Laura Hollmann – Europa decentraal https://europadecentraal.nl Europees recht in duidelijke taal! Mon, 29 Jan 2024 11:35:18 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.5 https://europadecentraal.nl/wp-content/uploads/2022/05/cropped-Logo-KED-tp-32x32.png Laura Hollmann – Europa decentraal https://europadecentraal.nl 32 32 KED legt uit: Contractduur en waardebepaling https://europadecentraal.nl/nieuws/ked-legt-uit-contractduur-en-waardebepaling/ Mon, 12 Dec 2022 08:58:26 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=90570 Het derde deel van KED legt uit gaat in op de onderwerpen contractduur en waardebepaling. Nu er een nieuw jaar op komst is, zitten er voor veel aanbestedende diensten weer nieuwe Europese aanbestedingen in de pijplijn. Hierbij is het belangrijk om de waarde van deze opdrachten juist te bepalen, zodat een decentrale overheid weet of de eigen opdrachten Europees aanbesteed moeten worden. Kenniscentrum Europa Decentraal ontvangt nog altijd veel vragen over deze onderwerpen. In dit deel van KED legt uit wordt daarom helder uitgewerkt wat de relevante regels zijn betreffende de duur van een aanbesteed contract en hoe de waarde van een aan te besteden opdracht berekend moet worden.

Contractduur en waardebepaling

KED legt uit: Contractduur en waardebepaling is hier te vinden.

Mocht u vragen hebben over deze publicatie of worstelen met andere aanbestedingsrechtelijke kwesties dan kunt u ons een mail sturen via helpdesk@europadecentraal.nl.

Volgende deel

Volgend jaar gaan we verder met KED legt uit! Het volgende deel van de serie is KED legt uit: Subsidie of opdracht. Dit deel verschijnt in het nieuwe jaar, op 24 januari 2023.

De andere delen van KED legt uit zijn hier te vinden.

]]>
Hoe draagt Europese regelgeving bij aan betere waterkwaliteit? In gesprek met provincie Utrecht over water en samenwerking https://europadecentraal.nl/nieuws/hoe-draagt-europese-regelgeving-bij-aan-betere-waterkwaliteit-in-gesprek-met-provincie-utrecht-over-water-en-samenwerking/ Mon, 05 Dec 2022 13:35:02 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=90177 De Kaderrichtlijn water (hierna KRW) verplicht lidstaten om uiterlijk in 2027 de doelen voor schoon en gezond water te halen of op zijn minst alle maatregelen te hebben genomen om dit mogelijk te maken. Hier zijn zowel provincies als waterschappen bij betrokken. Wat wordt er eigenlijk van hen gevraagd bij de uitvoering van de KRW? Hoe is de wisselwerking? Wat is nodig om de doelen in 2027 te halen en de waterkwaliteit te verbeteren? 
KED ging in gesprek met Janco van Gelderen, Lisz Welling en Josée Huesmann van de provincie Utrecht over dit onderwerp.   


Bij de uitvoering van de KRW zijn zowel de provincies als de waterschappen betrokken. Voor zover bij ons bekend, stellen de provincies op voorstel van de waterschappen de ecologische doelen voor en leggen zij de begrenzing van de regionale KRW-waterlichamen vast.  Hoe ziet deze rol voor de provincies er precies uit?  

Huesmann: ‘Voor de provincies is er een toezichthoudende rol op basis van de Waterwet, maar provincies en waterschappen werken natuurlijk ook samen. In die rol zijn ze complementair aan elkaar binnen de KRW. De provincie stelt de ecologische doelen vast, die door de waterschappen worden voorgelegd.’ 

Hoe ziet dat er precies uit? Kan je nog iets meer toelichten over de wisselwerking tussen de waterschappen en de provincie?   

Huesmann: ‘De provincie gaat uit van de deskundigheid en de specialistische kennis die aanwezig is bij de waterschappen. De doelen die zij afleiden uit gegevens en kennis leggen wij onszelf dan op. Gelet op de huidige toestand van het water die gemeten is, komt de provincie uiteindelijk tot een goed ecologisch potentieel, tot een doel. Het waterschap kijkt vervolgens naar welke maatregelen genomen kunnen worden om dat doel te bereiken. Dit is echter een politiek-bestuurlijke keuze van het waterschap, zij kennen immers ook een functionele democratie met een algemeen bestuur en bepaalde belangen. De keuze voor de maatregelen is hun autonomie. Die keuzes, daar zitten wij als provincie dan niet bovenop. Vanuit onze toezichthoudende rol kunnen wij als provincie wel scherpe vragen stellen. Samenwerking is natuurlijk ook een kwestie van vertrouwen. Maar vanuit de provincie is wel het plan om scherpere vragen te stellen.’

Maar vanuit de provincie is wel het plan om scherpere vragen te stellen.

Welling: ‘Bij de uitvoering van de KRW is het onderscheid tussen oppervlaktewater en grondwater van belang. Er zit namelijk een groot verschil tussen het oppervlaktewater en het grondwater. En het is opmerkelijk, maar de KRW wordt vaak benaderd vanuit het oppervlaktewater, terwijl er ook een grondwatercomponent aan zit. Dat is waar wij als provincie voor aan de lat staan, voor de doelen voor grondwater en grondwaterlichamen. Vervolgens moeten we dit wel afstemmen met de waterschappen en gemeenten hebben ook nog een rol daarin, maar provincies staan voor grondwater en grondwaterbescherming aan de lat.’ 

Vinden er ook evaluatiemomenten plaats? Waarin bijvoorbeeld waterschappen de voortgang terugkoppelen aan de provincie? 

Huesmann: ‘Er is een waterrapportage. Hierin staat een stukje actualiteit en wordt een doorkijkje gegeven. De recente rapportage is wel gebaseerd op basis van de gemaakte afspraken in het vorige programma. Het huidige programma is in februari vastgesteld.’

Wat gebeurt er met zo’n waterrapportage? Wordt dat teruggekoppeld aan het Rijk?  

Welling: ‘Een waterrapportage is eigenlijk gewoon voor de provincie, vanuit onze toezichthoudende rol. Het waterschap heeft voor zichzelf een rapportage aan de hand van een checklist. Dat is ook aangevuld met een verplichte rapportage, in het kader van waterveiligheid. Wel gaat er jaarlijks vanuit het Informatiehuis Water een voortgangsrapportage naar de Tweede Kamer.’ 

En dat Informatiehuis Water, dat staat dus weer los van de provincie en de waterschappen? 

Van Gelderen: ‘Het Informatiehuis Water is een uitvoerende samenwerkingsorganisatie en staat eigenlijk in dienst van de waterschappen en de provincies en Rijkswaterstaat. Ik ben twee dagen in de week gedetacheerd bij het Informatiehuis, in Amersfoort. Daar ben ik procesleider grondwater. Uiteindelijk is het Rijkswaterstaat die de Stroomgebiedbeheerplannen over de toestand doelen en maatregelen van het water voor de KRW namens lidstaat Nederland naar de EU verstuurt, maar het Informatiehuis Water vormt daarbij hét portaal waar alle informatie  wordt verzameld en dat de aanleverprocessen faciliteert. In Nederland kennen we vier stroomgebieden waarvoor alle meetgegevens van de waterschappen, maar ook van Rijkswaterstaat en de provincies worden verzameld, gestructureerd en uiteindelijk in het  Europees format omgezet en geüpload naar de EU-database.’  

De Nederlandse waterbeheerders (waterschappen, provincies en Rijkswaterstaat) moeten maatregelen nemen om te zorgen voor chemisch schoon en ecologisch gezond water voor duurzaam gebruik. Zij moeten hierover rapporteren aan de Europese Unie. Het Informatiehuis Water ondersteunt hen daarbij. Het is een samenwerkingsverband tussen IPO, Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen.   

Welling: ‘Voor wat betreft de stroomgebieden zijn de waterlichamen bij oppervlaktewateren vaak wel concreet. Het gaat bijvoorbeeld om sloten die binnen een bepaald gebied vallen waarvan duidelijk is welke provincie verantwoordelijk is. Grondwaterlichamen zijn veel groter en strekken vaak over meerdere provincies uit. Zo moet Utrecht bij bepaalde grondwaterlichamen bijvoorbeeld met provincies Gelderland en Flevoland schakelen. Samenwerking tussen provincies is daarom ook belangrijk, en brengt voor de KRW een voordeel mee. Maar provincies moeten in hun eigen gebieden maatregelen treffen om doelen te halen.’ 

Wat zijn de gevolgen wanneer de doelstellingen in 2027 niet zijn behaald? Hoe kijkt de provincie hier tegenaan?  

Huesmann: ‘Ik maak mij meer zorgen om wat er nu gebeurt tot 2027. Dan wordt in 2027 gekeken naar de kwaliteit van het water en blijkt misschien dat we nog niet zover zijn. Het valt beter te verantwoorden, wanneer je kunt laten zien hoe we ons tot 2027 hebben ingezet voor betere waterkwaliteit.’

Van Gelderen: ‘Het grondwater in Nederland komt relatief ‘groen’, dus schoon, over op de kaart naar Europa. Dat betekent niet dat het water daadwerkelijk schoon is, want op verschillende onderdelen ziet het er niet goed uit en daar maken wij ons wel zorgen om. Die onderdelen komen dan niet naar voren in de beoordeling van de KRW, waardoor Nederland voor grondwater best wel goed scoort.’ 

Welling: ‘Bij grondwater zijn we ervan overtuigd dat we de doelen gaan halen. Dat heeft ook te maken met de afspraken die we in Nederland hebben gemaakt over hoe we de beoordeling doen. We kijken op grondwaterlichaam niveau en die grondwaterlichamen zijn erg groot. Daarbij kijken we naar aantal overschrijdingen van drempelwaarden van bepaalde stoffen. Daarvoor hebben we een meetnet en als minder dan 20% van die meetpunten een overschrijding laat zien, dan is het nog steeds groen. Maar dat is alleen chemisch gezien, want als je kijkt op het niveau van grondwaterlichaam denk je: Hoe kan dat nou? We hebben overal last van verdroging, maar voor de KRW scoren we gewoon groen. Dus voor de KRW denk ik dat we die doelen wel zullen halen, ook voor minder goede delen die zijn weergegeven als rode stippen op de kaart. Waar ik mij meer zorgen over maak, is dat de KRW ook als doel heeft het beperken en voorkomen van verontreinigingen. Dat staat weer los van de metingen en is een algemeen basisprincipe: prevent en limit. Voor de KRW-doelen toetsen wij op zes drempelwaarden stoffen, bestrijdingsmiddelen en nitraat. Ondertussen zien wij en dat tonen ook alle meetrondes aan, dat het grondwater vergrijst. Voor de KRW is alles groen, maar toch vinden wij veel stoffen in het water. Er komt nog steeds van alles in: bestrijdingsmiddelen, nitraat, medicijnresten en PFAS. Daardoor is ons grondwater aan het vergrijzen (zie kader) en ik maak me zorgen hoe daar straks naar gekeken wordt.’

Uit een studie van de universiteit Wageningen (zie ‘meer informatie’) blijkt dat Nederland grote voorraden zoet grondwater bezit. Deze worden gebruikt voor de productie van drinkwater, diverse industriële toepassingen en in de landbouw. Ook is schoon grondwater van belang voor veel natuurgebieden. De grondwaterkwaliteit staat in toenemende mate onder invloed via landbouw, industrie, RWZI’s en atmosferische depositie van chemische stoffen, in grote aantallen en vaak in lage concentraties. Dit wordt aangeduid als ‘vergrijzing’ van het grondwater. De voorraad ‘schoon’ grondwater neemt daardoor af. 

Waarom richt de KRW zich op een aantal stoffen, als een hoop andere stoffen ook zorgen voor achteruitgang van de waterkwaliteit? 

Van Gelderen:  ‘Voor grondwater zijn er de verplichte stoffen bestrijdingsmiddelen en nitraat die we meten in grondwater. Daarnaast heeft Nederland heeft voor de KRW  voor grondwater drempelwaarden vastgesteld voor zes stoffen, maar geeft aan dat elke lidstaat nieuwe drempelwaarden moet vastellen wanneer zij andere stoffen als risico zien. Nederland heeft dat niet gedaan en daarom toetsen we alleen op de verplichte stoffen en die zes drempelwaardestoffen uit de KRW. Nederland had in die tijd meer stoffen op kunnen geven, alleen was er ook nog minder bekend over die stoffen. Door nieuwe inzichten en kennis kunnen  er weer nieuwe stoffen bijkomen. Onlangs heeft de Europese commissie een voorstel gedaan voor de  KRW en de grondwaterrichtlijn, waarin wel voor bijvoorbeeld PFAS normen worden voorgesteld. Dit loopt qua ingangstermijn en termijnen voor het behalen van doelen weer apart van de KRW, maar het draagt wel bij aan het verbeteren van de waterkwaliteit.’ 

Enerzijds zijn er doelen in de KRW die zich richten op een specifiek aantal stoffen. Daarnaast is er een algemene ‘zorgplicht’ dat lidstaten moeten voorkomen dat het water vervuild raakt. Daardoor kun je wel voldoen aan de KRW (want dat toetst op een aantal stoffen), maar kan het water nog steeds vervuild zijn, want andere stoffen zorgen ook voor ‘vergrijzing’ van het water. 

Wat denkt de provincie dat nodig is om de doelen te behalen en hoe verbeteren we de waterkwaliteit?  

Van Gelderen: ‘In de praktijk zie je dat door de industrie continu nieuwe stoffen worden ontwikkeld en op de markt komen, die soms wel geloosd mogen worden. Europa ziet dat nu ook, waardoor er nieuwe aanvullende regels komen en ook is er de lijn voor minder bestrijdingsmiddelengebruik, met het streven naar Zero Pollution in 2050.’ 

Het net sluit zich steeds een beetje meer en wij hebben steeds meer data waar ze niet meer omheen kunnen.

Welling: ‘Daarnaast zie je dat bodemverontreiniging nog lang doorwerkt. Zelfs als de grond gesaneerd is zie je soms na een aantal jaar een stijging van een stof waarna het weer afneemt. Dat zijn dan nog kleine beetjes die we zien bij een meetpunt. Gelukkig kunnen we dan wel aantonen dat de bodem gesaneerd is. Grondwaterkwaliteit wordt voor de KRW gemeten op 10 en 25 meter diepte. Daarmee kijk je terug in de tijd en zo kom je nog stoffen tegen die allang niet meer worden gebruikt, maar wel langzaam de grond inzakken. Ik meen dat in de nieuwe richtlijn een voorstel wordt gedaan met als doel dat de industrie harder moet aantonen wat de effecten zijn en dat zij ook moeten meebetalen aan het opruimen. Het net sluit zich steeds een beetje meer en wij hebben steeds meer data waar ze niet meer omheen kunnen.’  

Huesmann: ‘Er is natuurlijk een verschil tussen een richtlijn waar we aan moeten voldoen en hoe we zorgen dat het water schoon wordt. De Kaderrichtlijn Water zorgt ervoor dat we in Europa wel allemaal dezelfde richting hebben. Als het gaat over oppervlaktewater waar de Europese rivieren grenzen overschrijden heeft iedere lidstaat een taak om dat op orde te krijgen. Daardoor zijn provincies en waterschappen samen gaan werken. De resultaatsverplichting heeft ons wel geholpen, want er moest gewoon een stok achter de deur.’  

Europa is momenteel bezig met een herziening van de Richtlijn prioritaire stoffen. Met een zogeheten ‘watchlist’ worden ‘zorgwekkende stoffen’ waar nog geen normen voor zijn, maar die wel een potentieel risico zijn voor het waterecosysteem, inclusief het drinkwater, gemonitord. 
Daarnaast moet het Europese beleid in het kader van Zero Pollution voor 2050 zorgen dat lucht-, water- en bodemverontreiniging wordt teruggedrongen tot niveaus die niet langer als schadelijk voor de gezondheid en de natuurlijke ecosystemen worden beschouwd. Hierbij moeten de grenzen van onze planeet in acht worden genomen, zodat een gifvrij milieu tot stand wordt gebracht. 

De resultaatsverplichting heeft ons wel geholpen, want er moest gewoon een stok achter de deur.

Verwacht je dat de Omgevingswet nog mogelijkheden biedt bij het behalen van de doelstellingen?  

Huesmann: ‘Op basis van de Omgevingswet kan de provincie omgevingswaarden bepalen, die verder gaan dan de huidige normering en dat opnemen in onze omgevingsverordening. Alleen dit moet je wel afstemmen en dat is complex, omdat je met zoveel verschillende partijen te maken hebt en waterlichamen niet stoppen bij de provinciegrenzen. Je wilt ook geen verschillen tussen de provincies, zodat je in de ene provincie wel iets mag en bij de andere niet. Dat heeft ook geen zin, omdat je het over hetzelfde water hebt. Dat benadrukt dat het belangrijk is dat er een generieke aanpak komt.”   

Welling: ‘Wij moeten ook nog steeds uitleggen aan onze bestuurders dat we voor de KRW beoordeling ‘groen’ scoren, maar dat we toch maatregelen gaan nemen. Zo zijn we nu bezig met monitoren, maar dat hoeft niet voor onze KRW-beoordeling. We hebben nu met alle provincies afgesproken dat we ook het bovenste grondwater gaan monitoren in het kader van ‘early warning’ zodat je vroegtijdig en sneller ziet wat het effect is in de keten en ziet of de maatregelen helpen.”   

Meer informatie

Studie van de universiteit Wageningen ‘Vergrijzing van grondwater: handelingsperspectieven voor de voortschrijdende aantasting van grondwaterkwaliteit door menselijke invloeden’

]]>
Rondje langs de velden: KED in Brussel https://europadecentraal.nl/rondje-langs-de-velden-ked-in-brussel/ Mon, 21 Nov 2022 15:48:35 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=89769 Europese regelgeving in begrijpelijke taal… Dat is waar we ons bij KED voor inspannen! Om decentrale overheden zo goed mogelijk van dienst te zijn is het cruciaal om warme contacten in ‘het Brusselse’ te onderhouden. Veel van de regelgeving waar we in Nederland mee te maken krijgen komt tot stand in en rond de Europese Instellingen. Adviseurs Laura Hollmann (klimaat en milieu) en Brent Bos (fondsen) maakten een ‘rondje langs de velden’.

Brent en Laura

Anticiperen op kansen uit Brussel 

Een bezoekje aan het Huis van de Nederlandse Provincies (hierna HNP) mag tijdens een ‘weekje’ Brussel niet ontbreken. KED werkt nauw samen met HNP. Zo is de Europese Ster, een wekelijkse nieuwsbrief met de laatste ontwikkelingen over relevante regelgeving, een coproductie. De twaalf Nederlandse provincies en het Interprovinciaal Overleg (IPO) vormen samen het HNP en vervullen een doorslaggevende rol in de provinciale belangenvertegenwoordiging in Brussel.

Daarnaast dragen de lobbyisten en het kernteam van HNP, gevestigd aan de Trierstraat op een steenworp van het Europees Parlement, er zorg voor dat nieuwe EU wet- en regelgeving vroegtijdig bij de provincies onder de aandacht komt. KED en HNP versterken elkaar (waarbij KED zich meer richt op de juridische implicaties van regelgeving) zodat decentrale overheden in Nederland optimaal kunnen anticiperen op de kansen en risico’s die vanuit Brussel op hen afkomen.  

Fondsen 

We spraken daarom met verschillende collega’s over een aantal belangrijke dossiers, waaronder Europese fondsen (neem vooral een kijkje in onze  EU-fondsenwijzer) en programma’s en milieu-gerelateerde onderwerpen zoals lucht, water en bodem. We sloten aan bij de HNP werkgroep regionale economie, waar onder meer het werkprogramma van de Europese Commissie op de agenda stond. Ter plekke konden wij vragen over staatssteun beantwoorden. Zo help je elkaar.

We sloten aan bij de HNP werkgroep regionale economie, waar onder meer het werkprogramma van de Europese Commissie op de agenda stond.

Meer weten over de werkzaamheden van het HNP in Brussel? Machteld van Dijk (adviseur EU Public Affairs) gaf in een gesprek met KED een inkijkje in haar werkzaamheden en hoe zij de belangen van Noord-Brabant in Brussel op de kaart zet.  

Waterschappen in Brussel: Bureau Brussel 

Daarnaast op de agenda: waterschappen! Ook voor waterschappen is het ontzettend belangrijk dat Europees beleid en wet- en regelgeving aansluit op het werk van de waterschappen en helpt in de uitvoering van taken op het gebied van waterbeheer. Veel nationale milieu en waterregelgeving vindt zijn oorsprong in Brussel. Zij kunnen hun stem daar laten horen via Bureau Brussel. Bureau Brussel, te vinden nabij het stadspark Square de Meeûs, van de Unie van Waterschappen en Vewin, behartigt de belangen van de Nederlandse waterschappen en drinkwaterbedrijven bij de Europese instellingen. De collega’s van Bureau Brussel coördineren de Europese lobby en zorgen ervoor dat de belangen van de waterschapsbestuurders in Brussel worden gewaarborgd. 

We spraken met Dieter Staat en Luc Kronenberg onder andere over het Zero Pollution-pakket van de Europese Commissie, waar met name de onderdelen over de herziening van de Richtlijn stedelijk afvalwater en de aanpak voor de verontreiniging van grond- en oppervlaktewater van belang zijn voor de waterschappen. Waar de gemeente zorg draagt voor de stedelijke riolering, zijn het uiteindelijk de waterschappen die het afvalwater moeten zuiveren. Maar ook andere Europese ontwikkelingen, zoals op het gebied van plastics, chemische stoffen, natuurherstel en bodemgezondheid werden besproken. Super nuttig om met hen te sparren over deze urgente thema’s om dit ‘mee terug’ te nemen en te benutten voor ons advieswerk namens KED.

Lees meer over de Europese lobby en de belangenbehartiging van de waterschappen in Brussel in dit interview met Dieter Staat.  

Super nuttig om met hen te sparren over deze urgente thema’s om dit ‘mee terug’ te nemen en te benutten voor ons advieswerk namens KED.

De wetgevende macht

Vanaf het stadspark doemt het hoogste gedeelte van het Paul Henri Spaak gebouw van het Europees Parlement al op. Daar spraken we met Europarlementariër Bert-Jan Ruissen. Ruissen neemt als volksvertegenwoordiger onder meer plaats in de commissies landbouw en plattelandsontwikkeling, thema’s waar we bij KED vaak over berichten.

Alle wetten die door het ambtenarenapparaat van de Europese Commissie worden voorbereid worden door het Europees Parlement uiteindelijk vastgesteld. Het huidige EP telt 705 leden en is verdeeld over zeven fracties (exclusief de niet-fractiegebonden leden). Nederland heeft sinds februari 2020 recht op 29 zetels in het EP, dat zowel in Brussel als Straatsburg zetelt. De werkzaamheden van de EP-leden zijn zeer divers, variërend van het bijwonen van plenaire- en fractievergaderingen, voorbereidende werkzaamheden in de verschillende commissies en het onderhouden van contacten met de achterban.

Verder kunnen EP-leden binnen de verschillende commissies worden aangewezen als rapporteur of schaduwrapporteur. De rapporteur is verantwoordelijk voor het inhoudelijk behandelen van wetsvoorstellen van de Europese Commissie.

Schakel

De Nederlandse Europarlementariërs spelen dus een belangrijke rol in het Europese besluitvormingsproces en vormen als volksvertegenwoordigers een belangrijke schakel voor Nederlandse overheden, maar ook bedrijven en andere organisaties. Op inhoudelijk niveau, momenteel bijvoorbeeld op het gebied van klimaat en digitalisering, is het ook voor KED uiterst nuttig om contact met hen te onderhouden. Zo gingen we eerder in gesprek met Europarlementariër Tom Berendsen om meer te weten te komen over zijn werk in het Europees Parlement en de beleidsterreinen energie en regionale ontwikkeling  

Lokale en regionale overheden betrekken bij EU-besluitvorming

70% van alle EU-wetgeving heeft een rechtstreekse invloed op steden, gemeenten en regio’s. Veelal zijn het dan ook de lokale en regionale autoriteiten die deze EU-regelgeving moeten uitvoeren. Door lokale en regionale overheden te betrekken bij het besluitvormingsproces in de EU wordt beter aangesloten bij het standpunt en de behoeften op lokaal en regionaal niveau. Het Europees Comité van de Regio’s (CvdR) is het adviesorgaan van de EU dat deze rol vervuld. Het CvdR wordt geraadpleegd wanneer EU-besluitvorming ziet op de beleidsterreinen die lokale en regionale autoriteiten aangaan.

Denk bijvoorbeeld aan sociale zaken, werkgelegenheid en energie en klimaat. Het CvdR brengt dus een advies uit over de verschillende wetsvoorstellen die het ontvangt. Ook kan op eigen initiatief een advies worden uitgebracht. Een aangewezen rapporteur raadpleegt de belanghebbenden en bereidt het betreffende advies voor.  

Zo hebben we uitvoerig gesproken over de aanloop naar de voorstellen van het Zero Pollution-pakket van de Commissie.

Adviseren en ondersteunen

Tijdens ons bezoek aan Brussel spraken we met Stefano Panozzo, medewerker van het secretariaat van de commissies ENVE (Milieu, Klimaatverandering en Energie) en Slaven Klobucar, actief voor het secretariaat van de commissie COTER (Territoriale Samenhang en EU-begroting). Het secretariaat ondersteunt de commissie die vervolgens de CvdR-leden helpt bij het opstellen van adviezen, het ondersteunen van het politieke proces tijdens vergaderingen en zittingen en zorgt voor de follow-up en effectbeoordeling op het betreffende thematische gebied.

Zo hebben we  uitvoerig gesproken over de aanloop naar de voorstellen van het Zero Pollution-pakket van de Commissie en de rol van het CvdR op dit gebied. Met het secretariaat van commissie COTER kwam de Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS) ter sprake.   

Inspelen

KED schrijft regelmatig over adviezen of rapporten die het Comité heeft uitgebracht, zodat decentrale overheden direct een beeld hebben van hoe ze hier op in kunnen spelen. Ons bezoek aan het CvdR gaf in ieder geval meer inzicht in de werkzaamheden van het comité en wanneer ze worden ingeschakeld.

Een beeld van het werk van het CvdR kan het beste geschetst worden door één van haar leden: wethouder van gemeente Nieuwegein, Marieke Schouten, was rapporteur voor het CvdR op het gebied van het EU-actieplan: Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul. Lees meer over haar taken als rapporteur en het werk van het CvdR in dit interview

Tot slot

Tot zover een korte weergave van hoe een ‘rondje langs de velden’ voor KED in Brussel er nu uitziet! Al was het niet voor het bijpraten op voor decentrale overheden belangrijke dossiers dan was het alleen al goed om elkaar, in deze tijden van veel beeldbellen, weer eens in de ogen te kunnen kijken. Het effect op korte termijn is inmiddels duidelijk: na ons bezoek weten diverse vertegenwoordigers in en rond de Europese instellingen ons nog beter te vinden en ontvingen we al diverse vragen. Ook graag in contact komen met KED? Ontvang je ons graag in Brussel? Neem vooral contact op via info@europadecentraal.nl.

Meer informatie 

Instellingen Europese Unie, Kenniscentrum Europa Decentraal 

Decentrale overheden en de Europese Unie, Kenniscentrum Europa Decentraal 

Belangenbehartiging, Kenniscentrum Europa Decentraal 

Klimaat en Milieu, Kenniscentrum Europa Decentraal 

Fondsenwijzer, Kenniscentrum Europa Decentraal 

]]>
KED legt uit: Verantwoord aanbesteden https://europadecentraal.nl/nieuws/ked-legt-uit-verantwoord-aanbesteden/ Mon, 21 Nov 2022 10:30:55 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=89746 Het nieuwste deel van KED legt uit geeft antwoord op alle vragen rondom verantwoord aanbesteden. Dit sluit goed aan bij de ondertekening van het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven op 24 november 2022. Overheden kunnen het Manifest ondertekenen op uitnodiging van Staatssecretaris Vivianne Heijnen van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Door dit te doen, spreken deze overheden af dat zij een actieplan schrijven voor maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI) en hun voortgang op dit gebied bijhouden. IenW heeft eerder een Actieplan MVI opgesteld waarin de doelen, acties en ambities van dit ministerie om met het inkoopproces maatschappelijke impact te maken zijn vastgelegd.

Voor decentrale overheden houdt maatschappelijk verantwoord inkopen in dat ze hun koopkracht inzetten om bij te dragen aan de oplossing van maatschappelijke problemen. Zo worden marktpartijen gestimuleerd om meer sociale en duurzame producten en diensten te ontwikkelen, omdat de markt hiervoor groeit.

Verantwoord aanbesteden

KED legt uit: Verantwoord aanbesteden is hier te vinden.

Mocht u vragen hebben over deze publicatie of worstelen met andere aanbestedingsrechtelijke kwesties dan kunt u ons een mail sturen via helpdesk@europadecentraal.nl.

Volgende deel

Het volgende deel van deze serie is KED legt uit: Contractduur en waardebepaling. Dit deel zal meegaan met de laatste Europese Ster van 2022 op 13 december.

De andere delen van KED legt uit zijn hier te vinden.

]]>
Duitse nationalisatie SEFE Energy: Nederland gooit beleid Russische gascontracten om https://europadecentraal.nl/nieuws/duitse-nationalisatie-sefe-energy-nederland-gooit-beleid-russische-gascontracten-om/ Tue, 15 Nov 2022 16:17:30 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=89727 Een nieuwe ontwikkeling ten aanzien van de sancties tegen Rusland zet het Nederlandse beleid op zijn kop. Op 12 november werd namelijk bekend gemaakt dat de Europese Commissie de Duitse staatssteunmaatregel van ruim 225 miljoen euro ten behoeve van SEFE Energy GmbH (hierna SEFE), voorheen Gazprom Germania GmbH, heeft goedgekeurd. Hiermee is SEFE door Duitsland genationaliseerd. Dat heeft ook gevolgen voor de Nederlandse omgang met de sancties. Uit een Kamerbrief van Minister Jetten van Klimaat en Energie blijkt dat Nederlandse aanbestedende diensten hun bestaande contracten met SEFE Energy kunnen aanhouden en hier geen ontheffing meer voor hoeven aan te vragen.

Nationalisatie SEFE Energy GmbH

Door de goedkeuring van de Duitse steunmaatregel van € 225,6 miljoen ter ondersteuning van SEFE is de Duitse staat 100% eigenaar geworden van het bedrijf. Dit doet Duitsland om de zekerheid van de gasvoorziening aan de binnenlandse economie veilig te stellen. De steunmaatregel werd goedgekeurd op grond van artikel 107 lid 3 sub b VWEU, waarbij wordt erkend dat de economie van de EU een ernstige verstoring ondervindt. De steunmaatregel volgt de beginselen van het tijdelijke crisiskader voor staatssteunmaatregelen om de economie te ondersteunen. Dit alles tegen de achtergrond van de Russische invasie van Oekraïne (TSK Oekraïne-crisis), goedgekeurd door de Commissie op 23 maart 2022 en gewijzigd op 20 juli en 28 oktober 2022.

Kamerbrief van 15 november 2022

Minister Jetten geeft in zijn Kamerbrief aan dat SEFE onder het vijfde sanctiepakket viel omdat het Russisch eigendom was. Op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat is dit door de Landsadvocaat bevestigd. Toch was er nog veel onduidelijkheid. Dit komt mede doordat de Duitse regering de controle over SEFE begin dit jaar heeft overgenomen. Hiervoor had de Duitse regering tot 15 december 2022 een toezichthouder aangesteld. Nu bovenstaande constructie is goedgekeurd door de Commissie, is SEFE voor 100% eigendom van de Duitse regering. De Duitse regering heeft nu niet alleen de controle, maar ook de volledige eigendom van het bedrijf in handen. Hierdoor is SEFE genationaliseerd en valt het bedrijf niet meer onder het vijfde sanctiepakket.

In de praktijk heeft de Duitse nationalisatie van SEFE voor Nederlandse aanbestedende diensten vanaf vandaag, 15 november 2022, dus tot gevolg dat:

  • bestaande contracten met SEFE kunnen worden gehouden en aanbestedende diensten niet meer verplicht zijn om hun contracten op te zeggen;
  • er geen ontheffing meer hoeft te worden aangevraagd;
  • nieuwe contracten met SEFE kunnen worden gesloten.

Daarnaast geeft minister Jetten aan dat er wordt gewerkt aan een tegemoetkoming voor de meerkosten die partijen hebben gemaakt om zich aan de sancties te houden. Op dit moment wordt geïnventariseerd wat de meerkosten zijn en hoe een tegemoetkoming vormgegeven zal worden. De minister verwacht dat de tegemoetkoming voor de meerkosten die partijen hebben gemaakt voor de periode van oktober 2022 tot en met 31 december 2022 medio 2023 gereed kan zijn. Vervolgens wordt bekeken hoe om wordt gegaan met partijen die ook na januari 2023 nog een contract met SEFE hadden kunnen hebben.

Wat betekent dit voor andere contracten met Russische leveranciers?

Het vijfde sanctiepakket blijft op dezelfde manier gelden voor alle andere contracten. Dat betekent dat contracten met Russische leveranciers moeten worden beëindigd, tenzij hier een specifieke ontheffing voor is verleend. Mocht u hierover meer informatie willen, dan kunt u ons stappenplan raadplegen of uw vraag stellen via de helpdesk.

Bron

Kamerbrief over ontwikkelingen sanctiebepalingen energiebedrijf, Minister Jetten (Klimaat en Energie)

Meer informatie

Commissie keurt Duitse maatregel van € 225,6 miljoen goed ter ondersteuning van energiebedrijf SEFE GmbH, Europese Commissie

Oekraïne-dossier, Kenniscentrum Europa Decentraal

Stappenplan contracten met Russische leveranciers, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Groene en digitale transitie hand in hand voor hervorming energiesector https://europadecentraal.nl/nieuws/groene-en-digitale-transitie-hand-in-hand-voor-hervorming-energiesector/ Mon, 07 Nov 2022 10:05:07 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=89571 Het mag inmiddels duidelijk zijn dat de Europese Green Deal en Europa voorbereiden op het digitale tijdperk twee prioriteiten zijn voor de Europese Commissie. Hoewel de twee thema’s los staan van elkaar, ziet de Commissie ook mogelijkheden voor de dossiers om elkaar te versterken. Een Europese aanpak is nodig om ervoor te zorgen dat de investeringen in digitale technologieën in de energiesector in lijn zijn met de doelen van beide thema’s. Daarom heeft de Commissie op 18 oktober een actieplan gepresenteerd waarin wordt benadrukt hoe nieuwe technologie kan bijdragen aan efficiënter gebruik van energiebronnen, de integratie van duurzame energie kan vergemakkelijken en kosten kan besparen voor consumenten en energiebedrijven.

Achtergrond

Het actieplan is opgesteld in het kader van de Europese Green Deal, de EU-strategie voor energiesysteemintegratie en het REPowerEU-plan. Door de Russische invasie in Oekraïne en de hoge energieprijzen wil de EU onafhankelijk worden van de invoer van fossiele brandstoffen uit Rusland. Hiervoor is een herziening van het huidige energiesysteem nodig. Met gebruik van digitale technologieën in het energiesysteem wordt de transitie naar schone energie vergemakkelijkt. Het brengt voordelen mee voor het dagelijks leven, doordat beter inzicht wordt geboden in het energieverbruik en hoe dit te verminderen. Een slim energienet is daarnaast essentieel om de klimaatdoelstellingen van de EU voor 2030 en 2050 te behalen. Vorig jaar vroeg de Commissie al om feedback voor dit actieplan.

Inhoud actieplan

De komende periode wil de Commissie verschillende stappen zetten om digitale energiediensten te stimuleren en tegelijkertijd de ICT-sector energie-efficiënt te maken. Binnen het actieplan heeft zij verschillende maatregelen uiteengezet om de betaalbaarheid, duurzaamheid en veerkracht van ons energiesysteem te verbeteren:  

  • Betaalbaarheid: consumenten helpen om meer controle te krijgen over hun energieverbruik. De Commissie wil dit bereiken door de digitale vaardigheden van consumenten te verbeteren. Daarnaast worden slimme digitale oplossingen gefinancierd via fondsen zoals Horizon Europa en het programma Digitaal Europa. Nationale regelgevende instanties worden geholpen met het vaststellen en monitoren van gemeenschappelijke indicatoren voor slimme netwerken. Tot slot wordt een gemeenschappelijke Europese ruimte voor energiedata tot stand gebracht.
  • Duurzaamheid: ICT-technologieën bieden potentie voor vergroening. De Commissie wil daarom een ‘digital twin’ ontwerpen met betrekking tot het Europese elektriciteitsnet, energiegemeenschappen ondersteunen door middel van digitale tools en energielabels ontwikkelen voor computers, datacentra en blockchains. Daarnaast wil de Commissie een EU-gedragscode ontwikkelen voor de duurzaamheid van telecommunicatienetwerken.
  • Veerkracht: de cyberbeveiliging van energienetwerken verbeteren. De Commissie wil daarom nieuwe wetgeving, waaronder een netcode voor de cyberbeveiliging van grensoverschrijdende elektriciteitsstromen. Dit, om in het kader van de elektriciteitsverordening van de EU en de aanbeveling van de Raad de weerbaarheid van kritieke infrastructuren te verbeteren.

Financiële steun

De Commissie blijft financiële steun verlenen aan organisaties om digitale technologie in de energiesector te stimuleren. Deze fondsen lopen via het programma Digitaal Europa, LIFE, de cohesiefondsen en een vlaggenschipprogramma voor de digitalisering van energie in het kader van Horizon Europa. In samenwerking met de Europese groene digitale coalitie blijft zij ook instrumenten en methoden ontwikkelen om het netto milieu- en klimaateffect van faciliterende digitale technologie in de energiesector te meten.

Decentrale relevantie

Decentrale overheden moeten zich voorbereiden op schokken in de energiebevoorrading en maatregelen treffen om energieverbruik zo veel mogelijk terug te dringen. Zo hebben gemeenten middelen gekregen om energiearmoede te bestrijden en woningen te verduurzamen. Aan de hand van digitale instrumenten kunnen de overheden energiearmoede beter in kaart kunnen brengen, kunnen monitoren en aanpakken.

In haar actieplan geeft de Commissie aan dat acties op de middellange en lange termijn, evenals een beleidskader, nodig zijn om de doelstelling van een klimaatneutrale en hulpbronnenefficiënte samenleving te behalen. De Commissie verzoekt dan ook tot snelle goedkeuring en uitvoering van het plan. Het actieplan ligt nu ter goedkeuring bij het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie.

Bron

Actieplan digitalisering van de energiesector, Europese Commissie

Meer informatie

Energie, Kenniscentrum Europa Decentraal

Digitale Overheid, Kenniscentrum Europa Decentraal

Commissie presenteert REPowerEU-plan, Kenniscentrum Europa Decentraal

Digitalisering van de energiesector – EU-actieplan, openbare raadpleging van de Europese Commissie

Factsheet actieplan, Europese Commissie

EU-strategie voor een geïntegreerd energiesysteem, mededeling van de Europese Commissie

Fondsenwijzer, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Werkprogramma Europese Commissie 2023: wat kunnen we aankomend jaar verwachten? https://europadecentraal.nl/nieuws/werkprogramma-europese-commissie-2023-43-nieuwe-initiatieven-om-huidige-uitdagingen-aan-te-pakken/ Mon, 24 Oct 2022 11:35:35 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=89194 Wat kunnen we van de Europese Commissie in 2023 verwachten op thema’s als milieu, digitalisering en een sterker Europa? Waar het werkprogramma vorig jaar nog in het teken stond van initiatieven om Europa samen sterker te maken (Making Europe stronger together) richt het nieuwe werkprogramma zich vooral op de huidige crises die een impact hebben op het leven van alledag, zoals de gevolgen van de Russische inval in Oekraïne en de energiecrisis. Onder de noemer ‘A Union standing firm and united’ komt de Commissie met onder andere 43 nieuwe initiatieven om de huidige crises aan te pakken.

Achtergrond van het werkprogramma

In het werkprogramma van 2023 worden de concrete maatregelen uiteengezet om de zes ambities van de Commissie te verwezenlijken. Het programma bevat naast een lijst van nieuwe voorstellen ook een overzicht van wetgevingsvoorstellen die het komend jaar prioriteit krijgen en voorstellen die juist worden ingetrokken.

De zes speerpunten van de Commissie 2019 – 2024 onder Von der Leyen zijn:

  • een Europese Green Deal;
  • een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk;
  • een economie die werkt voor de mensen;
  • een sterker Europa in de wereld;
  • bevordering van onze Europese levenswijze;
  • en een nieuwe impuls voor de Europese democratie.

Hieronder volgt een nadere uitleg over de belangrijkste initiatieven, hun samenhang met het vorige werkprogramma en de relevantie voor decentrale overheden.

Europese Green Deal

De effecten van klimaatverandering worden steeds zichtbaarder. Denk hierbij aan de hete zomer dit jaar waarin verschillende warmterecords werden gebroken met bosbranden en droogte tot gevolg. Dat is ook de voornaamste reden dat de Commissie een stap extra wil zetten als het gaat om verduurzaming. De meeste voorstellen hiertoe zijn al ingediend in 2022. Het is volgens de Commissie nu vooral belangrijk dat er een snelle overeenkomst komt op het Fit-for-55-pakket. Dit pakket heeft als doel om de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 55% te verminderen ten opzichte van het niveau van 1990.

Daarnaast speelt de prijsvolatiliteit van gas en stroom een grote rol. Als reactie hierop wordt er begin 2023 een voorstel ingediend om de elektriciteitsmarkt van de EU te hervormen. Een initiatief wat hieronder valt is het loskoppelen van de gasprijs van de elektriciteitsprijs. Dit heeft ook als doel om beter te kunnen anticiperen op de industriële transformatie die nodig is voor een koolstofvrij Europa en het streven naar een continent waarin meer wordt ingezet op elektriciteit ten opzichte van gas tegen 2050.

Er wordt een nieuwe Europese Waterstofbank opgezet om te helpen bij het creëren van een groene waterstofeconomie. Die werd al geïntroduceerd in de “Staat van de Unie”-toespraak.

Een ander actiepunt is het verminderen van afval en de milieu-impact van afval waarbij de nadruk vooral ligt op voedsel- en textielafval. Hiertoe gaat de Commissie in het tweede kwartaal van 2023 de aspecten van voedselafval en textiel van de EU-Kaderrichtlijn Afvalstoffen herzien. Ook neemt de Commissie een initiatief om vrachtverkeer verder te verduurzamen om uitstoot zo veel mogelijk tegen te gaan en om verduurzaming te stimuleren.

De Commissie heeft ook aangegeven de wetgeving over de registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen (REACH) te herzien. Het doel is om de Europese concurrentievoordelen en innovatie te waarborgen. Onder meer door duurzame chemicaliën te bevorderen, het regelgevingsproces te vereenvoudigen en de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen. De REACH-verordening kan stoffen aanmerken als gevaarlijk of zeer zorgwekkend en een verbod instellen op bepaalde chemische stoffen.

Een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk

De EU heeft de ambitie om digitaal soeverein te zijn in een open en onderling verbonden wereld. Om hier vorm aan te geven wordt onder meer een voorstel ingediend voor een gemeenschappelijke Europese ruimte voor mobiliteitsgegevens. Deze ruimte moet een impuls geven aan de digitalisering van de mobiliteitssector, waardoor er bijvoorbeeld oplossingen kunnen worden gevonden voor file- en parkeerproblematiek. Dit kan ook voor decentrale overheden zeer nuttig zijn.

Daarnaast richt de Commissie een academie voor vaardigheden op het gebied van cyberbeveiliging op. Dit is een volgende stap in het beschermen tegen cybercriminaliteit, naast de diverse strategieën en richtlijnen die bedoeld zijn om de digitale veiligheid van burgers, bedrijven en overheden te waarborgen. Met de ‘Cybersecurity Skills Academie’ hoopt de Commissie de strategische vaardigheden van burgers en bedrijven te bevorderen.

Tot slot heeft de Commissie wetgeving voorgesteld voor de digitalisering van EU-reisdocumenten en de facilitering van reizen. Deze wetgeving moet bijdragen aan een grenzeloos, weerbaar en veilig Schengengebied. Dit sluit aan bij de ambities van de Commissie om een Europese digitale identiteit op te zetten.

Andere belangrijke initiatieven die EC voor 2023 gepland heeft

De Commissie kondigt een Europees soevereiniteitsfonds, het European Sovereignty Fund, aan. De gedachte hierachter is dat zij graag ziet dat de toekomst van de industrie in Europa plaatsvindt. Daarnaast wordt het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 herzien.  Het doel hiervan is om opnieuw te beoordelen of de huidige EU-begroting de middelen blijft bieden voor gemeenschappelijke antwoorden op gemeenschappelijke uitdagingen.

Daarnaast wordt benadrukt hoe belangrijk het is om een goed migratie- en asielsysteem te hebben. In het werkprogramma wordt aangegeven dat er het afgelopen jaar vooruitgang is geboekt op het gebied van een Europese aanpak van migratie, zoals uiteengezet in het migratie- en asielpact. De Commissie zal de implementatie van de Joint Roadmap over het asiel- en migratiepact echter blijven ondersteunen

Aankomend jaar is uitgeroepen tot The European Year of Skills. De Commissie wil dit verbinden aan het onderwerp migratie en asiel door te kijken welke vaardigheden migranten hebben en hoe deze in Europa het beste tot zijn recht zouden kunnen komen. Voortbouwend op het succes van de Conferentie over de Toekomst van Europa zijn burgerpanels nu deel van de beleidsvorming op bepaalde cruciale gebieden. De nieuwe generatie burgerpanels zal zich beraden op de initiatieven van volgend jaar, toegespitst op voedselverspilling, leermobiliteit en virtuele werelden.

Betere Regelgeving

Betere regelgeving staat hoog op de agenda van de Commissie. Om de enorme hoeveelheid aan Europese regelgeving te beheersen wordt getoetst op noodzaak en het maximale voordeel voor burgers en belanghebbenden. In 2021 werd het REFIT-programma aangevuld met de one in, one out”-aanpak van de Europese Commissie: het idee is dat niet voor elk wetsvoorstel een bestaande wet wordt ingetrokken, maar dat nieuwe lasten gecompenseerd worden door op hetzelfde beleidsterrein vergelijkbare lasten weg te nemen. In het werkprogramma is aangegeven dat deze “one in, one out” aanpak nu volledig is geïmplementeerd.

Daarnaast speelt de ‘Betere Regelgeving’ Agenda van de EU een belangrijke rol in het ondersteunen van duurzaamheid. Het integreert Sustainable Development Goals in impactanalyses, door rekening te houden met significante gevolgen voor de gelijkheid voor iedereen

Vervolgstappen

De Commissie gaat nu met het Europees Parlement en de Raad van Ministers in gesprek over de lijst van gezamenlijke wetgevingsprioriteiten die snelle actie vereisen. Kenniscentrum Europa Decentraal zal in de nieuwsvoorziening uitvoerig aandacht besteden aan de uitwerking van de voor decentrale overheden relevante initiatieven.

Bronnen

Persbericht; Commissie komt met haar werkprogramma voor 2023, Pershoek van de Europese Commissie

Werkprogramma 2023, de Europese Commissie

Bijlage over initiatieven, herzieningen en voorstellen, de Europese Commissie

Meer informatie

Green Deal , Kenniscentrum Europa Decentraal

Informatiemaatschappij, Kenniscentrum Europa Decentraal

Waarom is het werkprogramma van de Europese Commissie relevant voor decentrale overheden?, praktijkvraag Kenniscentrum Europa Decentraal

Wat is de relatie tussen de Staat van de Unie, het werkprogramma en het Meerjarig Financieel Kader?, praktijkvraag Kenniscentrum Europa Decentraal

Onderweg naar 55% minder uitstoot in 2030: Europese Commissie presenteert ‘Fit-for-55’ – pakket, nieuwsbericht Kenniscentrum Europa Decentraal

Werkprogramma van de Europese Commissie voor 2021, nieuwsbericht Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Verklaring Europese waterbeheerders: steun bij klimaatadaptatie lokaal waterbeheer https://europadecentraal.nl/nieuws/verklaring-europese-waterbeheerders-steun-bij-klimaatadaptatie-lokaal-waterbeheer/ Mon, 17 Oct 2022 08:28:49 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=88963 Droogte, hoge temperaturen, gevolgd door extreme neerslag. Ook de regionale en lokale waterbeheerders in de EU merken de gevolgen van klimaatverandering voor hun beheertaken. In een gezamenlijke verklaring roepen zij daarom op om klimaatadaptatiemaatregelen tot een politieke prioriteit te maken.

Europese waterbeheerders

De gezamenlijke verklaring over klimaatadaptatie in lokaal waterbeheer is opgesteld door alle leden van de European Union of Water Management Associations (EUWMA). De EUWMA is de koepelorganisatie van de regionale en lokale publieke waterbeheerders in de EU. Organisaties uit verschillende EU-lidstaten maken deel uit van deze organisatie, uit Nederland neemt de Unie van Waterschappen daaraan deel. Tijdens de jaarlijkse samenkomst van de EUWMA is in Oostende de gezamenlijke verklaring opgesteld.

Gezamenlijke verklaring

In de verklaring van de EUWMA wordt allereerst beschreven hoe klimaatverandering een impact heeft op lokaal waterbeheer. Door klimaatverandering hebben we te kampen met perioden van extreme droogte gevolgd door perioden met extreme regenval. Hierdoor moet vaak in een korte tijd worden geanticipeerd op situaties waarin een watertekort is, vervolgens weer snel op situaties waarin er sprake is van wateroverlast. Dit brengt grote uitdagingen met zich mee voor waterbeheerders.

In de verklaring wordt vervolgens ingegaan op het verband tussen klimaatadaptatie en waterveiligheid: klimaatverandering heeft namelijk een grote impact op de kwaliteit van water. Ook wat betreft droogte geeft het EUWMA aan dat er een dringende noodzaak is om de bewustwording te vergroten. Het EUWMA geeft aan dat een robuuste voorspelling op een fijnere schaal, tools voor planningsregulering en financiering om de overgang naar een droogtebestendige samenleving te versnellen nodig zijn om goed te kunnen anticiperen op een watertekort.

Volgens de lokale waterbeheerders zijn de volgende klimaatadaptatiemaatregelen nodig:

  • Maatregelen op lokaal niveau en aanpassingen in het beheer van watersystemen;
  • Goede, veerkrachtig bestuur en toezicht;
  • Publieke financiering;
  • Betere grensoverschrijdende coördinatie, maar ook betere coördinatie tussen lokale, regionale en nationale overheden;
  • Maatregelen die gericht zijn op een integrale, meerjarige planning die geschikt is voor meerdere trajecten.

Bron

Europese waterbeheerders willen klimaatadaptatie hoog op de politieke agenda, Unie van Waterschappen

Meer informatie

Klimaatadaptatie, Kenniscentrum Europa Decentraal

Waterbeheer, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Europese Commissie vraagt feedback: aanvullende regelgeving eindpunt voor meststoffen https://europadecentraal.nl/nieuws/europese-commissie-vraagt-feedback-aanvullende-regelgeving-eindpunt-voor-meststoffen/ Mon, 03 Oct 2022 11:25:08 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=88508 De Europese Commissie vraagt input op een voorstel voor aanvullende regelgeving op het gebied van meststoffen. De aanvulling ziet specifiek op voorwaarden voor het op de markt brengen van meststoffen die dierlijke bijproducten bevatten. Voor een aantal producten heeft de Commissie in haar voorstel namelijk bepaald dat zij het ‘eindpunt in de productieketen’ hebben bereikt. Bij het handhaven van wet- en regelgeving op het gebied van meststoffen zijn decentrale overheden nauw betrokken. 

Achtergrond: regelgeving dierlijke bijproducten

De Europese regels over dierlijke bijproducten zijn te vinden in Verordening (EG) 1069/2009 (Verordening dierlijke bijproducten). Dierlijke bijproducten zijn producten van dierlijke oorsprong die niet geschikt zijn voor menselijke consumptie omdat ze een risico vormen voor de volksgezondheid, diergezondheid en het milieu. De Verordening dierlijke bijproducten stelt gezondheidsvoorschriften vast voor deze producten. Zo schrijft de Verordening voor hoe dierlijke bijproducten moeten worden verzameld, vervoerd, opgeslagen, gehanteerd en verhandeld. Dierlijke bijproducten worden in verschillende categorieën ingedeeld. Er zijn drie categorieën die een indicatie geven van hoe gevaarlijk het materiaal of product is voor de volks- en diergezondheid. Mest valt onder categorie 2: matig gevaarlijk materiaal.

Op grond van artikel 5, lid 2 van de Verordening dierlijke bijproducten kan een zogenaamd ‘eindpunt in de productieketen’ worden vastgesteld voor bepaalde afgeleide producten. Die afgeleide producten kunnen vervolgens zonder beperkingen op de markt worden gebracht. Ook worden er geen controles meer op deze producten uitgevoerd. Volgens artikel 5, lid 2, 3e alinea kan de Commissie als aanvulling op de Verordening dierlijke bijproducten voor bepaalde afgeleide producten een eindpunt in de productieketen vaststellen. Het voorstel waar input op wordt gevraagd is een aanvulling voor eindpunten in de productieketen van bepaalde organische meststoffen en bodemverbeteraars.

Inhoud van het voorstel

In het voorstel stelt de Commissie voor bepaalde afgeleide producten vast dat zij het eindpunt in de productieketen voor organische meststoffen en bodemverbeteraars hebben bereikt. Deze afgeleide producten vallen daarmee niet meer onder de toepassing van de Verordening dierlijke bijproducten. De producten die in het voorstel worden genoemd moeten daarbij wel aan de betreffende vastgestelde eisen uit Verordening (EU) nr. 142/2011 tot uitvoering van de Verordening dierlijke bijproducten voldoen. 

In artikel 3 wordt een aantal producten genoemd die dit eindpunt hebben bereikt. Dit zijn onder andere compost en verwerkte mest en verwerkt frass. In artikel 4 worden ook nog een aantal andere afgeleide producten genoemd die ook dit eindpunt hebben bereikt, maar die wel aan bepaalde risicobeperkende maatregelen moeten voldoen. Denk aan glycerine, verwerkte dierlijke eiwitten en bloedproducten. Een risicobeperkende maatregel kan vervolgens zijn dat deze materialen moeten worden verpakt in verkoopklare verpakkingen met een bepaalde inhoud en volume zoals vastgesteld in de voorgestelde verordening.

Feedback geven

Indien u op dit voorstel wilt reageren, dan heeft u tot 24 oktober de tijd om dit te doen. Feedback geven kan via deze link. De goedkeuring van de Commissie staat gepland voor het eerste kwartaal van 2023.

Bron

Meststoffen — lijst van dierlijke bijproducten die zonder verdere officiële controles mogen worden gebruikt (bijwerking) – Europese Commissie

Meer informatie

Landbouw – Kenniscentrum Europa Decentraal

Meststoffen en stikstof – Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Europese Commissie evalueert uitvoering milieumaatregelen in lidstaten: bevindingen uit derde evaluatieverslag  https://europadecentraal.nl/nieuws/europese-commissie-evalueert-uitvoering-milieumaatregelen-in-lidstaten-bevindingen-uit-derde-evaluatieverslag/ Mon, 26 Sep 2022 12:55:41 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=88395 Hoe staat het met de naleving van het Europese milieubeleid in de lidstaten? Welke acties dienen de lidstaten te ondernemen volgens de Commissie? Dit is terug te vinden in het derde evaluatieverslag van de uitvoering van het milieubeleid (Environmental Implementation Review, hierna EIR). In het verslag van de EIR zijn de bevindingen over de stand van de uitvoering van het milieubeleid in de lidstaten te lezen. Dit is gebaseerd op de landenrapporten die per lidstaat zijn aangeleverd.

De rol van de evaluatie

In verschillende landenrapporten zijn per lidstaat de prestaties ten aanzien van de uitvoering van de EU-milieuverplichtingen te vinden. Omschreven staat hoe zij omgaan met het beschermen van de luchtkwaliteit, drinkwater en de natuur. Aan de hand van de rapporten zijn de belangrijkste acties per lidstaat opgesteld en voor een aantal thematische gebieden algemene conclusies op EU-niveau getrokken. Een samenvatting vindt u hieronder: 

Circulaire economie en afvalbeheer

Als onderdeel van de Green Deal is in maart 2020 het Actieplan Circulaire Economie verschenen. Dit is het tweede actieplan waarin de Commissie initiatieven heeft aangekondigd voor de volledige levenscyclus van producten.  

Voor het onderwerp circulariteit heeft de Commissie in het EIR gekeken naar verschillende aspecten, onder andere het secundaire gebruik van materialen, hulpbronnenproductiviteit en het bestaan van strategieën en programma’s voor de circulaire economie op nationaal niveau. Ook is de stand van zaken met betrekking tot de omzetting van het afvalwetgevingspakket van 2018 onderzocht, zoals van de Richtlijn betreffende verpakking en verpakkingsafval en de Richtlijn betreffende afvalstoffen.  

In het evaluatie verslaggeeft de Commissie aan dat er vooruitgang zit in de nationale strategieën en actieplannen voor de circulaire economie: de meeste lidstaten beschikken hierover of hebben de vaststelling aangekondigd. De Commissie benoemt wel ook dat er nog grote verschillen zitten tussen de circulariteitspercentages van de lidstaten. Nederland scoort boven het gemiddelde met een secundair gebruik van materialen van 30,9 % (EU-gemiddelde is 12,9%). Hetzelfde geldt voor de productiviteit van hulpbronnen: Nederland scoort met een 5,89 EUR/kg ver boven het EU-gemiddelde van 2,09 EUR/kg.  

Biodiversiteit en natuurlijk kapitaal

In 2020 presenteerde de Commissie haar biodiversiteitsstrategie voor 2030. Deze strategie heeft als doel de biodiversiteit te herstellen en bestaande wetgeving beter in te zetten om tot dit doel te komen. Afgelopen juni heeft de Commissie een belangrijke wet voorgesteld in lijn met de strategie: de wet inzake natuurherstel. Deze wet heeft als hoofddoelstelling om de biodiversiteit in land- en zeegebieden te herstellen en verbeteren. Naast de biodiversiteitsstrategie zijn, om de doelstellingen van een volledig duurzame landbouw en een volledig duurzaam bosbeheer te behalen, ook de “van boer tot bord”-strategie, de EU-bossenstrategie, en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van belang.

Voor het onderdeel natuur heeft de Commissie gekeken naar de naleving van de Habitatrichtlijn, de Vogelrichtlijn en de Verordening betreffende invasieve uitheemse soorten. Zo worden de Natura 2000-gebieden in de lidstaten beoordeeld in hoeverre deze gebieden zorgen voor een gunstige staat van de instandhouding van habitats en soorten. Ook is in het EIR gekeken hoe invasieve uitheemse soorten op afstand worden gehouden.

De Commissie constateert op dit onderwerp dat ondanks verschillende inspanningen van lidstaten de biodiversiteit nog steeds achteruit gaat en er grote druk op de bossen ligt. Daarnaast hebben sommige lidstaten, waaronder Nederland, nog steeds geen maatregelen vastgesteld over hoe zij bepaalde natuurgebieden willen gaan beschermen. Positief is dat in de gehele EU vooruitgang is geboekt met betrekking tot het beoordelen van de staat van en de druk op hun ecosystemen en hun diensten. Dit is gedaan met gebruik van de gemeenschappelijke EU-methodologie (MAES) en in verband met de ecosysteemboekhouding.

Verontreiniging naar nul

In het onderdeel ‘Verontreiniging naar nul’ behandelt de Commissie de onderwerpen luchtkwaliteit, industriële emissies en veiligheid en lawaai tezamen. Daarnaast wordt er gekeken naar waterkwaliteit- en beheer en chemische stoffen.   

In de strijd tegen het terugdringen van lucht-, water- en bodemverontreiniging is er in mei vorig jaar een EU-actieplan Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul gepubliceerd. In dit Zero Pollution-actieplan wordt ernaar gestreefd om voor het jaar 2050 verontreiniging op verschillende vlakken terug te dringen zodat er geen schade meer wordt aangericht aan natuur en milieu. Belangrijke doelstellingen uit dit plan worden ingezet om de verontreiniging aan de bron nog beter aan te pakken zodat de doelstellingen van 2030 sneller behaald kunnen worden. 

In het EIR is onderzocht in hoeverre de geldende wetgeving inzake schone lucht wordt nageleefd. Daarnaast is, net als in 2019, gekeken naar de Richtlijn Industriële Emissies (RIE). In deze evaluatie zijn voor de eerste keer de uitvoeringsgegevens van de Seveso III richtlijn gepresenteerd.

De Commissie concludeert onder andere dat luchtverontreiniging nog steeds een punt van zorg is voor de gezondheid van Europeanen. Daarnaast wordt benoemd dat er meer inspanningen nodig zijn om te voldoen aan de verbintenissen inzake de emissies van ammoniak van de landbouw zoals vastgesteld in de Nationale Emissieplafonds Richtlijn (NEC-Richtlijn).

Waterkwaliteit en -beheer

Het beschermen van watervoorraden en ecosystemen die hiervan afhankelijk zijn, zijn essentieel voor ons milieu, de mensen en cruciaal voor de economie. Daarmee is waterbeleid ook één van de prioriteiten binnen de Europese Green Deal. De belangrijkste instrumenten binnen het waterbeleid zijn de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de bijbehorende richtlijnen, de Richtlijn Overstromingsrisico’s, de Drinkwaterrichtlijn, de Zwemwaterrichtlijn, de Nitraatrichtlijn, de Richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM).  

De Commissie heeft geconstateerd dat lidstaten de doelstellingen van de KRW uitvoeren, maar dat de weg naar een goede toestand van de waterlichamen langzaam verloopt ondanks dat de deadline van 2027 nadert. Wat de Commissie nog specifiek als een best practice benoemt, is dat de Nederlandse benadering van het overstromingsrisicobeheer (de rivierbeddingen en overstromingsgebieden van de Rijn en de Maas waar mogelijk herstellen) goed bleek te werken tijdens de overstromingen in 2021.  

Chemische stoffen 

De belangrijkste regelgeving in de EU op het gebied van chemische stoffen is de REACH-verordening. De Verordening reguleert de productie van en handel in chemische stoffen. Ter aanvulling op het REACH-systeem zorgt de Richtlijn indeling, etikettering en verpakking van stoffen ervoor dat gevaarlijke chemische stoffen van een etiket en een verpakking worden voorzien. Uit het EIR is gebleken dat handhaving op deze twee Richtlijnen beter is geworden vergeleken met de periode 2010-2012. Daarnaast is gebleken dat 70% van controles op de REACH-verordening leidt tot handhavingsmaatregelen.  

Klimaat 

Als onderdeel van de Green Deal en in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs is in 2021 de Europese Klimaatwet aangenomen. Daarmee is de doelstelling om in 2030 de broeikasgasuitstoot met 55% te verminderen ten opzichte van 1990 en om klimaatneutraal te zijn in 2050, bindend geworden. Sinds 2021 vallen ook de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik en bosbouw (LULUCF) onder de doelstellingen voor emissiereductie.

In de EIR kijkt de Commissie naar het nationale klimaatbeleid en de nationale klimaatstrategieën. Met name de nationale energie- en klimaatplannen en aanpassingsstrategieën worden geëvalueerd. Ook worden de emissies buiten het emissiehandelssysteem (ETS) bekeken. Belangrijke sectorale ontwikkelingen, met name voor wegvervoer, gebouwen en landgebruik en veranderingen in landgebruik en bosbouw, zijn onderzocht. Per lidstaat wordt getoond wat de inkomsten zijn van de veiling in het kader van ETS. Daarnaast worden voor het eerst prioritaire acties per land gepresenteerd. De Commissie concludeert dat de EU-klimaatwetgeving over het algemeen goed wordt uitgevoerd.

Financieren van de uitvoering van milieubeleid 

Om succesvol milieubeleid te voeren, moet dit naar behoren worden gefinancierd. Het grootste deel van de financiering komt uit overheidsuitgaven van de lidstaten en particuliere middelen van marktdeelnemers. Daarnaast kunnen EU-fondsen ook een belangrijke bijdrage leveren. Aan de hand van een investeringsplan voor de Green Deal van 2020 zijn milieu gerelateerde financiering en investeringen onderling verbonden en is er ondersteuning uit de EU-begroting voor de periode 2021-2027. In deze EIR wordt voor het eerst gekeken naar de investeringsbehoeften voor de uitvoering van het milieubeleid. Deze worden vergeleken met de middelen die tot nu toe beschikbaar zijn gemaakt en waarmee invulling wordt gegeven aan het investeringsplan voor de Green Deal.

Ten aanzien van groene investeringen concludeert de Commissie dat het grootste aandeel van de herstel- en veerkrachtplannen is toegewezen aan duurzame mobiliteit, de renovatie van gebouwen, energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en energienetwerken.

Milieubeheer

Milieubeheer is een veelomvattend onderwerp dat ziet op het opnemen van milieuoverwegingen in de besluitvorming, deelname van het publiek, toegang tot de rechter, het uitwisselen van informatie, verslaglegging, het waarborgen van de naleving op milieugebied en de aanpak van milieuverplichtingen.

In de EIR kwamen de verplichtingen en onderwerpen op basis van de voorschriften van de Inspire-richtlijn, de Richtlijn inzake de milieueffectbeoordeling, de toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, sancties, het waarborgen van de naleving op milieugebied en de Milieuaansprakelijkheidsrichtlijn.

De bevindingen van de Commissie op dit onderdeel luiden dat er onder andere in Nederland nog steeds ruimte is voor verbeteringen wat betreft de toegang van het publiek tot de rechter om besluiten, handelingen of nalatigheden aan te vechten. Dit met name op het gebied van de planning in verband met water, natuur en/of luchtkwaliteit. Ook wordt Nederland benoemd als één van de lidstaten die hun regelgevingskader voor milieubeoordelingen gestroomlijnd hebben naar aanleiding van de herziening van de Richtlijn voor de milieueffectbeoordeling in 2014.

Decentrale relevantie

De bevindingen van de Commissie in het kader van de EIR kunnen ook voor medewerkers van decentrale overheden die zich met bovenstaande onderwerpen bezighouden interessant zijn. Het EIR geeft een inkijkje in de uitvoering van het milieubeleid in andere lidstaten, maar geeft daarmee ook een overzicht van de uitvoering in Nederland. Uit de factsheet van Nederland volgt dat een solide lange termijnplan wordt geïmplementeerd en dat EU-wetgeving wordt uitgevoerd met behulp van een innovatief bestuur dat bestaat uit meerdere niveaus.

Decentrale overheden spelen een grote rol in de uitvoering van milieubeleid, zij dragen zorg voor het uitvoeren van de milieuvoorschriften van de EU. Zo hebben decentrale overheden, bijvoorbeeld ten aanzien van milieubeheer, bepaalde verplichtingen op het gebied van het verstrekken van milieu-informatie, het uitvoeren van milieueffectrapportages en milieu-inspecties.

Bron

Uitvoering milieumaatregelen: Commissie dringt aan op betere toepassing van de EU-milieuwetgeving ter bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu, persbericht Europese Commissie

Meer informatie

Klimaat en milieu, Kenniscentrum Europa Decentraal

Milieubeleid, Kenniscentrum Europa Decentraal

Chemische stoffen, Kenniscentrum Europa Decentraal

CO2 en Luchtkwaliteit, Kenniscentrum Europa Decentraal

Energie, Kenniscentrum Europa Decentraal

Klimaat, Kenniscentrum Europa Decentraal

Natuur en Biodiversiteit, Kenniscentrum Europa Decentraal

Waterbeheer, Kenniscentrum Europa Decentraal


]]>