artikel 56, maar inderdaad artikel 58 VWEU van toepassing omdat volgens die laatste bepaling het vrije verkeer van diensten op het gebied van het vervoer wordt geregeld door de bepalingen die zijn daarvoor opgenomen in VI titel in het VWEU (de artikelen 90 tot en met 100 VWEU). Wel benadrukt het Hof dat de voorschriften die zijn opgenomen in artikel 56 VWEU in principe ook toepassing kunnen vinden in de vervoersector, maar alleen als er wetgeving is die daarover nadere voorschriften stelt. Dat is hier het geval, want Verordening 1072/2009 introduceert een verbod op discriminerende maatregelen, zo blijkt uit artikel 9 lid 2 daarvan. Volgens deze bepaling moeten nationale voorschriften op niet-ingezeten vervoerders worden toegepast onder dezelfde voorwaarden als de voorwaarden die aan de in de lidstaat van ontvangst gevestigde vervoerders worden opgelegd. Daarmee moet discriminatie op grond van nationaliteit of plaats van vestiging worden uitgesloten.

Vervolgens gaat het Hof in op het eerste argument van de Deense staat. Die stelt allereerst dat niet de EU, maar de staat zelf bevoegd is om maatregelen te nemen op het gebied van beperking van parkeertijden langs snelwegen. Dat onderkent het Hof, maar het wijst er daarbij wel op dat het Europese recht moet worden nagekomen: enerzijds mag Denemarken dus de parkeertijden beperken, anderzijds kan de Europeesrechtelijke verplichting voor chauffeurs om minimale rusttijden in acht te nemen, daarmee in het gedrang komen. Het wordt uiteraard moeilijker om rij- en rusttijden in acht te nemen als de mogelijkheden om te rusten worden beperkt. Vervolgens benadrukt het Hof dat het in het kader van deze procedure, een verdragsinbreukprocedure, aan de Commissie is om te bewijzen dat de Deense regeling het te moeilijk maakt om de Rij- en rusttijdenverordening na te komen.

Denemarken heeft in het kader van de procedure en als bijlage gegevens overgelegd over het aantal parkeerplaatsen voor zware voertuigen, waaronder dus vrachtauto’s. Verder heeft Denemarken ook bewezen dat er op het Deense grondgebied, naast 1400 openbare parkeerplaatsen waarop de 25-uursregel van toepassing is, voor deze voertuigen ook ten minste 855 parkeerplaatsen zonder tijdslimiet ter beschikking zijn gesteld door de particuliere sector. De Commissie heeft zich echter op andere gegevens gebaseerd, waaruit blijkt dat een veel lager aantal plaatsen beschikbaar is voor langdurig parkeren voor vrachtauto’s. De Commissie is vervolgens ook niet meer nagegaan of de Deense gegevens kloppen. In een later stadium van de procedure heeft de Commissie bovendien aangegeven dat, ook al zouden de nieuwe Deense gegevens kloppen, dat haar conclusie dat Denemarken onrechtmatig handelt, niet zou veranderen.

De Commissie kon daarbij niet aantonen dat de door de particuliere sector geleverde alternatieve parkeercapaciteit ontoereikend zou zijn voor de opvang van vrachtauto’s voor meer dan 25 uur. Zonder objectieve gegevens daarover kan volgens het Hof alleen op basis van vermoedens worden vastgesteld dat de 25-uursregel de uitoefening van vrachtvervoer kan belemmeren ten nadele van chauffeurs uit andere lidstaten. De algemene vaststelling dat er op de openbare rustplaatsen sprake is van parkeercapaciteitsproblemen kan op zich niet leiden tot de conclusie dat het Koninkrijk Denemarken Verordening 1072/2009 heeft geschonden door de 25-uursregel vast te stellen.

De Commissie had volgens het Hof specifiekere bewijzen moeten aandragen: zij heeft bijvoorbeeld niet aangetoond dat de door de particuliere sector aangeboden parkeercapaciteit ontoereikend zou zijn om de langere rusttijden aan te houden en ook niet dat de alternatieve parkeerplekken onvoldoende verspreid zouden zijn over Denemarken. Ook is niet vast komen staan of de ligging van de alternatieve plekken activiteiten door vervoerders die in andere lidstaten zijn gevestigd aanzienlijk kan belemmeren ten nadele van die dienstverrichters, ten opzichte van vervoerders uit Denemarken. Dat zou zo kunnen zijn bijvoorbeeld bij slechte spreiding van de alternatieve plekken, maar is geen blijk van. Daarnaast is het ook zo dat niet-Deense vervoerders kunnen worden teruggeroepen naar hun standplaats om daar rust te nemen, maar of dat zo is en hoe vaak zich dat voordoet blijkt niet uit de bewijsstukken.

Ten slotte overweegt het Hof ook nog dat een deel van deze in Denemarken bestaande particuliere alternatieve parkeercapaciteit niet gratis is. De Commissie meent dat dat een buitensporige barrière oplevert voor het vrachtverkeer. Volgens de door Denemarken overgelegde gegevens zijn de bedragen die verschuldigd zijn voor het gebruik van die particuliere parkeerplaatsen niet buitensporig, oordeelt het Hof. Daarbij komt nog bij dat zulke kosten soms ook van invloed kunnen zijn op de door de Deense vervoerders verrichte diensten. Dat is bijvoorbeeld het geval als zij de kosten willen vermijden van het doorrijden van hun vrachtauto’s naar hun standplaats. De Commissie heeft daarbij ook geen gegevens verstrekt op grond waarvan kan worden uitgesloten dat de door de particuliere sector verstrekte gratis parkeerplaatsen volstaan voor de opvang van vrachtauto’s die uit andere lidstaten komen.

De conclusie van het Hof luidt dan ook dat de Commissie onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de bewering dat de Deense 25-uursregel de bestaande parkeermogelijkheden voor vrachtauto’s van aanbieders uit andere EU-lidstaten zodanig heeft beperkt dat daaruit een belemmering voortvloeit voor het vrij verrichten van vervoerdiensten. Het Hof verwerpt dan ook het beroep van de Commissie.

Decentrale relevantie

Afhankelijk van de situatie ter plaatse kunnen Nederlandse decentrale overheden de aangewezen instantie zijn om regels te stellen aan het ordelijke en efficiënte gebruik van parkeerruimte. Uit deze uitspraak blijkt dat zij in principe gerechtigd zijn om maatregelen op dat gebied te nemen en ook om maatregelen te nemen die weliswaar het recht op vrij dienstverrichting  beperken, maar die gerechtvaardigd zijn om redenen van openbaar belang, zolang die maatregelen noodzakelijk en proportioneel en consistent zijn.

Meer informatie

Zaak C-167/22, Hof van Justitie van de Europese Unie

Mobiliteit, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Europese Commissie publiceert praktijkgids “Market Economy Test” voor risicofinanciering https://europadecentraal.nl/nieuws/europese-commissie-publiceert-praktijkgids-market-economy-test-voor-risicofinanciering/ Mon, 19 Feb 2024 13:38:08 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=99332 De Commissie heeft een zogenaamde praktijkgids uitgebracht, waarmee het overheden wil ondersteunen die startende en opkomende innovatieve bedrijven willen helpen in een precaire fase van hun ontwikkeling. Er is al een langere tijd een Mededeling Risicofinanciering, waarin de staatssteunregels in zulke gevallen worden uitgelegd. In deze praktijkgids gaat de Commissie in het bijzonder in op de omstandigheden waaronder er geen sprake hoeft te zijn van staatssteun.

Risicofinanciering en staatssteun

Midden- en kleinbedrijven (mkb) die zich in de vroege fasen van hun ontwikkeling bevinden, kunnen moeite hebben om toegang tot financiering te krijgen. Gemeenten, provincies en waterschappen kunnen deze ondernemingen steunen door middel van risicofinancieringsinvesteringen. Hierbij kan gedacht worden aan leningen of garantstellingen, al dan niet via de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG).

Waar bij subsidies er een redelijk rechttoe rechtaan benadering is voor de vraag of er sprake is van staatssteun op basis van de vijf welbekende criteria, is dat bij risicofinanciering anders. Immers, voor een startende onderneming is het soms alleen een probleem om een voet tussen de deur te krijgen bij een bank, zodat een reguliere lening kan worden verkregen. Dat houdt in dat het soms mogelijk is om als overheid te helpen, zonder af te wijken van de in het handelsverkeer geldende normen en regels.

Zelfs wanneer een overheid wel de noodzaak ziet om van deze in het handelsverkeer geldende regels af te wijken, zijn er onder de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) mogelijkheden om staatssteun te verlenen door middel van risicofinanciering. Naast risicofinancieringssteun (artikel 21) biedt de AGVV, onder Deel 3 “Steun om kmo’s toegang tot financiering te geven”, ook mogelijkheden om starterssteun (artikel 22), steun voor in kmo’s gespecialiseerde handelsplatforms (artikel 23) en steun voor scoutingkosten (artikel 24) te verlenen.

In al deze situaties is het berekenen van het voordeel anders dan bij een subsidie. Bij een subsidie is het logisch dat het gehele gegeven bedrag het voordeel bedraagt dat aan een onderneming wordt toegekend. Het is een directe uitkering die mededingers op haar markt mogelijk niet ontvangen, waardoor de onderneming een beter handelingsperspectief wordt geboden. Bij een garantstelling of een lening gaat het om het verschil tussen de voorwaarden die de overheid stelt en de commercieel gangbare voorwaarden, zoals het rentetarief. De uitkomst van deze berekening wordt het bruto-subsidie-equivalent genoemd.

“Market Economy Operator Test”

Uit bovenstaande blijkt dat het mogelijk is voor een overheid om een onderneming te ondersteunen, zonder dat daar automatisch een verboden staatssteun situatie uit voortvloeit. Van belang is dan de zogeheten Market Economy Operator Test. Dit is kortgezegd een toets waaruit dient te blijken dat de risicofinanciering is gegeven onder de voorwaarden die elke andere (commerciële) deelnemer aan het handelsverkeer ook zou toepassen. De Commissie geeft aan in de afgelopen jaren ervaring te hebben opgebouwd over de problemen waar lidstaten in de praktijk mee worstelen. De praktijkgids wil daarin, niet juridisch bindende, steun bieden voor de verlening van risicofinanciering. De gids geeft daarom uitleg over zaken zoals welke investeerders dienen te worden meegenomen in een vergelijking voor het vaststellen voor het marktbegrip; de werking van het pari passu begrip; wanneer er nog steeds sprake is van marktvoorwaarden als er geen competitieve en transparante selectie van deelnemende partijen aan de steunverlening mogelijk is geweest, en de verschillende niveaus (investeerder, tussenpersoon, steunontvangende onderneming etc.) waarop het voordeel van toepassing kan zijn.

Bronnen:

Practical Guidance for Member States in the market economy operator test for risk finance measures, Europese Commissie

Overzichtspagina van de EC over risiscofinanciering, Europese Commissie

Richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinanciering (NL), OJ C-508, 16.12.2021

]]>
Nieuwe dienst van KED: overzicht netwerken en platforms over digitalisering https://europadecentraal.nl/nieuws/nieuwe-dienst-van-ked-overzicht-netwerken-en-platforms-over-digitalisering/ Mon, 05 Feb 2024 15:07:24 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=99133 De Europese Unie werkt in het kader van de Digital Decade hard aan de digitale transformatie van Europa. In Nederland staan talloze projecten hiervan in het teken van digitalisering, waaraan ook decentrale overheden (kunnen) bijdragen en waarvan ze kunnen leren.

Het grote aantal initiatieven maakt het voor decentrale overheden lastig om geschikte netwerken en platforms te vinden. Tegelijkertijd spelen deze netwerken en platforms een cruciale rol bij het verwezenlijken van de digitale doelstellingen van decentrale overheden.

Daarom heeft KED een lijst samengesteld met projecten, netwerken en platforms die van belang zijn voor decentrale overheden. Al deze netwerken en platforms samen bieden een groot aanbod aan kennis en praktijkvoorbeelden. Dit overzicht is nu te vinden op onze website. De lijst is opgedeeld in vier categorieën:

  • Toegankelijkheid Digitale Samenleving;
  • Privacy en Data;
  • Cyberveiligheid;
  • en Technologie en Markt.

Met deze thematisering beoogt KED in grote lijnen de belangrijkste onderwerpen voor decentrale overheden samen te pakken. Voor een overzicht van de relevante Europese wet- en regelgeving rondom digitalisering, kunt kijken op onze Tijdlijn Digitalisering.

]]>
Interview met cyberburgemeester Iris Meerts (Wijk bij Duurstede) over digitalisering: ‘Praat met je CISO!’ https://europadecentraal.nl/nieuws/interview-met-cyberburgemeester-iris-meerts-wijk-bij-duurstede-over-digitalisering-praat-met-je-ciso/ Mon, 22 Jan 2024 16:06:48 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98827 Als cyberburgemeester heeft Iris Meerts (burgemeester Wijk bij Duurstede) een sterk speerpunt: de digitale veiligheid van Nederlandse decentrale overheid moet verhogen. Dagelijks verneemt ze in haar gemeente van DDos-aanvallen en pinpasfraudes, maar ziet ze dat het voor gemeenten een lastige opgave is om hun organisatie te digitaliseren. KED sprak haar over haar rol als cyberburgemeester, de uitdagingen van digitalisering, en vroeg haar om tips voor decentrale overheden.

Als voormalig medewerker van de afdeling European Affairs in Rotterdam staat Europees recht en beleid hoog bij u in het vaandel. Is dat bij andere gemeenten ook het geval?

“Voor zover ik weet leeft Europa niet echt bij de middelgrote en kleine gemeenten. Dat heeft voornamelijk twee redenen. Ten eerste heeft ‘Brussel’ weinig aandacht voor de uitvoerbaarheid van Europees beleid op lokaal niveau. Lang leve het werk dat het Comité van de Regio’s voor ons verricht, maar we zijn er nog lang niet. Ten tweede, gemeenten hebben vaak andere prioriteiten dan het in de gaten houden van Europese ontwikkelingen. Ze zijn bezig met overleven, zo simpel is het. Het is ook lastig hoor, vooral het onderwerp cyberveiligheid. Als burgemeester krijg ik bijvoorbeeld wel gegevens over woningbraken en fietsendiefstallen, maar niets over de cybercrime. De gemeente Wijk bij Duurstede geeft digitale veiligheid wel prioriteit in het veiligheidsbeleid, maar als we er niets over weten, kunnen we er onvoldoende mee.”

Brussel heeft weinig aandacht voor uitvoerbaarheid van Europees recht op lokaal niveau.

Hoort bij uw rol als cyberburgemeester de agendasetting van cyberveiligheid bij gemeenten?

“Ja, dat is nodig. Ik werd cyberburgemeester omdat ik me vanuit mijn vorige rol flink verbaasde over uitspraken als “het komt wel”, “dat ligt niet bij mij” en “ik heb al zoveel op mijn bordje”. Veel collega’s vonden daarnaast dat cyberveiligheid de verantwoordelijkheid is van het Rijk. Dat is begrijpelijk: het is technisch en complex en voor velen een reden om het voor zich uit te schuiven. Voor mij staat wel urgentie voorop. Sinds de oorlog in Oekraïne krijgen wij namelijk in de gemeente vier keer per dag te maken met DDOS-aanvallen op onze vluchtelingengroep, hacks dus. Ik voel daardoor sterk de verantwoordelijkheid om digitale veiligheid hoog op de agenda te zetten. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat – misschien soms op termijn – zijn vruchten af gaat werpen. Stoppen is dan ook geen optie, want het wordt alleen maar meer.”

Stoppen is geen optie.

Hoe zorgt u er voor dat medewerkers inzien dat cyberveiligheid een taak voor elke ambtenaar is?

“De kwaliteit van onze dienstverlening vraagt dat we 24/7 up and running en veilig zijn. Wanneer je het over de kwaliteit van de dienstverlening hebt, snapt iedereen het. Dan gaat het namelijk over beleidsvoering: dat is van ons allemaal, daar zijn we voor aangenomen. In feite draait het daar ook om. Het gaat niet zozeer om welke technische tools je gebruikt; het gaat erom dat die dienstverlening veilig en betrouwbaar moet zijn.”

Ziet u in de begroting prioritering van cyberveiligheid of digitalisering terug?

“Nee, we hebben en krijgen te weinig geld hiervoor, terwijl je op gemeentelijk niveau veel kunt regelen. Er kan basisinfrastructuur aangelegd worden die veilig is en privacy respecteert. Dan hoef je de hele discussie over autonomie van gemeenten echt niet te voeren. De kleinere gemeentes kunnen het gewoon echt niet alleen. Dat vervolgens aangrijpen om maar te zeggen dat ‘die kleintjes’ dan te klein zijn voor hun wettelijke taak en maar moeten fuseren, vind ik een beetje flauw.”

Hoe zorgt u ervoor dat die decentrale overheden alsnog met hun digitale veiligheid aan de slag gaan?

“Een leuk initiatief hiervoor zijn de ‘peer-to-peergesprekken’ waar de VNG een tijdje geleden mee begonnen is. Dat zijn gesprekken met twee willekeurige gemeenten en een cyberburgemeester als gespreksleider. Per gemeente zitten een burgemeester, gemeentesecretaris, openbare orde- en veiligheidsadviseur, een Chief Information Security Officer (CISO), en nog wat anderen bij elkaar. In die gesprekken gebeurt vaak iets bijzonders. Iedereen ziet er een beetje tegenop, want het is lastige materie, maar je moet het er met elkaar over hebben. Dan merk je dat je in je eigen kamer eerst ongemakkelijk met de CISO praat, omdat die technische taal gebruikt en bestuurders vaak dingen zeggen waar de CISO weer weinig van begrijpt. Bij de andere gemeente gaat het vervolgens precies hetzelfde. Zo wordt het uiteindelijk een erg leuk gesprek. Er komen altijd leuke dingen uit die ze van elkaar leren en er worden altijd vervolgafspraken gemaakt. Die olievlek proberen we uit te spreiden.”

Peer-to-peergesprekken tussen gemeenten beginnen vaak een beetje ongemakkelijk, maar blijken achteraf altijd nuttig te zijn.

“Daarnaast werkt in Wijk bij Duurstede de inzet van een digitale wijkagent. Hij heeft bevoegdheden om op sociale media opsporingen te doen; ik mag dat bijvoorbeeld niet. Hij kijkt vooral naar strafbare feiten die bijvoorbeeld via smartphone of websites worden gepleegd. De reguliere wijkagenten komen daar niet aan toe. De digitale wijkagent komt bij iedereen die gehackt is even langs om te kijken en te praten. Daar zijn we hartstikke blij mee.

Als laatste tip aan gemeenten: praat met je CISO. Bestuurders en CISO’s zijn volgens mij nog niet overal goed in gesprek. Dat praten met die CISO kan bijvoorbeeld ook tijdens oefeningen van cyberdreigingen. Dat is trouwens ook een goede tip: oefeningen doen. Zo ben je beter voorbereid als het een keer echt gebeurt. En als het dan een keer wel fout gaat, vertel het verhaal dan. Je schaamt je er misschien voor, maar gooi het toch open, want je moet het van elkaar weten. Dan zien bestuurders in dat dit echt gebeurt en dus ook bij hen kan gebeuren. Werk aan de winkel dus!”

Bestuurders, praat met je CISO.

]]>
Aanmelding European Capitals of Inclusion and Diversity Award 2024 open https://europadecentraal.nl/nieuws/aanmelding-european-capitals-of-inclusion-and-diversity-award-2024-open/ Mon, 22 Jan 2024 10:03:48 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98791 De Europese Commissie reikt dit jaar weer prijzen uit voor de meest inclusieve en diverse steden en regio’s in de Europese Unie. De aanmeldingen voor de ‘European Capitals of Inclusion and Diversity Award 2024’ zijn nog tot 15 februari 2024 geopend.

Wat is het?

De European Capitals of Inclusion and Diversity Award is een prijs voor alle decentrale overheden die zich inzetten voor een eerlijkere maatschappij. Dorpen, steden of regio’s die diversiteit en inclusie op het gebied van bijvoorbeeld etnische afkomst, religie, leeftijd of geaardheid bevorderen, komen in aanmerking. Met de prijs worden winnaars erkend en zo kunnen steden en regio’s andere gebieden verder inspireren.

Hoe kan ik ons aanmelden?

Een officiële vertegenwoordiger van een lokale overheid kan een aanvraag indienen. Bij de aanvraag voegt de vertegenwoordiger een beschrijving van de belangrijkste initiatieven ter bevordering van diversiteit en inclusie in dat gebied toe. De aanvrager moet een aantal stappen doorlopen om een aanvraag in te dienen:

  • De aanvrager moet een profiel aanmaken en het online aanvraagformulier volledig invullen.
  • Het aanvraagformulier mag in het Nederlands worden ingevuld, Engels heeft echter de voorkeur.
  • Aan het aanvraagformulier mag de aanvrager een link of een PowerPointpresentatie van maximaal 10 dia’s toevoegen om de aanvraag toe te lichten.
  • De aanvrager moet een verklaring op erewoord toevoegen, die is ondertekend door de burgemeester of de hoogste vertegenwoordiger van een stad of regio.

Deadline

De aanmeldingen sluiten op 15 februari 2024 om 12:00. De prijzen wordt uitgereikt tijdens een ceremonie op 25 april 2024.

Bron

European Capitals of Inclusion and Diversity Award 2024, Europese Commissie

]]>
Herziening de-minimisverordening en DAEB de-minimisverordening https://europadecentraal.nl/nieuws/herziening-de-minimisverordening-en-daeb-de-minimisverordening/ Tue, 19 Dec 2023 16:10:36 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98616 Overheden kunnen op basis van de-minimisverordeningen steun verlenen aan een onderneming, zonder dit aan te hoeven melden bij de Europese Commissie. De huidige de- minimisverordening (Verordening (EU) No 1407/2013) en DAEB de-minimisverordening (Verordening (EU) Nr. 360/2012) zullen aflopen op 31 december 2023. De Europese Commissie heeft daarom op 13 december 2023 de herziene de-minimisverordeningen gepubliceerd. Daarmee zijn deze regelingen verlengd waarbij een aantal punten zijn aangepast, zoals een inflatiecorrectie. De nieuwe de-minimisverordeningen treden in werking op 1 januari 2024 en zijn van toepassing tot 31 december 2030.

Belangrijkste wijzigingen

Steundrempels verhoogd

Voor zowel de reguliere de-minimisverordening (Verordening (EU) 2023/2831) als de DAEB de-minimisverordening (Verordening (EU) 2023/2832) is het maximale bedrag aan steun dat verleend kan worden omhoog gegaan. De bedragen zijn verhoogd om de inflatie op te vangen.

  • De algemene de-minimisdrempel gaat van maximaal €200.000 per onderneming over drie belastingjaren naar maximaal €300.000 per onderneming over drie jaar.
  • De DAEB de-minimisdrempel gaat van €500.000 per onderneming over drie belastingjaren naar maximaal €750.000 per onderneming over drie jaar.
  • Let hierbij op dat de berekening van de periode per drie jaar, niet langer over fiscale jaren spreekt, maar over de drie voorgaande kalender jaren op het moment van verlening.

Verplicht de-minimisregister

Een belangrijke wijziging is het verplichte de-minimisregister dat zowel voor de reguliere als de DAEB de-minimisverordening gaat gelden. Vanaf 1 januari 2026 zal de verplichting bestaan om gebruik te maken van een de-minimisregister, op nationaal of op EU-niveau. Dit staat in artikel 6 lid 1 van zowel de reguliere de-minimisverordening als de DAEB de-minimisverordening. Een centraal register moet zorgen voor verlaagde lasten voor ondernemingen, met name in het MKB. Ondernemingen hoeven dan namelijk niet meer zelf een de-minimisverklaring te verstrekken wanneer zij steun willen ontvangen.

Wanneer decentrale overheden de-minimissteun verlenen, zijn zij verantwoordelijk dit te registeren in een centraal de-minimisregister. In dat centrale register moeten steunverleners onder andere informatie toevoegen over de identificatie van de ontvanger, het steunbedrag, de toekenningsdatum, de steun verlenende autoriteit, het steuninstrument en de betrokken sector op basis van de statistische classificatie van economische activiteiten in de EU (“NACE-classificatie”).

Voorheen hadden lidstaten de keuze om een centraal de-minimisregister in te voeren of om de-minimisverklaringen op te vragen bij ondernemingen. In Nederland wordt gewerkt met de-minimisverklaringen, maar door deze nieuwe verordeningen wordt deze optie geschrapt en vervangen door een verplicht centraal registratiesysteem.

‘Safe harbours’ voor financiële tussenpersonen

Tenslotte worden in de reguliere de-minimisverordening ‘safe harbours’ voor financiële intermediairs ingevoerd, om steun in de vorm van leningen en garanties verder te vergemakkelijken. Een financieel intermediair is volgens artikel 2, lid 1, onder h van de reguliere de-minimisverordening een financiële instelling die met een winstoogmerk als een tussenpersoon handelt. Onder de nieuwe verordening hoeven de voordelen van steun die wordt verleend door financiële intermediairs niet meer volledig te worden doorgegeven aan de eindontvangers.

Financiële intermediairs die gegarandeerde de-minimisleningen verstrekken, met een mechanisme om voordelen door te geven aan eindbegunstigden, kunnen worden beschouwd als ontvangers van een bruto subsidie-equivalent dat het de-minimisplafond niet overschrijdt. Dit is het geval wanneer de totale portefeuille van deze leningen minder dan €10 miljoen bedraagt, of minder dan €40 miljoen bedraagt en de individuele de-minimisleningen elk minder dan €100.000 bedragen. Deze regeling geldt als de de-minimisregeling voor  iedere financiële intermediair onder dezelfde voorwaarden van toepassing is. Dit is terug te vinden in artikel 4, lid 7 van de reguliere de-minimisverordening.

Bron

Commission adopts new general rules for small amounts of State aid and for services of general economic interest, Europese Commissie

Meer Informatie

De-minimis­verordeningen, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Raad van de EU over de voorgestelde Verordening Gigabitinfrastructuur: geef kleine gemeenten meer tijd https://europadecentraal.nl/nieuws/raad-van-de-eu-over-de-voorgestelde-verordening-gigabitinfrastructuur-geef-kleine-gemeenten-meer-tijd/ Mon, 11 Dec 2023 10:15:49 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98371 Eén van de ambities van de Europese Commissie binnen de Digital Decade is dat alle Europese huishoudens tegen 2030 zijn aangesloten op een gigabitnetwerk: een verbinding waarlangs op hoge snelheid kan worden gecommuniceerd en gegevens uitgewisseld kunnen worden. De door de Commissie voorgestelde Verordening Gigabitinfrastructuur moet ervoor zorgen dat de uitrol van gigabitnetwerken sneller en goedkoper gaat verlopen. Op 5 december 2023 heeft de Raad van de EU zijn standpunt over deze verordening aangenomen. Daarin staan opvallende punten voor gemeenten.

Achtergrond van het voorstel

De Verordening Gigabitinfrastructuur moet de bestaande Richtlijn betreffende de verlaging van de breedbandkosten gaan updaten. Het doel is het faciliteren en stimuleren van de uitrol van hogesnelheidsnetwerken, zodat er in 2030 5G-dekking is in de hele Europese Unie. Omdat de voorganger van deze verordening een richtlijn was die moest worden omgezet in nationale regelgeving, ontstond er uiteenlopende nationale regelgeving. De voorgestelde verordening moet ervoor zorgen dat alle lidstaten dezelfde regels hanteren.

Op deze pagina van Kenniscentrum Europa Decentraal is meer te lezen over het voorstel van de Commissie.

Standpunt van de Raad

Op 5 december 2023 heeft de Raad van de EU zijn gemeenschappelijke standpunt bepaald over het voorstel. Dit standpunt laat zien wat de Raad wil wijzigen aan het voorstel. Dit kan de wetgevingsprocedure versnellen, omdat het Parlement zich beter kan voorbereiden op de onderhandelingen met de Raad. In het standpunt staan twee interessante punten voor decentrale overheden.

  • Ten eerste wil de Raad een extra lange overgangsperiode voor kleine gemeenten. Er moet een periode van 24 maanden zitten tussen het moment dat de verordening in werking treedt en het moment dat de regels van toepassing worden. Voor gemeenten met minder dan 3.500 inwoners moet deze overgangsperiode met nog eens met twaalf maanden verlengd kunnen worden volgens de Raad. Zo hebben gemeenten die minder capaciteit en kennis in huis hebben vanwege hun omvang, toch genoeg tijd om zich aan te passen aan de nieuwe regels.
  • Ten tweede wil de Raad niet dat vergunningen stilzwijgend verleend kunnen worden. Een van de doelen van de verordening is het stroomlijnen van vergunningsprocedures en de Commissie had daarom in het voorstel opgenomen dat een aanvraag onder bepaalde voorwaarden stilzwijgend mag worden goedgekeurd. De Raad laat in het standpunt weten dit stilzwijgend goedkeuren te willen schrappen.

Vervolgstappen

Nu duidelijk is wat het standpunt van de Raad is, zullen de onderhandelingen over de definitieve tekst van de verordening tussen het Europees Parlement en de Raad van de EU beginnen. De Raad wil voor het einde van het jaar zoveel mogelijk vooruitgang boeken met deze onderhandelingen.

Bron

Verordening gigabitinfrastructuur: Raad bepaalt standpunt voor snellere uitrol van hogesnelheidsnetwerken in de EU, persbericht van de Raad van de EU

Meer informatie

Commissie stelt Gigabit Infrastructuur Verordening voor, Kenniscentrum Europa Decentraal

Connectiviteit, Kenniscentrum Europa Decentraal

Tijdlijn Digitalisering, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Raad en Parlement bereiken akkoord over veiligheidseisen voor digitale producten https://europadecentraal.nl/nieuws/raad-en-parlement-bereiken-akkoord-over-veiligheidseisen-voor-digitale-producten/ Mon, 11 Dec 2023 09:24:13 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98367 Slimme apparaten zijn op steeds meer plekken te zien. Denk aan de babyfoon die is verbonden met een mobiele telefoon of de thermostaat die aan de hand van de weersverwachtingen de temperatuur in een kantoor regelt. Kwaadwillenden kunnen dit soort digitale producten hacken, waardoor bepaalde gegevens in verkeerde handen kunnen vallen. Het is daarom belangrijk dat dit soort producten ‘cyberveilig’ zijn; beter beschermd tegen cyberaanvallen.

De nieuwe Cyberweerbaarheidsverordening moet hiervoor zorgen. Op 30 november 2023 bereikten het Europees Parlement en de Raad van de EU een akkoord over de veiligheidseisen voor digitale producten.

Cyberweerbaarheidsverordening

De Cyberweerbaarheidsverordening heeft als doel om de beveiliging van digitale producten aan de hand van certificering te verbeteren. De nieuwe regels moeten ervoor zorgen dat producten met digitale functies veilig te gebruiken zijn, veerkrachtig zijn tegen cyberdreigingen en voldoende informatie geven over hun beveiligingseigenschappen. De verordening regelt dat op dit gebied voor alle EU-lidstaten dezelfde regels gaan gelden.

De nieuwe regels bevatten vereisten voor het ontwerp, de ontwikkeling en vervaardiging van producten met digitale elementen. Daarnaast komen er regels voor het handhaven van de nieuwe verordening. Hiervoor moeten de lidstaten één of meer autoriteiten aanwijzen. Ook het EU-agentschap voor cybersecurity (ENISA) krijgt een grotere rol. Dit agentschap moet worden betrokken als er sprake is van een incident of een andere soort cyberdreiging.

Vervolgstappen

De Raad en het Parlement zijn nu tot een informeel akkoord gekomen, waarbij enkele wijzigingen zijn aangebracht. Zo is de eerder genoemde grotere rol voor ENISA toegevoegd. Verder zijn er extra steunmaatregelen voor midden- en klein bedrijven (MKB) in de verordening opgenomen.

De overeengekomen tekst van de Cyberweerbaarheidsverordening zal nu formeel aangenomen moeten worden door zowel de Raad als het Parlement. Zodra de verordening is aangenomen, zal deze twintig dagen na publicatie ervan in het Publicatieblad in werking treden. Na de inwerkingtreding krijgen fabrikanten, importeurs en distributeurs van digitale producten 3 jaar de tijd om zich aan te passen aan de nieuwe regels.

Decentrale relevantie

Decentrale overheden in Nederland zijn druk bezig met de digitale transformatie. Bij het aanbieden van veilige digitale overheidsdiensten hoort een goede cyberbeveiliging. Het is dus belangrijk dat overheden bij het inzetten van digitale producten er zeker van kunnen zijn dat deze producten aan de veiligheidseisen van de EU voldoen. Met deze verordening wordt dat een stuk duidelijker door de certificering en andere veiligheidseisen.

Daarnaast hebben decentrale overheden een adviserende rol ten opzichte van het bedrijfsleven. Fabrikanten zijn onder de nieuwe regels verplicht om ervoor te zorgen dat producten met digitale elementen die op de EU-markt worden aangeboden aan de beveiligingsvereisten voldoen. Dit is gunstig voor burgers en ondernemingen die deze producten gebruiken. De transparantie van de beveiligingskenmerken vergroot, het vertrouwen in de producten neemt toe en gegevens worden beter beschermd.

Bronnen

Cyber Resilience Act: agreement with Council to boost digital products’ security, persbericht van het Europees Parlement

Verordening cyber­weerbaarheid: Raad en Parlement akkoord over veiligheidseisen voor digitale producten, persbericht van de Raad van de EU

Meer informatie

Nieuwe verordening inzake cyberweerbaarheid voorgesteld, Kenniscentrum Europa Decentraal

Cybersecurity, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Dataverordening een stap dichterbij: Raad unaniem over geamendeerd voorstel https://europadecentraal.nl/nieuws/dataverordening-een-stap-dichterbij-raad-unaniem-over-geamendeerd-voorstel/ Mon, 04 Dec 2023 14:29:17 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98283 De Europese Commissie kondigde in 2020 de Digital Decade aan, een programma om de EU sneller en op een veilige manier te digitaliseren. Binnen dit programma volgt de Commissie verschillende strategieën, waaronder de Europese datastrategie. Onderdeel van die strategie is het juridisch stimuleren van de ‘datagedreven samenleving’.

Er is steeds meer data en het gebruik van data heeft een steeds grotere invloed op ons dagelijkse leven. Denk aan slimme huishoudelijke apparaten die data opslaan over de lampen in huis of de verwarming die bij een bepaalde temperatuur automatisch aangaat. Een belangrijk puzzelstuk van de datastrategie is de Europese Dataverordening. Deze komt een stap dichterbij: op 27 november 2023 heeft de Raad van de EU de Dataverordening aangenomen.

Dataverordening

De Dataverordening beoogt obstakels voor de toegang tot data weg te nemen. Dat moet ervoor zorgen dat consumenten, bedrijven en overheden over meer informatie beschikken bij het nemen van beslissingen. De Dataverordening bevat verschillende maatregelen om dit doel te behalen. De belangrijkste maatregelen zijn:

  • Transparantie en toegang: producten moeten zo ontworpen zijn dat data gemakkelijk en veilig toegankelijk zijn. Het moet voor de gebruiker duidelijk zijn welke gegevens hoe en met welk doel worden verzameld en hoe de gebruiker toegang kan krijgen. Ook bevat de Dataverordening het recht om als gebruiker data gratis ter beschikking te krijgen.
  • Overstappen tussen clouddiensten: het wordt makkelijker om van de ene clouddienst naar een andere over te stappen. Een clouddienst maakt het mogelijk om op afstand gegevens op te slaan, in plaats van op het apparaat van de gebruiker zelf.
  • Opeisen van data: onder de verordening kunnen overheidsorganisaties toegang krijgen en gebruik maken van data die in het bezit zijn van ondernemingen, als dat nodig is in het geval van een algemene noodsituatie (zoals overstromingen) of om een taak van algemeen belang te vervullen.

Op deze pagina van Kenniscentrum Europa Decentraal is meer informatie te vinden over de inhoud van de Dataverordening.

De Dataverordening beoogt obstakels voor de toegang tot data weg te nemen.

Vervolgstappen

Op 27 november 2023 heeft de Raad van de EU de Dataverordening aangenomen. De nieuwe verordening zal dus in de komende weken in het officiële staatsblad van de EU worden gepubliceerd. Op de twintigste dag na deze publicatie treedt de verordening in werking. De regels zullen pas van toepassing zijn vanaf twintig maanden na de datum van inwerkingtreding. Voor producten volgens artikel 3, lid 1 van de Dataverordening geldt een langere termijn voor inwerkingtreding, namelijk 32 maanden.

Decentrale relevantie

De Dataverordening is onder andere van toepassing op alle regionale en lokale overheidsinstanties. De verordening zorgt er met betrekking tot het opeisen van data voor dat decentrale overheden toegang kunnen krijgen tot data van particulieren bedrijven. Specifiek bij noodsituaties, legt de verordening de voorwaarden neer voor kosteloze toegang en voor compensatie.

Verder vereist de Dataverordening dat de gebruiksvoorwaarden van clouddiensten worden verbeterd. Decentrale overheden maken door de digitalisering van diensten steeds meer gebruik van clouddiensten. Het zal dus ook voor decentrale overheden gemakkelijker worden om data over te brengen van de ene clouddienst naar de andere.

Bron

Data Act: Council adopts new law on fair access to and use of data, persbericht van de Raad van de EU

Meer informatie

Data Act, Kenniscentrum Europa Decentraal

Tijdlijn Digitalisering, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Landbouwvrijstellingsverordening (LVV) en Visserijvrijstellingsverordening (VVV) vastgesteld https://europadecentraal.nl/nieuws/landbouwvrijstellingsverordening-lvv-en-visserijvrijstellingsverordening-vvv-vastgesteld/ Mon, 04 Dec 2023 08:23:26 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98265 Decentrale overheden die steun verlenen aan ondernemingen, kunnen dat doen onder de Landbouwvrijstellingsverordening (LVV) of de Visserijvrijstellingsverordening (VVV). Het is dan namelijk niet nodig om de steun ter goedkeuring te melden bij de Europese Commissie, zoals dat bij staatssteun doorgaans noodzakelijk is. Een kennisgeving bij de Commissie is genoeg. Er zaten echter wat technische fouten in de LVV en de VVV waardoor de inhoud van de bepalingen niet klopte. Om die fouten te rectificeren, heeft de Commissie op 22 november 2023 twee nieuwe verordeningen aangenomen waarin de fouten zijn verbeterd.

Landbouwvrijstellingsverordening

Onder de LVV kan er steun voor verschillende categorieën worden verleend. Denk aan steun voor milieubescherming met betrekking landbouw of steun voor bosbouw.

In de LVV zaten onjuiste of ontbrekende kruisverwijzingen. Om de fouten in de LVV te rectificeren, heeft de Commissie op 22 november 2023 de Verordening (EU) 2023/2607 aangenomen. Zo zijn er bepalingen over de voorwaarden waaronder steun kan worden verleend aangepast, en is de reikwijdte van de verordening aangepast door de definitie van “ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld” in artikel 2 van de LVV te verbeteren.

Visserijvrijstellingsverordening

De VVV maakt het mogelijk om steun te verlenen aan kleine en middelgrote ondernemingen die actief zijn in de productie, verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten. Denk aan het verkopen van bijvoorbeeld vis of zeewier.

Ook in de VVV zaten onjuiste of ontbrekende kruisverwijzingen en omissies. Daarom heeft de Commissie op 22 november 2023 ook Verordening (EU) 2023/2603 aangenomen om de fouten te herstellen. Ook hier zijn er bepalingen over de voorwaarden voor het verlenen van steun aangepast. Daarnaast is een deel van bijlage III van de VVV aangepast.

Bron

Europese Commissie rectificeert de Visserij Vrijstellingsverordening (VVV) en de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening (LGVV), Expertisecentrum Europees Recht

Meer informatie

Landbouwvrijstellingsverordening, Kenniscentrum Europa Decentraal

Visserijvrijstellingsverordening, Kenniscentrum Europa Decentraal

Staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>