Brexit – Europa decentraal https://europadecentraal.nl Europees recht in duidelijke taal! Thu, 22 Feb 2024 13:31:03 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.5 https://europadecentraal.nl/wp-content/uploads/2022/05/cropped-Logo-KED-tp-32x32.png Brexit – Europa decentraal https://europadecentraal.nl 32 32 In gesprek met gedeputeerde Jeannette Baljeu https://europadecentraal.nl/in-gesprek-met-gedeputeerde-jeannette-baljeu/ Tue, 15 Oct 2019 12:53:50 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=55903 “In Brussel moeten we niet alleen halen, maar ook brengen”
Wat is de rol van de provincie Zuid-Holland in Europa, hoe wordt er samengewerkt met andere stakeholders en hoe bereidt de provincie zich voor op de Brexit? Over deze en andere vragen ging Europa decentraal in gesprek met Jeannette Baljeu. Baljeu is namens de VVD gedeputeerde bij de provincie Zuid-Holland. Naast de dossiers Financiën, Bestuur en Energie, zit ook het dossier Europa en internationaal beleid in haar portefeuille.

Wat doet de provincie Zuid-Holland in Europa?

Volgens Baljeu is Europese samenwerking een wisselwerking. “Wij dragen als regio bij aan het realiseren van Europese ambities, zoals een innovatieve en mondiaal concurrerende industrie, duurzaam transport langs de Europese corridors en een verlaging van de CO2uitstoot. Europa biedt het beleid en de instrumenten om dit mogelijk te maken”, vertelt ze.
“Als regio kunnen we er aan bijdragen dat Europese wet- en regelgeving uitvoerbaar is. Wij weten hoe dit in de praktijk uitpakt en wat de impact is. Daar betrekken we onze bedrijven en kennisinstellingen bij. De Europese Commissie, maar ook parlementariërs en de Nederlandse permanente vertegenwoordiging maken graag gebruik van die kennis. Ook komen we op voor het belang van de BV Nederland, bijvoorbeeld als het gaat om grote vraagstukken als de energietransitie, waar Europese regelgeving van groot belang is. De manier waarop wij naar zo’n beleidsopgave kijken is vaak anders dan hoe andere landen hier naar kijken”, licht ze toe.
Vervolgens gaat Baljeu in op het gebruik van de Europese Fondsen.  “In de lopende Europese begrotingsperiode (vanaf 2014) landde al € 1,4 miljard in Zuid-Holland. Subsidies die niet alleen binnengehaald zijn door de provincie zelf, maar ook door universiteiten en andere organisaties. Fondsen die bijdragen aan modernisering van de landbouw, versterking van de regionale economie en duurzaamheid.”

Hoe pakken jullie dat dan aan in Brussel?

Doordat de provincie Zuid-Holland dicht bij Brussel ligt en altijd veel actieve bestuurders heeft gehad, is er een goede verbinding met Brussel. “Ik ben zelf op het Europese industriebeleid en de impact hiervan op de provincie actief”, vertelt Baljeu. “Ik ben lid van het Comité van de Regio’s en dit onderwerp leeft daar erg. Vanuit het advies dat ik namens het Comité schrijf wordt de verbinding gelegd met de Europese Commissie of het Europees Parlement. Hierdoor kan ik de belangen van onze economische clusters verbinden aan Brussel. Dat is één van de manieren waarop je echt impact kan hebben.”

Hoe creëren jullie draagkracht vanuit de praktijk voor wat jullie willen bereiken in Brussel?

“Kijk naar het advies dat nu wordt opgesteld over het Europese industriebeleid. Dit was een initiatief van het Comité van de Regio’s, waarbij ik de pen mag voeren. Daarbij hebben we in kaart gebracht wat regio’s en provincies kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van industrie”, legt Baljeu uit. “We hebben ook de industrie hierbij betrokken. Op die manier krijg je een advies dat echt door de praktijk wordt gesteund.”

We hebben het al eerder gehad over de wisselwerking tussen Europa en de provincie. Kun je iets vertellen over deze wisselwerking tussen Zuid-Holland en Europa ten aanzien van een onderwerp als de transitie naar een duurzame economie?

Baljeu noemt de transitie naar een concurrerende en duurzame industrie één van de grootste uitdagingen op dit moment. “Onze clusters willen bij de wereldtop blijven horen en moeten daarvoor de krachten bundelen met hun collega’s in andere Europese regio’s. Daarom is het goed dat Europa bijdraagt aan de financiering van fieldlabs en research infrastructuur die zowel door onze bedrijven, als die uit andere Europese regio’s gebruikt kunnen worden. Een voorbeeld hiervan is de bio-based testlocatie op de DSM-campus in Delft.”
Bij het organiseren van de samenwerking tussen vergelijkbare Europese regio’s noemt Baljeu het Vanguard Initative. “De regio’s werken hier op een zestal thema’s samen, waaronder smart manufacturing, om onder andere de discussie bij de Europese Commissie te beïnvloeden.”
Baljeu concludeert: “Door internationale samenwerking wordt er niet alleen geld binnengehaald; het brengt ook internationale partnerschappen met zich mee. Deze internationale partners brengen nieuwe kennis, wat helpt om gezamenlijk verder te komen.”

De provincie is niet alleen in de EU, ook grote gemeenten zijn er actief. Hoe werkt u daarmee samen?

Baljeu vertelt dat richting Europa de krachten worden gebundeld daar waar gezamenlijk belangen liggen. “Met Rotterdam hebben we een logische economische samenwerking, met een focus op de haven en de transitie van het chemisch cluster. De gemeente Westland zoeken we op als het gaat om tuinbouw. Enzovoorts.”
“De provincie overlegt verder in de Economic Board Zuid-Holland (EBZ) wat de belangrijke onderwerpen zijn om naar Brussel te brengen. Daar komen de partners uit de ‘triple helix’ samen; bedrijven, kennisinstellingen en kleinere en grotere gemeenten uit de provincie.”

Door de Brexit vestigen veel organisaties zich buiten het VK. Zo is de European Medicines Agency (EMA) naar Amsterdam verhuist. Is dit iets waar de provincie op in speelt?

“We hadden de EMA graag in Leiden verwelkomd, maar het is ook gunstig dat de EMA naar Amsterdam is gekomen”, vertelt Baljeu. Ze verwacht echter nog wel een economische impact doordat bedrijven die met het EMA werken zich in de regio vestigen. “Dit merken we al in het Leiden Bio Science Park. Dit park is een heel mooi en economisch krachtig gebied.”
Baljeu noemt verder dat het biosciencepark ook een belangrijke pijler is voor de EBZ. “Door de versterking daarvan kunnen er weer nieuwe verbindingen gelegd worden met internationale partners, elkaar en Brussel”.

Hoe gaat de provincie eigenlijk om met de Brexit?

Baljeu merkt een duidelijk effect van de Brexit op economisch gebied in de provincie: “Je ziet dat Britse bedrijven zich gaan oriënteren op Nederland”. Verder is er volgens Baljeu veel contact tussen universiteiten om op zoek te gaan naar partners. “Dit met het oog op het verdwijnen van de Europese financiering voor Britse universiteiten”, legt ze uit.
Volgens Baljeu was de provincie Zuid-Holland al in een vroeg stadium aan het nadenken over de mogelijke impact van de Brexit. Anderhalf jaar geleden werd er in het havenleven bijvoorbeeld al gepeild of de Brexit leefde. Zo initieerde de Commissaris van de Koning een gesprek met het bedrijfsleven. “De focus lag vooral op het havengebied, vanwege de logistiek, douane en import en export. Ook werd de impact op interne bedrijfsvoering goed uitgezocht”, vertelt Baljeu. “We vragen ons met name af wat er gebeurt als er grote belemmeringen komen bij de douane.” Daarnaast verwacht de provincie impact op de visserij. “Er is in de provincie een kleine visserijgemeenschap (Stellendam en Katwijk) waar de gevolgen groot zullen zijn. De nadruk ligt bij de visserijgemeenschap vooral op de verwerkingsindustrie.”

U heeft al veel mooie resultaten van de provincie genoemd, maar waar bent u het meest trots op?

Het meest trots is Baljeu op het team en hoe gezamenlijk de provincie vertegenwoordigd wordt in Brussel en in Nederland. “Het gevoel dat Europa er toe doet voor onze provincie is echt te danken aan de mensen die er dagelijks mee bezig zijn. Doordat het team binnen de provincie goed op orde is, is het ook in Brussel in orde.”

Tot slot: hoe ziet de provincie Zuid-Holland de toekomst met Europa?

Volgens Baljeu hangt deze toekomst af van de vraag waar de provincie op in zal zetten na het aantreden van een nieuw college. “Er zijn zoveel prachtige sectoren, maar de focus hangt af van de coalitie. Als provincie willen we in ieder geval laten zien dat de regio’s er toe doen en dat de resultaten die geboekt worden in Brussel hier in Zuid-Holland gevoeld worden.”

Meer informatie

Europees Comité van de Regio’s, kenniscentrum Europa Decentraal
Brexit-loket voor decentrale overheden, kenniscentrum Europa Decentraal
Brexitloket voor ondernemers, Rijksoverheid

]]>
Moeten ondernemers uit het VK toegelaten worden tot de Europese aanbestedingsprocedures? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/moeten-ondernemers-uit-het-vk-toegelaten-worden-tot-de-europese-aanbestedingsprocedures/ Mon, 25 Jan 2021 14:38:50 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=67227 Antwoord in het kort

Ja, ondernemers uit het VK moeten toegelaten worden tot Europese aanbestedingsprocedures, ook nu het VK geen lid meer is van de Europese Unie. In de handels- en samenwerkingsovereenkomst wordt namelijk ingezet op wederzijdse toegang tot elkaars aanbestedingsmarkten. Hierbij wordt de Government Procurement Agreement (Overeenkomst inzake overheidsopdrachten, ook wel ‘GPA-overeenkomst’) gevolgd. Op basis hiervan is er een verplichting om inschrijvingen van ondernemers uit het VK toe te laten tot Europese aanbestedingsprocedures.

Toegang Europese aanbestedingsmarkten

Het VK is met het verlaten van de EU een derde land geworden. Op 24 december 2020 is er een akkoord bereikt tussen de EU en het VK over hun toekomstige handelsrelatie. Deze handels- en samenwerkingsovereenkomst wordt vanaf 1 januari 2021 voorlopig toegepast en is 1 mei 2021 definitief in werking getreden. In deze handels- en samenwerkingsovereenkomst zijn ook bepalingen opgenomen over aanbesteden (Deel twee, Titel VI Overheidsopdrachten). Partijen hebben ingezet op wederzijdse toegang tot elkaars aanbestedingsmarkten. Hierbij wordt de GPA-overeenkomst van het WTO gevolgd.

Government Procurement Agreement

Staten die zich hebben aangesloten bij de GPA-overeenkomst van het WTO stellen hun overheidsopdrachten onder dezelfde voorwaarden open voor landen die ook de GPA-overeenkomst hebben getekend. De EU is partij bij deze overeenkomst en het VK heeft aangegeven als zelfstandige partij bij deze GPA-overeenkomst aangesloten te blijven.

In de GPA-overeenkomst zijn in artikel IV lid 1 regels op het gebied van non-discriminatie vastgesteld. Op Europees niveau is deze bepaling geïmplementeerd in artikel 25 van Richtlijn 2014/24/EU. In dit artikel is bepaald dat aanbestedende diensten geen minder gunstige behandeling geven aan werken, leveringen, diensten en ondernemers die partij zijn bij de GPA-overeenkomst dan aan werken, leveringen, diensten en ondernemers die uit de EU komen. Dit artikel is in Nederland geïmplementeerd in artikel 1.23 Aanbestedingswet 2012.

In de bijlagen 1 t/m 7 van de EU van aanhangsel I van de GPA-overeenkomst wordt uiteengezet voor welke aanbestedende diensten en welke opdrachten de GPA-overeenkomst van toepassing is. Dit geldt overigens alleen bij opdrachten die de toepasselijke drempelwaarde van de GPA overschrijden. Deze bedragen zijn gelijk aan de Europese drempelwaarden.

Aanvullende bepalingen in de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK

Om voorspelbare en transparante aanbestedingen te kunnen garanderen zijn in de handels-en samenwerkingsovereenkomst een aantal aanvullende bepalingen opgenomen. Deze bepalingen hebben onder andere betrekking op het gebruik van elektronische middelen, het beoordelen van abnormaal lage inschrijvingen, en het in acht nemen van milieu-, sociale en arbeidsoverwegingen en interne toetsingsprocedures (artikel PRROC.3 e.v.). Ook zijn er aanvullende bepalingen opgenomen

die de toegang tot de aanbestedingsmarkten van de partijen uitbreiden voor specifieke typen aanbestedende diensten en voor bepaalde diensten die niet afgedekt worden door de GPA.

Uitbreiding van de aanbestedingsmarkten

De EU en het VK hebben in artikel PPROC.2 lid 2 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst afgesproken om de toegang tot elkaars aanbestedingsmarkten uit te breiden ten opzichte van de GPA-overeenkomst. Zo gelden de aanbestedingsbepalingen uit de overeenkomst ook voor opdrachten van speciale sectorbedrijven in de warmte- en gassector. Zie hiervoor bijlage PPROC-1 onderafdeling B1 sub 1.

Diensten

In bijlage PPROC-1 onderafdeling B1 sub 2 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst is een lijst opgenomen met diensten waarop de overeenkomst ook van toepassing is:

  • hotels en restaurants (CPC-code 641);
  • eetgelegenheden (CPC-code 642);
  • drinkgelegenheden (CPC-code 643);
  • diensten in verband met telecommunicatie (CPC-code 754);
  • onroerend goed diensten voor een vast bedrag of op contractbasis (CPC-code 8220);
  • overige zakelijke diensten (CPC-code 87901, 87903, 87905 tot en met 87907); en
  • onderwijs (CPC-code 92).

De genoemde CPC-codes zijn de codes van de centrale productclassificatie (CPC) van de Verenigde Naties. Deze CPC-codes corresponderen met de CPV-codes zoals genoemd in de CPV Verordening.

Brexit Impact Scan voor overheden

Benieuwd wat het nieuwe EU-VK partnerschap voor uw organisatie betekent? De Brexit Impact Scan voor overheden is geactualiseerd. Met behulp van de impactscan inventariseert u of uw overheidsorganisatie al rekening houdt met de nieuwe afspraken tussen het VK en de EU en de eventuele gevolgen, bijvoorbeeld op het gebied van inkoop en contracten. Kijk voor meer informatie ook op het Brexit-loket. Mocht u specifieke vragen hebben over de gevolgen van het nieuwe partnerschap, dan kunt u contact opnemen met onze helpdesk.

Meer informatie

Aanbestedingen, Kenniscentrum Europa Decentraal
CPV-code zoekmachine, Kenniscentrum Europa Decentraal
Toegang derde landen, Kenniscentrum Europa Decentraal
Brexit-loket voor decentrale overheden, Kenniscentrum Europa Decentraal
Brexit Impact Scan voor overheden

Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het VK van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, EUR-lex
Overeenkomst inzake overheidsopdrachten, WTO
UK set to become a party to the Government Procurement Agreement in its own right, nieuwsbericht WTO
Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, EUR-Lex
Moeten wij inschrijvers uit India of een GPA-land toelaten bij een aanbestedingsopdracht?, praktijkvraag Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Wat zijn de verblijfsrechten van VK-burgers in een Nederlandse gemeente na de Brexit? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/wat-zijn-de-verblijfsrechten-van-vk-burgers-in-een-nederlandse-gemeente-na-de-brexit/ Tue, 09 Mar 2021 15:41:43 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=66222 Antwoord in het kort

In het terugtrekkingsakkoord, waarmee het VK de EU op 31 januari 2020 heeft verlaten, zijn onder andere afspraken gemaakt over de rechten van VK-burgers in een EU-lidstaat. Nu de afgesproken overgangsperiode tot en met 31 december 2020 afgelopen is, gelden er andere regels voor VK-burgers die zich voor of na 1 januari 2021 in de EU gevestigd hebben. Zo behouden VK-burgers die voor 1 januari 2021 in Nederland rechtmatig hebben verbleven vrijwel dezelfde rechten als een EU-burger. VK-burgers die na 1 januari 2021 in Nederland zijn gevestigd vallen onder dezelfde voorwaarden als andere derdelanders.

De rechten van VK-burgers na de Brexit

De EU en het VK hebben een handels- en samenwerkingsovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst wordt vanaf 1 januari 2021 voorlopig toegepast en is 1 mei 2021 definitief in werking getreden. Afspraken over de verblijfsrechten van VK-burgers in de EU en de uittreding van het VK uit de EU staan in het terugtrekkingsakkoord. In het terugtrekkingsakkoord is een overgangsperiode afgesproken tot en met 31 december 2020. Er veranderde in deze periode vrijwel niets voor VK-burgers in de EU. Deze overgangsperiode is definitief verlopen na 31 december 2020.

VK-burgers gevestigd voor 1 januari 2021

Alle VK-burgers die zich voor het aflopen van de overgangsperiode, die tot en met 31 december 2020 liep, rechtmatig in Nederland hebben gevestigd, hebben dezelfde rechten als EU-burgers. Zij zijn door het terugtrekkingsakkoord als het ware beschermd. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de rechten betreffende het verblijf van hun familieleden. Vanaf 1 januari 2021 hebben deze VK-burgers wel een verblijfsdocument nodig om in Nederland te kunnen blijven wonen, werken en studeren. VK-burgers kunnen tot en met 30 september 2021 een verblijfsdocument volgens het terugtrekkingsakkoord aanvragen. Dit kan op de website van de IND. Daarnaast hebben deze VK-burgers nieuwe verblijfstitels ontvangen. Deze verblijfstitels zijn geregistreerd in de BRP.

Voor burgers die naast hun VK-nationaliteit ook een andere EU-nationaliteit hebben, verandert er niets, zij kunnen verblijven op basis van hun andere EU-nationaliteit. Ze kunnen de gemeente verzoeken deze EU-nationaliteit te laten registreren in de BRP. Deze burgers hoeven dan ook geen verblijfsvergunning voor de Brexit aan te vragen.

VK-burgers gevestigd na 31 december 2020

VK-burgers die zich na het aflopen van de overgangsperiode, die tot en met 31 december 2020 liep, willen vestigen in Nederland vallen onder dezelfde voorwaarde als andere derdelanders. Dat wil zeggen dat zij een verblijfsvergunning en/of een werkvergunning nodig hebben, afhankelijk van hun verblijfsdoel. Ook moeten zij in de BRP worden geregistreerd overeenkomstig met hun status als derdelander. Wanneer deze burgers overigens ook een EU-nationaliteit bezitten kunnen zij in Nederland verblijven op basis van deze nationaliteit.

Actueel houden van de BRP

Het is belangrijk dat VK-burgers hun gegevens in de Basisregistratie personen (BRP) actueel houden. Op die manier kan de Rijksoverheid de VK-burgers bereiken als dat nodig is. Voor meer informatie over de gevolgen van Brexit en de BRP zie de website van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG).

Inlichten VK-burgers

VK-burgers in Nederland kunnen met vragen over hun verblijfsrecht terecht op de website van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De IND heeft een speciale Brexit-pagina waar alle actuele informatie over het verblijfsrecht van VK-burgers in Nederland te vinden is. Daarnaast heeft de IND een aparte webpagina (Engelstalig) gemaakt waar de voorwaarden voor definitief verblijf in Nederland worden uiteengezet.

Brexit-loket en Brexit Impact Scan voor Overheden

Wat betekent het nieuwe EU-VK partnerschap voor decentrale overheden? De Brexit Impact Scan voor overheden is volledig geactualiseerd. Met behulp van de geactualiseerde scan inventariseert u of uw organisatie al rekening houdt met de nieuwe afspraken tussen het VK en de EU en de eventuele gevolgen.

Meer informatie

Brexit webpagina IND
Webpagina Brexit en de BRP, de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)
Kamerbrief 7 januari 2019: Fatsoenlijke oplossing burgers no deal Brexit, Tweede Kamer
Brexit Impact Scan voor overheden, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Inkoopcontracten met dienstverleners uit het VK, wat verandert er door de Brexit? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/inkoopcontracten-met-dienstverleners-uit-het-vk-wat-verandert-er-door-de-brexit/ Tue, 06 Apr 2021 13:42:46 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=67868 Antwoord in het kort

Het kan voor dienstenleveranciers uit het VK lastiger zijn om te voldoen aan hun verplichtingen doordat het VK een ‘derde land’ is geworden. Daarom kan het raadzaam zijn om bestaande contracten te herzien, en bij het sluiten van nieuwe contracten rekening te houden met de nieuwe situatie.

Inkoopcontracten

De geldigheid van een contract dat is afgesloten voor de Brexit, dus vóór 31 december 2020, wordt in beginsel niet door de Brexit aangetast. Een contract is bindend. Dat geldt ook nu de Brexit een feit is. Bestaande contracten moeten door de contractspartijen worden nagekomen.

Het kan wel zo zijn dat na 31 december 2020 het voor uw dienstenleveranciers uit het VK lastiger wordt om lopende dienstverleningscontracten na te komen. Er is namelijk niet langer sprake van vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal tussen het VK en de EU. Dit betekent dat er voor goederen uit het VK douaneformaliteiten en andere nieuwe verplichtingen gaan gelden. Ook voor de levering van diensten verandert de situatie. Leveranciers uit het VK kunnen minder makkelijk hun diensten binnen de EU aanbieden. Zo moeten zij voldoen aan nationale wet- en regelgeving ten aanzien van de betreffende dienst. In sommige gevallen kan dit betekenen dat de leverancier uit het VK zich moet vestigen in een EU-lidstaat.

Deze nieuwe omstandigheden voor leveranciers uit het VK zouden kunnen leiden tot overschrijding van contractueel overeengekomen levertijden, hogere kosten en geschillen over daardoor geleden schade. Wees alert op (oudere) langetermijncontracten die nu nog doorlopen. U kunt overwegen om bestaande contracten met het oog op dergelijke problemen in overleg met leveranciers aan te passen. Let er steeds op dat de mogelijkheid bestaat dat het VK, maar ook de EU op bepaalde gebieden de mogelijkheid hebben om nieuwe eisen aan elkaar te stellen.

Herziening bestaande contracten en nieuwe contracten

Indien u ervoor kiest om bestaande contracten in overleg met leveranciers uit het VK te herzien of nieuwe contracten af te sluiten, dan dient u er rekening mee te houden dat het VK door de Brexit een ‘derde land’ (een land buiten de EU) is geworden. Het is dan verstandig om advies in te winnen bij een jurist die is gespecialiseerd in het (internationaal) contractenrecht. Er zal per geval moeten worden bekeken welke contractsbepalingen mogelijk tot problemen leiden. We kunnen een aantal algemene overwegingen meegeven:

  • Het is raadzaam om met de wederpartij in gesprek te gaan om na te denken over eventuele nadelige gevolgen van de Brexit en contractueel af te spreken om deze nadelige gevolgen zo redelijk mogelijk op te lossen. Denk bijvoorbeeld aan het opnemen van een heronderhandelingsclausule die de mogelijkheid biedt om contracten te heroverwegen wanneer zich problemen voordoen die eerder niet waren voorzien of om contracten aan te passen bij ingrijpende veranderingen ten gevolge van de Brexit;
  • Voor contracten die u opstelt met ondernemers uit het VK is het aan te bevelen om op te nemen dat geschillen worden beslecht naar Nederlands recht en door de Nederlandse rechter;
  • Zorg ervoor dat u in uw contracten duidelijke afspraken maakt over wederzijdse (leverings)verplichtingen. Houdt hierbij rekening met de nieuwe situatie sinds 31 december 2020. Er gelden douaneformaliteiten en mogelijk vergunningsvereisten. Dit brengt eventueel kosten met zich mee. Let vooral op bij sterk gereguleerd producten of diensten, zoals bijvoorbeeld juridische en boekhoudkundige diensten.

Rijksoverheidsorganisaties

Voor Rijksoverheidsorganisaties die na de Brexit contracten opstellen met ondernemers uit het VK is het aan te bevelen de ARVODI (Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot het verrichten van diensten) van toepassing te verklaren. In de ARVODI is opgenomen dat geschillen naar Nederlands recht worden beslecht.

Aanvullende informatie

Voor meer informatie over de inkoop en invoer van goederen uit het VK kunt u terecht bij de website van de douane. Voor meer informatie over welke diensten onder welke voorwaarden leveranciers uit het VK aan de EU kunnen aanbieden kunt u Bijlage SERVIN- 4 van de EU-VK handels- en samenwerkingsovereenkomst raadplegen.

Meer informatie

Brexit-loket voor decentrale overheden, Kenniscentrum Europa Decentraal
Brexit Impact Scan voor overheden, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Welke regels gelden er voor invoer en uitvoer van cultuurgoederen die in bruikleen zijn gegeven aan instellingen in het Verenigd Koninkrijk? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/welke-regels-gelden-er-voor-invoer-en-uitvoer-van-cultuurgoederen-die-in-bruikleen-zijn-gegeven-aan-instellingen-in-het-verenigd-koninkrijk/ Tue, 06 Jul 2021 11:50:25 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=69493 Antwoord in het kort

Voor kunst- en cultuurgoederen die vóór 1 januari 2021 in bruikleen zijn gegeven aan het VK, moet op basis van de transportdocumenten worden aangetoond dat deze goederen binnen drie jaar na de uitvoerdatum zullen terugkeren. Er hoeft in dat geval geen btw te worden afgedragen. Dit betreft een tijdelijke oplossing. Voor de toekomstige uitvoer van cultuurgoederen die voldoen aan de Europese verordening betreffende de uitvoer van cultuurgoederen moet een uitvoervergunning worden overlegd. Daarnaast bestaat er voor de tijdelijke uitvoer van cultuurgoederen (één jaar) de mogelijkheid om gebruik te maken van het ATA-carnet, een internationaal douanedocument.

Status cultuurgoederen in bruikleen vóór 1 januari 2021

Kunst- en cultuurgoederen die voor 1 januari 2021 in bruikleen zijn verkregen van een instelling in het VK of die voor bruikleen aan een instelling in het VK zijn gegeven, kunnen op basis van de transportdocumenten terugkeren naar het land van herkomst. Op basis van die documenten moet aangetoond worden dat deze goederen vóór 1 januari 2021 zijn uitgevoerd en binnen drie jaar na de uitvoerdatum zullen terugkeren. Tevens dienen de cultuurgoederen terug te keren in ongewijzigde staat, dus de staat waarin zij verkeerden toen ze in bruikleen werden gegeven (uitgevoerd). Dit betreft een tijdelijke oplossing die tot drie jaar na het aflopen van de Brexit-overgangsfase (op 31 december 2020) geldig is. Bij terugkeer van deze goederen in Nederland hoeft er geen btw te worden afgedragen.

Uitvoervergunning voor cultuurgoederen

Voor cultuurgoederen die voldoen aan Verordening (EG) nr. 116/2009 betreffende de uitvoer van cultuurgoederen geldt dat bij de uitvoer van deze cultuurgoederen naar instellingen in het VK  een uitvoervergunning vereist is. In deze verordening is in bijlage I een lijst met categorieën van cultuurgoederen opgenomen met bepaalde financiële waardedrempel en ouderdomsdrempels, waarvoor de verplichting tot het verkrijgen van een uitvoervergunning geldt, wanneer deze goederen buiten het douanegebied van de EU worden uitgevoerd (artikel 2, lid 1). Bij de aangifte voor de uitvoer van cultuurgoederen die voldoen aan deze verordening en die in bruikleen aan het VK worden gegeven, moet ter ondersteuning dus een uitvoervergunning worden overgelegd (artikel 4).

Tijdelijke uitvoer van cultuurgoederen: ATA-carnet

Mocht de toekomstige bruikleenovereenkomst van cultuurgoederen met het VK korter zijn dan één jaar, dan kan er ook gebruik worden gemaakt van een ATA-carnet bij de uitvoer van de cultuurgoederen. Dit internationale douanedocument fungeert als een paspoort voor (cultuur)goederen en maakt het mogelijk om één jaar lang bepaalde goederen onbeperkt in- en uit te voeren. Het gebruik van het ATA-carnet vergemakkelijkt het proces van de tijdelijke uitvoer van goederen aan derde landen, bijvoorbeeld het VK, doordat er maar één document wordt gebruikt en er onder andere geen btw of invoerrechten betaald hoeven worden. Dit document is geldig in alle landen die zijn aangesloten bij de ATA-conventie. In Nederland is dit document aan te vragen bij de Kamer van Koophandel.

Meer informatie

Brexit Impact Scan voor overheden, Kenniscentrum Europa Decentraal
Brexit-loket voor decentrale overheden, Kenniscentrum Europa Decentraal
Informatie over handel in cultuurgoederen tussen VK en de EU, Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed
Cultural goods, webpagina Europese Commissie
Kennisgeving van de Europese Commissie – terugtrekking van het VK en EU-regels op het gebied van de uit- en invoer van cultuurgoederen (17 december 2020), Europese Commissie

]]>
Kan onze gemeente nog financiële diensten afnemen in het VK? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/kan-onze-gemeente-nog-financiele-diensten-afnemen-in-het-vk/ Mon, 10 Jan 2022 11:57:35 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=75476 Antwoord in het kort

Door de Brexit gelden er vanaf 1 januari 2021 andere regels voor financiële dienstverlening vanuit het VK. Op 24 december 2020 is er een akkoord bereikt tussen de EU en het VK over hun toekomstige handelsrelatie. In deze handels- en samenwerkingsovereenkomst zijn relatief weinig afspraken gemaakt over financiële dienstverlening. Wel hebben de EU en het VK zich voorgenomen om tegen maart 2021 een Memorandum van Overeenstemming te sluiten waarin de basis is gelegd voor de verdere samenwerking op dit terrein. Hoewel de technische discussiepunten ondertussen zijn afgerond, moet het memorandum nog wel officieel ondertekend worden.

Financiële dienstverlening in de EU: Europees Paspoort

Financiële instellingen binnen de EU kunnen op basis van een Europees paspoort diensten aanbieden op de Europese interne markt. Dit betekent dat een financiële dienstverlener alleen een volledige vergunning nodig heeft in de lidstaat waar het zijn hoofdkantoor heeft. Met een volledige vergunning gaat het specifiek om een vergunning voor een hoofdkantoor of een dochteronderneming. Met een vergunning van een bijkantoor mogen er over de grens geen diensten aangeboden worden. De financiële dienstverlener kan op basis van een volledige vergunning diensten aanbieden in de hele EU. Sinds 1 januari 2021 beschikken financiële instellingen uit het VK niet meer over dit paspoort. Deze financiële instellingen moeten over de noodzakelijke autorisaties beschikken om financiële diensten in de EU te mogen blijven verstrekken. Wanneer uw gemeente, provincie of waterschap financiële producten afneemt in het VK, is het raadzaam om bij uw financiële dienstverlener in het VK na te gaan of de dienstverlener beschikt over de juiste autorisaties.

Financiële dienstverlening na de Brexit

In de handels- en samenwerkingsovereenkomst zijn weinig bepalingen opgenomen over de situatie met betrekking tot financiële dienstverlening. In de gezamenlijke verklaring over regelgevingssamenwerking op het gebied van financiële diensten tussen de EU en het VK hebben de twee partijen echter wel afgesproken om tegen maart 2021 een Memorandum van Overeenstemming te sluiten. In dit Memorandum van Overeenstemming moet een kader worden opgesteld voor samenwerking op het gebied van financiële dienstverlening. Hierin zal onder andere uiteen worden gezet hoe de twee partijen vorderingen willen maken met het vaststellen van gelijkwaardigheidsbesluiten.

Gelijkwaardigheidsbesluit

De Europese Commissie kan bepalen dat het regelgevingskader van een niet-EU land gelijkwaardig is aan het EU-regelgevingskader met betrekking tot een bepaald onderwerp middels het nemen van een gelijkwaardigheidsbesluit. Dat betekent dat overheden van EU-lidstaten op de regels en het toezicht van het betrokken niet-EU land kunnen vertrouwen. Bedrijven uit dit niet-EU land die actief zijn binnen de EU hoeven dan maar aan één set regels te voldoen, namelijk die van hun eigen land. Om tot een gelijkwaardigheidsbesluit te komen moet het niet-EU land wel voldoen aan de eisen van de EU als het gaat om financiële dienstverlening. Om tot een volledig gelijkwaardigheidsbesluit te komen, moet het VK haar financiële regelgevingskader wel op één lijn brengen met dat van de EU. Het Memorandum van Overeenstemming wordt hierin gezien als een belangrijke stap voorwaarts.  

Eind maart 2021 zijn de technische discussiepunten met betrekking tot de tekst van het Memorandum van Overeenstemming afgerond. De EU en het VK moeten nog wel stappen ondernemen om het memorandum te ondertekenen. Het Memorandum van Overeenstemming zal uiteindelijk een gemengd EU-VK forum op het gebied van financiële regelgeving (Joint UK-EU Financial Regulatory Forum) instellen. Dit forum moet een platform bieden om tussen beide partijen de dialoog en samenwerking op het gebied van financiële dienstverlening mogelijk te maken.

Nederlandse wetgeving financiële dienstverlening aan decentrale overheden

Er geldt specifieke Nederlandse wetgeving voor decentrale overheden met betrekking tot derde landen en bepaalde financiële dienstverlening.

Wet fido

Sinds de wijziging van de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) in 2013 en de daarmee samenhangende uitvoeringsregelingen, worden er eisen gesteld aan de bank waarbij wordt gebankierd. Deze wijziging is hoofdzakelijk doorgevoerd om het financiële risico voor decentrale overheden te beheersen. Uit de eisen die gelden voor (directe) individuele beleggingen bij financiële ondernemingen volgt dat niet-EU lidstaten uitgesloten worden. Dat betekent dat decentrale overheden geen beleggingen kunnen doen bij financiële instellingen buiten de EU.

Ruddo

De Regeling uitzettingen en derivaten van decentrale overheden (Ruddo) legt daarnaast kredietwaardigheidseisen vast. In de vorm van ratingseisen wordt bepaald met welke financiële ondernemingen zij zaken mogen doen. Ook deze regeling sluit derde landen (niet-EU lidstaten) uit. Mocht het zo zijn dat een lening reeds verstrekt is aan een financiële onderneming in het VK, dan zal  deze moeten worden “uitgezeten”. Het wordt aangeraden om na te gaan onder welke voorwaarden (met betrekking tot de duur) de lening is verstrekt. Lees meer over de voorwaarden van bankieren als decentrale overheid in de Handleiding Treasury 2015 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Brexit Impact Scan voor overheden

Benieuwd wat het EU-VK partnerschap voor uw organisatie betekent? Met behulp van de Brexit Impact Scan voor overheden inventariseert u of uw overheidsorganisatie rekening houdt met de afspraken tussen het VK en de EU en de eventuele gevolgen. Kijk voor meer informatie ook op het Brexit-loket.

Meer informatie

Brexit Impact Scan voor overheden, Kenniscentrum Europa decentraal Brexit-loket voor decentrale overheden, Kenniscentrum Europa decentraal

Brexit, De Nederlandsche Bank

Factsheet grensoverschrijdende financiële dienstverlening door VK-instellingen na 2020, De Nederlandsche Bank

]]>
Hoe kunnen decentrale overheden hun samenwerking met partners in het VK voortzetten na de Brexit? https://europadecentraal.nl/uitgelicht-wat-voor-invloed-heeft-de-brexit-op-internationale-samenwerking-tussen-decentrale-overheden-en-partners-in-het-vk/ Mon, 21 Oct 2019 15:10:10 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=57369 Met ‘Uitgelicht’ zal de Europese Ster de komende weken praktische adviezen uit de Brexit Impact Scan voor overheden uitlichten, om aandacht te geven aan de verschillende gevolgen van de Brexit voor decentrale overheden. In de editie van deze week worden de onderwerpen internationale samenwerkingsverbanden, EU-fondsen en VK-partners, en internationale verdragen behandeld.

Europese samenwerkingsverbanden

De Brexit heeft mogelijk gevolgen voor diverse vormen van samenwerking met het VK. Bijvoorbeeld de samenwerking tussen Europese steden, of samenwerkingsprojecten tussen kennisinstellingen in Nederland en het VK. De Brexit kan ook gevolgen hebben voor EU-samenwerkingsverbanden die alleen open staan voor lidstaten van de Europese Unie. Mogelijk neemt het VK na de Brexit als derde land niet meer deel aan deze EU-samenwerkingsverbanden of organisaties. Blijf daarom op de hoogte van de laatste ontwikkelingen van de betreffende verbanden en organisaties.
Met betrekking tot Europese samenwerkingsprojecten is het raadzaam om samen met de verschillende instellingen na te gaan of het project zonder problemen kan worden voortgezet na de Brexit. Er moet bijvoorbeeld gekeken worden naar de mogelijkheden van financiering en de praktische uitvoerbaarheid van het project dankzij de ‘derde land’-status van het VK na de Brexit.

Verlies strategische partner binnen EU-samenwerking
Wanneer het VK na de Brexit niet meer lid is van een EU-samenwerkingsverband of organisatie zal dit mogelijk gevolgen hebben op het strategisch speelveld tussen de deelnemende lidstaten. Vorig jaar september bracht de Adviesraad Internationale Vraagstukken op verzoek van de Tweede Kamer al het rapport ‘Coalitievorming na de Brexit: allianties voor een Europese Unie die moderniseert en beschermt’ uit, waarin de veranderende coalitievorming en allianties binnen de EU na de Brexit uitgebreid worden behandeld.

In een eerder interview met Europa decentraal stelde Rem Korteweg, senior onderzoeker bij Instituut Clingendael, dat met het vertrek van het VK ‘het geografische, demografische en economische zwaartepunt van de EU meer verschuift naar het oosten en naar het zuiden’. Hij legt uit dat Nederland zich traditioneel in een goede positie bevond; in het middelpunt van de driehoeksverhouding tussen het VK, Duitsland en Frankrijk. Mogelijk was het VK voor uw organisatie een bondgenoot op bepaalde beleidsonderwerpen. Overweeg daarom te inventariseren welke andere deelnemende lidstaten op deze beleidsonderwerpen een strategische partner kunnen zijn.

Praktijkvoorbeeld de Provincie Zuid-Holland: Europese samenwerking en Brexit

EU-fondsen en VK-partners

Het VK is ‘netto-betaler’ aan de EU-begroting en draagt daarmee ook bij aan de financiering uit EU-fondsen. Na de Brexit kunnen er mogelijk veranderingen optreden voor zowel de EU-financiering van projecten. Daarnaast kunnen er gevolgen zijn voor door de EU gefinancierde projecten waar VK-partners deel van uitmaken, wanneer de organisatie betrokken is als begunstigde of medefinancier.

Wanneer er een terugtrekkingsakkoord wordt gesloten
In het terugtrekkingsakkoord hebben de EU en het VK onder andere afgesproken dat het VK in de huidige budgetperiode van de EU (tot en met 31 december 2020) zal blijven bijdragen aan de EU-begroting en gebruik kan blijven maken van financiering uit EU-fondsen.
Dit betekent dat er in de transitieperiode geen veranderingen plaats zullen vinden voor (toekomstige) begunstigde(n) van EU-fondsen, zowel binnen de EU als binnen het VK. Projecten met VK-partners, die gefinancierd worden uit EU-programma’s binnen de huidige MFK periode, kunnen gewoon doorgaan. Ook blijft het mogelijk nieuwe aanvragen te doen voor financiering van projecten met VK-partners. Wel kunnen er mogelijk praktische problemen ontstaan doordat het VK een ‘derde land’ wordt. Het is raadzaam om bij twijfel te informeren bij het secretariaat van het betreffende EU-fonds of -programma om eventuele problemen voor te zijn. Het is nog niet bekend of het VK na deze transitieperiode betrokken zal zijn bij EU-fondsen.

Wanneer er geen terugtrekkingsakkoord wordt gesloten
In dit geval zal het VK de EU verlaten zonder dat er afspraken zijn gemaakt over het nakomen van de financiële verplichtingen die het VK is aangegaan onder het huidige MFK (2014-2020). Zonder een terugtrekkingsakkoord zullen VK-partners in principe geen financiering meer kunnen ontvangen van EU-programma’s. Wanneer de organisatie betrokken is bij een EU-project met deelnemers uit het VK kunnen er mogelijk nadelige gevolgen zijn. Het is raadzaam om te informeren bij het secretariaat van het betreffende EU-fonds om eventuele problemen voor te zijn.

Voorgestelde noodmaatregelen Europese Commissie
Om nadelige gevolgen voor begunstigden van EU-fondsen in het geval van een no-deal Brexit op te vangen, heeft de Europese Commissie een noodmaatregel genomen. Binnen het voorgestelde noodraamwerk is het in 2019 mogelijk voor VK-begunstigden om EU-fondsen te ontvangen mits het VK tijdig laat weten dat zij blijven bijdragen aan het EU-jaarbudget van 2019. Daarbij moet het VK ook aangeven bijhorende controles en audits binnen EU-financieringsprogramma’s te zullen accepteren.
Ook heeft de Commissie een voorstel gedaan om de noodmaatregel te verlengen voor 2020. Deze moet nog door de Raad worden goedgekeurd.

Brexit Impact scan voor overheden

De Brexit Impact Scan voor overheden biedt inzicht in de mogelijke gevolgen van de Brexit, zowel bij een deal- als no-deal-scenario, en hoe hierop kan worden voorbereid.  Een ingevulde Impact Scan voor overheden kan een leidraad zijn voor de inventarisatie met uw collega’s. Zo geeft de Impact Scan voor overheden informatie en advies over de mogelijke gevolgen van de Brexit op het gebied van:

  • interne bedrijfsvoering;
  • burgers;
  • regionale en lokale economie;
  • internationale samenwerking

Op basis van uw eigen organisatiespecifieke inventarisatie kunt u vervolgens noodzakelijke voorbereidingen beleggen binnen uw organisatie.

Bron

Brexit Impact Scan voor overheden, Kenniscentrum Europa Decentraal
In gesprek met gedeputeerde Jeannette Baljeu, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Brexit https://europadecentraal.nl/onderwerp/europese-unie/organisatie/brexit/ Mon, 15 May 2017 08:01:51 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=onderwerp&p=41814 Het VK is sinds 31 januari 2020 geen lidstaat meer van de Europese Unie (EU). In het terugtrekkingsakkoord hebben het VK en de EU toentertijd afspraken gemaakt over de terugtrekking van de VK uit de EU overeenkomstig artikel 50 van het VEU. Na flinke onderhandelingen hebben de EU en het VK op 24 december 2020 een akkoord bereikt over hun toekomstige handelsrelatie. Zij sloten de handels- en samenwerkingsovereenkomst die vanaf 1 januari 2021 voorlopig werd toegepast en vanaf 1 mei 2021 definitief in werking is getreden.

Op deze webpagina vindt u meer informatie over het proces rondom de Brexit, de Europese instellingen die betrokken waren, maar ook over het terugtrekkingsakkoord, de gesloten handels- en samenwerkingsovereenkomst en de financiële middelen die vanuit de EU beschikbaar zijn gesteld om ondernemingen die door de Brexit geraakt zijn, te ondersteunen.

Heeft u specifieke vragen of bent u benieuwd wat de Brexit op bepaalde terreinen voor uw organisatie betekent? Doe dan de Brexit Impact Scan!

Wat waren de rollen van de verschillende Europese instellingen tijdens het Brexit-proces?

Op grond van artikel 50 VEU kan een lidstaat besluiten zich uit de EU terug te trekken. Bij dit terugtrekkingsproces is een aantal Europese instellingen betrokken. Zo moet de lidstaat die uit de EU wil vertrekken, in dit geval was dat het VK, dit voornemen kenbaar maken aan de Europese Raad.

De Raad sluit, namens de EU, een akkoord over de voorwaarden van de terugtrekking van een lidstaat, en wordt er een Politieke Verklaring aangehecht, die de ambities voor de toekomstige relatie tussen de betreffende lidstaat en de EU beschrijft. Zie hier de Politieke Verklaring tussen het VK en de EU. Wanneer zowel het terugtrekkingsakkoord als de Politieke Verklaring geaccepteerd worden door alle partijen, zal er een transitieperiode volgen, waarin de betreffende lidstaat de EU-instituties verlaat maar het complete EU-acquis nog wel zal volgen. Tijdens deze periode zal onderhandeld worden over een vrijhandelsakkoord. Welke formele rol de Europese instituties hebben in het uittredingsproces en het sluiten van EU-handelsovereenkomsten, wordt hieronder uiteengezet. Hierbij wordt die rol toegespitst op de terugtreding van het VK uit de EU.

De Raad en de Europese Raad

Over het terugtrekkingsakkoord wordt besloten door de Raad door middel van een stemming met gekwalificeerde meerderheid. De regels voor deze gekwalificeerde meerderheid zijn vastgelegd in artikel 238 lid 3 sub b VWEU.

Met betrekking tot de Brexit was een gekwalificeerde meerderheid bereikt als ten minste 72% van de leden van de Raad instemde met de overeenkomst, en als de bevolking van de lidstaten die de instemmende Raadsleden vertegenwoordigen bij elkaar ten minste 65% uitmaakte van de bevolking van de hele EU.

Oftewel, minstens 20 lidstaten moesten instemmen met de overeenkomst. Deze 20 lidstaten moesten gezamenlijk minimaal 65 % van de EU-bevolking vertegenwoordigen. Bij een terugtrekkingsakkoord hoeft dus niet elke lidstaat toestemming te verlenen, in tegenstelling tot het sluiten van een toetredingsakkoord van een nieuwe lidstaat.

In de transitieperiode werd onderhandeld over een vrijhandelsakkoord, zoals beschreven in de herziene Politieke Verklaring. Deze onderhandelingen volgden de wetgeving overeenkomstig artikel 218, lid 3, van het VWEU, met betrekking tot internationale overeenkomsten tussen de Unie en derde landen. De Europese Raad verleent hierbij machtiging tot het openen van onderhandelingen, stelt de onderhandelingsrichtsnoeren vast, verleent machtiging tot ondertekening en sluit de overeenkomsten.

Lees meer over de door de Raad aangenomen conclusies over de onderhandelingen over- en de sluiting van handelsovereenkomsten van de EU in dit persbericht.

Europese Commissie

De Europese Commissie kreeg van de Raad het mandaat om de uittredingsonderhandelingen met het VK te voeren. Hiervoor werd de Taskforce Artikel 50 (beter bekend als de Brexit-taskforce) opgericht, geleid door Michel Barnier, de hoofdonderhandelaar. De taskforce is gebonden door onderhandelingsrichtsnoeren, die zijn vastgesteld door de Raad. Toen een akkoord werd bereikt, moest de Europese Raad zich daar vervolgens over uitspreken. Aan de Raad en de Europese Raad werd gerapporteerd over de voortgang en het Europees Parlement werd op de hoogte gehouden.

Tijdens de transitieperiode werd onderhandeld over een vrijhandelsakkoord, zoals beschreven in de herziene Politieke Verklaring. De Europese Commissie werd via een mandaat gemachtigd door de Raad om namens de EU over een nieuwe handelsovereenkomst te onderhandelen. Vervolgens onderhandelde de Commissie namens de EU met het VK, in nauw overleg met de Raad en het Europees Parlement. De Europese Raad moest zich vervolgens weer uitspreken over het akkoord.

Europees Parlement

Een positieve uitkomst van de stemming van de Raad over een terugtrekkingsakkoord is niet voldoende. Het Europees Parlement moet ook instemmen met het akkoord. Het Parlement besluit bij eenvoudige meerderheid over goedkeuring van een akkoord inzake de terugtrekking.

Het Europees Parlement moet ook bij de onderhandelingen over een nieuwe handelsovereenkomst een ondertekend akkoord goedkeuren. Na goedkeuring van het Parlement neemt de Raad het besluit tot sluiting van de overeenkomst aan.

Hof van Justitie van de EU

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof) houdt toezicht op de juiste toepassing van de EU-wetgeving en verdragen, dus ook ten aanzien van artikel 50 VEU. De uittredingsovereenkomst werd gesloten tussen de EU en het VK, niet tussen de lidstaten en het VK. Het kreeg dan ook de status van een internationale overeenkomst, waardoor het uittredingsverdrag onderwerp kan zijn van rechterlijke toetsing door het Hof.

In de Politieke Verklaring van 17 oktober 2019 wordt het Hof een enkele keer genoemd met betrekking tot haar rol binnen de onderhandelingen over een nieuwe handelsovereenkomst. Indien een geschil tussen de onderhandelende partijen over de interpretatie van bepalingen en concepten van het Unierecht plaatsvindt, moet dit worden doorverwezen naar het Hof om een bindende uitspraak te doen met betrekking tot de interpretatie van het Unierecht.

Terugtrekkingsakkoord

Het terugtrekkingsakkoord tussen de EU en het VK bevat de voorwaarden omtrent de terugtrekking van het VK uit de EU. De onderhandelaars van de EU en het VK bereikten dit akkoord op 17 oktober 2019. Het terugtrekkingsakkoord trad 1 februari 2020 in werking en dat betekende dat de VK vanaf 31 januari 2020 dus geen lidstaat van de EU meer is. Onderdeel van het terugtrekkingsakkoord is het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland. In het Protocol zijn afspraken gemaakt om het Goede Vrijdagakkoord (akkoord van Belfast) te waarborgen en te voorkomen dat er weer een harde grens ontstaat tussen Ierland en Noord-Ierland. Zo is onder andere afgesproken dat de Europese interne markt voor goederen in stand blijft.

Handels- en samenwerkingsovereenkomst

Na flinke onderhandelingen bereikten de EU en het VK op 24 december 2020 een akkoord over hun toekomstige handelsrelatie. Op 30 december 2020 ondertekenden de VK en de EU de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Deze overeenkomst werd vanaf 1 januari 2021 voorlopig toegepast en trad op 1 mei 2021 definitief in werking. De handels- en samenwerkingsovereenkomst is een vrijhandelsovereenkomst met samenwerking tussen de EU en het VK op de gebieden economie, sociale zaken, milieu en visserij, een partnerschap op het gebied van veiligheid van burgers en bevat een overkoepelend governancekader. In de overeenkomst zijn bepalingen terug te vinden op het gebied van handel in goederen en diensten, digitale handel, intellectueel eigendom, aanbestedingen, luchtvaart en wegvervoer, energie, coördinatie van sociale zekerheid, visserij, justitiële samenwerking in strafzaken en rechtshandhaving, samenwerking op thematische vlakken en deelname aan EU-programma’s.

Financiële middelen voor negatieve gevolgen Brexit

De Brexit kan voor allerlei partijen negatieve effecten met zich brengen wat betreft handel met het VK. Vanuit de EU is er daarom geld beschikbaar om ondernemingen tegemoet te komen. Deze middelen volgen uit het Brexit Adjustment Reserve (BAR). Het beschikbare budget voor Nederland is verdeeld over drie sporen: het algemeen bedrijfsleven, de visserijsector en een spoor voor reeds gemaakte publieke kosten. De aanvraag van financiële middelen uit de BAR verloopt via de RVO. U vindt meer informatie over de BAR in de EU-fondsenwijzer of op de website van de RVO.


]]>
Gedeputeerde Michiel Scheffer: What after Brexit? Wir lieben Deutschland! https://europadecentraal.nl/gedeputeerde-michiel-scheffer-what-after-brexit-wir-lieben-deutschland/ Mon, 18 Mar 2019 12:09:39 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=54206 Wat moeten regionale bestuurders met de EU? Michiel Scheffer is namens D66 gedeputeerde van de provincie Gelderland én lid van het Europees Comité van de Regio’s. In die laatste hoedanigheid schreef Scheffer onlangs een adviesrapport over het Europese vervoersnetwerk TEN-T, waarin hij het belang van dit netwerk voor grensregio’s benadrukt. Kenniscentrum Europa decentraal sprak met Scheffer over de Europese dimensie van zijn werk, open grenzen en de Brexit.

U bent lid van het Europees Comité van de Regio’s. Heeft u daar voordeel van als gedeputeerde?

“Gelderland is een grensregio. Ik probeer in het Comité van de Regio’s dan ook rapporten te schrijven over onderwerpen die voor grensregio’s van belang zijn, zoals TEN-T. Zo werkt dat in Brussel, je moet je winkeltje daar opbouwen. Het is als grensregio belangrijk dat je je kansen pakt. Ik ben bijvoorbeeld heel blij dat wij vorige week een grensoverschrijdende busverbinding tussen Aalten en Bocholt hebben kunnen openen. Zo kun je een rapport voor het Comité gebruiken om je eigen punten weer op de agenda te krijgen.”

Wordt er zo aansluiting gezocht tussen de doelstellingen van de provincie en de doelstellingen van de EU?

“Ja. Ik heb een rapport gekozen waarvan ik wist dat er dingen uit konden komen die leerzaam kunnen zijn voor Gelderland en die we kunnen gebruiken voor het behartigen van onze eigen belangen. Daar is dus wel interactie. Je kunt je buitenlandse agenda gebruiken om je binnenlandse agenda te versterken.”

In uw adviesrapport geeft u aan dat Europese lidstaten zelf moeten kunnen kiezen op welke projecten ze TEN-T-regelgeving toepassen. Waarom is dat voor u belangrijk? Wordt het daardoor juist niet minder overzichtelijk?

“De urgentie van het vraagstuk is dat we in 2050 duurzaam en energieneutraal willen zijn. Dan is het essentieel dat we meer met de trein gaan reizen over grotere afstanden. Daar moet heel veel in geïnvesteerd worden. Op dit moment wordt de planning van een spoorlijn enorm vertraagd door planologische bottlenecks. We moeten dus iets vinden om een versnelling te realiseren. Die versnelling moet je alleen maar realiseren op die projecten die Europees gezien van vitaal belang zijn. Daarnaast moet je afspreken dat er bij grensoverschrijdende projecten één organisatie is die de procedure op zich neemt en het proces organiseert namens de verschillende overheden. Het doel is versnellen, en dan is dit advies een oplossing waar een meerderheid van het Comité zich in kon vinden.”

Wat zou u andere regio’s willen adviseren met betrekking tot TEN-T?

“Niet alle grensoverschrijdende infrastructuur valt onder TEN-T. Daarnaast is het zo dat regio’s niet in elk land een belangrijke functie vervullen bij het ten uitvoer brengen van TEN-T. Het adviesrapport is dan ook niet bedoeld als lobbyinstrument voor regio’s. Dat sluit natuurlijk niet uit dat regio’s die met een grensoverschrijdend project bezig zijn er hun voordeel mee kunnen doen.”

U bent geboren in Manchester, dus straks bent u de enige Brit die een gekozen Europese functie bekleedt. Betreurt u dat?

“Ja, dat betreur ik zeker. Ik zie de Britten liever in de EU blijven. Maar hoewel ik een tijdje in het Verenigd Koninkrijk heb gewoond en daar ook veel vrienden en kennissen heb kan ik natuurlijk geen plaatsvervangend vertegenwoordiger voor de Britten zijn.”

Hoe raakt de Brexit aan uw werk als gedeputeerde van de provincie Gelderland?

“Het raakt ons ten eerste vanwege de korting op de fondsen. Wat er speelt is dat wij programma’s hebben die vanuit Europese fondsen gefinancierd worden. Als het Verenigd Koninkrijk in het geval van een harde Brexit stopt met meebetalen moet er op al die programma’s gekort gaan worden. De vraag is wie er dan gaat betalen. Zijn dat de lidstaten, is dat de Europese Commissie of moeten we als provincie zelf bijleggen? Uitgesproken is dat subsidieontvangers geen nadeel mogen ondervinden. Dat is natuurlijk wel een spannend onderwerp.
Ten tweede wonen er natuurlijk Britten in Gelderland. De vraag is of zij zich welkom blijven voelen. Mijn indruk uit verschillende gesprekken is dat het wel goed zit. Dat de Britten hier wel graag willen blijven en zich ook welkom voelen. Ten derde zijn er natuurlijk Britse bedrijven hier gevestigd of van plan zich hier te gaan vestigen. Dat is natuurlijk ook wel een onderwerp om te volgen. Tenslotte zijn er bedrijven die exporteren naar het Verenigd Koninkrijk. Daar hebben we ook wel een aantal bijeenkomsten over gehad om ze te attenderen op de Brexit Impact Scan voor bedrijven.”

Ziet u ook kansen in de Brexit?

“Allereerst levert de Brexit gewoon een grote klap op. Het Verenigd Koninkrijk is één van onze drie grootste exportmarkten. Dat wordt een moeilijkere markt en dat gaat gewoon geld kosten. Daarnaast zijn er wel bedrijven die naar Gelderland kijken als vestigingsplaats. Dat is best leuk, maar dat zijn er maar tientallen. Die kans is lang niet gelijk aan het verlies van de Britse markt. Het is een leuke maar een karige troost.
Een andere troost is dat we als Nederland veel beter voorbereid zijn en ook grootschaliger exporteren. Gelderland kan dagelijks zowel een vrachtwagen met appels als een vrachtwagen met peren exporteren. Onze bedrijven staan er dankzij goede voorbereidingen beter voor dan anderen, dus zullen er misschien iets minder last van hebben.
Tenslotte, als het Verenigd Koninkrijk wegvalt is het natuurlijk wel handig om te kijken of er markten zijn die dat kunnen opvangen. De grootste markt waar we een groeipotentie hebben is Duitsland. De meeste export gaat naar Noordrijn-Westfalen, maar in het zuiden en oosten van Duitsland is ons marktaandeel veel kleiner. We hebben een aantal exportmakelaars die we komende jaren ook intensiever op Duitsland inzetten. Daarnaast is Nederland cultureel gezien natuurlijk heel lang op Duitsland georiënteerd geweest. Ik denk dat mijn opa’s en oma’s eerst Duits geleerd hebben en toen Engels. Cultureel moeten we dus weer van Duitsland gaan houden. What after Brexit? Wir lieben Deutschland.”

De bedrijven zijn dus goed voorbereid. Hoe zit dat met overheden?

“Wij hebben zelf de Brexit Impact Scan voor overheden gedaan en in onze eigen organisatie blijken er weinig risico’s te zijn. Wat ik wel een groot risico vind zijn de verkiezingen die eraan zitten te komen, aangezien er een aantal partijen is die een Nexit een goed idee vinden. Als we weer grenscontroles invoeren bij Beek krijg je files tot aan het centrum van Nijmegen. Er zijn ook heel veel leerlingen die over de grens naar school gaan of mensen die over de grens werken. Daarnaast zijn er natuurlijk ook heel veel commerciële bewegingen van mensen die iets gaan kopen of verkopen in Duitsland. De open grenzen zijn dus erg belangrijk. Ik geloof dat we alleen al in de gemeente Berg en Dal negentien grensovergangen hebben.”

U noemde al het mogelijke wegvallen van de Britse bijdrage aan de Europese begroting bij een harde Brexit. Wat is het belang van het nieuwe Meerjarig Financieel Kader voor provincies? Waarom dient men dat als bestuurder bijvoorbeeld goed in de gaten te houden?

“Allereerst omdat heel veel bedrijven en kennisinstellingen in Gelderland gebruikmaken van Europese fondsen. Het is van belang dat die fondsen in ruime mate beschikbaar blijven voor partijen. Als die fondsen kleiner worden heeft dat consequenties voor ons. De vraag is dus wat onze rol gaat worden: zijn wij een verdeler van fondsen of moeten we ook zelf veel competitiever mee gaan doen om bepaalde projecten mogelijk te maken?”

De provincie moet dus vooruitkijken?

“Jazeker. Stel dat Horizon groter wordt en EFRO kleiner, hoe kunnen wij dan het mkb helpen om die fondsen te gebruiken? Soms doe je dat door de weg te wijzen naar die fondsen, maar soms kun je ook met een zestal regio’s een projectaanvraag doen voor een bepaald bedrag. Daarmee kun je dan weer het mkb helpen om bijvoorbeeld een robotiseringsplan te maken om bedrijven klaar te maken voor de economie van morgen.”

Meer informatie

Europees Comité van de Regio’s, Kenniscentrum Europa Decentraal
Grensoverschrijdende samenwerking, Kenniscentrum Europa Decentraal
Vrij verkeer, Kenniscentrum Europa Decentraal
Advies over stroomlijnen implementatie TEN-T netwerk aangenomen in Europees Comité van de Regio’s, Kenniscentrum Europa Decentraal
Verordening inzake Europese territoriale samenwerking, Kenniscentrum Europa Decentraal
Brexit-loket voor decentrale overheden, Kenniscentrum Europa Decentraal
Brexitloket voor ondernemers, Rijksoverheid

]]>
Uitgelicht: Hoe informeer ik het bedrijfsleven in mijn regio over mogelijke gevolgen van de Brexit? https://europadecentraal.nl/uitgelicht-hoe-informeer-ik-het-bedrijfsleven-in-mijn-regio-over-mogelijke-gevolgen-van-de-brexit/ Mon, 07 Oct 2019 15:30:20 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=57167 Met ‘Uitgelicht’ zal de Europese Ster de komende weken praktische adviezen uit de Brexit Impact Scan voor overheden uitlichten, om aandacht te geven aan de verschillende gevolgen van de Brexit voor decentrale overheden. Deze week wordt een onderwerp belicht binnen het thema lokale en regionale economie en de Brexit.

Informeren MKB

Ondernemers lopen het risico dat zij na 31 oktober 2019 problemen ervaren bij het zakendoen met het VK als er géén overgangsperiode komt en zij niet de juiste voorbereidingen treffen. De Brexit kan vooral voor het mkb tot ernstige financiële consequenties leiden. Ruim 5.000 ondernemers, vooral mkb’ers, komen door de Brexit voor het eerst in aanraking met de douane, omdat ze exporteren uit of importeren naar de EU. Het is belangrijk dat deze bedrijven de benodigde voorbereidingen treffen, waaronder het aanvragen van een EORI-nummer dat noodzakelijk is voor handel met landen buiten de EU.
Voor decentrale overheden is het op verschillende manieren mogelijk om het bedrijfsleven te informeren over de mogelijke gevolgen van de Brexit. Naast het beschikbaar stellen van voldoende en up-to-date informatie op een (online) vindplaats voor ondernemers, kan de organisatie het mkb in de regio actief benaderen. Dat kan bijvoorbeeld door informatiebijeenkomsten te organiseren.
Het mkb in de regio kan worden aangespoord om de Brexit Impact Scan voor bedrijven in te vullen. Op die manier kan men eventuele onverwachte gevolgen ontdekken en zich voorbereiden op de Brexit. Daarnaast biedt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Brexit-vouchers aan voor subsidie om een externe adviseur in te huren.
Ook heeft de Rijksoverheid op 26 september nieuwe tools voor ondernemers op haar Brexit-loket gelanceerd.  ‘Door bedrijven bewust te maken van de mogelijke blinde vlekken in hun voorbereiding op Brexit, kan ‘Brexit-moeheid’ tegengegaan worden,’ aldus het nieuwsbericht van het Rijk.  Bedrijven kunnen nu een interactieve Track & Trace-tool gebruiken om obstakels te ontdekken in het ondernemen van een virtueel transport van Nederland naar het VK. Daarnaast brengt het Rijk een speciaal Brexit-magazine uit met praktische informatie, en zet het haar podcastreeks voort waarin experts en ondernemers uit verschillende branches hun ervaringen delen en tips geven.

Overleg met grote bedrijven of brancheorganisaties

Decentrale overheden kunnen overwegen om contact op te nemen met grote bedrijven en (regionale) brancheorganisaties. Dat kan nuttig zijn om informatie op te halen over de mogelijk nadelige gevolgen van de Brexit voor de lokale en regionale economie. Bedrijven en brancheorganisaties hebben namelijk gedegen kennis van specifieke sectoren en kunnen relevante ontwikkelingen daarom vroegtijdig duiden. Daarnaast kunnen zij ook een rol spelen in de informatieverstrekking vanuit decentrale overheden richting het bedrijfsleven.

Vragen bedrijfsleven

Momenteel krijgt uw organisatie wellicht nog geen vragen binnen over de gevolgen van Brexit. Dat kan echter veranderen naarmate het vertrek van het VK dichterbij komt en er duidelijkheid is over de wijze waarop de Brexit zal plaatsvinden. Veel bedrijven wachten namelijk voorlopig af wat er gaat gebeuren. Als de mogelijk nadelige gevolgen concreter worden, kan het zijn dat bedrijven bij decentrale overheden gaan aankloppen met vragen. Daarom is het verstandig om te zorgen dat er voldoende informatie beschikbaar is op een (online) loket voor ondernemers. Daarbij is het van belang dat de eigen medewerkers op de hoogte zijn van de mogelijk (directe) nadelige gevolgen van de Brexit voor bedrijven in de regio en bij vragen eventueel kunnen doorverwijzen.

Samenwerking met ander overheden en organisaties

Het is mogelijk dat bedrijven in de regio indirect worden geraakt door nadelige gevolgen van de Brexit voor nabijgelegen bedrijven. Denk bijvoorbeeld aan lokale bedrijven die als toeleveranciers afhankelijk zijn van grote regionale ondernemingen die exporteren naar het VK, die het volume van die handel zien afnemen.
Indien uw organisatie op het gebied van de regionale economie nog niet samenwerkt met andere decentrale overheden, overheidsorganisaties of het Rijk, kan uw organisatie overwegen om eventueel nadelige gevolgen van de Brexit in nieuw te vormen gremia te bespreken, informatie en ervaringen te delen en een gezamenlijke aanpak af te stemmen. Daarnaast kan contact opgenomen worden met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO), en het UWV.
In de module Inschatting impact op lokale en regionale economie van de Brexit Impact Scan voor overheden leest u meer over hoe u als decentrale overheid zelf de gevolgen van de Brexit op de lokale en regionale economie kunt inschatten.

Brexit Impact Scan voor overheden

De Brexit Impact Scan voor overheden biedt inzicht in de mogelijke gevolgen van de Brexit, zowel bij een deal- als no deal-scenario, en hoe hierop kan worden voorbereid. Een ingevulde Impact Scan voor overheden geeft meer informatie over de mogelijke impact van de Brexit op het gebied van:

  • interne bedrijfsvoering;
  • burgers;
  • regionale en lokale economie;
  • internationale samenwerking.

Bron

Brexit Impact Scan voor overheden, Kenniscentrum Europa Decentraal
Extra hulp tegen Brexit-moeheid, persbericht Rijksoverheid

Meer informatie

Uitgelicht: Hoe kan een decentrale overheid beginnen met voorbereiden op de Brexit?, Kenniscentrum Europa Decentraal
Uitgelicht: Werkgevers en de Brexit – Wat moeten overheidsorganisaties met (toekomstige) werknemers uit het VK weten?, Kenniscentrum Europa Decentraal
 
 

]]>