Kapitaal – Europa decentraal https://europadecentraal.nl Europees recht in duidelijke taal! Tue, 18 Jul 2023 14:30:09 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.5 https://europadecentraal.nl/wp-content/uploads/2022/05/cropped-Logo-KED-tp-32x32.png Kapitaal – Europa decentraal https://europadecentraal.nl 32 32 Vrij verkeer van kapitaal https://europadecentraal.nl/onderwerp/vrij-verkeer/vrij-verkeer-van-kapitaal/ Wed, 24 Apr 2013 12:50:40 +0000 https://europadecentraal.nl/?page_id=12543 Wat is kapitaalverkeer?

Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) geeft geen definitie van kapitaal. Door het Hof van Justitie is bepaald dat een definitie kan worden ontleend uit Bijlage 1 van Richtlijn 88/361. Onder kapitaalverkeer vallen onder andere grensoverschrijdende beleggingen en kredietverleningen. Een grensoverschrijdend element is noodzakelijk om Europese wet- en regelgeving op het gebied van kapitaalverkeer van toepassing te laten zijn.

Betalingsverkeer

Bij betalingsverkeer gaat het om tegenprestaties in het kader van de andere vrijheden:

– Het overmaken van loon;
– Betaling voor aangeschafte goederen;
– Rentevergoeding;
– Etc.

Kapitaalverkeer

Kapitaalverkeer betreft financiële transacties die geen tegenprestatie vormen, maar op belegging of investering zijn gericht, zoals:

– Deelnemingen in onroerende goederen;
– Verwerving van buitenlandse aandelen;
– Kredietverstrekkingen;
– Borgstelling.

Ook transacties van persoonlijke aard zoals schenkingen, giften en nalatenschappen vallen onder het kapitaalverkeer.

Verbod op belemmeringen

Artikel 63 VWEU bepaalt dat het kapitaal- en betalingsverkeer tussen lidstaten onderling en tussen lidstaten en derde landen niet beperkt mag worden. Decentrale overheden moeten hier rekening mee houden. Een beroep op artikel 63 van het Verdrag is niet afhankelijk van een vestigingsplaats of van het hebben van een bepaalde nationaliteit. Een beroep op dit artikel is ook mogelijk voor een onderdaan van een lidstaat buiten van de Europese Unie. Artikel 63 VWEU heeft daarmee een vrij ruime werkingssfeer.

Zowel discriminerende als niet-discriminerende maatregelen vallen onder het verbod. Volgens de zaak Sanz de Lera (Zaak C-163/94) heeft dit verbod verticale directe werking, wat betekent dat op de bepaling een direct beroep kan worden gedaan door individuen voor een nationale rechter in een geding met een (decentrale) overheid.

Uitzonderingen op verbod

Een belemmerende maatregel kan in sommige gevallen gerechtvaardigd worden. Een uitzondering op het verbod van artikel 63 VWEU is artikel 65 VWEU. Een andere uitzondering kan bestaan op basis van een dwingende reden van algemeen belang.

Artikel 65 vweu

Artikel 65 VWEU bepaalt dat lidstaten het recht behouden om onderscheid te maken tussen binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen en binnenlands en buitenlands inkomen.  Het Hof van Justitie heeft in de zaak Commissie/ Portugal (Zaak C-367/98) bepaald dat beperkingen op basis van puur economische motieven niet zijn toegestaan.

Daarnaast bepaalt artikel 65 lid 1 sub b VWEU dat lidstaten maatregelen mogen nemen om overtredingen van nationale wetten en voorschriften tegen te gaan op het gebied van belastingontduiking, controle op financiële instellingen, statistische doeleinden en openbare orde en veiligheid.

Artikel 65 lid 3 VWEU bepaalt dat in beide gevallen een maatregel of procedure geen middel tot willekeurige discriminatie mag vormen of een verkapte beperking van het kapitaalverkeer en betalingsverkeer mag zijn.

De begrippen openbare orde en openbare veiligheid moeten restrictief worden uitgelegd. Bescherming van de ruimtelijke ordening valt bijvoorbeeld niet onder deze rechtvaardigingsgronden.

Dwingende reden van algemeen belang

Ook kan een dwingende reden van algemeen belang een rechtvaardiging vormen op een beperking van het vrij verkeer van kapitaal. Deze ongeschreven rechtvaardigingsgrond is ontwikkeld door het Hof van Justitie en wordt ook wel Rule of Reason genoemd. Deze dwingende redenen van algemeen belang kunnen ervoor zorgen dat nationale regels voor gaan op de bepalingen van vrij verkeer, op voorwaarde dat zij geschikt zijn om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te waarborgen en niet verder gaan dan nodig is voor het bereiken van dat doel.

Uit de rechtsspraak van het Hof van Justitie volgen verschillende redenen die een nationale regel die beperkend werkt op het vrij verkeer van kapitaal kunnen rechtvaardigen.

  • Zo heeft het Hof van Justitie in de zaak Sint Servatius (Zaak C-567/07) bepaald dat vereisten in verband met het volkshuisvestingsbeleid van een lidstaat en van de financiering van dit beleid dwingende redenen van algemeen belang kunnen vormen en dus een nationale regeling kunnen rechtvaardigen.
  • Ook is in de zaak SEGRO (Zaak C-52/16) en Festersen (Zaak C-370/05) bepaald dat nationale regelingen de vrijheid van kapitaalverkeer mogen beperken op grond van doelstellingen als die welke beogen de exploitatie van landbouwgrond door de eigenaar ervan te handhaven.
  • Tevens is in de Essent zaak (Zaak C-105/12) door het Hof van Justitie genoemd dat redenen die ten grondslag liggen aan de gekozen regeling van eigendomsrecht in de onder artikel 345 VWEU vallende nationale wetgeving, factoren zijn die in aanmerking kunnen worden genomen als rechtvaardiging voor de beperking van het vrije kapitaalverkeer.
  • Ten slotte kan de bevordering van onderzoek en ontwikkeling een dwingende redenen van algemeen belang vormen (zie Zaak C-39/04).

Verschil verdragsuitzonderingen en dwingende reden van algemeen belang

Het verschil tussen de verdragsuitzondering en de dwingende reden van algemeen belang is dat de verdragsuitzondering kan worden ingeroepen voor direct en indirect discriminerende maatregelen, en niet in het geval van een niet-discriminerende maatregel. Een beroep op een dwingende reden van algemeen belang is alleen mogelijk bij een niet-discriminerende maatregel.

]]>
Wanneer is sociale woningbouw verboden staatssteun en in strijd met het vrij verkeer van kapitaal? https://europadecentraal.nl/eurrest/wanneer-is-sociale-woningbouw-verboden-staatssteun-en-in-strijd-met-het-vrij-verkeer-van-kapitaal/ Mon, 16 Sep 2013 07:41:54 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=16001 Compensatie aan bouwbedrijven die verplicht zijn sociale woningbouw te realiseren is geen verboden staatssteun zolang de verrichte activiteiten onder diensten van algemeen economisch belang (DAEB) vallen. Dit is een van de conclusies die getrokken kan worden uit de gevoegde zaken C-197/11 en C-203/11 – Eric Libert e.a. tegen Vlaamse Regering.

Een andere relevante conclusie voor decentrale overheden is dat het dwingend voorschrijven tot realisatie van sociale woningen in strijd is met het vrij verkeer van kapitaal. Wanneer er echter sprake is van een dwingende reden van algemeen belang, dan wordt deze sociale last gerechtvaardigd.

1. HvJ EU, 8 mei 2013. Libert e.a.

Gevoegde zaken C-197/11 en C-203/11

2. Beleidsdossier(s) en thematiek

Woningcorporaties, Staatssteun
DAEB en staatssteun, Diensten van Algemeen Belang
Vrij verkeer van kapitaal, Vrij verkeer

3. Samenvatting feiten, verloop rechtsgang en rechtsvragen

In geding waren verschillende vastgoedbedrijven (Libert e.a.) tegenover de Vlaamse regering. De in België gevestigde Libert e.a. hadden een beroep gedaan tot vernietiging van Vlaamse wetgeving.

Vlaamse wetgeving

In deze zaak ging het om Vlaamse wetgeving die bouwbedrijven dwingend voorschrijft sociale woningen te realiseren. Bouwbedrijven moesten zich om een bouwvergunning te verkrijgen onderwerpen aan een procedure in het kader waarvan zij een sociale last dienen uit te voeren.

Deze sociale last houdt in dat de bedrijven een deel van hun project moeten bestemmen voor de bouw van sociale woningen of een financiële bijdrage moeten betalen aan de gemeente waarin het project wordt gerealiseerd.

Compensatie sociale lasten

Om de sociale lasten die opgedragen zijn aan vastgoedbedrijven deels te compenseren, zijn bepalingen in de Vlaamse wetgeving opgenomen die voorzien in belastingvoordelen die ten goede komen aan deze vastgoedbedrijven.

Rechtsvragen

Libert e.a. hadden (onder andere) de beginselen van interne markt en de staatssteunregels met betrekking tot de compensatie aangevoerd en startten daarom een geding bij de nationale rechter. De nationale rechter stelt vervolgens, als verwijzende rechter, de volgende prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU:

– Moeten de belastingvoordelen in de Vlaamse wetgeving, gelet op art. 107 en 108 VWEU al dan niet in samenhang met DAEB regelgeving, worden aangemerkt als staatssteun die bij de Commissie gemeld moet worden (r.o. 70)?

– Is het koppelen van een sociale last aan het verlenen van een bouwvergunning in strijd met het vrij verkeer van kapitaal? Ondernemingen zijn namelijk beperkt de gronden te gebruiken voor de doeleinden waarvoor zij deze eigenlijk willen gebruiken (r.o. 61 en 66).

4. Samenvatting uitspraak

 

Eerste vraag

De bepalingen uit de Vlaamse wetgeving beogen de sociale last te compenseren die op de bedrijven rust. Het gaat hier om bepaalde belastingvoordelen, in de vorm van fiscale stimuli en subsidiemechanismen (r.o. 16, 71 en 72).

Staatssteun

Om de vraag te beantwoorden of deze belastingvoordelen als staatssteun moet worden aangemerkt, moeten de voorwaarden uit art. 107 lid 1 VWEU worden uitgewerkt. Het Hof oordeelt dat een nationale maatregel waarbij de overheid bepaalde ondernemingen een belastingvrijstelling verleent die de financiële situatie van de begunstigden (direct of indirect) ten goede komt, staatssteun kan opleveren (r.o. 80).

DAEB

Wanneer daarentegen de compensatie is verleend om een dienst van algemeen economisch belang (DAEB) uit te voeren, valt een dergelijke compensatie niet onder art. 107 VWEU. Diensten die als DAEB worden aangemerkt moeten aan de voorwaarden uit het Altmark-arrest voldoen.

Rekening moet hierbij worden gehouden met de ruime beoordelingsbevoegdheid van (de)centrale overheden bij de bepaling van diensten als DAEB (r.o. 84-102).

Nationale rechter

Het staat echter aan de nationale rechter te beoordelen of is voldaan aan de voorwaarden van art. 107 VWEU om van staatssteun te spreken. Ook staat het aan de verwijzende rechter om vast te stellen of de dienst een DAEB is en daarmee uitgezonderd is op grond van het DAEB besluit op de verplichting tot aanmelding bij de Commissie.

Tweede vraag

Een bouwvergunning afhankelijk stellen van het bouwen van sociale woningen is volgens het Hof in principe in strijd met het vrij verkeer van kapitaal (art. 63 VWEU), tenzij de sociale last gerechtvaardigd wordt door een dwingende reden van algemeen belang.

Sociale last

Het Hof geeft aan dat art. 63 VWEU zo moet worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een bepaling die bepaalde ondernemingen een sociale last oplegt wanneer hun een bouwvergunning wordt verleend, voor zover deze bepaling voldoet aan het evenredigheidsbeginsel.

Dat wil zeggen dat de bepaling noodzakelijk en geschikt moet zijn voor de verwezenlijking van het nagestreefde doel. In dit verband geeft het Hof aan dat dergelijke eisen inzake sociale huisvesting van een lidstaat dwingende redenen van algemeen kunnen vormen en dus een rechtvaardiging kunnen zijn voor beperking van de Vlaamse wetgeving (r.o. 67-69).

Nationale rechter

Het Hof laat het echter ook hier over aan de verwijzende rechter om te beoordelen of de Vlaamse regelgeving daadwerkelijk de evenredigheidstoets kan doorstaan, gelet op de specifieke omstandigheden van het hoofdgeding.

5. Meer informatie

DAEB en staatssteun, Diensten van Algemeen Belang, Europa decentraal
Woningcorporaties, Staatssteun, Europa decentraal
Vrij verkeer van kapitaal, Vrij verkeer, Europa decentraal
Verdragsbeginselen, Aanbesteden, Europa decentraal
Beschikkingen E 2/2005 en N 642/2009, over woningcorporaties
Woningbouw en ruimtelijke ordening onder de aandacht van het Hof van Justitie EU, Boot advocaten

]]>