Valerie Horst – Europa decentraal https://europadecentraal.nl Europees recht in duidelijke taal! Tue, 07 May 2024 14:22:03 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.5 https://europadecentraal.nl/wp-content/uploads/2022/05/cropped-Logo-KED-tp-32x32.png Valerie Horst – Europa decentraal https://europadecentraal.nl 32 32 Verslag Let’s get Digital 2.0 https://europadecentraal.nl/verslag-lets-get-digital-2-0/ Fri, 26 Jan 2024 13:08:13 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=98852 Op 23 januari 2024 hebben Kenniscentrum Europa Decentraal (KED) en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) het evenement Let’s get digital 2.0 georganiseerd. Het doel van dit evenement was om lokale en regionale overheden te informeren en inspireren over digitalisering en Europese fondsen. We kijken terug op een succesvolle bijeenkomst!

Keynotespeaker Rian van Dam met Barend Tensen en Martin Hertz (KED).

De opening werd verzorgd door Rian van Dam, burgemeester van de gemeente Hollands Kroon, lid van de VNG-Commissie Informatiesamenleving én cyberburgemeester. Ze benadrukte het belang van Europese samenwerking en pleitte voor inventief en creatief samenwerken om de digitalisering te versnellen. In 2026 moet Nederland als overheid al heel veel wetgeving op het gebied van digitalisering hebben geïmplementeerd. Ze moedigde aan tot het delen van kennis en het ontwikkelen van een gemeenschappelijke basis. Van Dam beantwoordde ook vragen uit het publiek over subsidieaanvragen van Europese fondsen en benadrukte het belang van een goede administratie bij het aanvragen van de subsidie.

Panel

Henk van Dijk (Brabant) en Mike de Roode (TNO).

Tijdens het panelgesprek, geleid door Barend Tensen van KED, vertelden vier experts Henk van Dijk (Provincie Noord-Brabant), Mike de Roode (TNO), Lodewijk Noordzij (RVO) en Muriël Pels (Gemeente Utrecht) over hun ervaring op het gebied van fondsen en digitalisering. Muriël Pels gaf aan dat wanneer je succesvol deel wilt nemen aan Europese projecten, het belangrijk is dat een organisatie eerst intern een ambitie ontwikkelt, vervolgens het Europese perspectief begrijpt en, vooral bij de eerste deelname, als partner en niet meteen als penvoerder deel te nemen.

Muriel Pels (Utrecht) aan het woord.

“Je moet de taal van de call begrijpen en jouw projectidee moet iets aan de EU kunnen bieden”, aldus Lodewijk Noordzij. Mike de Roode gaf aan dat digitaliseringsinitiatieven vaak als kosten worden gezien. “Er volgt geen onmiddellijke winst uit digitalisering, wat het moeilijker maakt om het hoog op een politieke agenda te zetten.” Henk van Dijk erkende de stevige verankering van EFRO-subsidies en Interreg in provincies, maar ziet ook dat er specifieke plannen nodig zijn om meer gebruik te maken van subsidies van Digital Europe: “Breng de mogelijkheden in kaart en ontwikkel strategieën.”

Babette Bakker (Dutch Societal Innovation Hub).

Matchmaking en lobby

In de deelsessie over matchmaking werd besproken hoe Europese fondsen gericht op digitalisering benut kunnen worden. Digital Europe werd aanbevolen als een specifiek fonds voor digitalisering. Matchmaking werd op drie niveaus behandeld: binnen de organisatie, op regionaal niveau en internationaal niveau. Ambities worden vaak geboren uit gedeelde problemen, wat het nuttig maakt om ervaringen te delen, aangezien veel mensen tegen dezelfde obstakels aanlopen.

Lodewijk Noordzij (RVO).

‘Digitalisering met maatschappelijke impact’ benadrukte het belang van overzicht en focus op missie en visie in projecten. De lobby-sessie onderstreepte de noodzaak van structurele inspanningen, terwijl de Commissie op regionaal en nationaal niveau inzicht mist in de vereisten voor wetuitvoering. Beleidsmedewerkers op nationaal niveau spelen een cruciale rol door knelpunten in digitaliseringsobstakels te identificeren, en actieve deelname aan gesprekken.

Christiaan Meinsma (RVO).

Succesvol voorstel

In de sessie over het schrijven van een goed voorstel werden belangrijke financieringsprogramma’s, zoals Horizon Europe en Digital Europe, behandeld, elk met specifieke spelregels. Gemeenschappelijke stappen werden benadrukt, waaronder het afstemmen van het project op calls, strategische relevantie binnen de organisatie, het vormen van het juiste consortium, en het bepalen van de rol binnen het consortium. De sleutel tot succesvolle voorstellen is ‘back-casting’, waarbij je vanuit verwachte impact teruggaat naar benodigde activiteiten en resultaten.

Mooie opkomst!

Wrap-up

Tijdens de plenaire afsluiting deelden de deelnemers van de ‘break-out sessies’ de bevindingen van elke sessie. Let’s get Digital 2.0 heeft weer een stap gezet in het informeren en inspireren van lokale en regionale overheden over digitalisering en Europese fondsen. Het delen van kennis en ervaringen draagt bij aan een versnelling van het digitaliseringsproces en het benutten van Europese kansen. Het evenement benadrukte het belang van een gezamenlijke inspanning om de uitdagingen van digitalisering effectief aan te pakken.

Benieuwd naar Let’s Get Digital 2.0? Bekijk hier de beelden.

]]>
Nationaal energie- en klimaatplan: wat moet Nederland verbeteren? https://europadecentraal.nl/nieuws/nationaal-energie-en-klimaatplan-wat-moet-nederland-verbeteren/ Mon, 22 Jan 2024 13:39:32 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98824 Alle Europese lidstatenmoeten extra inspanningen doen om de EU-doelstellingen op het gebied van klimaat en energie voor 2030 te behalen, zo oordeelt de Europese Commissie na een evaluatie van de Nationale energie- en klimaatplannen. Uit die evaluatie blijkt dat de Nederlandse plannen op verschillende punten voor verbetering vatbaar zijn: de uitstoot van broeikasgassen moet omlaag, het aandeel hernieuwbare energie omhoog en er moet meer oog zijn voor de sociale effecten van de klimaat- en energietransitie en de impact op werkgelegenheid.

Wat zijn Nationale energie- en klimaatplannen?

Nationale energie- en klimaatplannen (hierna NEKP) zijn plannen die door de lidstaten van de Europese Unie bij de Commissie moeten worden ingediend. Deze plannen zijn bedoeld voor de periode van 2021 tot 2030 en laten zien hoe elk land van plan is de klimaatdoelen op nationaal niveau te bereiken. De Europese Raad heeft in 2021 de Europese Klimaatwet aangenomen, waarin belangrijke wetgeving is opgenomen met als doel om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Daaronder vallen ook de nieuwe wetten uit het “Fit-for-55”-pakket, het herstel- en veerkrachtplan en het REPowerEU-plan.

De eerste nationale plannen zijn in 2019 ingediend en moeten in juni 2024 vernieuwd worden. Daartoe hebben de lidstaten in 2023 hun voorstellen bij de Commissie ingediend.

De Commissie komt nu met een analyse van de effecten van alle ingediende nationale plannen en een afzonderlijke evaluatie van de voorstellen per land. De aanbeveling aan Nederland van de Commissie bevat positieve punten, maar ook aandachtspunten.

EU-brede bevindingen van de evaluatie

Na het evalueren van de NEKP’s trekt de Commissie onder andere de conclusie dat de inspanningen van de lidstaten om de broeikasgasemissies tegen 2030 te verminderen onvoldoende zijn, met slechts een reductie van 51% in vergelijking met het doel van 55%. Ook blijft het aandeel hernieuwbare energie achter (39% van de energiemix in plaats van het doel van 42,5%), en moet de energie-efficiëntie verder worden opgeschroefd: van de nu verwachte 5,8% naar de doelstelling van 11,7%.

Het Nederlandse plan: positieve punten

De Commissie merkt op dat het Nederlandse NEKP gebaseerd is op kwantitatief onderzoek en in het algemeen goed is onderbouwd. Het NEKP behandelt alle belangrijke onderwerpen, zoals elektriciteit, industrie, mobiliteit, landbouw en milieu. Elk onderwerp omvat strategieën, verwachte wetsvoorstellen en maatregelen om de doelen van de EU te bereiken. Het Nederlandse plan presteert met name goed op het gebied van het verduurzamen van gebouwen, het bestrijden van energiearmoede en het herstel- en veerkrachtplan.

Verbeteringen voor Nederland

Een opvallend punt is de uitstoot van broeikasgassen in bepaalde sectoren. Het gaat dan met name om CO2 in de landbouw en niet-CO2 emissies zoals methaan of lachgas in de industrie en afvalverwerking. Deze moeten in Nederland omlaag. Volgens prognoses gebaseerd op de emissie van broeikasgassen in 2021 en 2022 zal de uitstoot in de sectoren die vallen onder de zogenaamde Effort Sharing Regulation (“Verordening verdeling van inspanningen”), bijvoorbeeld landbouw, transport, gebouwen en afval, in 2030 te hoog zijn. Het Europees doel is om tegen 2030 in deze sectoren 48% minder broeikasgas uit te stoten ten opzichte van de uitstoot in 2005. Nederland zal volgens het NEKP slechts op 38,7% liggen en het doel niet halen. De Commissie stelt in haar aanbeveling voor dat Nederland strengere maatregels treft, zodat het doel in 2030 alsnog kan worden bereikt.

Ook ten opzichte van hernieuwbare energie beveelt de Commissie aan om meer maatregelen te nemen om het gebruik van hernieuwbare energie in Nederland te verhogen. Het Europese doel is dat tegen 2030 39% van de gehele energieconsumptie uit hernieuwbare energie komt. Volgens het voorgestelde NEPK blijft dat in Nederland steken op 27%. Er is daarnaast te weinig oog voor het verminderen van het gasverbruik in Nederland.

Wat betreft het sociale aspect, moet Nederland verdere regels opstellen voor een economische en eerlijke groene transitie. Dat houdt in dat Nederland in het definitieve NEPK meer aandacht moet geven aan het scheppen van werkgelegenheid en het uitbreiden van vaardigheden voor de groene transitie.

Ten slotte wil de Commissie dat Nederland klimaatrisico’s beter in de plannen meeneemt en doelgerichte maatregels opstelt om deze klimaatrisico’s te voorokmen. Die risico’s kunnen het behalen van de doelen op het gebied van energie en klimaatmitigatie in gevaar brengen.

Bronnen

Persbericht, Europese Commissie

Factsheet Nederlandse NEKP, Europese Commissie

Aanbeveling Nederlandse NEKP, Europese Commissie

]]>
Raadpleging: Hergebruik van afvalwater in landbouw https://europadecentraal.nl/nieuws/raadpleging-hergebruik-van-afvalwater-in-landbouw/ Mon, 22 Jan 2024 09:10:33 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98789 De Europese Commissie vraagt overheden om feedback op specificaties voor risicobeheerplannen over het hergebruik van gezuiverd afvalwater in de landbouw. Reageren kan tot 8 februari 2024.

Achtergrond

Verordening 2020/741 stelt regels op voor het hergebruik van gezuiverd stedelijk afvalwater voor landbouwirrigatie. In de Verordening zijn ook minimumeisen opgenomen voor de waterkwaliteit bij hergebruik van water. Om dit te kunnen beheren, moeten lidstaten risicobeheerplannen opstellen voor veilig hergebruik van gezuiverd water in de landbouw. Met dit initiatief wil de Commissie de belangrijkste elementen van een risicobeheerplan verduidelijken, zodat overheden geschiktere plannen kunnen opstellen.

Feedback

Overheden die de zorg dragen voor afvalwater kunnen tot 8 februari 2024 feedback geven op het onderwerpbesluit van de Commissie. De feedback kan op deze website worden ingediend.

]]>
Verzoek om input: Tussentijdse evaluatie ESF+ https://europadecentraal.nl/nieuws/verzoek-om-input-tussentijdse-evaluatie-esf/ Mon, 22 Jan 2024 09:02:30 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98786 Het ESF+ (Europees Sociaal Fonds) wordt halverwege de programmaperiode 2021-2027 door de Europese Commissie geëvalueerd. Hiervoor vraagt de Commissie om feedback van organisaties en overheden die bij het programma zijn betrokken. Deze kan tot 13 februari 2024 worden ingediend.

Achtergrond

Het ESF+ richt zich op de verbetering van werkgelegenheid en het bieden van eerlijkere kansen aan gemarginaliseerde groepen. Doelstellingen van ESF+ zijn het verbeteren van werkgelegenheid, het bereiken van een rechtvaardige sociale bescherming en een beroepsbevolking die goed opgeleid en veerkrachtig is. Een tussenevaluatie van het ESF+ is wettelijk verplicht en moet in 2024 worden uitgevoerd. Om de uitvoering van het fonds te ondersteunen, vraagt de Commissie halverwege de programmaperiode naar verbetermogelijkheden. Het gaat dan vooral over de opzet van het programma, de relevantie van het fonds en de wisselwerking met andere financieringsinstrumenten tussen 2021 en eind 2023.

Feedback

De feedback kan tot 13 februari 2024 hier online worden ingevuld. Wilt u meer weten over ESF+? Raadpleeg dan de EU-Fondsenwijzer.

]]>
Verandering bescherming van wolven: internationale en decentrale gevolgen https://europadecentraal.nl/nieuws/verandering-bescherming-van-wolven-internationale-en-decentrale-gevolgen/ Mon, 15 Jan 2024 13:02:22 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98703 Wolven werden in de negentiende eeuw met uitsterven bedreigd. Volgens de Europese Commissie kan de internationale beschermingsstatus van wolven na een succesvol herstel van de populatie en vestiging van de soort door heel Europa worden aangepast.

Op 20 december 2023 publiceerde de Commissie ter onderbouwing van dit standpunt een uitgebreide analyse over de ontwikkeling van de wolvenpopulatie. Hierin bereikte zij de conclusie dat een strikte bescherming niet meer noodzakelijk was. Een hierop voortbordurende verandering in de beschermingsstatus zal gevolgen hebben voor zowel de Europese Unie (EU), als voor decentrale overheden.

Strikte bescherming van wolven

In de negentiende eeuw was het jagen op wolven zo populair, dat de wolf met uitsterven werd bedreigd. De wolf was alleen nog op bepaalde plekken in Europa te vinden. Om uitsterven te voorkomen zijn juridische maatregelen getroffen. Zowel Nederland, als de EU hebben twee internationale verdragen, de Conventie van Bern en de Bonn-conventie, ondertekend. Deze geven aan welke diersoorten internationaal moeten worden beschermd en de aard van de bescherming. Mede om aan de verplichtingen van internationale afspraken te voldoen, heeft de EU de Habitatrichtlijn ingesteld, een belangrijke pijler van het Europees natuurbeleid. Deze is erop gericht om biodiversiteit en kwetsbare leefgebieden te beschermen en zo nodig te herstellen. De Habitatrichtlijn maakt in de zogenaamde Annex gebruik van lijsten van diersoorten die een bepaalde status van bescherming genieten. Deze lijsten zijn gebaseerd op het verdrag van Bern en de Bonn-conventie. Uit de lijsten vloeit voort dat de wolf in Europa de status van ‘strikte bescherming’ heeft, die in de EU ook moet worden gewaarborgd.

Gevolgen van de wijziging van de status

De Commissie heeft op 20 december 2023 een voorstel gedaan om de status van wolven van ‘strikt beschermd’ naar ‘beschermd’ te veranderen. Dit zou met zich mee kunnen brengen dat de bescherming van wolven in de EU minder streng wordt. Volgens wettenschappelijk onderzoek over de terugkeer van de wolf in de Europese natuur, heeft de toenemende populatie van wolven ook negatieve effecten voor Europa. Bepaalde regio’s hebben last van de toenemende wolvenpopulatie, omdat deze bijvoorbeeld een gevaar voor vee zijn. Lidstaten kunnen alleen heel beperkt ingrijpen. Tegenwoordig zijn er meer dan 20.000 wolven in Europa: een succesvol gevolg van de strikte bescherming, waardoor een belangrijk roofdier de te grote populatie van wilde zwijnen en herten in balans kan brengen. De Commissie beredeneerd dat wolven daarom geen strikte beschermingsstatus meer nodig hebben en er meer flexibiliteit in ingrijpende maatregelen moet worden ingevoerd. Niettemin is de EU gebonden aan de internationale verdragen die zij heeft ondertekend. Een wijziging van de Habitatrichtlijn voor een lagere bescherming van de wolf is rechtstreeks in strijd met het verdrag van Bern.

Tegenwoordig zijn er meer dan 20.000 wolven in Europa: een succesvol gevolg van de strikte bescherming, waardoor een belangrijk roofdier de te grote populatie van wilde zwijnen en herten in balans kan brengen.”

 Annex-IV

Op dit moment valt de wolf onder Annex-IV van de Habitatsrichtlijn. Artikel 12 van de Habitatrichtlijn richt zich op de bescherming van Annex-IV diersoorten. Uit dit artikel volgt dat lidstaten verplicht zijn om actief het levensgebied van wolven te beschermen. Verder bestaat er een verbod op het vangen, doden en verstoren van het leefgebied van wolven. Kortom, wolven zijn in de EU strikt beschermt. Hier zijn onder strikte voorwaarden wel zogenaamde derogaties, oftewel uitzonderingen, op mogelijk. Wanneer de wolf een andere status krijgt onder de internationale verdragen, wordt het mogelijk om de soort onder Annex-V onder te brengen. De diersoorten op deze Annex verdienen nog steeds bescherming, maar lidstaten mogen maatregelen treffen voor het beheer van de diersoort, zolang deze niet de levensvatbaarheid van de populatie aantast.

Decentrale relevantie

Het bevoegd gezag ligt bij de gedeputeerde staten om maatregelen te stellen en beslissingen te nemen of een wolf gevangen en gedood mag worden. Provincies moeten de status en de ontwikkeling van de wolvenpopulatie monitoren en aan Europa rapporteren. Een verandering in de beschermingsstatus heeft dus ook gevolgen voor provincies over de handhaving van de wolvenpopulatie. Waar het nu praktisch onmogelijk is, tenzij een wolf onnatuurlijk de menselijke interactie niet schuwt, om beheersmaatregelen te treffen, is er bij een verandering van de status meer mogelijk mits de in Nederland gevestigde populatie dan nog levensvatbaar blijft.

Maar ook met huidige maatregelen zijn oplossingen mogelijk om de wolvenpopulatie te beheren. De Commissie heeft in 2021 gedetailleerde richtsnoeren gepubliceerd om een voorbeeld te geven aan lokale en nationale autoriteiten over ingrijpende maatregelen voor de wolvenpopulatie. Deze maatregelen volgen het EU-recht, waardoor de beschikbare EU-financieringsmogelijkheden voor preventie- en compensatiemaatregelen verder kunnen worden benut. Het Europees Parlement heeft ook een overzicht gemaakt van wat er op dit moment al aan maatregelen beschikbaar is, zoals steun voor schaapshonden, nachtopstal en elektrische hekwerken.

Lees hier meer over de strikte bescherming van de wolf in deze praktijkvraag.

Bronnen

Persbericht, Europese Commissie

Praktijkvraag Overlast van Wolven, Kenniscentrum Europa Decentraal

Habitatrichtlijn

Omgevingswet

]]>
Raadpleging: Beoordeling Nitraatrichtlijn https://europadecentraal.nl/nieuws/raadpleging-beoordeling-nitraatrichtlijn/ Mon, 04 Dec 2023 14:38:48 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98307 De Europese Commissie evalueert de Nitraatrichtlijn en vraagt om feedback. Het doel van de Nitraatrichtlijn is om grond- en oppervlaktewater te beschermen tegen verontreiniging van nitraten die uit de landbouw komen en het water vervuilen. De Europese Commissie evalueert de Richtlijn en vraagt aan decentrale overheden om feedback geven over de toepassing van deze richtlijn. Feedback geven is mogelijk tot 8 maart 2024.

Achtergrond

Uit het Europees waterbeleid, waaronder ook de Nitraatrichtlijn, volgen verplichtingen voor decentrale overheden wat betreft waterbeheer. Vooral bij het uitvoeren van het waterbeleid en het verstrekken van vergunningen op het gebied van water moeten decentrale overheden rekening houden met Europese waterwetgeving, zoals de Nitraatrichtlijn. De Nitraatrichtlijn stelt maatregelen op voor de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater, en om meststoffen en stikstof in grondwater te verminderen. Meer over Europees waterbeheer vindt u hier.

Feedback

De Commissie vraagt de mening van decentrale overheden over mogelijke obstakels die overheden bij de toepassing van de Nitraatrichtlijn ervaren. De feedback wordt opgenomen en verwerkt tijdens de beoordeling van de Nitraatrichtlijn. Overheden en andere doelgroepen kunnen tot 8 maart 2024 een vragenlijst invullen.

Bronnen

Raadpleging Beoordeling Nitraatrichtlijn, Europese Commissie

Waterbeheer in Nederland, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Interview met senior beleidsmedewerker Henk van Dijk: ‘Er moet een inhoudelijk belang zijn en kennis van de EU. Die twee moeten elkaar raken.’ https://europadecentraal.nl/nieuws/interview-met-senior-beleidsmedewerker-henk-van-dijk-er-moet-een-inhoudelijk-belang-zijn-en-kennis-van-de-eu-die-twee-moeten-elkaar-raken/ Mon, 04 Dec 2023 10:19:09 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98269 Henk van Dijk is senior beleidsmedewerker bij de Provincie Noord-Brabant. Hij houdt zich bezig met dataeconomie en ‘Lifescience and Health’. Daarnaast heeft hij ervaring in innovatieondersteuning voor midden- en kleinbedrijven (MKB) en werkt hij aan het project ‘Visie toekomstbestendige economie voor Brabant’ en de ‘uitvoeringsagenda dataeconomie’. In dit interview gaan we dieper in op hoe de provincie Noord-Brabant gebruik maakt van Europese fondsen.

Met welke Europese fondsen hebben jullie vooral te maken?

“Noord-Brabant is een provincie die Europese fondsen breed inzet. Wij hebben in het verleden bij diverse projecten gebruik gemaakt van Just Transition Fund, CEF, Interreg en Gaia X en ook Digital Europe.”

Hoe werkt zo’n fonds en hoe bepaal je welk fonds je wilt aanvragen?

“Meestal krijg ik een oproep, of wel ‘call’, binnen en moet dan bepalen of die interessant is. Om deze afweging te maken, moet ik er gelijk induiken. Als de call op ons aansluit, is het belangrijk om een consortium te maken, oftewel een tijdelijk samenwerkingsverband. Voor Europese fondsen zijn namelijk vaak partners nodig. Dat kost veel tijd en aandacht. Hier ga ik dan ook zorgvuldig mee aan de slag.

 Het is belangrijk om je hele organisatie op te tuigen. ‘Gewoon’ gebruik maken van een Europees fonds en de call zo over de schutting gooien heeft helemaal geen zin. Je moet met een bepaalde doelstelling naar de calls kijken en bepalen of je beleid kan worden gerealiseerd door daar (deels) Europese fondsen voor in te zetten.”

Het is belangrijk om je hele organisatie op te tuigen. ‘Gewoon’ gebruik maken van een Europees fonds en de call zo over de schutting gooien heeft helemaal geen zin.

Wat voor obstakels zijn jullie tegengekomen bij de aanvraag of uitvoering?

“Je wordt in een email geïnformeerd en dan moet je zelf helemaal gaan bepalen: ‘is deze call interessant voor mij? Moet ik hier wat mee?’ Het kost best veel tijd om je goed in te lezen en na te gaan wat nuttig is en bij jouw doelstelling past. De aanvraag op zich is dus al een grote investering. En dan kan een verzoek alsnog worden afgewezen.

Wat belangrijk is, is dat je de regeling kent en weet waar die voor staat en of jouw projecten bij die regeling passen. Dat is niet zo eenvoudig, want het vereist specifieke kennis van die regeling. Daarnaast richt elke call zich op andere doelstellingen en andere doelgroepen, wat ervoor zorgt dat een call of prima kan passen bij een beleidsinstellingen of helemaal niet. Dat is een punt wat ingewikkeld is met Europa.”

Hoe kun je anderen – in de eigen gemeente/provincie of bij andere organisaties – hiervoor warm maken?

“Dit is iets waar we op dit moment niet heel veel mee bezig zijn, maar waar we wel voor openstaan. We willen wel samenwerken met anderen, maar ook dan is het noodzakelijk om je goed te richten op de inhoudelijke beleidsdoelstellingen. Iedereen heeft zijn eigen beleidsdoelstellingen, want Zeeland is Zeeland, Brabant is Brabant en Gelderland is Gelderland.

We willen de samenwerking met andere provincies stimuleren en zijn ook bereid om van hen te leren. We gaan daar ook op inzetten de komende bestuursperiode. Maar dat kost tijd.”

Wat zijn tips voor andere decentrale overheden die overwegen om een aanvraag in te dienen, die met behulp van Europese fondsen een project willen opzetten? 

“Wat wij hopen te doen is een paar grote Europese programma’s te vinden en bepalen welke calls in de toekomst interessant voor onze provincie kunnen zijn. Daar gaan we ons op richten en voorbereiden om op tijd op een call te kunnen reageren. Dit is een grote tijdsinvestering en dit is helaas niet iets wat alle organisaties kunnen. Maak hierom dan ook gebruik van je netwerk.

Wat ook belangrijk is om je eigen beleid aan Europa aan te passen. Europa heeft een zeven-jaarstermijn. Wij hebben een 4-jaarstermijn. Dat matcht niet en dat betekent ook dat je beleid moet afstemmen op Europa.

Het gaat vooral ook over een stukje kennis, kunde en ervaring over Europese fondsen en regelingen. Dat is noodzakelijk om aanspraak te maken op Europese middelen en je moet ook nog ‘commitment’ met het project hebben. Er moet een inhoudelijk belang zijn en kennis van de EU. Die twee moeten elkaar raken.”

Meer informatie

Wilt u meer informatie over Europese fondsen? Kijk dan ook eens op de fondsenwijzer van Kenniscentrum Europa Decentraal.

]]>
Parlement wijst wetsvoorstel af voor duurzaam gebruik van pesticiden https://europadecentraal.nl/nieuws/parlement-wijst-wetsvoorstel-af-voor-duurzaam-gebruik-van-pesticiden/ Mon, 27 Nov 2023 12:51:22 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98202 Naar aanleiding van de Green Deal en in het bijzonder de Farm to Fork strategie heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor een Verordening voor duurzaam gebruik van pesticiden ter bescherming van het milieu. Het Europees Parlement wees dit voorstel op 22 november 2023 af.  

Waarom wil de Commissie pesticiden gebruik verduurzamen?

De Commissie heeft in juni 2022 een voorstel gedaan tot een Verordening inzake het duurzame gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De term “pesticiden” is hier de verzamelnaam voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Pesticiden worden vaak in de landbouw, bosbouw, maar ook in groene stedelijke gebieden ingezet voor het beschermen van planten tegen schadelijke organismen. Deze schadelijke chemische stoffen komen terecht in het oppervlaktewater, de bodem of in levensmiddelen en kunnen nadelige gevolgen hebben voor het milieu en de gezondheid van mensen, wanneer de concentratie te hoog wordt. Om grip te krijgen op het effect dat pesticiden hebben, vooral in zake het wijdverspreide gebruik in de landbouwsector, stelt de Commissie voor om meer ecologisch en klimaatgeoriënteerde landbouw te bevorderen. Ook vanuit de doelstellingen van de Green Deal is het essentieel om het gebruik van pesticiden te verduurzamen. Op 22 november heeft het Europees Parlement het voorstel van de Commissie afgewezen.

Wat houdt het voorstel in?

In de Farm to Fork strategie, de biodiversiteitsstrategie en het zero pollution actieplan, die allen onderdeel uitmaken van de Green Deal, stelt de Commissie als doel het gebruik van chemische en gevaarlijkere pesticiden tegen 2030 met 50% te verminderen. De doelstellingen in het voorstel richten zich naast de verduurzaming van het gebruik van pesticiden ook op de handhaving en de uitvoering van de verordening. Het voorstel richt zich daarmee vooral op het instellen van een milieuvriendelijkere gewasbescherming- chemische stoffen moeten bewezen het laatste redmiddel zijn. Verder is in het voorstel een verbod opgenomen op pesticiden in gevoelige gebieden zoals parken of sport- en recreatieterreinen.

Decentrale relevantie

Pesticiden kunnen gevolgen hebben voor de kwaliteit van het oppervlaktewater en voor ecosystemen. Waterschappen zijn dan ook nauw betrokken bij het monitoren van concentraties bestrijdingsmiddelen en bij het aanpakken van de problemen. Daarnaast worden bestrijdingsmiddelen ook gebruikt door overheidsinstellingen. Gemeenten, provincies en waterschappen gebruiken bestrijdingsmiddelen voor het beheer en onderhoud van openbare ruimten. Meer informatie vindt u op deze pagina over regelgeving ten aanzien van het gebruik van pesticiden.

Bronnen

Persmelding, Europees Parlement

Pesticiden, Kenniscentrum Europa Decentraal

Nieuws over wetsvoorstel, Huis van de Nederlandse Provincies

]]>
LIFE gives life: Commissie investeert € 396 miljoen in LIFE-projecten https://europadecentraal.nl/nieuws/life-gives-life-commissie-investeert-e-396-miljoen-in-life-projecten/ Mon, 20 Nov 2023 09:13:49 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98113 De Commissie heeft 171 nieuwe LIFE-projecten goedgekeurd, wat in totaal een investering van € 396 miljoen is. LIFE is een belangrijk Europees fonds voor projecten op het vlak van klimaat en milieu en is ook voor Nederlandse overheden een essentieel programma.

Wat is LIFE?

LIFE is het programma voor milieu- en klimaatactie binnen de EU. De doelstelling van het LIFE-programma is om bij te dragen aan de transitie naar een economie die duurzaam, circulair, energie-efficiënt, klimaatneutraal en klimaatbestendig is. Onderwerpen zoals milieubescherming, milieuherstel en het verbeteren van biodiversiteit spelen een belangrijke rol bij het LIFE-programma. Dit programma is daarmee ook een belangrijk instrument voor de realisatie van de klimaatdoelstellingen die de Commissie in de Green Deal heeft vast gesteld.

De Commissie heeft nu 171 nieuwe projecten onder het LIFE-programma goedgekeurd. Deze projecten zijn gezamenlijk € 396 miljoen waard. Daarmee zijn de investeringen in LIFE 28,5% hoger dan vorig jaar.

Nederlandse projecten onder LIFE

Het LIFE-programma bestaat uit vier thematische onderdelen, namelijk natuur en biodiversiteit, circulaire economie en levenskwaliteit, klimaatmitigatie en klimaatadaptatie en transitie naar schone energie. Net als vorige jaren nemen Nederlandse partijen ook dit jaar deel aan een groot aantal succesvolle LIFE-projecten.

Een voorbeeld hiervan is LIFE WATERSOURCE, een project gericht op het produceren van drinkwater vanuit natuurlijke bronnen, zoals het IJsselmeer. Daarnaast zijn er in Nederland ook projecten zoals ENEFIRST PLUS, over het inbedden van investeringen in de energietransitie en Peat Pals waar Nederland in samenwerking met België de bescherming van veengebieden versterkt. Verder nemen ook Nederlandse decentrale overheden deel aan LIFE-projecten, zoals gemeente Alphen aan den Rijn bij het project Green-LED, voor de verbetering van watervoorzieningen.

LIFE kan veelzijdig worden ingezet op onderwerpen die relevant zijn voor decentrale overheden, zoals waterbeheer en verduurzaming. Meer over LIFE vindt u hier.

Meer informatie over Europese fondsen vindt u op deze website.

Bronnen

Persbericht Commissie investeert in 171 nieuwe LIFE projecten, Europese Commissie

Projectvoorbeelden onder LIFE, Europese Commissie

EU-fondsenwijzer, KED

]]>
Richtlijn Hernieuwbare Energie: Wat zijn de gevolgen voor decentrale overheden in Nederland? https://europadecentraal.nl/nieuws/richtlijn-hernieuwbare-energie-wat-zijn-de-gevolgen-voor-decentrale-overheden-in-nederland/ Mon, 13 Nov 2023 09:32:00 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=98067 De Richtlijn Hernieuwbare energie (RED) schetst het kader voor duurzaamheidscriteria binnen de EU. Naar aanleiding van de Green Deal en de klimaatverordening uit 2021, acht de Commissie het noodzakelijk om de RED II aan te passen omdat de ambities in de richtlijn inmiddels achterhaald zijn. Het Europees Parlement heeft op 12 september 2023 het voorstel voor de RED III goedgekeurd. De invoering van RED III heeft gevolgen voor wat betreft vergunningverleningsprocessen en verduurzaming die ook decentrale overheden raken.

De Richtlijn Hernieuwbare Energie

De Europese wetgeving op het gebied van hernieuwbare energie is hoofdzakelijk vastgelegd in de Richtlijn hernieuwbare energie (RED I: 2009/28/EG, herzien door RED II; Richtlijn (EU) 2018/2001). De RED II had als doel om tegen 2030 32% van de totale energieconsumptie uit hernieuwbare energie te halen. Nadat de RED II in werking is getreden heeft de EU haar klimaatdoelstellingen verhoogd en de Europese klimaatverordening in 2021 aangenomen. Uit de klimaatverordening 2021 volgen strengere CO2-emissiereductie doelstellingen. Ook heeft de EU strengere maatregelen onder de Green Deal aangenomen en actieplannen voorgesteld, zoals bijvoorbeeld het EU Wind Power Action Plan. Om deze nieuwe klimaatdoelen te kunnen realiseren, is volgens de Europese Commissie noodzakelijk om de RED II te herzien. Inmiddels is de RED III door de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Europese Raad goedgekeurd en zal deze regelgeving binnenkort gepubliceerd worden en in werking treden.

Wat gaat er veranderen?

De RED III is eerder een wijziging dan een totale herziening, omdat de kern van de verordening niet is veranderd. Wat wel gaat veranderen zijn de streefcijfers. De EU heeft nu in de RED III als bindende doelstelling om 42,5% van de totale energieconsumptie uit hernieuwbare energie te winnen. Verder legt de EU vast dat het gebruik van hernieuwbare brandstof van niet biologische oorsprong (RFNBO’s) moet worden verhoogd. Denk hier aan hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbare waterstof. Bovendien hebben lidstaten onder de RED III een keuze te maken:  in 2030 29% van de gehele energieconsumptie uit hernieuwbare energie winnen of in  2030 een CO2-reductie van 14,5% gerealiseerd hebben. Dit zijn bindende doelen waar lidstaten zich aan moeten houden.

Een ander belangrijk punt dat de RED III aanpakt zijn de vergunningverleningsprocessen en dan met name het versnellen ervan. Volgens de RED III zijn lidstaten verplicht om hernieuwbare energie versnellingsgebieden (RAA’s) aan te wijzen. Zodra een RAA in een lidstaat is vastgesteld, gelden voor deze gebieden versnelde vergunningprocessen. De afhandelingsduur blijft natuurlijk afhankelijk van de complexiteit van een aanvraag, maar in het algemeen moeten de procedures twee keer zo snel worden afgehandeld.

Wat betekent dat voor Nederland?

Volgens de Kamerbrief RED III-implementatie van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zijn er een aantal stappen te nemen, zodat de Verordening per 1 januari 2025  in kan gaan. In het komend jaar moeten drie nationale regelingen worden herzien om de RED III te implementeren: het Besluit energie vervoer, de Regeling energie vervoer en de Wet milieubeheer (met name titel 9.7 en 9.8). Ook moet Nederland belangrijke stappen zetten met betrekking tot RFNBO’s. Momenteel is 1% van waterstof in Nederland een RFNBO- dit moet tot 2030 naar 40% worden verhoogd.

Wat voor Nederland ook belangrijk wordt is de verduurzaming van gebouwen om energieconsumptie te verlagen. De EU stelt dat de overheid hier een voorbeeldfunctie in heeft en een groot deel van overheidsgebouwen moet verduurzamen. De doelstelling vanuit de EU is om 49% van energieverbruik in gebouwen uit hernieuwbare energie te winnen. Daarvoor zijn strengere eisen in de nationale bouwwetgeving en subsidies nodig.

Voor het versnellen van vergunningverleningsprocessen moet Nederland verder een inventarisatie van RAA’s opstellen. Een RAA-gebied mag echter geen Natura 2000 gebied zijn. Voor aangewezen RAA -gebieden gelden onder de RED III snellere vergunningverleningsprocessen. Vergunningaanvragen voor de installatie van zonnepanelen bij woningbouwprojecten en renovatie-/verduurzamingsprojecten moeten straks binnen 3 maanden zijn afgehandeld in Nederland. Bij warmtepompen met een elektrisch vermogen onder de 50 MW moeten aanvragen zelfs binnen één maand behandeld  worden en in het geval van een grondwaterpomp moet de aanvraag binnen drie maanden behandeld  worden. Meer informatie kunt u hier vinden.

Decentrale relevantie

Decentrale overheden worden door de wijzigingen in de RED III ook geraakt. Vooral wat betreft vergunningverlening in het kader van milieu, ligt de bevoegdheid in Nederland veelal bij decentrale overheden. Verduurzaming van vervoer en gebouwen zijn ook belangrijke onderwerpen waarmee decentrale overheden in aanraking komen. Om het doel van 42,5% hernieuwbare energie te bereiken zijn niet alleen de Rijksoverheid, maar ook decentrale overheden verantwoordelijk. Meer over hernieuwbare energie en de RED is op deze website te vinden.

Bronnen

Praktijkvraag Noodverordening Hernieuwbare Energie, KED

Hernieuwbare Energie, KED

Kamerbrief start RED III-implementatie

Kamerbrief start RED III-implementatie voor vervoer

Nieuwsbericht, klimaatweb.nl

]]>