Cultuur – Europa decentraal https://europadecentraal.nl Europees recht in duidelijke taal! Mon, 08 Apr 2024 11:28:46 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.5 https://europadecentraal.nl/wp-content/uploads/2022/05/cropped-Logo-KED-tp-32x32.png Cultuur – Europa decentraal https://europadecentraal.nl 32 32 Vallen culturele instellingen onder de Richtlijn Open Data? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/vallen-culturele-instellingen-onder-de-richtlijn-open-data/ Mon, 12 Dec 2016 10:23:48 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=39826 Antwoord in het kort

Dat hangt er vanaf. De Richtlijn Open Data uit 2019 heeft een reikwijdte die ook archieven, bibliotheken en musea kan omvatten. Het gaat hier om door de overheid gefinancierde instellingen met rechtspersoonlijkheid die een algemeen belang nastreven dat geen commercieel doel dient, typische cultureelerfgoedsinstellingen. In beginsel moeten deze instellingen aan dezelfde voorwaarden voldoen als decentrale overheden voor het voor hergebruik beschikbaar maken van informatie. De richtlijn bevat alleen een aantal afwijkende normen voor deze instellingen.

Kern Richtlijn Open Data

Decentrale overheden moeten zorgen dat iedereen overheidsinformatie kan hergebruiken, ongeacht zijn/haar belang. Digitaal cultureel erfgoed in het bezit van Europese culturele instellingen kan naast boeken, kaarten, audiomateriaal, films, manuscripten en andere museumstukken kunnen omvatten. Digitalisering van dergelijke collecties maakt het materiaal duurzaam beschikbaar en kan de toegang tot cultuur bevorderen. Ten opzichte van de oude richtlijn uit 2003, geeft de Richtlijn Open Data voorwaarden om ook culturele instellingen tot dit opendataregime te rekenen.

Inhoudelijk toepassingsbereik Richtlijn

De Richtlijn Open Data is van toepassing op alle documenten waarvan de verstrekking valt onder de openbare taak van de overheid. De term document beslaat alle informatie ongeacht de gegevensdrager/het medium, dus ook elektronische gegevens, fotografische, video- of geluidsopnamen. Eenieder kan een openbaar lichaam verzoeken tot het voor hergebruik beschikbaar maken van documenten. De verplichting uit de Richtlijn Open Data gaat specifiek om overheidsinformatie die in principe al openbaar is, maar die derden nog niet specifiek kunnen hergebruiken.

Hergebruik betekent het met andere intentie kunnen gebruiken van gegevens dan de intentie waarmee en voorwaarden waaronder het openbare lichaam ze gemaakt heeft. Met andere woorden, overheden moeten zorgen voor de breedste toepassingsmogelijkheden van openbaar aangeboden informatie, ongeacht waar die informatie precies op staat.

Persoonlijk toepassingsbereik Richtlijn Open Data

De richtlijn is van toepassing op alle openbare lichamen van lidstaten. Dat gaat om alle staats-, regionale en lokale overheidsinstanties, publiekrechtelijke instellingen of samenwerkingsverbanden tussen één of meer van deze overheidsinstanties of publiekrechtelijke instellingen. Als zij volgens hun oprichtingsakte een algemeen belang behartigen, rechtspersoonlijkheid hebben en door staatsmiddelen worden gefinancierd, beslaat de richtlijn ook (universiteits)bibliotheken, musea en archieven. Andere culturele instellingen en levende cultuur, zoals opera, ballet- of theatergezelschappen, met inbegrip van de archieven die aan deze instellingen toebehoren, vallen niet onder de Richtlijn (overweging 65 uit de preambule).

Faciliteren hergebruik en kosten

Om hergebruik te faciliteren, moeten openbare lichamen documenten samen met metagegevens in machinaal leesbare vorm beschikbaar maken. Toegankelijkheid staat hierbij voorop: dit bevordert ook interoperabiliteit met andere systemen. Vervolgens moet hergebruik in beginsel gratis zijn, maar mogen overheden een tarief rekenen aan derde partijen die de informatie willen hergebruiken. Dit tarief moet beperkt blijven tot marginale kosten. Musea, archieven en (universiteits)bibliotheken mogen van deze regeling afwijken.

Tot slot hoeven de openbare lichamen geen (jongere) werken beschikbaar te stellen voor hergebruik waar intellectuele eigendomsrechten zoals auteursrecht op rust.

Memorie van Toelichting nieuwe Wet hergebruik overheidsinformatie (Who)

De centrale Nederlandse overheid had de Richtlijn Open Data uiterlijk op 17 juli 2021 moeten omzetten. De huidige Who dient ter implementatie van de eerdere richtlijn en zal slechts deels kunnen dienen als implementatie van de Richtlijn Open Data. De Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel verwacht geen extra regeldruk, maar splitst de tariefregeling uiteen in tariefregels per gegeven en per organisatie.

Meer informatie

]]>
Moet de aanschaf van kunstwerken worden aanbesteed? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/moet-de-aanschaf-van-kunstwerken-worden-aanbesteed/ Tue, 30 Jan 2018 09:10:03 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=7654 Antwoord in het kort

Ja, de aanschaf van een kunstwerk is aanbestedingsplichtig. In sommige gevallen kan er gebruik worden gemaakt van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking. Het hoofdvoorwerp van de opdracht bepaalt of het een werk, dienst of levering betreft.

Aanbestedingsplicht

Het aanbestedingsrecht is het aangewezen kader wanneer er sprake is van een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel tussen één of meer aanbestedende diensten en één of meer ondernemers die betrekking heeft op de uitvoering van werken, de verlening van diensten of de levering van producten (zie art. 2, lid 1, onder 5 richtlijn 2014/24 en art. 1.1 Aanbestedingswet 2012). De bezwarende titel geeft aan dat het gaat om een tweezijdige verbintenis. Dit houdt in dat er een op geld waardeerbare tegenprestatie door de aanbestedende dienst aan de opdrachtnemer wordt geleverd, in ruil voor de geleverde prestatie.

Aangezien de aanschaf van kunst erg subjectief ingegeven kan zijn, bestaat soms de indruk dat dergelijke opdrachten niet voor een aanbesteding vatbaar zijn. Het gaat echter om een product waar een markt voor bestaat: verschillende gegadigden kunnen voor de opdracht in aanmerking komen. De aanschaf van kunst door een gemeente dient te worden aanbesteed. Er is in dat geval immers sprake van een aanbestedingsplichtige overheidsopdracht, namelijk een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel tussen de gemeente en een ondernemer met het oog op de aanschaf van een kunstwerk.

Werk, levering of dienst?

Bij een opdracht van een decentrale overheid aan een kunstenaar tot het ontwerpen en leveren van een kunstwerk, is er geregeld sprake van een samenloop van opdrachten. De aanbestedende dienst vraagt immers om de levering van een product (het kunstwerk, bijvoorbeeld een schilderij of een beeldhouwwerk), dat ook een bouwwerk kan betreffen (het plaatsen van een groot kunstwerk in de openbare ruimte of soms zelfs de plaatsing van bouwkundige ‘kunstwerken’ als viaducten en bruggen) en ook de verlening van een dienst (het ontwerpen van een specifiek kunstwerk).

De definities van werk, levering en dienst zijn als volgt:

– Werk: het ontwerp en/of de uitvoering/plaatsing van een bouwwerk;
– Levering: het verschaffen van een product;
– Dienst: bijvoorbeeld het ontwerpen van een specifiek kunstwerk, het ‘creatieve’ proces.

De vraag of het bij de aanschaf van een kunstwerk gaat om een werk, een levering of een dienst is afhankelijk van het hoofdvoorwerp van de opdracht (zie zaak C-412/04, Hof van Justitie EU). Het hoofdvoorwerp van een opdracht moet worden bepaald op basis van de essentiële verplichtingen die kenmerkend zijn voor de betrokken opdracht. Het onderdeel dat de grootste waarde van de opdracht vertegenwoordigt, vormt eveneens een belangrijke indicatie. Tot slot kan er bij het bepalen van het hoofdvoorwerp van de opdracht betekenis worden toegekend aan de intentie van de opdracht.

Onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking

Er kan in beperkte mate een beroep worden gedaan op de uitzonderingsgrond in de aanbestedingsrichtlijn om vanwege ‘artistieke redenen’ een opdracht via de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking aan één bepaalde kunstenaar te verlenen.

Gelet op de concurrentieschade dienen onderhandelingsprocedures zonder voorafgaande bekendmaking alleen in zeer uitzonderlijke omstandigheden te worden gebruikt. Deze uitzondering moet worden beperkt tot de gevallen waarin van meet af aan duidelijk is dat bekendmaking niet tot meer concurrentie of betere aanbestedingsresultaten zal leiden, omdat objectief gezien slechts één ondernemer de opdracht kan uitvoeren.

Dit is het geval met kunstwerken, waarbij het unieke karakter en de waarde van het kunstvoorwerp inherent zijn aan de identiteit van de kunstenaar. De exclusiviteit kan ook uit een andere reden voortkomen, maar het gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking is alleen in geval van objectieve exclusiviteit te rechtvaardigen. De exclusiviteit mag niet door de aanbestedende dienst zelf met het oog op de toekomstige aanbestedingsprocedure worden gecreëerd.

Deze restrictief uit te leggen mogelijkheid uit de richtlijn kan bij de aanschaf van kunst in overweging worden genomen door een gemeente, maar zal in de praktijk niet gauw toepasbaar blijken.

De onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking zou daarnaast mogelijk kunnen worden gevolgd voor overheidsopdrachten voor diensten, indien de opdracht voortvloeit uit een overeenkomstig de richtlijn uitgeschreven prijsvraag en volgens de voorschriften van de prijsvraag moet worden gegund aan de winnaar of aan een van de winnaars van de prijsvraag. In het laatstgenoemde geval moeten alle winnaars worden uitgenodigd om aan de onderhandelingen deel te nemen (artikel 32 lid 4 richtlijn 2014/24).

Procedure voor sociale en andere specifieke diensten

Voor kunstwerken en artistieke diensten gelden de CPV-codes 92311000 en volgende. Sommige diensten in het kader van de aanschaf van kunstwerken kunnen worden aangemerkt als sociale of andere specifieke dienst. Voor sociale en andere specifieke diensten geldt een hogere drempelwaarde die is vastgesteld op € 750.000,- exclusief btw. Bovendien geldt er een verlicht regime voor het aanbesteden van sociale en andere specifieke diensten. Verder laten de aanbestedingsrichtlijnen het aan de lidstaten om nadere regels te stellen voor gunning van opdrachten voor sociale en andere specifieke diensten.

MEER INFORMATIE:

Werk, levering of dienst, Europa decentraal
CPV, Europa decentraal
CPV-zoekmachine, Europa decentraal
Wat is de aanbestedingsprocedure voor sociale en andere specifieke diensten? Praktijkvraag Europa decentraal

Meer weten over dit onderwerp?

Werkt u voor een decentrale overheid of het Rijk en hebt u een vraag over dit onderwerp? Neem dan contact op met de helpdesk van Europa decentraal:

STEL UW VRAAG

]]>
Welke rol speelt de EU op het gebied van sport? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/welke-rol-speelt-de-eu-op-het-gebied-van-sport/ Sun, 27 Feb 2011 11:37:56 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=15008 Versie februari 2011

Antwoord

Sport is formeel geen apart beleidsterrein van de EU. De Commissie heeft geen mogelijkheid om bindende regelgeving op dit terrein uit te vaardigen. Ze heeft alleen coördinerende en ondersteunende bevoegdheden. Vanuit deze rol attendeert de Commissie in de Mededeling over sport decentrale overheden op kansen. Decentrale overheden zouden de structuurfondsen kunnen benutten voor de subsidiering van sport als instrument voor regionale ontwikkeling.

EU en sport

De bevoegdheden voor het opstellen van beleid en wet- en regelgeving op het terrein van sport liggen dus bij de lidstaten. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is sport officieel wel onderdeel van de Europese Verdragen. Het onderwerp wordt in art. 6 en 165 VWEU genoemd. De aandacht voor sport uitte zich onder andere in de oprichting van een speciale Sport Unit binnen het DG Onderwijs en Cultuur. Ook heeft de EU inmiddels drie keer een Europees sportforum georganiseerd.

Artikel 6 en 165 VWEU over sport

Art. 6 VWEU geeft de EU coördinerende, ondersteunende en aanvullende bevoegdheden op het terrein van sport, die de EU ter ondersteuning van lidstaten kan uitvoeren. Volgens Art. 165 onder Titel XII over onderwijs, beroepsopleiding, jeugd en sport wil de EU:

– Bijdragen aan de bevordering van de Europese inzet op sportgebied. Hierbij houdt de EU rekening met het grote aandeel van vrijwilligerswerk en de sociale en educatieve functie van sport;
– De Europese dimensie van de sport ontwikkelen, door de ‘eerlijkheid en de openheid’ van sportcompetities en de samenwerking tussen de verantwoordelijke sportorganisaties te bevorderen, en de ‘fysieke en morele integriteit’ van sporters, met name jonge sporters, te beschermen;
– De samenwerking met derde landen en met bevoegde internationale organisaties op het terrein van sport bevorderen, met name met de Raad van Europa. Ook de lidstaten moeten hier hun best voor doen.

Gevolgen decentrale overheden

In 2011 verscheen de Mededeling over sport van de Commissie, als aanvulling op het in 2007 verschenen Witboek over Sport. De Mededeling bevat een aantal elementen die van belang kunnen zijn voor decentrale overheden bij het opstellen van beleid voor amateursportorganisaties:

– De Commissie stelt dat er voor decentrale overheden een taak ligt om de structuurfondsen beter te benutten voor de financiering van sportprojecten die de lokale en regionale ontwikkeling kunnen ondersteunen. Het European Regional Development Fund (ERDF) en het European Social Fund (ESF) bieden hiertoe mogelijkheden;
– De Commissie vindt dat decentrale overheden ook betrokken moeten worden bij discussies op Europees niveau over sport.

Andere EU beleidsterreinen

Sport raakt echter ook terreinen waarop de EU wel bevoegdheden heeft, zoals:

– Justitie (dopinggebruik, corruptie);
– De interne markt en vrij verkeer (transfers van spelers, steun aan voetbalclubs in financiële moeilijkheden);
– Volksgezondheid.

Terrein justitie

In het Pierre de Coubertin actieplan, dat voortvloeide uit het Witboek, gaf de Commissie aan zich op het terrein van justitie meer te willen bezighouden met de aanpak van doping en de uitwisseling van informatie over gewelddadige en racistische incidenten. In de mededeling pleit de Commissie voor het monitoren van staatssteunrecht op gebied van sport. De Europese invloed kwam de afgelopen jaren vooral in de professionele voetbalwereld tot uiting, waar de Commissie zich mengde in de transfer van spelers en steun aan voetbalclubs in moeilijkheden.

Op deze terreinen moeten decentrale overheden bij het opstellen en uitvoeren van sport beleid dus wel rekening houden met Europese wet- en regelgeving.

Meer informatie:

Europese Unie, over sport
Vereniging Sport en Gemeenten (VSG)

]]>
Kan de gemeente staatssteunproof steun verlenen aan een orkest? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/kan-de-gemeente-staatssteunproof-steun-verlenen-aan-een-orkest/ Mon, 22 Jun 2015 06:51:09 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=29310 Antwoord in het kort

De beantwoording van deze vraag is zeer afhankelijk van het soort orkest dat gesteund wordt. In deze casus speelt namelijk met name de vraag of de steunmaatregel kan leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het interstatelijk handelsverkeer. Indien de steun enkel ten goede komt aan een orkest waarvan de activiteiten een zuiver lokaal karakter hebben, dan is goed verdedigbaar dat de steun geen staatsteun oplevert omdat hiermee het interstatelijk handelsverkeer niet ongunstig kan worden beïnvloed. Mocht de gemeente toch van oordeel zijn dat de steunmaatregel staatssteun oplevert, dan bieden de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) en de de-minimisverordening goede mogelijkheden om de steun ‘staatssteunproof’ te verlenen.

Wel of geen staatssteun?

Uit het Europees staatssteunverbod vloeien een aantal voorwaarden voort waar een steunmaatregel aan moet voldoen om als staatssteun te kunnen worden aangemerkt. Deze voorwaarden zijn cumulatief. Een maatregel levert dus pas staatssteun op als aan alle voorwaarden uit het Europees staatssteunverbod is voldaan. In de door de gemeente omschreven casus is met name relevant of de voorgenomen steun het interstatelijk handelsverkeer ongunstig kan beïnvloeden. Dit is één van de voorwaarden die uit het Europees staatssteunverbod voortvloeit.

Ongunstige beïnvloeding interstatelijk handelsverkeer

De Europese Commissie nam in het verleden vrij snel aan dat een steunmaatregel het interstatelijk handelsverkeer ongunstig kan beïnvloeden. Zij concludeerde namelijk vaak simpelweg dat een dergelijke ongunstige beïnvloeding niet was uit te sluiten. Echter, de Commissie lijkt meer en meer geneigd om aan te nemen dat sommige activiteiten, ‘door de specifieke omstandigheden ervan, een zuiver lokaal karakter hebben en het handelsverkeer tussen lidstaten niet ongunstig beïnvloeden’ (punt 196 ontwerp Notion of State Aid). Deze lijn heeft de Commissie ook recent tot uiting laten komen in een aantal beschikkingen, waarin zij concluderen dat bepaalde steun voor bijvoorbeeld kleinschalige lokale zorginstellingen geen staatssteun oplevert.

Lokaal orkest?

Ook in de door de gemeente omschreven casus kan mogelijk worden beargumenteerd dat er geen sprake is van staatsteun vanwege het ontbreken van een (potentieel) ongunstige beïnvloeding van het interstatelijk handelsverkeer. Het is goed verdedigbaar dat de steun het handelsverkeer binnen de EU niet ongunstig kan beïnvloeden mits aan een paar voorwaarden wordt voldaan. Het moet dan bijvoorbeeld gaan om een beperkte hoeveelheid steun aan een orkest dat geen internationale bekendheid geniet en waarvan de optredens met name worden bezocht door de inwoners van de gemeente en de directe omgeving. De aanwezigheid van staatssteun is dan dus niet aan de orde omdat er niet aan alle cumulatieve voorwaarden uit het staatssteunverbod voldaan wordt. Dit wordt anders indien het bijvoorbeeld gaat om een orkest waar toeristen uit andere EU lidstaten speciaal voor naar Nederland komen of een internationaal opererend orkest.

AGVV

Is er wel sprake van staatssteun, omdat de steun bijvoorbeeld ten goede komt aan een orkest van internationale allure, dan biedt de AGVV mogelijk uitkomst om de steun in overeenstemming met de Europese staatssteunregels te kunnen verlenen. Op grond van de AGVV (art. 53) kunnen decentrale overheden steun verlenen voor cultuur en de instandhouding van cultureel erfgoed. De AGVV is van toepassing op steun voor een breed scala aan culturele doelstellingen en activiteiten. Ook de steun die de gemeente aan het orkest wil verlenen voor het huren van een nieuwe oefenruimte valt binnen het toepassingsbereik van de AGVV. Wordt de AGVV toegepast, dan kan een voorafgaande melding bij de Commissie achterwege blijven. Decentrale overheden dienen de Commissie enkel op de hoogte te stellen van de steun door middel van een zogeheten kennisgeving.

De-minimisverordening

Daarnaast biedt de zogeheten de-minimisverordening mogelijk uitkomst voor de gemeente. Overheden kunnen op basis van de de-minimisverordening van de Commissie een onderneming over een periode van drie jaar tot € 200.000 aan steun verstrekken zonder dat er sprake is van staatssteun. Dit wordt de-minimissteun genoemd. De Commissie acht dat bedragen onder het de-minimisplafond geen ongunstige invloed hebben op het interstatelijk handelsverkeer (één van de cumulatieve voorwaarden voor staatssteun) en dus geen staatssteun opleveren. Van de-minimissteun hoeft men geen melding te doen bij de Europese Commissie; de begunstigde onderneming zal enkel een de-minimisverklaring moeten invullen. Kortom, ontvangt het orkest over een periode van drie jaar niet meer dan € 200.000 aan steun, dan kan de gemeente, met inachtneming van de overige voorwaarden, van de de-minimisverordening gebruik maken om de steun ‘staatssteunproof’ te verstrekken.

Conclusie

Indien de steun ten goede komt aan een orkest waarvan de activiteiten slechts een zuiver lokaal karakter hebben, dan kan de gemeente beargumenteren dat de steunmaatregel geen staatssteun oplevert vanwege het ontbreken van een (potentieel) ongunstige beïnvloeding van het interstatelijk handelsverkeer. Is de gemeente van oordeel dat de steunmaatregel wel staatssteun oplevert, kan de steun mogelijk ‘staatssteunproof’ worden verleend op basis van de AGVV of de de-minimisverordening.

Meer informatie

Algemeen en definities, staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Cultuur en staatssteun, staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Algemene Groepsvrijstellingsverordening, vrijstellingen, staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
De-minimis, staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Kennisgevingsprocedure AGVV, procedures staatssteun, staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Ontwerp Notion of State Aid (januari 2014, Europese Commissie

]]>
Zijn er speciale regels voor restauratie Europees cultureel erfgoed in Nederland? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/zijn-er-speciale-regels-voor-restauratie-europees-cultureel-erfgoed-nederland/ Mon, 11 Sep 2017 07:33:31 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=43643 Antwoord in het kort

In Nederland hebben Kamp Westerbork en het Vredespaleis in Den Haag het Europees Erfgoedlabel gekregen (European Heritage Label). Omdat de zeggenschap over cultuur volgens artikel 6 VWEU bij de lidstaten zelf ligt en niet tot een van de exclusieve bevoegdheden van de Europese Unie behoort, is er geen Europese regelgeving waaraan uw gemeente moet voldoen bij het aanpassen of restaureren van Europees Erfgoed. Vaak heeft Europees erfgoed dat wordt aangewezen al een bijzondere monumentale status binnen de lidstaat, waardoor er wel specifieke regels op nationaal niveau kunnen gelden.

Binnen het Europees mededingingsrecht kan wel Europese regelgeving gelden voor monumenten. Als de gemeente bijvoorbeeld een subsidie (of een andere vorm van steun) wil geven voor de restauratie van een monument, moeten de Europese staatssteunregels worden toegepast.

Wat is Europees Erfgoed?

Het Verdrag betreffende de Werking van de EU (VWEU) stelt dat de EU de lidstaten kan ondersteunen bij de bescherming van cultureel erfgoed van Europees belang (artikel 6 en 167 VWEU). Europees erfgoed wordt omschreven als ‘mijlpalen in de totstandkoming van de Europese Unie, die symbool staan voor de Europese idealen, waarden, geschiedenis en integratie’. Met Europees erfgoed wil de EU burgers dichter bij elkaar brengen en mensen iets leren over de Europese geschiedenis.

Werelderfgoed

Er zijn ook terreinen en monumenten die niet alleen in Europa, maar ook op internationaal niveau worden erkend als bijzonder natuurlijk of cultureel erfgoed. Die staan op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Voorbeelden uit het Nederlands koninkrijk zijn de grachtengordel van Amsterdam, voormalig Zuiderzee-eiland Schokland en de oude binnenstad van Willemstad op Curaçao. UNESCO streeft naar de bescherming en het behoud van het erfgoed over de hele wereld. Het Europese Erfgoedlabel focust op het verhaal van Europa en op welke manier erfgoed aan de ontwikkeling van de geschiedenis en eenheid van Europa heeft bijgedragen.

(Europese) Open Monumentendag

Europees Erfgoed is voor iedereen toegankelijk tijdens de Europese Open Monumentendagen. Die zijn overigens voortgekomen uit de eerste, succesvolle Franse en Nederlandse Open Monumentendagen die al vanaf de jaren tachtig plaatsvinden. Zowel de Europese als de nationale Open Monumentendagen vinden inmiddels op dezelfde dag plaats.

Europees Erfgoedlabel

Om Europees Erfgoed onder de aandacht te brengen, heeft de EU een Europees Erfgoedlabel (EHL) ingesteld. Monumenten met dit label worden actief door de Europese Commissie gepromoot. Sinds 2013 hebben 29 monumenten in Europa dit label gekregen. Voorbeelden van Europees erfgoed met dit label zijn het huis van Robert Schuman in Scy-Chazelles in Frankrijk en de historische binnenstad van Athene. In Nederland hebben Kamp Westerbork en het Vredespaleis het Europees Erfgoedlabel gekregen. Het stadhuis van Utrecht, het Cobra museum in Amstelveen en de Westpolder in Groningen zijn door Nederland opgevoerd als kandidaten voor het label.

Criteria

Monumenten of gebieden die zich kandidaat stellen voor verkrijging van het label worden beoordeeld op basis van drie criteria:

  1. de symbolische Europese waarde van een plek; het project moet een belangrijke rol hebben gespeeld in de geschiedenis en de cultuur van Europa en/of de opbouw van de EU;
  2. de promotie van de Europese dimensie van het voorgestelde project;
  3. de vraag of er voldoende operationele capaciteit is om het project of werkplan uit te voeren en goed zorg te kunnen dragen voor het beheer, de kwaliteit en toegankelijkheid van het erfgoed.

Deze criteria zijn uitgewerkt in het besluit (Besluit Nr. 1194/2011/EU van 16 november 2011 tot instelling van een actie van de Europese Unie voor het Europees erfgoedlabel) en de richtsnoeren (Europees Erfgoedlabel Richtsnoeren voor Kandidaat-sites).

Regelgeving

Het EHL wordt op permanente basis toegekend, mits en zolang het erfgoed aan de gestelde eisen uit het besluit blijft voldoen. Kandidaat-sites voor het label moeten onder andere kunnen aantonen dat zij de operationele capaciteit hebben om het voorgestelde project uit te (blijven) voeren.

Daartoe moeten onder meer beheerders zorg kunnen dragen voor het behoud van de site, ‘in overeenstemming met de toepasselijke beschermingsregelingen’ (artikel 7 lid 1 sub c (ii)) Besluit Nr. 1194/2011/EU). In de richtsnoeren staat onder meer dat beheerders een beschermingsplan moeten opstellen, met daarin onder andere ‘de juridische en regelgevende status’ van het erfgoed. Hiermee wordt vaak ook gedoeld op de geldende, nationale regels omtrent instandhouding van erfgoed en monumenten. Vaak heeft Europees Erfgoed ook al een bijzondere status op nationaal niveau verkregen en zijn er op dat nationale niveau specifieke regels opgesteld en van toepassing. Kamp Westerbork en het Vredespaleis zijn bijvoorbeeld aangewezen nationale Rijksmonumenten. Voor het aanpassen van een Rijksmonument in Nederland geldt bijvoorbeeld ingevolge de nationale omgevingswetgeving dat een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd bij de gemeente.

Meer informatie:

Staatssteun voor restauratie monumenten, Kenniscentrum Europa Decentraal
Europees cultureel erfgoed, Europese Raad
Europees Erfgoed Label, Europese Commissie
Rijksoverheid over monumenten, Rijksoverheid
Open Monumentendag en European Heritage Days
Werelderfgoed, UNESCO
Aanvragen UNESCO Werelderfgoed van Nederland, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

]]>
Mag een gemeente zomaar steun verlenen aan een museum? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/mag-een-gemeente-zomaar-steun-verlenen-aan-een-museum/ Mon, 21 Jun 2021 12:04:33 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=69181 Antwoord in het kort

Afhankelijk van de situatie zijn er verschillende conclusies mogelijk. Het is belangrijk dat de gemeente eerst bepaalt of de voorgenomen steun voldoet aan de vijf staatssteuncriteria uit artikel 107 VWEU, want alleen dan is er sprake van staatssteun. Mogelijk wordt het museum niet aangemerkt als een onderneming of heeft de steun geen ongunstig effect op het handelsverkeer. Wanneer er sprake is van staatssteun moet de gemeente vervolgens onderzoeken of de steun ‘staatssteunproof’ kan worden verleend, op basis van de de-minimisverordening of de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV).

Onderneming

De gemeente moet onderzoeken of voldaan wordt aan het eerste staatssteuncriterium, namelijk dat het museum een onderneming is. Als onderneming kwalificeert volgens het Europese Hof van Justitie iedere entiteit die een economische activiteit uitvoert, ongeacht haar rechtsvorm, de aanwezigheid van een winstoogmerk en wijze van financiering. Een organisatie die zowel economische als niet-economische activiteiten verricht, wordt alleen met betrekking tot haar economische activiteiten aangemerkt als onderneming.

Mogelijk zijn de activiteiten van het museum niet-economisch van aard. De Europese Commissie geeft namelijk in punt 34 van de mededeling betreffende het begrip staatssteun aan dat sommige culturele activiteiten niet-economisch van aard zijn, waardoor er geen sprake is van staatssteun. Er is sprake van een niet-economische culturele activiteit wanneer de activiteit toegankelijk is voor het publiek, er geen entreegeld wordt geëist, en een zuiver maatschappelijke en culturele doelstelling dient. Een toegangsprijs die slechts een fractie van de werkelijke kosten dekt doet daar niet aan af, omdat die niet kan worden beschouwd als vergoeding voor de levering van een dienst.

Ongunstige invloed op het handelsverkeer

Bij het verlenen van steun aan een onderneming bestaat de mogelijkheid dat het handelsverkeer tussen lidstaten wordt beïnvloed. Als dit het geval is, dan is voldaan aan het vijfde staatssteuncriterium en is er sprake zijn van staatssteun. Meestal wordt dit snel aangenomen, maar in sommige gevallen is er sprake van een zuiver lokaal effect. Het handelsverkeer tussen de lidstaten wordt dan niet beïnvloed. Om na te gaan over er sprake is van een zuiver lokaal effect zijn er drie aspecten die de Europese Commissie in acht neemt:

  • Vestiging van ondernemingen uit andere lidstaten wordt niet belemmerd door de steun;
  • Er is sprake van een puur lokaal effect of slechts aantrekkingskracht in een beperkte geografische regio van de geproduceerde goederen en diensten;
  • De markt en consumenten in aangrenzende lidstaten voelen slechts een marginaal effect van de verleende steun.

De Commissie heeft in een eerder besluit over de bouw van een Grieks museum aangegeven dat er sprake was van een zuiver lokaal effect. In dit besluit keek de Commissie naar de ligging, de grootte en de aard van het museum, dat voornamelijk diende ter conservering van lokaal gevonden archeologische voorwerpen en naar waarschijnlijkheid niet zelfstandig bezoekers naar een regio zal trekken. Ook de publiciteit die voor een museum wordt gemaakt is relevant. Als die niet gericht is op het aantrekken van toeristen uit andere lidstaten, dan is er mogelijke sprake van een puur lokaal effect. Steunverlening aan een lokaal museum, dat zelf geen toeristen uit andere lidstaten aantrekt en slechts lokale objecten conserveert, heeft dus mogelijk geen grensoverschrijdend effect.

Het is aan de gemeente om na te gaan of een museum in kwestie voldoet aan deze criteria. De gemeente moet het zuiver lokaal effect goed motiveren. Bij twijfel is het verstandig om de steun in lijn met de staatssteunregels te verstrekken. Meer informatie over zuiver lokaal effect kunt u hier lezen. Als er geen sprake is van een ongunstige invloed op het handelsverkeer, mag de steun worden verleend.

Staatssteun, en dan?

Als er aan alle vijf staatssteuncriteria wordt voldaan, is er sprake van staatssteun. De steunmaatregel moet dan in beginsel worden gemeld bij de Commissie. Dit hoeft niet als er gebruik kan worden gemaakt van een vrijstellingsverordening. Wel moet er dan gelet worden op andere voorschriften over de transparantie, uitvoering en verslaglegging van de steun. De gemeente verleent in dit geval culturele steun aan een museum, waardoor de steun mogelijk kan worden verleend op basis van de AGVV of de de-minimisverordening.

De-minimisverordening

Op grond van de de-minimisverordening kan de gemeente een onderneming tot € 200.000,- aan steun verlenen verdeeld over drie jaren. Steun die voldoet aan de voorwaarden uit de de-minimisverordening hoeft niet te worden gemeld of te worden kennisgegeven aan de Commissie. Om te voorkomen dat het de-minimisplafond van €200.000 wordt overschreden, moet de decentrale overheid de onderneming vragen om een de-minimisverklaring. In de Handreiking Staatssteun voor de Overheid kunt u een voorbeeldverklaring vinden. Meer informatie over de de-minimisverordening kunt u hier lezen. Als de steun voldoet aan de de-minimisverordening mag de steun worden verleend.

De Algemene Groepsvrijstellingsverordening

De gemeente kan nagaan of de steunmaatregel valt onder één van de vrijstellingen van de AGVV. Deze verordening biedt de mogelijkheid voor decentrale overheden om steunmaatregelen die bijdragen aan bepaalde beleidsdoeleinden, waaronder bescherming van cultureel erfgoed, vrij te stellen van de meldingsprocedure bij de Commissie. Het is in dat geval voldoende om gebruik te maken van een lichtere kennisgevingsprocedure binnen 20 werkdagen na inwerkingtreding van de steunmaatregel.

Om gebruik te kunnen maken van deze mogelijkheid in de AGVV, moet de gemeente allereerst te voldoen aan de algemene voorwaarden uit de artikelen 1 tot en met 12. Daarnaast moet de subsidie voldoen aan de specifieke voorwaarden van een of meerdere steuncategorieën, zoals de maximale steunintensiteit en de kosten die in aanmerking mogen komen voor steun. In dit geval kan gemeente waarschijnlijk gebruik maken van artikel 53 AGVV voor cultuursteun.

Artikel 53 AGVV is van toepassing op investerings- en exploitatiesteun voor verschillende culturele doelstellingen en activiteiten. Onder dit artikel is in ieder geval steunverlening mogelijk voor de digitalisering van collecties. De gemeente dient te beoordelen of artikel 53 AGVV, bij de situatie aansluit. Daarnaast is het belangrijk dat de regels omtrent de hoogte van het steunbedrag worden nagekomen. In het artikel wordt omschreven welke kosten in aanmerking komen voor investeringssteun tot 150 miljoen euro per project of exploitatiesteun tot 75 miljoen euro per jaar. Zolang het steunbedrag onder de twee miljoen euro is, kan het maximale steunbedrag ook worden vastgesteld op 80% van de in aanmerking komende kosten.

Mocht de gemeente tot de conclusie komen dat zij de subsidie willen verlenen op basis van de AGVV, dan dient de gemeente een kennisgevingsprocedure op te starten. In dat geval kunt u contact opnemen met het Coördinatiepunt Staatssteun (CPS) van Kenniscentrum Europa decentraal. In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) ondersteunt CPS gemeenten en provincies bij kennisgevingen.

Meer informatie over toepassing van de AGVV vindt u in de Handleiding AGVV van de Rijksoverheid en op onze website. Meer informatie over steun aan culturele instellingen kunt u hier lezen.

Meer informatie

Cultuur en staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Factsheet cultuursteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Factsheet zuiver lokaal effect, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Welke regels gelden er voor invoer en uitvoer van cultuurgoederen die in bruikleen zijn gegeven aan instellingen in het Verenigd Koninkrijk? https://europadecentraal.nl/praktijkvraag/welke-regels-gelden-er-voor-invoer-en-uitvoer-van-cultuurgoederen-die-in-bruikleen-zijn-gegeven-aan-instellingen-in-het-verenigd-koninkrijk/ Tue, 06 Jul 2021 11:50:25 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=praktijkvraag&p=69493 Antwoord in het kort

Voor kunst- en cultuurgoederen die vóór 1 januari 2021 in bruikleen zijn gegeven aan het VK, moet op basis van de transportdocumenten worden aangetoond dat deze goederen binnen drie jaar na de uitvoerdatum zullen terugkeren. Er hoeft in dat geval geen btw te worden afgedragen. Dit betreft een tijdelijke oplossing. Voor de toekomstige uitvoer van cultuurgoederen die voldoen aan de Europese verordening betreffende de uitvoer van cultuurgoederen moet een uitvoervergunning worden overlegd. Daarnaast bestaat er voor de tijdelijke uitvoer van cultuurgoederen (één jaar) de mogelijkheid om gebruik te maken van het ATA-carnet, een internationaal douanedocument.

Status cultuurgoederen in bruikleen vóór 1 januari 2021

Kunst- en cultuurgoederen die voor 1 januari 2021 in bruikleen zijn verkregen van een instelling in het VK of die voor bruikleen aan een instelling in het VK zijn gegeven, kunnen op basis van de transportdocumenten terugkeren naar het land van herkomst. Op basis van die documenten moet aangetoond worden dat deze goederen vóór 1 januari 2021 zijn uitgevoerd en binnen drie jaar na de uitvoerdatum zullen terugkeren. Tevens dienen de cultuurgoederen terug te keren in ongewijzigde staat, dus de staat waarin zij verkeerden toen ze in bruikleen werden gegeven (uitgevoerd). Dit betreft een tijdelijke oplossing die tot drie jaar na het aflopen van de Brexit-overgangsfase (op 31 december 2020) geldig is. Bij terugkeer van deze goederen in Nederland hoeft er geen btw te worden afgedragen.

Uitvoervergunning voor cultuurgoederen

Voor cultuurgoederen die voldoen aan Verordening (EG) nr. 116/2009 betreffende de uitvoer van cultuurgoederen geldt dat bij de uitvoer van deze cultuurgoederen naar instellingen in het VK  een uitvoervergunning vereist is. In deze verordening is in bijlage I een lijst met categorieën van cultuurgoederen opgenomen met bepaalde financiële waardedrempel en ouderdomsdrempels, waarvoor de verplichting tot het verkrijgen van een uitvoervergunning geldt, wanneer deze goederen buiten het douanegebied van de EU worden uitgevoerd (artikel 2, lid 1). Bij de aangifte voor de uitvoer van cultuurgoederen die voldoen aan deze verordening en die in bruikleen aan het VK worden gegeven, moet ter ondersteuning dus een uitvoervergunning worden overgelegd (artikel 4).

Tijdelijke uitvoer van cultuurgoederen: ATA-carnet

Mocht de toekomstige bruikleenovereenkomst van cultuurgoederen met het VK korter zijn dan één jaar, dan kan er ook gebruik worden gemaakt van een ATA-carnet bij de uitvoer van de cultuurgoederen. Dit internationale douanedocument fungeert als een paspoort voor (cultuur)goederen en maakt het mogelijk om één jaar lang bepaalde goederen onbeperkt in- en uit te voeren. Het gebruik van het ATA-carnet vergemakkelijkt het proces van de tijdelijke uitvoer van goederen aan derde landen, bijvoorbeeld het VK, doordat er maar één document wordt gebruikt en er onder andere geen btw of invoerrechten betaald hoeven worden. Dit document is geldig in alle landen die zijn aangesloten bij de ATA-conventie. In Nederland is dit document aan te vragen bij de Kamer van Koophandel.

Meer informatie

Brexit Impact Scan voor overheden, Kenniscentrum Europa Decentraal
Brexit-loket voor decentrale overheden, Kenniscentrum Europa Decentraal
Informatie over handel in cultuurgoederen tussen VK en de EU, Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed
Cultural goods, webpagina Europese Commissie
Kennisgeving van de Europese Commissie – terugtrekking van het VK en EU-regels op het gebied van de uit- en invoer van cultuurgoederen (17 december 2020), Europese Commissie

]]>
Consultatie: culturele hoofdstad van Europa https://europadecentraal.nl/culturele-hoofdstad-van-europa/ Tue, 30 May 2023 13:55:16 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=95564 De tussentijdse evaluatie voor 2024 voor de culturele hoofdstad van Europa is geopend. De Europese Commissie vraagt om feedback. Reageren kan tot 13 juni 2023.

Achtergrond

Het initiatief is ooit genomen om de diversiteit, rijkdom en gemeenschappelijke kenmerken van Europese culturen te laten zien. Sinds 1985 worden elk jaar twee à drie Europese steden verkozen tot culturele hoofdstad; tot nu toe viel deze eer te beurt aan meer dan zestig steden. De gekozen steden mogen zich een jaar lang culturele hoofdstad van Europa noemen. De culturele hoofdsteden van 2023 zijn:

  • Elefsina (Griekenland)
  • Veszprém (Hongarije)
  • Timisoara (Roemenië)

Als deze steden een bijzondere prestatie hebben neergezet, kunnen zij hiervoor beloond worden door de Commissie. De Culturele hoofdsteden van 2013, Marseille en Kosice, ontvingen in het najaar van 2012 een prijs van 1,5 miljoen euro voor het culturele programma dat ze hadden neergezet.

Procedure

De culturele hoofdsteden van Europa worden vier jaar van tevoren aangekondigd. De nationale overheden selecteren de stad of steden die zij willen voordragen, maar de beslissing valt op Europees niveau. De Commissie stelt elk jaar een jury samen die verslag uitbrengt over de voorgedragen steden. Het Europees Parlement geeft na ontvangst advies over de voorgedragen steden. Op basis van de aanbevelingen van de Commissie en het Parlement wijst de Europese Raad de culturele hoofdstad aan voor het komende jaar. Elke culturele hoofdstad stelt een programma op dat bestaat uit evenementen die het culturele en historische erfgoed van de stad benadrukken.

Decentrale relevantie

In 1987, 2001 en 2018 leverde Nederland met Amsterdam, Rotterdam en Leeuwarden een culturele hoofdstad. Dit brengt meerdere voordelen met zich mee. Zo krijg het toerisme een boost en wordt de stad ook internationaal op de kaart gezet. Nederland kan in 2033 weer een culturele hoofdstad aanwijzen.

Raadpleging

Het doel van de raadpleging is om informatie, meningen en expertise van alle belanghebbenden te verzamelen om met een gewogen oordeel te komen over de prestaties van het programma. U kunt tot 13 juni 2023 meedoen aan de raadpleging.

Bronnen

Culturele Hoofdstad van Europa – tussentijdse evaluatie voor 2024, Europese Commissie

Culturele Hoofdsteden van Europa, Europese Commissie

]]>
Betere bescherming cultureel erfgoed nodig tegen gevolgen klimaatverandering https://europadecentraal.nl/nieuws/betere-bescherming-cultureel-erfgoed-nodig-tegen-gevolgen-klimaatverandering/ Mon, 19 Sep 2022 11:42:39 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=88254 De gevolgen van klimaatverandering zijn een bedreiging voor het cultureel erfgoed. Denk aan overvloedige neerslag, hittegolven, droogte en stijging van de zeespiegel. De Europese Commissie publiceert daarom een verslag over hoe cultureel erfgoed beter kan worden beschermd. Een groep van 50 deskundigen uit 25 EU-lidstaten, Zwitserland, Noorwegen en IJsland doet in het verslag “Het cultureel erfgoed klimaatveerkrachtiger maken — waar de Europese Green Deal en cultureel erfgoed samenkomen” verschillende aanbevelingen voor beleidsmakers, waaronder van decentrale overheden.

Achtergrond van verslag

Dit verslag is in lijn met de Green Deal, waarin actie wordt ondernomen tegen de gevolgen van klimaatverandering met als doel een klimaatneutraal Europa in 2050. Voor het bereiken van betere bescherming van cultureel erfgoed zijn op alle niveaus (lokaal, regionaal, nationaal, Europees en internationaal) investeringen nodig in nieuwe vormen van bescherming en herstel.  De aanbevelingen in het verslag hebben als doel samenwerking, kennisdeling en afstemming in de beleidsvorming te stimuleren. Het verslag bevat geen dwingende regelgeving vanuit de EU.

Aanbevelingen voor decentrale overheden

De deskundigen bevelen aan om cultureel erfgoed te integreren in de beleidsvorming en te betrekken bij plannen rondom milieuduurzaamheid en klimaat. Ook moeten regionale en lokale overheden zorgen voor voldoende capaciteit en kennis vanuit verschillende vakgebieden voor het klimaatbestendig maken van cultureel erfgoed. Denk bijvoorbeeld aan onderwijs en training. De Commissie kan deze initiatieven ondersteunen via financiering door fondsen. Meer informatie over financieringsmogelijkheden vindt u in de EU fondsenwijzer van Europa Decentraal of de ‘CulturEU funding guide’.

Naast door de EU gefinancierde programma’s zijn nationale overheden onmisbaar voor de bescherming van cultureel erfgoed. Zij hebben bijvoorbeeld een rol in het creëren van instrumenten voor gegevensverzameling, deze te verzamelen en te analyseren.

Aanbevelingen aan de Europese Commissie

De deskundigen doen verschillende aanbevelingen die gericht zijn op de Commissie. Zo adviseren ze om voorstellen te doen voor nieuwe acties op Europees niveau. In 2025 zal de Commissie in samenwerking met de lidstaten en samenwerkende landen in kaart brengen welke culturele erfgoederen een hoog risico lopen op aantasting door klimaatverandering. Ook volgt een overzicht van de kosten die nodig zijn om cultureel erfgoed klimaatbestendig te maken. Als laatste volgt een aanbeveling voor de oprichting van een Europees platform voor kennisdeling over de impact van klimaatverandering op cultureel erfgoed.

Cultureel erfgoed: enkele praktijkvoorbeelden

In de bijlage van het verslag geven de deskundigen 83 voorbeelden van goede voorbeelden uit 26 landen. Eén daarvan is het irrigeren van grasland door stromend water met kalk en mineralen uit rivieren, beken en bronnen. Door kleine hoogteverschillen, sloten en sluizen stroomt het water over de weilanden om de kwaliteit van het gras te bevorderen.

Ook wordt een voorbeeld gegeven over hoe Nederland met een stresstest in beeld brengt hoe kwetsbaar een gebied is voor de effecten van klimaatverandering. Daarnaast zegt de historische inrichting en de watersystemen van een gebied veel over de inrichting van steden. Om cultuurhistorische kennis te gebruiken voor de stresstest, ontwikkelde de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) een stappenplan.

De traditionele kennis en ambachtelijke technieken komen vaak voort uit schaarste aan energie en hulpbronnen. Zo zien we in Nederland dat historische watermolens in Brabant worden ingezet voor klimaatadaptatie. Oude oplossingen worden opnieuw toegepast voor het bergen van water, verbetering van de waterkwaliteit en biodiversiteit en het voorkomen van hittestress. Op deze manier is cultureel erfgoed zelf deel van de oplossing in de bescherming tegen klimaatverandering.

Decentrale relevantie en Omgevingswet

Decentrale overheden zorgen voor cultureel erfgoed. Zo zijn gemeenten verantwoordelijk voor vergunningverlening, toezicht en handhaving bij rijksmonumenten. Provincies houden het toezicht op deze gemeentelijke monumententaken en verlenen restauratiesubsidies. Dit staat in de Erfgoedwet. Met de komst van de Omgevingswet zal een deel van de Erfgoedwet overgaan in de Omgevingswet. Samen met de Erfgoedwet maakt de Omgevingswet integrale bescherming van cultureel erfgoed mogelijk. Het deel over de omgang met cultureel erfgoed in de fysieke leefomgeving gaat over in de Omgevingswet. Het deel over wanneer iets cultureel erfgoed is en hoe we zorgen voor het erfgoed dat in bezit is van de overheid blijft staan in de Erfgoedwet. Het is van belang om hier rekening mee te houden bij de beleidsvorming voor cultureel erfgoed en klimaatadaptatie.

Bron 

Tien aanbevelingen voor een betere bescherming van het cultureel erfgoed tegen de gevolgen van de klimaatverandering, Europese Commissie

Strengthening cultural heritage resilience for climate change, EU publications

Wat is het nationaal beleid voor cultureel erfgoed?, Kennisportaal Klimaatadaptatie

Kansen van cultureel erfgoed voor klimaatadaptatie, Kennisportaal Klimaatadaptatie

Meer informatie 

Green deal, Kenniscentrum Europa Decentraal 

]]>
Duurzaam, inclusief en stijlvol bouwen: Nieuw Europees Bauhaus-programma ondersteunt projecten decentrale overheden https://europadecentraal.nl/duurzaam-inclusief-en-stijlvol-bouwen-nieuw-europees-bauhaus-programma-ondersteunt-projecten-decentrale-overheden/ Mon, 11 Apr 2022 07:24:30 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=78813 Werk verder aan een duurzame, inclusieve en mooie woonomgeving in uw gemeente of provincie door deel te nemen aan het Nieuw Europees Bauhaus-programma. Drie Europese oproepen (calls) staan nu open voor voorstellen. Projecten die in aanmerking komen voor ondersteuning van de EU moeten gericht zijn op burgerparticipatie bij duurzame initiatieven of op de co-creatie van openbare ruimten met burgers. Daarnaast is er ruimte voor aanvragen van gemeenten voor praktische ondersteuning op maat door een team van deskundigen.

Nieuw Europees Bauhaus

Het Nieuw Europees Bauhaus-programma moet de transitie naar een duurzame, inclusieve en stijlvolle woonomgeving verbeteren. Het project is daarmee zowel ecologisch als economisch en cultureel van aard. Het combineert design, duurzaamheid, toegankelijkheid, betaalbaarheid en investeringen en is gelanceerd om bij te dragen aan de Europese Green Deal.

In het kader van het Nieuw Europees Bauhaus heeft de Commissie drie nieuwe oproepen gelanceerd, waar ook gemeenten en provincies projectvoorstellen voor in kunnen dienen. Deze kunnen in aanmerking komen voor financiële of andere ondersteuning vanuit de Europese Unie.

Burgerparticipatie en co-creatie van openbare ruimten

Twee van de drie oproepen leggen het accent op innovatie en technologie. De eerste call gaat over het bevorderen van betrokkenheid van burgers bij duurzame initiatieven. Het doel is dat de projecten burgers helpen om duurzamer te leven en dat nieuwe producten, diensten of oplossingen ontwikkeld kunnen worden.

De tweede oproep is gericht op co-creatie van openbare ruimtes met burgers. Lokale initiatieven kunnen hun inspirerende, mooie en duurzame ideeën voor innovatieve herinrichting van openbare ruimten in steden en op het platteland indienen. Beide calls staan open tot 29 mei 2022.

Praktische ondersteuning door deskundigen

De derde oproep valt in het kader van het cohesiebeleid en richt zich op technische bijstand voor projecten van kleine en middelgrote gemeenten, met maximaal 100.000 inwoners, die zelf niet voldoende capaciteit of deskundigheid hebben om hun ideeën te verwezenlijken. Twintig ideeën om projecten duurzamer, mooier en inclusiever te maken zullen in aanmerking komen voor praktische ondersteuning op maat door een team van deskundigen. De ondersteuning kan onder andere bestaan uit technische, regelgevende, financiële of sociaaleconomische expertise. Deze oproep staat open tot 23 mei 2022. Het budget hiervoor komt vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).

NEB LAB

Als u geïnteresseerd bent in het Bauhaus-programma, dan biedt het onlangs gelanceerde NEB LAB mogelijkheden om direct betrokken te worden. NEB LAB is een community die de Commissie een ‘denk en doe-tank’ noemt, die vorm moet geven aan het Nieuwe Europese Bauhaus. Er zal bijvoorbeeld worden nagedacht over het regelgevingskader en een Nieuw Europees Bauhaus-label.

Overheden zoals regio’s en steden worden opgeroepen om zich bij het NEB LAB aan te sluiten. In eerste instantie ligt de focus op de bouw en gebouwde omgeving, dit zal later worden uitgebreid naar andere sectoren zoals industrie, mobiliteit, cultuur en toerisme.

Bron:

Nieuw Europees Bauhaus: ondersteuning van steden en burgers bij lokale initiatieven, Europese Commissie
Nieuw Europees Bauhaus: Commissie lanceert „NEB LAB” met nieuwe projecten en oproep voor vrienden, Europese Commissie

Meer informatie

Nieuwe Europese Bauhaus website

Festival van het Nieuwe Europese Bauhaus (9-12 juni 2022)

]]>