Wetgeving inzake tol- en milieuzones stroomlijnen en kennis over duurzame mobiliteit toegankelijker maken, dat zijn enkele aanbevelingen van het partnerschap stedelijke mobiliteit. Het partnerschap maakt deel uit van de Urban Agenda for the EU (UAEU). In het kader van de Urban Agenda for the EU wil de Europese Commissie steden op een effectieve manier laten samenwerken met nationale en Europese instellingen om zo een duurzamere en efficiëntere stedelijke mobiliteit te bevorderen.
De Urban Agenda for the EU
De Urban Agenda for the EU werd in 2016 opgericht, met als doel steden meer te betrekken bij het maken en uitvoeren van Europees beleid. De Urban Agenda for the EU-partnerschappen zijn ingedeeld in 14 thema’s, waar stedelijke mobiliteit er één van is. Binnen elk thema werken steden, nationale overheden en Europese instellingen samen aan een actieplan. De Urban Agenda for the EU richt zich specifiek op drie pijlers van het Europees beleid:
- Betere regelgeving (bestaand Europees beleid beter laten aansluiten op stedelijk niveau)
- Betere financiering (kwaliteit en toegang tot EU-financiering verbeteren)
- Betere kennis (kennis en uitwisseling van best-practices bevorderen)
Het partnerschap stedelijke mobiliteit
Het actief aanpakken van problemen binnen steden is van groot belang gezien de hoge mate van verstedelijking binnen de EU. Zo kampen veel steden met uitdagingen op het gebied van mobiliteit. Bij het realiseren van hun mobiliteitsbeleid moeten decentrale overheden met verschillende aspecten rekening houden. Mobiliteitsplannen moeten voldoen aan bepaalde Europese milieuregels, richtlijnen voor geluidshinder en moeten op een duurzame wijze passen in de huidige infrastructuur. Om de ontwikkeling van deze plannen in goede banen te leiden is het partnerschap stedelijke mobiliteit opgericht. Het partnerschap bestaat uit een samenwerking van verschillende partijen, waaronder steden, regio’s, lidstaten, Europese instellingen en belanghebbenden. Bij dit partnerschap zijn onder andere Karlsruhe (DE), Malmö (Z) en Nijmegen betrokken. Gezamenlijk richten zij zich op een duurzamere en efficiëntere stedelijke mobiliteit binnen de EU.
De uitkomsten
Het partnerschap stedelijke mobiliteit geeft inzicht in de problemen en uitdagingen die steden op het gebied van mobiliteit en vervoer kennen, en biedt mogelijke oplossingen voor toekomstige problemen. Binnen het partnerschap zijn vier hoofdthema’s geselecteerd: wijze van bestuur, het openbaar vervoer, de bevordering van actieve mobiliteit en het stimuleren van innovatie. Deze thema’s zijn vervolgens weer onderverdeeld in negen actiepunten, die samen een bijdrage leveren aan duurzame en efficiënte alternatieven in het stedelijk vervoer. Hieronder volgt een overzicht met de belangrijkste bevindingen van het partnerschap.
De wijze van bestuur
Er moeten regelmatig kennisuitwisselingen tussen de verschillende bestuurslagen (van regionaal tot Europees niveau) plaatsvinden. Dit zorgt ervoor dat beleidsprioriteiten meer op één lijn liggen en dat er makkelijker gebruik gemaakt kan worden van Europese fondsen.
Nationale overheden moeten het gebruik van de zogenaamde ‟duurzame stedelijke mobiliteitsplannenˮ (SUMP) bij regionale autoriteiten onder de aandacht brengen. Daarnaast is het belangrijk dat nationale overheden de benodigde middelen ter beschikking stellen om de implementatie van deze SUMPs te realiseren. Dit moet bijdragen aan het behalen van de EU-klimaatdoelstellingen voor 2050: het koolstofvrij maken van de vervoerssector en een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en luchtverontreinigende stoffen.
Het openbaar vervoer
Er moeten indicatoren worden ontwikkeld voor de begaanbaarheid van steden en de toegang tot het stedelijk vervoer. Op deze manier is het makkelijker voor steden om beleid met elkaar te vergelijken en krijgen steden inzicht op welke terreinen verbetering mogelijk is. Dit kan helpen om de financieringsmogelijkheden beter af te stemmen op behoeften en prestaties van steden.
Er moet meer steun komen voor de invoering van schone bussen door betere organisatorische, technische en financiële ondersteuning op EU-niveau. Daarnaast moet er meer kennuitwisseling plaatsvinden over relevante middelen op het gebied van het aanbesteden van openbaar vervoer.
De bevordering van actieve mobiliteit
In veel steden is er een gebrek aan kennis op het gebied van infrastructuur voor voetgangers en fietsers. Dit kan de transitie naar een actiever mobiliteitsbeleid vertragen. Het is daarom wenselijk hiervoor Europese richtsnoeren te ontwikkelen.
- Het ondersteunen van duurzaam en actief gedrag op het gebied van mobiliteit met behulp van campagnes
Er moet een shift komen in het gebruik van vervoersmiddelen. Campagnes moeten mensen wijzen op de voordelen van een actieve levensstijl en een beter klimaat en moeten ervoor zorgen dat mensen minder vaak privé-voertuigen gebruiken.
Er moeten duidelijkere regels komen voor aangewezen tol- en milieuzones. Onsamenhangende regelgeving is niet bevorderlijk voor de transparantie naar burgers toe en leidt tot verwarring bij verkeersdeelnemers.
Het stimuleren van innovatie
Er zijn andere regelgevingskaders nodig voor een effectieve integratie van nieuwe vervoersvormen (elektrisch rijden of het delen van auto/fiets) in het vervoersaanbod van steden en regio’s. Zo moeten regelgevingskaders flexibel zijn, en er moet een goede inter-institutionele samenwerking tussen verschillende partijen ontwikkeld worden.
Steden ondervinden vaak problemen als het gaat om het aanvragen van financiering voor innovatieve mobiliteitsprojecten. Vaak is er geen financiële steun beschikbaar voor kleinere innovatie pilotprojecten en de steun die beschikbaar is, is vaak inflexibel. Daarvoor moeten Europese fondsen zich meer toespitsen op innovatie en moet de drempel om financiering te verkrijgen voor een project verlaagd worden.
Bron
Partnerschap Urban Mobility, Europese Commissie
Meer informatie
Vervoer, Kenniscentrum Europa Decentraal