Emma Muthert – Europa decentraal https://europadecentraal.nl Europees recht in duidelijke taal! Wed, 08 Mar 2023 12:19:51 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.5 https://europadecentraal.nl/wp-content/uploads/2022/05/cropped-Logo-KED-tp-32x32.png Emma Muthert – Europa decentraal https://europadecentraal.nl 32 32 Deelnemende steden en regio’s Missie ‘Aanpassing aan klimaatverandering’ bekend https://europadecentraal.nl/nieuws/deelnemende-steden-en-regios-missie-aanpassing-aan-klimaatverandering-bekend/ Thu, 21 Jul 2022 06:52:13 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=85984 De eerste 118 deelnemende steden en regio’s aan de EU-Missie ‘Aanpassing aan de klimaatverandering’ zijn bekend! Op 7 juni introduceerde de Europese Commissie tijdens een ceremonie welke regio’s zich al hebben aangesloten bij de Missie. Deze Missie, die in het teken staat van klimaatadaptatie, is één van de vier EU-Missies die vallen onder het Horizon Europe programma voor de jaren 2021-2027. Elk van de Missies steunt een prioriteit van de Commissie.

Doel van de Missie

Het doel van deze Missie is het ondersteunen van ten minste 150 steden en regio’s in hun ontwikkeling naar klimaatbestendigheid tegen het jaar 2030. Zo worden deze regio’s ondersteund bij het voorbereiden op klimaatrisico’s en het ontwikkelen van innovatieve oplossingen hiervoor. De deelnemende steden en regio’s zullen samen met hun inwoners een leidende rol spelen in de groene transitie.

Zwolle, Rotterdam, provincie Utrecht en de gemeente Amersfoort behoren tot de Nederlandse steden en regio’s die zich hebben aangesloten bij de Missie. Naast de 118 steden en regio’s zullen ook 17 bedrijven, dienstencentra, onderzoeksnetwerken en lokale actiegroepen betrokken zijn bij de Missie. Zo behoort Netwerk Klimaatadaptatie werkregio Delfland tot deze aangesloten partijen.

De Missie in het kader van klimaatadaptatie draagt bij aan prioriteiten van de Commissie: de Europese Green Deal en de Klimaatadaptatiestrategie. Tussen 2021 en 2023 zal deze Missie 370 miljoen euro ontvangen uit het Horizon Europe fonds. Dit geld zal gebruikt worden voor onderzoek naar onder andere verticale landbouw, herstel van uiterwaarden en de wederopbouw na extreme weersomstandigheden.

Deelnemen aan de Missie

De Commissie en het Comité van de Regio’s moedigen andere steden en regio’s ook aan om nieuwe ondertekenaars van het handvest voor de Missie te worden. Met het tekenen van het handvest verklaart een entiteit dat het bereid is om samen te werken en afspraken te maken met andere ondertekenaars om middelen vrij te maken en activiteiten in de betreffende regio te ontwikkelen om de klimaatadaptatiedoelstellingen te bereiken. Steden en regio’s die het handvest willen ondertekenen, wordt gevraagd de volgende EU Survey in te vullen.

De volgende stappen in het proces zijn, naast het ondertekenen van het handvest en het aanbevelen van het handvest door de aangesloten partijen, de Europese Research and Innovation Days die op 28 en 29 september plaatsvinden en de lancering van het Missie Implementatie Platform in 2023. Tot 27 september 2022 staan zes specifieke calls open voor financiering uit het Horizon Europe Work Programma 2021-2022 12 Missions.

Bron

EU Mission for Adaption to Climate Change, persbericht Europese Commissie

Meer informatie 

Klimaatadaptatie, Kenniscentrum Europa Decentraal

EU Mission: Adaptation to Climate Change, Europese Commissie

]]>
Principeakkoord Digital Services Act bereikt https://europadecentraal.nl/principeakkoord-digital-services-act-bereikt/ Thu, 28 Apr 2022 14:55:48 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=79353 Op 23 april 2022 hebben de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement een akkoord bereikt over de wettekst van de Digital Services Act (DSA). Het hoofdprincipe van de DSA is dat offline en online dezelfde regels moeten gelden. De DSA moet de digitale ruimte beschermen tegen de verspreiding van illegale content en de fundamentele rechten van gebruikers waarborgen. Ook beperkt de wet digitale advertentiemogelijkheden. De DSA zal betrekking hebben op alle aanbieders van online diensten in de EU. De DSA treedt naar verwachting in 2024 in werking.

Digitale diensten pakket

De DSA is in december 2020 gepresenteerd door de Europese Commissie als onderdeel van een digitale diensten pakket. De Digital Markets Act (DMA), waarover op 24 maart 2022 overeenstemming werd bereikt, behoort ook tot dit pakket. Samen moeten de DSA en de DMA consumenten online beter beschermen en de marktmacht van grote techbedrijven beperken. Daarnaast moet het pakket innovatie binnen de Europese digitale economie bevorderen.

Nieuwe regels

De DSA bevat een breed scala aan nieuwe regels voor online diensten en platforms. De belangrijkste regels die gaan gelden zijn:

  • Zorgplicht voor online marktplaatsen. Online marktplaatsen worden verplicht om product- en dienstinformatie te verzamelen en aan consumenten te tonen. Zo moeten consumenten beter geïnformeerd worden. Bijvoorbeeld over waarom bepaalde informatie is verwijderd. Reden hiervoor is dat online marktplaatsen een belangrijke rol spelen in het dagelijks leven van veel consumenten in Europa;
  • Transparantere aanbevelingssystemen. Aanbevelingssystemen helpen online gebruikers om snel relevante content te vinden, de algoritmes die hiervoor gebruikt worden zijn echter vaak onduidelijk. Grote online platforms en zoekmachines worden verplicht om gebruikers een aanbevelingssysteem aan te bieden dat niet gebaseerd is op hun profiel en zoekgedrag. Ook het tonen van advertenties op basis van bijvoorbeeld de politieke opvattingen of religie van gebruikers wordt verboden;
  • Beschermingsmaatregelen voor minderjarigen. Platforms die toegankelijk zijn voor minderjarigen moeten speciale regels invoeren om de online veiligheid van deze groep te waarborgen. Zo is het niet meer toegestaan om advertenties te tonen die speciaal gericht zijn op minderjarige gebruikers.

Introductie Digital Service Coördinators

De DSA introduceert een onafhankelijke nationale Digital Service Coördinator (DSC) die verantwoordelijk is voor de toepassing en de handhaving van de DSA. Het is een toezichthouder met vergaande bevoegdheden. De DSC kan bijvoorbeeld onderzoek doen naar de toepassing van algoritmes door platforms. Eventuele overtredingen van de DSA hebben mogelijk tot gevolg dat de DSC een boete van tot wel 6% van de jaarlijkse omzet kan uitdelen aan bedrijven. Herhaaldelijke overtredingen door bedrijven kunnen leiden tot een verbod op zaken doen binnen de EU.

Reikwijdte van de DSA

Hoewel de DSA betrekking zal hebben op alle aanbieders van online diensten in de EU, zullen de verplichtingen uit de DSA naar verhouding gaan gelden. Grote online platforms en zoekmachines moeten zich dus aan strengere regels houden dan kleinere platforms. Om startups de kans te geven zich te ontwikkelen binnen de interne markt, vallen kleine ondernemingen niet onder bepaalde verplichtingen. De bovengrens die de DSA stelt voor deze kleine ondernemingen is 45 miljoen maandelijkse gebruikers.

Decentrale relevantie

De DSA is relevant voor decentrale overheden omdat zij ook online diensten aanbieden. Zij doen hierbij online zaken met bedrijven of consumenten. Bovendien wordt van decentrale overheden verwacht dat zij de regie voeren over samenwerking en informatie-uitwisseling. Dit betekent dat decentrale overheden bedrijven en burgers over de nieuwe regels moeten informeren.
De Raad van de EU en het Europees Parlement moeten nog instemmen met het principeakkoord. Daarna zal de aannameprocedure van start gaan. De DSA treedt naar verwachting in 2024 in werking.

Bron

Principeakkoord Digital Services Act, Raad van de Europese Unie

Meer informatie

E-commerce, Kenniscentrum Europa Decentraal
Digitale Overheid, Kenniscentrum Europa Decentraal
Voorstel Europese Commissie DSA, Europese Commissie

]]>
Europese Commissie stelt herziening Richtlijn Industriële Emissies voor https://europadecentraal.nl/europese-commissie-stelt-herziening-richtlijn-industriele-emissies-voor/ Mon, 25 Apr 2022 12:28:55 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=79245 De Richtlijn Industriële Emissies (RIE-richtlijn) (2010/75/EU) draagt bij aan het beheersen en voorkomen van verontreiniging door industriële activiteiten te reguleren. Onder deze activiteiten vallen bijvoorbeeld intensieve veeteelt, energiecentrales en de productie van metaal, levensmiddelen en chemicaliën. De installaties die onder de RIE-richtlijn vallen zijn verantwoordelijk voor 40% van de uitstoot van broeikasgassen in de EU. De Commissie heeft een voorstel gepubliceerd om de RIE-richtlijn te herzien, omdat zij van mening is dat verdere maatregelen inzake industriële emissies nodig zijn om te doelen van de Green Deal te behalen. De nieuwe regels moeten bijdragen aan de transformatie naar een vervuilingsvrije, concurrerende en klimaatneutrale Europese economie tegen 2050. Voor decentrale overheden is de herziene richtlijn vooral relevant in het kader van vergunningen.

Evaluatie RIE-richtlijn

Uit de evaluatie van de RIE-richtlijn in 2020 blijkt dat de richtlijn belangrijk was in het verminderen van emissies in de lucht, maar er zijn ook enkele verbeterpunten uitgekomen. Zo blijkt de richtlijn minder effectief te zijn in het verminderen van vervuilende uitstoot, vooral in water, en in het bijdragen aan verminderen van broeikasgasuitstoot. Verder kan het (her)gebruik van materialen efficiënter gebeuren. Deze verbeterpunten van de RIE-richtlijn worden verwerkt in het nieuwe voorstel. Dit moet leiden tot betere resultaten in het voorkomen en verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. Daarnaast streeft de Commissie in de nieuwe richtlijn naar meer betrokkenheid van burgers en meer transparantie. Ten slotte moet de nieuwe richtlijn de regelgeving versimpelen.

Herziene richtlijn

De bestaande regels op het gebied van industriële emissies zullen uitgebreid worden. De belangrijkste wijzigingen worden hieronder genoemd:

  1. Effectievere vergunningen voor installaties. Bij het verlenen van vergunningen wordt nu in het merendeel van de gevallen de minst veeleisende grenswaarde van de best beschikbare technieken (BBT) toegepast. In de toekomst moet ook worden nagegaan of het gebruik van de meest milieuvriendelijke technieken haalbaar is. Daarnaast komen er strengere regels voor het toestaan van afwijkingen door de vereiste beoordelingen te harmoniseren. Deze regels worden regelmatig herzien. Verder wil de Commissie ervoor zorgen dat lozingen door installaties zo min mogelijk leiden tot een verhoogd gehalte van verontreinigende stoffen in het water. Zo zullen lozingen in rioolwater een rol gaan spelen in het vergunningsproces. Er zal dan gekeken worden naar de impact en capaciteit van rioolwaterzuiveringsinstallaties, zodat benedenstroomse waterzuiveringsinstallaties deze stoffen voldoende kunnen verwijderen.
  2. Meer ondersteuning van innovatie-koplopers in de EU. Om de zojuist genoemde milieuvriendelijke technieken te testen en ontwikkelen, zullen er flexibelere vergunningsprocedures komen voor de innovatie van deze technieken. Ook komt er een innovatiecentrum voor industriële transformatie en emissies (INCITE), om zo oplossingen te vinden voor het beheersen van verontreiniging.
  3. Ondersteuning van investeringen in de circulaire economie. Het gebruik van giftige chemische stoffen door de industrie moet verminderd worden door het bestaande milieusysteem te moderniseren. Daarnaast denkt de Commissie aan het introduceren van bindende prestatieniveaus voor het gebruik van hulpbronnen.
  4. Afstemming tussen het terugdringen van verontreiniging en het koolstofvrij maken van de economie. Energie-efficiëntie zal een integraal onderdeel vormen van vergunningsprocedures. Bij het vaststellen van nieuwe best beschikbare technieken wordt gekeken naar technologieën die bijdragen aan het terugdringen van verontreiniging en broeikasgassen.

Landbouwbedrijven

Geleidelijk zullen meer grootschalige intensieve veehouderijen onder de herziene verordening gaan vallen. Voor landbouwbedrijven zullen specifieke vergunningsprocedures gaan gelden. De Commissie heeft een concrete reeks elementen voorgesteld waar vergunningverleners ten minste naar moeten kijken. Deze elementen zijn de grootte, de activiteiten, de gehouden diersoort, de bron van emissies binnen het bedrijf en de voorzienbare emissies van veehouderijen. Ook wordt er rekening gehouden met veehouderijsystemen die gebaseerd zijn op grasland en waar dieren maar een deel van het jaar binnen worden gehouden, zoals het Weidemelk keurmerk. Deze specifieke vergunningsprocedures moeten het mogelijk maken om evenredige eisen te stellen voor verschillende landbouwpraktijken; intensief, extensief of biologisch. Het voorstel moet daarnaast de lasten voor de sector en het bevoegd gezag zo laag mogelijk houden. Ten slotte heeft het voorstel als doel om het vergunningsproces transparanter en open voor inspraak van het publiek te maken. De nieuwe richtlijn moet betrokkenheid van burgers en belangengroepen waarborgen door hen betere toegang tot informatie, een grotere rol bij de besluitvorming en toegang tot rechtsgang te bieden. Zo moeten vergunningen en inspectierapporten openbaar te raadplegen zijn.

Industriële installaties

Daarnaast stelt de verordening voor dat de nieuwe regels gelden voor meer installaties, waaronder de winning van industriële mineralen en metalen en grootschalige productie van batterijen. Gezien de verwachting dat deze activiteiten worden uitgebreid in Europa om de groene en digitale transitie mogelijk te maken, is het gebruik van best beschikbare technieken volgens de Commissie vereist. Deze technieken moeten ervoor zorgen dat productieprocessen zo efficiënt mogelijk verlopen en zo de gevolgen voor de menselijke gezondheid en het milieu sterk beperken.

Decentrale relevantie

Decentrale overheden zullen te maken krijgen met de herziene regels voor vergunningsprocedures, bijvoorbeeld voor landbouwbedrijven. Zo worden decentrale overheden verplicht om op basis van best beschikbare technieken alleen de laagst mogelijke emissiewaarden voor installaties toe te staan voor vergunningen. Ook moet energie-efficiëntie meegewogen worden in het vergunningsproces. Daarnaast zullen decentrale overheden meer bevoegdheid krijgen om emissievergunningen (tijdelijk) in te trekken bij schending.

Vervolgstappen

Het voorstel moet definitief aangenomen worden door het Europees Parlement en de Raad. Lidstaten zullen volgens het voorstel 18 maanden de tijd krijgen om de herziene richtlijn in nationale wetgeving om te zetten. Verder zullen de best beschikbare technieken worden ontwikkeld. De landbouwsector zal vervolgens drie jaar de tijd krijgen om aan de eisen te voldoen. Voor de industriesector zal deze tijd vier jaar bedragen.

Raadpleging EU-portaal voor industriële emissies

De Commissie vraagt momenteel ook om feedback op een voorstel voor een verordening voor de rapportage over milieudata door industriële installaties in het kader van transparantie. Met dit voorstel wil de Commissie de regels voor het Europees register (E-PRTR) van uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen herzien. Het register houdt de uitstoot van verontreinigde stoffen door industriële installaties bij in Europa. De Commissie wil dit register omvormen tot een EU-portaal voor industriële emissies, om zo de publieke toegang tot milieugegevens te verbeteren en bij te dragen aan de doelstellingen van de Green Deal. Decentrale overheden en andere belanghebbenden kunnen tot 20 juni 2022 reageren op dit voorstel. Na deze periode zal de feedback voorgelegd worden aan het Europees Parlement en de Europese Raad.

Bron

Proposal for a Revision of the Industrial Emissions Directive, Europese Commissie
Industriële vervuiling – Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (bijgewerkte regels), Europese Commissie

Meer informatie

Industriële emissies, Kenniscentrum Europa Decentraal
CO2 en luchtkwaliteit, Kenniscentrum Europa Decentraal
Europese Green Deal: de weg naar klimaatneutraliteit, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Raad van de EU stemt in met verlenging mobiele roaming tegen thuistarief https://europadecentraal.nl/raad-eu-stemt-in-met-verlenging-mobiele-roaming-tegen-thuistarief/ Mon, 11 Apr 2022 09:18:17 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=78818 Het systeem van roaming tegen thuistarief in EU-landen wordt verlengd tot 2032. Daar heeft de Raad van de EU onlangs mee ingestemd. De herziening van de Roamingverordening stelt het maximale tarief bij voor het grootschalig verkopen van roamingsdiensten, bijvoorbeeld door providers. Zo kunnen mensen zonder hogere kosten blijven bellen, sms’en en internetten in andere EU-landen. De herziene verordening kan gevolgen hebben voor decentrale overheden, bijvoorbeeld voor pendelaars, dienstreizen naar een andere EU-lidstaat of wanneer gebruik moet worden gemaakt van decentrale dienstverlening door middel van roaming.

Achtergrond

Vanaf 15 juni 2017 kunnen alle Europeanen vanwege de Roamingverordening (EU 2015/2120) hun mobiele telefoon gebruiken in andere EU-landen zonder dat zij daarvoor hoge roamingkosten moeten betalen. Zo kunnen personen met een SIM-kaart uit de lidstaat waar zij wonen of ‘duurzame banden’ mee hebben hun mobiele telefoon voor hetzelfde tarief gebruiken binnen de gehele EU. Mensen met duurzame banden zijn bijvoorbeeld pendelaars, expats die vaak aanwezig zijn in hun thuisland of Erasmus studenten. Op onze website verscheen eerder dit bericht over de nieuwe aanpak voor de afschaffing van roamingkosten.

Herziene verordening

De huidige Roamingverordening loopt af op 30 juni 2022. De herziene verordening moet klanten nog beter beschermen tegen onverwachte kosten en zorgen voor meer transparantie over diensten die extra kosten met zich meebrengen. Het beleid inzake redelijk gebruik blijft ook in de herziene verordening gelden. Dit beleid is bedoeld om permanente roaming en de bijbehorende hoge kosten te voorkomen. Verder moet de herziene verordening zorgen voor positieve klantervaringen, voornamelijk wat betreft de kwaliteit van dienstverlening en toegang tot noodhulpdiensten.

Nu de verordening is aangenomen dient deze ondertekend te worden door de voorzitters van de Raad van de EU en het Europees Parlement. De herziene verordening zal dan op 1 juli 2022 in werking treden.

Bron

Raad keurt verlenging mobiele roaming zonder extra kosten goed, persbericht Raad van de EU

Meer informatie

Digitale Overheid, Kenniscentrum Europa Decentraal

EU timmert aan de digitale weg, Kenniscentrum Europa Decentraal

De tien prioriteiten van de Commissie-Juncker – Stand van zaken begin 2018, Kenniscentrum Europa Decentraal

Tekst van de herziene Roamingverordening, Europees Parlement

]]>
Interview met gemeente Nijmegen over digitale toegankelijkheid https://europadecentraal.nl/interview-met-gemeente-nijmegen-over-digitale-toegankelijkheid/ Mon, 04 Apr 2022 14:26:53 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=78614 Alle websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties moeten digitaal toegankelijk zijn. Dat betekent dat de diensten voor mensen met een handicap even goed te gebruiken moeten zijn als voor mensen zonder handicap. In Nederland heeft een kwart van de bevolking een handicap. Een hele klus voor decentrale overheden om dit te realiseren. Daarom adviseert een speciaal team binnen de gemeente Nijmegen de gemeente over onder andere digitale toegankelijkheid: Team Online. Kenniscentrum Europa decentraal sprak met Els Groffen en Marc van Kollenburg over het team en hun werkzaamheden voor digitale toegankelijkheid.

Wat is het verhaal achter Team Online?

Van Kollenburg begint: “Gemeenten moeten zich aan allerlei wetgeving houden, dus ook aan wetgeving omtrent digitale toegankelijkheid. Veel gemeenten hebben één centrale website. Dat is vaak de website van de gemeente waar je bijvoorbeeld allerlei burgerzaken kunt regelen. Daarnaast hebben ze websites die uit projecten zijn ontstaan, ook bekend als satellietwebsites. Dit is ook bij de gemeente Nijmegen het geval. Toen we de opdracht kregen om de websites te laten voldoen aan de toegankelijkheidsrichtlijnen, moesten we eerst uitvinden welke websites we hadden en wie daar verantwoordelijk voor was. Daarom zijn we een tijd terug een traject gestart om in kaart te brengen welke websites we allemaal hebben.”

En wat was de volgende stap?

“De volgende uitdaging was hoe een dergelijke opdracht moet worden aangepakt, aangezien er veel bij komt kijken. Er moet technisch werk gedaan worden, maar ook werkzaamheden omtrent communicatie of dienstverlening”, vertelt Van Kollenburg. “Het goed beheren van een website is simpelweg te complex geworden om dit zo versnipperd te doen. Vandaar dat we bijna een jaar geleden Team Online hebben opgericht. Dit team heeft de opdracht gekregen om de organisatie te begeleiden bij het verbeteren van al onze websites en daarnaast om het aantal websites te reduceren. Team Online heeft verder als opdracht om te helpen met het toegankelijk maken van alle websites, maar niet als eindverantwoordelijke. De rol van het team is adviserend op het gebied van toegankelijkheid. Verder bestaat het team inmiddels uit dertien mensen, hoewel die niet allemaal fulltime werken binnen het team. Zelf ben ik accountmanager. Daarnaast hebben we bijvoorbeeld een aantal contentmanagers, formulierenbouwers, communicatieadviseurs, webmasters en een accessibility specialist.”

Het goed beheren van een website is simpelweg te complex geworden om dit zo versnipperd te doen.”

Wat doet de accessibility specialist?

Groffen legt uit: “Die functie vervul ik binnen Team Online. Ik heb net het theoretische gedeelte van de opleiding afgerond om de 50 criteria van de toegankelijkheidseisen te kunnen doorgronden. Over zes tot negen maanden kan ik zelfstandig websites beoordelen op toegankelijkheid. Ik voer nu al zogenoemde ‘quickscans’ uit met behulp van automatische tools die beschikbaar zijn. Die halen er al veel dingen uit, maar een grondige check moet handmatig gebeuren. Een extern onderzoeksbureau is gemiddeld 16 uur tot een full time week bezig om alles goed te onderzoeken. Dit ligt uiteraard wel aan de grootte van een website.”

Heeft het gevolgen als een website niet toegankelijk genoeg is, behalve dat men het moet verbeteren?

Groffen vertelt: “Het gevolg is dat je geen A-status krijgt. Overheidsinstanties moeten kunnen aantonen hoe ver zij zijn in het toegankelijk maken van de websites waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Daarnaast krijgen overheidsinstanties de volgende statussen; als je niets hebt gedaan aan de digitale toegankelijkheid, dan heb je ook geen toegankelijkheidsverklaring nodig en heb je de status E. Bij status D geef je aan dat de website nog niet voldoet aan de eisen, maar dat je ermee aan de slag gaat. Veelvoorkomende redenen hiervoor zijn gebrek aan tijd en geld. Indien je een onderzoek gepland hebt, krijgt de website status C. Als dit onderzoek is afgerond en er nog verbeterpunten zijn opgesteld, resulteert dit in status B. Het is dan wel de bedoeling dat je in de toegankelijkheidsverklaring aangeeft wanneer de resterende problemen opgelost zijn. De laatste stap is een heronderzoek, waar als het goed is status A uitkomt. Het is verplicht om de status, ongeacht welke de website heeft, te publiceren.”

Zitten er dan ook sancties op het niet naleven van de toegankelijkheidseisen? 

Groffen schudt haar hoofd: “Nee, nog niet. Je krijgt er ook geen boete voor; je loopt alleen het risico dat je slecht in de media komt.” Van Kollenburg vult aan: “Logius beoordeelt de toegankelijkheidsverklaringen die zijn gepubliceerd en gaat vervolgens na of alles volgens de evaluatiemethode en de regels is uitgevoerd. Zij doen één keer per jaar een steekproef en publiceren een landelijk rapport van websites die nog niet voldoen. En daar wil je niet tussen zitten. Gelukkig doen we het in Nijmegen redelijk goed, er is maar één satellietwebsite die ertussen staat.”

“Van toegankelijkheid weten we al heel lang dat het moet. Door drukte en geldgebrek is dat nog niet bij iedereen goed op het netvlies gekomen. Nu het verplicht is voor overheidsinstanties om een toegankelijkheidsverklaring te plaatsen, realiseert iedereen zich dat ze aan de slag moeten. Ik verwacht dat over vijf of tien jaar alle leveranciers inmiddels weten dat ze goed moeten letten op de bedienbaarheid van interactieve elementen”, aldus Groffen.

Wat voor doelen heeft Team Online gesteld?

“Bij de gemeente Nijmegen staat inclusie hoog in het vaandel, en de gemeente heeft ook veel satellietwebsites. Wij zijn al tevreden als de gemeente voor al deze websites kan aantonen dat het bezig is met digitale toegankelijkheid en dus een B of C status hebben. Voor de hoofdwebsite willen we natuurlijk graag de A-status”, reageert Groffen.

Stel, jullie hebben een website gecontroleerd die een D-status krijgt. Wat zegt dat dan precies?

“De status A tot en met E hebben betrekking op hoe je het project aanpakt, maar dat zegt niets over de toegankelijkheid zelf, behalve als de website een A-status heeft. Je hebt ook nog het drempelvrij icoontje dat je soms op websites ziet in de vorm van een poppetje. Daarin zijn drie gradaties, die laten zien hoe goed de website daadwerkelijk voldoet aan de toegankelijkheidseisen”, legt Van Kollenburg uit.

De websites van de gemeente Nijmegen hebben zo te zien best vaak een B-status. Dat zou betekenen dat jullie best goed bezig zijn toch?

Groffen vertelt: “Dat is niet per definitie het geval. B-status kan namelijk ook betekenen dat je maar aan één succescriterium voldoet en dat de rest nog verbeterd moet worden. Simpelweg betekent het dat je de toegankelijkheid goed op je netvlies hebt en dat je er mee bezig bent. Er zijn dan nog wel problemen die moeten worden opgelost. In de verklaring staat dan welke problemen dit zijn en wanneer je verwacht die opgelost te hebben.”

Van Kollenburg voegt hieraan toe: “Eigenlijk loopt de praktijk een aantal jaar achter, want volgens de wetgeving moet iedereen al lang op status A zitten, maar Logius is op dit moment nog aan het kijken of iedereen zijn websites überhaupt laat onderzoeken.”

Hoelang duurt het hele proces om een website toegankelijk te maken, dus van status E tot en met A? 

Groffen: “Dat is niet te zeggen, het ligt heel erg aan de soort problemen die opgelost moeten worden. Als het contrast op een ‘klik hier-knop’ bijvoorbeeld niet goed is, maak je die een andere kleur. Dat is dus heel eenvoudig op te lossen. Maar als je technisch moet inrichten dat je uitklapmenu’s goed werken, is dat een ander verhaal. Daar ben je veel langer mee bezig. Daarnaast ben je ook afhankelijk van de termijn waarop de leverancier de issues die zijn gekomen uit het toegankelijkheidsonderzoek kan oplossen. Het is wel belangrijk dat je dat soort dingen vermeldt in je verklaring, zodat je kan aantonen wat de planning is.”

Zijn jullie je hierbij ook bewust van de Europese regels op dit gebied?

“Wij kijken wel naar het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid, maar zijn verder niet echt bezig met de Europese Toegankelijkheidsrichtlijn”, geeft Groffen aan.

Er lijkt ook steeds meer aandacht voor digitale toegankelijkheid in andere takken. Toegankelijkheid is bijvoorbeeld steeds vaker een belangrijk criterium bij een aanbesteding. Merken jullie dit ook?

Groffen: “Dat klopt. Daarom is ons Team Online ook zo belangrijk; als wij vanaf het begin van een project al betrokken zijn bij het maken van de website, kunnen we daarmee helpen en goede adviezen geven.”

Van Kollenburg vult aan: “Het probleem is dat het technisch erg complex is om aan de toegankelijkheidseisen te voldoen. Toegankelijkheid staat eigenlijk al heel lang in de aanbestedingswijzer en de meeste leveranciers tekenen daarvoor. Zij beweren dat ze dat kunnen, maar bijna niemand maakt die belofte waar, omdat het zo complex is. Daar zitten geen sancties op, ook niet vanuit ons, ondanks dat de leverancier dit in de aanbesteding gezegd heeft. Maar we hebben nu een partner die wél heel goed is. Die doet het niet alleen omdat wij het van hem vragen, maar ook omdat hij er zelf achter staat. We hebben bedacht om een toegankelijke componentenbibliotheek te laten ontwikkelen voor onze huisstijl. Dit omvat alle elementen die je op de website kunt tegenkomen, bijvoorbeeld een knopje of een uitklapmenu. Die componenten kun je dan hergebruiken voor andere websites. Zo hoef je niet elke keer de leverancier het wiel opnieuw te laten uitvinden. Ook wordt onze huisstijl consequenter toegepast. Samen met een blinde man ben ik langsgegaan bij de leverancier van de componentenbibliotheek. Toen bleek dat de leverancier de toegankelijkheid van de componentenbibliotheek had onderschat. De ervaring van de blinde man heeft zoveel indruk op hen gemaakt, dat ze met het hele bedrijf een toegankelijkheidstraining zijn gaan doen.”

Groffen zegt: “Na corona gaan we zelf ook een testpanel opzetten. We willen dat het testpanel een mooie doorsnee is van onze samenleving. In het testpanel zitten dus niet alleen mensen die een beperking hebben.”

De ervaring van de blinde man heeft zoveel indruk op hen gemaakt, dat ze met het hele bedrijf een toegankelijkheidstraining zijn gaan doen.”

Jullie benoemden net al jullie eigen testpanel. Leeft het onderwerp ook bij burgers?  

Groffen knikt: “Heel soms. Laatst kregen we een opmerking van een man met een visuele beperking die een PDF-bestand niet kon lezen. Dat komt dan bij ons terecht en in dit geval konden we snel helpen door de een digitaal toegankelijke versie te sturen. Toevallig wilde deze man graag in ons testpanel om de website goed te doorlopen met zijn beperking. We proberen ons testpanel zo divers mogelijk te maken.”

Waar in het proces wordt het testpanel ingezet? 

“Het liefst willen we het testpanel inschakelen voordat de website live gaat. Dan kun je van tevoren nog dingen aanpassen. Door corona is het testpanel nog niet van de grond gekomen, omdat we live willen kunnen zien waar een blind persoon bijvoorbeeld moeite mee heeft. Maar de plannen voor het testpanel zijn er zeker”, aldus Groffen.

Hoe kunnen mensen op jullie website kiezen voor functionaliteiten op het gebied van toegankelijkheid?

Van Kollenburg vertelt: “We hebben een tijdje een voorleestool in de vorm van een luidsprekertje op onze website gehad, maar uit metingen bleek dat die bijna niet gebruikt werd. Daarom hebben we die er weer afgehaald. Mensen die behoefte hebben aan het voorlezen van een website hebben daar meestal zelf software voor. Daarnaast is de website zo ingericht dat deze ook bediend kan worden door mensen die geen muis gebruiken.”

“Andere functionaliteiten, zoals een vergrootglas, hebben mensen vaak ook zelf. Je kunt heel makkelijk vanuit de browser websites vergroten en het contrast veranderen. Mensen weten dat over het algemeen goed te vinden. We zorgen er voor dat de website te vergroten is, zonder dat er informatie verloren gaat. De mensen kunnen dan zelf beslissen of zij de website nog meer willen inzoomen. Ook de kleurstelling is in de basis in orde zodat deze over voldoende contrast beschikt”, vult Groffen aan.

Met dank aan

Els Groffen en Marc van Kollenburg, werkzaam bij Team Online van de gemeente Nijmegen

Meer informatie

Digitale Overheid, Kenniscentrum Europa Decentraal
Digitale toegankelijkheid, Kenniscentrum Europa Decentraal
Digitoegankelijk.nl, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Richtlijn 2016/212, Publicatieblad van de Europese Unie
Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid, Overheid.nl

]]>
Europese Commissie vraagt feedback voor nieuwe verordening rondom cyberweerbaarheid https://europadecentraal.nl/europese-commissie-vraagt-feedback-voor-nieuwe-verordening-rondom-cyberweerbaarheid/ Mon, 28 Mar 2022 09:13:12 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=78301 Digitale producten creëren mogelijkheden voor de Europese economie en de Europese samenleving, maar ze brengen ook uitdagingen met zich mee. Zo kan één cyberveiligheidsincident grote economische en sociale gevolgen hebben. Om consumenten en de markt hiervoor te beschermen is de Europese Commissie van plan een verordening op te stellen.

Cyberweerbaarheid

Deze verordening, de zogeheten cyberweerbaarheidswet, zal beveiligingsregels bevatten die voor digitale producten en diensten op de Europese markt zullen gelden. De cyberweerbaarheidswet werd al in september 2021 aangekondigd door Commissievoorzitter Von der Leyen en is een aanvulling op een bestaand pakket van wetgeving, waaronder de cyber security wet.

Decentrale overheden krijgen nu de kans om hun mening en ideeën over cyberweerbaarheid in te sturen. Daarnaast vraagt de Commissie om concrete voorbeelden van problemen die organisaties ervaren op het gebied van cyberveiligheid.

Raadpleging

De Commissie vraagt momenteel om feedback voor het opstellen van deze nieuwe verordening. Belanghebbenden, waaronder decentrale overheden, kunnen tot 25 mei via deze link feedback geven.

De resultaten van deze consultatie zullen worden verwerkt in het voorstel voor de cyberweerbaarheidswet van de Commissie, dat de tweede helft van dit jaar wordt verwacht.

Bron

Commissie nodigt burgers en organisaties uit om hun visie op de Europese Cyberweerbaarheidswet te delen, Europese Commissie

Input gevraagd voor nieuwe wet cyberweerbaarheid, Digitale Overheid

Meer informatie

Cybersecurity, Kenniscentrum Europa Decentraal

Digitale Overheid, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Kamerbrief met hoofdlijnen beleid voor digitalisering gepubliceerd https://europadecentraal.nl/kamerbrief-met-hoofdlijnen-beleid-voor-digitalisering-gepubliceerd/ Wed, 16 Mar 2022 11:15:50 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=78034 Hoe wil het kabinet de digitale transitie vormgeven? Staatssecretaris Van Huffelen (Koninkrijksrelaties en Digitalisering), minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat), minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) en minister Weerwind (Rechtsbescherming) gaan hier in de Kamerbrief die ze onlangs naar de Tweede Kamer hebben gestuurd op in. In deze Kamerbrief staan de hoofdlijnen van het beleid voor de digitale transitie van de samenleving in deze kabinetsperiode. De ambitie van het kabinet is om een veilige, inclusieve en kansrijke digitale samenleving te creëren. Daarbij staan publieke waarden en de gebruikers centraal. Deze hoofdlijnen zullen ook gevolgen hebben voor decentrale overheden en hun (digitale) dienstverlening.

Vier hoofdthema’s in de Kamerbrief

In de Kamerbrief wordt de digitale transitie vormgegeven aan de hand van vier thema’s:

  1. Digitale fundament: randvoorwaarden om de digitale overheid, samenleving en economie vorm te geven. Dit fundament moet voldoen aan voorwaarden op het gebied van cyberveiligheid, privacy, democratie en digitale infrastructuur.
  2. Digitale overheid: door middel van een modern IT-landschap en digitaal vakmanschap wil het kabinet de overheid transparanter maken, laagdrempelige en hoogwaardige dienstverlening bieden en een voorbeeld zijn op het gebied van digitalisering.
  3. Digitale samenleving: het kabinet wil digitalisering bevorderen in de sectoren Onderwijs en Wetenschap, Gezondheidszorg, Mobiliteit, Klimaat, Publieke ruimte en Werkgelegenheid.
  4. Digitale economie: de economie heeft een belangrijke rol in digitalisering. Digitalisering kan zorgen voor duurzame economische groei, bijvoorbeeld innovatie bij bedrijven, en draagt bij aan de aanpakt van maatschappelijke uitdagingen. De prioriteiten zijn investeringen in kennis en innovatie, digitale vaardigheden, goed werkende digitale markten, cyberveiligheid en een hoogwaardige digitale infrastructuur.

Vervolgproces

De precieze invulling van de thema’s krijgt de komende maanden vorm. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal de regie voeren binnen de werkagenda digitalisering. Veel elementen uit de Kamerbrief worden op dit moment in de praktijk gebracht. De overheid werkt bijvoorbeeld aan meer spelregels voor digitale markten, infrastructuur en diensten, zo vertelt staatssecretaris Van Huffelen. Het kabinet zal de werkagenda in de komende maanden concretiseren met alle betrokken departementen en belanghebbenden uit de samenleving, wetenschap, bedrijfsleven en medeoverheden. Met oog op het grensoverschrijdende karakter van digitalisering kiest het kabinet een internationale koers. Daarom zal er ook met Europese partners gesproken worden.

Decentrale relevantie

Volgens de Kamerbrief staan Europese, nationale en lokale overheden nog te weinig zelf aan het roer op het gebied van digitalisering. Dit heeft geleid tot onwenselijke gevolgen van digitalisering, zoals concentratie van macht, cyberaanvallen, desinformatie en soms falende overheidsdienstverlening. De hoofdlijnen die zijn beschreven in de Kamerbrief zullen ook gevolgen hebben voor digitalisering binnen decentrale overheden. Daarnaast kunnen deze overheden betrokken worden bij het concretiseren van de werkagenda Digitalisering door het kabinet

Bron

Kamerbrief Hoofdlijnen beleid voor digitalisering, Rijksoverheid

Meer informatie

Digitale Overheid, Kenniscentrum Europa Decentraal
Staatssecretaris presenteert hoofdlijnen digitaliseringsbeleid, Digitale Overheid

]]>
Digitale impact van de oorlog in Oekraïne https://europadecentraal.nl/digitale-impact-van-de-oorlog-in-oekraine/ Mon, 14 Mar 2022 10:01:56 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=77893 De huidige oorlog in Oekraïne roept veel vragen op bij decentrale overheden, ook op het gebied van cybersecurity. De ontwikkelingen volgen elkaar snel op en het conflict heeft kenmerken van een cyberoorlog. Het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) heeft tot nu toe geen concrete aanwijzingen dat digitale aanvallen in relatie tot de oorlog in Oekraïne op dit moment impact hebben op Nederland, maar sluit eventuele gevolgen en aanvallen in Nederland in de toekomst niet uit. Daarom adviseert het NCSC organisaties hun digitale weerbaarheid op orde te brengen.

Gevolgen voor cyberveiligheid

Aan de invasie van Russische troepen in Oekraïne op 24 februari ging een groot aantal digitale aanvallen vooraf. Deze hadden verschillende doelwitten in Oekraïne, waaronder het ministerie van Defensie en twee Oekraïense nationale banken. Op internationaal niveau wordt er momenteel vooral gerapporteerd over digitale aanvallen die gebruik maken van DDoS en zogenoemde ‘wiperware’, malware die gegevens op systemen definitief verwijdert. Daarnaast mengen verschillende internationale hackersgroepen zich in de oorlog. Dit kan resulteren in een toename van digitale aanvallen. De uitgevoerde aanvallen hebben niet geleid tot zogeheten “spillover effecten” naar Nederland. Toch adviseert het NCSC dat organisaties zich houden aan de basismaatregelen cybersecurity en kennis te nemen van de publicatie van de AIVD en MIVD “Cyberaanvallen door statelijke actoren, zeven momenten om een aanval te stoppen”.

Basismaatregelen

  1. Installeer updates zo snel mogelijk;
  2. Zorg dat elke applicatie en elk systeem voldoende loginformatie genereert;
  3. Pas multifactorauthenticatie (tweestapsverificatie) toe;
  4. Maak regelmatig back-ups van de systemen en test deze ook;
  5. Segmenteer netwerken;
  6. Bepaal wie toegang heeft tot de data en diensten;
  7. Versleutel opslagmedia met gevoelige bedrijfsinformatie;
  8. Controleer welke apparaten en diensten bereikbaar zijn vanaf het internet en bescherm deze.

Het belangrijkste is dus dat decentrale overheden voorbereid moeten zijn op (digitale) incidenten. Dat betekent dat er vooraf een incident-responsplan moet worden opgesteld, waarin heldere afspraken staan over wie wat doet tijdens een digitale aanval. Daarnaast is het noodzakelijk dat een digitale aanval gemeld wordt: doe aangifte en meld dit bij het NCSC. Via deze link vindt u hier meer informatie over.

Specifiek voor gemeenten

De Informatiebeveiligingsdienst (IBD) is het sectorale meld- en ondersteuningspunt voor gemeenten. De IBD staat in nauw contact met het NCSC en de gemeentelijke informatiebeveiligingsfunctionarissen. Als uit informatie blijkt dat specifieke systemen, softwarepakketten of configuraties bij gemeenten kwetsbaar zijn of aangevallen worden (ongeacht de aanleiding of oorzaak), dan informeert de IBD de contactpersonen direct. U kunt ook op de website van de IBD terecht voor ondersteuning bij incidenten.

Meer informatie

Digitale Overheid, Kenniscentrum Europa Decentraal

Cybersecurity, Kenniscentrum Europa Decentraal

Nationaal Cyber Security Centrum, Ministerie van Justitie & Veiligheid

Verhogen digitale weerbaarheid, Informatiebeveiligingsdienst

]]>
Interview Robert van Asten over duurzame mobiliteit https://europadecentraal.nl/interview-robert-van-asten-over-duurzame-mobiliteit/ Mon, 07 Mar 2022 13:28:09 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=77694 Wethouder Robert van Asten van de gemeente Den Haag is als bestuurder zeer betrokken bij het onderwerp (duurzame) mobiliteit, was rapporteur op de Strategie voor Duurzame en Slimme Mobiliteit en richt zich op het doel van Den Haag om in 2030 klimaatneutraal te worden. Kenniscentrum Europa decentraal sprak op 23 februari 2022 met hem over groene mobiliteit.

U bent wethouder mobiliteit: waar houdt u zich mee bezig? Wat zijn de ambities en prioriteiten voor Den Haag op het gebied van groene mobiliteit?

In het kort: om ervoor te zorgen dat iedereen in Den Haag van A naar B komt, op welke manier dan ook. Ik heb mij de afgelopen vier jaar vooral gericht op de mobiliteitstransitie in Den Haag. De raad heeft hiervoor een aantal van mijn stukken goedgekeurd, met de Mobiliteitstransitie Strategie als sluitstuk. In deze strategie zetten we de wandelaar op de eerste plek, de fietser op de tweede, het openbaar vervoer op de derde en het deelconcept op de vierde plek. De privéauto komt pas op plek vijf. De afgelopen jaren is deze Strategie in veel beleidsstukken verankerd, zoals nieuw parkeerbeleid, nieuw fietsbeleid, Smart Mobility en verkeersveiligheid. Mijn plan voor de komende vier jaar is om dit beleid te implementeren. Hoewel het de tragiek van een wethouder Mobiliteit is dat je de plannen van je voorganger uitvoert en dat je zelf plannen maakt voor jouw opvolger, wil ik goed aan de slag gaan. Acht jaar is zeker nodig om deze veranderingen in Den Haag te maken.

Waar bent u het meest trots op, wat groene mobiliteit in Den Haag betreft?

Ik ben er trots op dat we met de acht grootste werkgevers van Den Haag, denk aan Shell, Siemens, T-Mobile en Aegon, een coalitie hebben gevormd om te zorgen voor het spreiden van werkverkeer in de stad. De overheid heeft hier al haar eigen programma’s voor, maar met dit plan willen we ook andere mensen hierin meekrijgen door te beginnen met de grote bedrijven.

Verder zijn we in Metropoolregio Rotterdam Den Haag bezig geweest met een duurzaamheidsprogramma om 30% minder uitstoot te realiseren. Het is heel leuk om in die kopgroep te zitten en mee te krijgen welke maatregelen gemeenten kunnen nemen en bereid zijn te nemen. Dan zie je dat grote steden zoals Rotterdam, Delft en Den Haag al ver voorliggen op gemeenten als Lansingerland of Midden-Delfland. Soms is dat heel logisch, bijvoorbeeld omdat er minder mogelijkheden zijn om met het openbaar vervoer te gaan.

Uiteindelijk ga je je stad niet vergroenen of verduurzamen omdat het van Brussel moet of omdat er een plan ligt, maar simpelweg omdat de bewoners het willen.

U bent ook betrokken bij het Europese Comité van de Regio’s. Wat voor initiatieven spelen daar op deze terreinen?

Het mooie van het Comité van de Regio’s is dat lokale vertegenwoordigers een stem hebben in wat er in het Europees Parlement en bij de Europese Commissie gebeurt. Zelf ben ik rapporteur geweest op de Strategie voor Duurzame en Slimme Mobiliteit, een initiatief van de Commissie. Namens het Comité mocht ik daarvoor een advies geven en een rapport schrijven. Zo kun je wat sturing geven aan hoe de plannen tot uitvoering komen. Dat gaat onder andere over hoe je omgaat met duurzaamheid, maar ook bijvoorbeeld de vraag wat meer treinverkeer betekent: gaan we alleen kijken naar de populaire langeafstandslijnen of is het effectiever om grensovergangen snel aan te pakken? De meeste mensen reizen namelijk op korte afstanden. Voor een echte verandering in het doen van mensen zou je vooral die afstanden makkelijker moeten maken, bijvoorbeeld Venlo-Düsseldorf boven Amsterdam-Barcelona.

Kunt u al praktische gevolgen verbinden aan de Strategie Mobiliteitstransitie voor bijvoorbeeld Den Haag?

Ja. In Europa hebben we een knooppuntenstrategie, de Urban Nodes. Dit willen we in het rapport uitbreiden naar steden die geen deel uitmaken van grote Europese verbindingen, om zo de mogelijkheden voor duurzaam vervoer op die plekken te vergroten. Er zijn genoeg plekken waar de auto nog de primaire beweegwijze is, dus hoe kun je dat in een groter gebied slim aanpakken? Daar kan de Europese Unie echt een verschil in maken.

Komt u bij het Comité van de Regio’s ook in aanraking met de nieuwste Europese duurzaamheidsinitiatieven?

Ik ben namens de Renew Europe fractie aangewezen als ‘mobiliteitsman’. Wat meer focus op Europa is altijd nodig en in die functie is het ontzettend leuk om contacten te hebben met Europese collega’s. Je krijgt dan meer begrip voor elkaar, snapt hoe andere regio’s eraan toe zijn en waarin je ze kunt helpen als Nederland en als Den Haag. Ook kom ik zo in aanraking met veel Europese initiatieven op het gebied van duurzaamheid.

We hebben met veel interesse de Fit for 55 plannen ontvangen. Dit heeft bijvoorbeeld gevolgen door betere treinverbindingen voorrang te geven boven de luchtvaart. Momenteel zijn we druk bezig om te kijken hoe we deze plannen kunnen laten werken en hoe we de plannen kunnen gebruiken om onze eigen doelstellingen te halen, zoals de doelstelling van Den Haag om in 2030 klimaatneutraal te zijn. We hebben ons aangemeld voor het EU-programma voor 100 klimaatneutrale steden in 2030, ik hoop aankomend voorjaar te horen dat we daarin worden meegenomen. Met dit soort initiatieven kun je Europa meer naar Den Haag halen en ‘Brussel’ een gezicht geven.

Wat de doelstelling van 100 klimaatneutrale steden betreft: hoe heeft dat zijn weerslag op mobiliteitsplannen?

Dat heeft natuurlijk te maken met de uitstoot van auto’s. Eigenlijk moet je die ook tot nul reduceren, want anders ben je niet klimaatneutraal bezig. Dat komt neer op het elektrificeren van auto’s, omdat er altijd autoverkeer zal blijven. Verder moet je ook inzetten op alternatieven voor mensen die een auto nodig hebben, maar wellicht niet een elektrische auto kunnen hebben. Het is een enorme opgave waarin we nu de eerste stappen hebben gezet met de mobiliteitstransitie, nieuw parkeerbeleid, nieuwe ov-lijnen en door fietsers ruim baan te geven. Het bouwen van nieuwe wijken zoals de Binckhorst is een uitgelezen kans om een strenge parkeernorm in te voeren, omdat mensen die verhuizen mentaal in staat zijn om een verandering door te maken. In dit geval is dat het heroverwegen van het autobezit. Nu deze wijk gebouwd wordt, moeten we daar dan ook gelijk bovenop zitten.

Den Haag heeft veel ambitieuze doelstellingen. Spant de stad Den Haag zich ook in om zelf invloed uit te oefenen op Europees beleid wat duurzaamheid betreft?

Dat gebeurt bijvoorbeeld door mee te doen aan dit soort initiatieven. We hopen daarmee te kunnen sturen, niet alleen op subsidies, maar ook op het gebied van de regelgeving die nodig is om de goede stappen te zetten. De kracht van Europa is dat we op lokaal niveau gebruik kunnen maken van elkaars kennis.

Daarnaast ben ik ook wethouder van Strategie, Lobby en Europa en daarin zijn we bezig om Den Haag een gezicht te geven buiten het Spui en het Binnenhof. Den Haag was jarenlang niet echt zichtbaar in Europa en dat hebben we nu veranderd door meer coöperatieve samenwerking te zoeken. Als stad moet je kijken van welke initiatieven je iets kunt leren. Dat is de kracht van Europese samenwerking en als het aan mij ligt, zit er na 16 maart nog een college dat dit doortrekt en gaat versterken.

16 maart komt nu inderdaad dichtbij. Is duurzame mobiliteit een thema wat in het kader van de verkiezingen veel speelt?

Zeker, met name omdat tussen partijen verschil van mening bestaat over de rol die de auto heeft in het mobiliteitsbeeld. Als groeiende stad kun je echter niet iedereen in een auto laten rijden, want dan zet je de hele stad vast. Dat heeft veel negatieve gevolgen: problemen met verkeersveiligheid en bereikbaarheid en een belasting voor de economie, de uitstraling en de luchtkwaliteit. Daarom moet je inzetten op minder auto’s in de stad. Er wordt vaak beargumenteerd dat mensen de auto nodig hebben om naar hun werk te gaan, maar mensen reizen toch vaak per fiets of met het ov in de stad en gebruiken hun auto dus weinig. Een auto is voor sommige dingen erg geschikt, maar is daar altijd een eigen auto voor nodig of kun je dat op een slimmere manier doen? Dat is de wijze die wij in Den Haag willen doorvoeren en die ook in de Europese plannen staat.

Den Haag is een grote stad met meer dan honderdduizend inwoners dus een Sustainable Urban Mobility Plan (SUMP) is dan verplicht vanuit de Europese Unie. Wat zijn de uitdagingen daarbij voor een stad als Den Haag?

Den Haag heeft in 2011 al een SUMP gemaakt. In mijn rapport heb ik dit plan benoemd, omdat een SUMP naar mijn mening als betreffende regio opgesteld moet worden en niet als stad. We blijven hierop hameren bij de Europese Unie, maar we zijn in elk geval blij dat een SUMP nu verplicht is. Verder is nu dus de nieuwe Mobiliteitsstrategie ingesteld: de basis van het vervolg Mobiliteitsplan. Deze plannen moeten uiteindelijk landen in de nieuwe Omgevingswet. In het nieuwe Mobiliteitsplan wil ik de SUMP vervangen. We werken samen met de metropoolregio om daar op schaalniveau veranderingen in aan te brengen, waarvoor we de afgelopen vier jaar al plannen hebben gesmeed. De Duurzaamheids- en Mobiliteitsgroep helpt hierbij. De verplichtingen van Europa helpen mij ook bij het samenwerken met andere partijen, omdat de plannen daardoor simpelweg móeten worden uitgevoerd.

U noemde net al de metropoolregio Rotterdam Den Haag. Hoe wordt de samenwerking op mobiliteitsgebied binnen dat kader vormgegeven?

Dat bestaat uit twee takken: de economische tak, die wat kleiner is qua budget, en de mobiliteitstak, die wordt gevoed door geld uit het Rijk vanuit de brede doeluitkering. Daar betalen we alle concessies van en investeren we mee in wegen, fietspaden en trams. Binnen de metropoolregio ben ik voorzitter voor de vervoersautoriteit, waar we zitten met 23 wethouders. Daar werken we onder andere via de groep Duurzame Mobiliteit aan verduurzaming van de mobiliteit in de regio. Ook werken we aan investeringsplannen voor het aanleggen van metropolitane fietsroutes, bijvoorbeeld van Zoetermeer naar Rotterdam. Zo worden gemeenten extra gestimuleerd om hiermee te starten. Een ander samenwerkingsverband is ‘Zuid-Holland Bereikbaar’, waar we net in zijn gestapt. Om de regio bereikbaar te houden, moet er veel op de schop en zijn daarnaast goede communicatie en een actief plan nodig. Bovendien kunnen we dit aangrijpen om mensen op een andere manier te laten reizen. In plaats van een omleiding voor de wegwerkzaamheden presenteer je mensen een product waarmee ze met de fiets of auto naar een treinstation reizen en kunnen ontdekken wat daar mogelijk is. Hiermee kunnen we hopelijk het gedrag op de lange termijn veranderen. Met de metropoolregio en de gemeente Den Haag zitten we ook in zo’n programma.

Heeft u in algemene zin adviezen voor andere gemeenten wat betreft het vergroenen van vervoer?

Mijn ervaring is dat de bewoners vaak minder conservatief zijn dan politieke partijen doen geloven. Mensen willen gewoon een veilige, groene, leefbare straat hebben. Als je dat centraal stelt, kom je vanzelf op wat voor vervoer daarbij hoort. Zelf zijn wij voor de Mobiliteitsstrategie twee jaar lang de straat op gegaan in Den Haag. We hebben gesprekken gevoerd voor een wedstrijd met ADO Den Haag, ik heb het met vier dames op leeftijd in een zwembad gehad over hoe Den Haag vroeger was en hoe zij dit zelf zouden willen zien, en we hebben ook op markten gestaan, en bij buurthuizen. Daar hebben we de boodschap gekregen dat deze stad klaar is voor verandering van mobiliteit. Je hoeft niet alleen te luisteren naar de hardste schreeuwers, want zij zijn degenen die hun positie aangetast zien worden. In dit geval is dat vaak de automobilist die overal de auto voor gebruikt. Ik zou willen meegeven aan andere gemeenten: doe dit echt met je bewoners, dan gaat de Raad vanzelf mee.

Uiteindelijk ga je je stad niet vergroenen of verduurzamen omdat het van Brussel moet of omdat er een plan ligt, maar simpelweg omdat de bewoners het willen. Zij hebben er ook recht op. Als wij het onacceptabel vinden dat gezinnen de stad verlaten omdat de kinderen geen ruimte hebben om te spelen, waarom geven we die openbare ruimte niet terug aan de mensen die hun kinderen willen laten spelen? Waarom accepteren we al dat autoverkeer in de straat waar je je kinderen ver weg van wilt houden? De oplossingen kunnen vaak zo simpel zijn.

]]>
Rapporten voortgang digitale toegankelijkheid gepubliceerd https://europadecentraal.nl/rapporten-voortgang-digitale-toegankelijkheid-gepubliceerd/ Mon, 14 Feb 2022 10:15:35 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=77270 Bijna alle lidstaten hebben voor het eerst verslag uitgebracht over de voortgang van hun digitale toegankelijkheid. Slechts een aantal lidstaten moeten dit nog doen. Een van de verplichtingen uit de toegankelijkheidsrichtlijn is dat lidstaten de Europese Commissie iedere drie jaar moeten informeren over de organisaties die toezicht houden op de uitvoering van de richtlijn, hierover verslag uitbrengen en de tenuitvoerlegging ervan waarborgen. De volgende keer dat lidstaten verslag moeten uitbrengen is in december 2024.

 Voortgang Nederland

In zijn Kamerbrief van 21 december 2021 informeert Staatssecretaris Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Eerste en Tweede kamer over de voortgang van de digitale toegankelijkheid van Nederland over het jaar 2021. Hij geeft hierin aan dat de cijfers een stijgende lijn laten zien maar dat er nog ruimte is voor verbetering. Zo zijn er meer overheidswebsites en apps dan dat er toegankelijkheidsverklaringen zijn gepubliceerd. Nederland heeft samen met Denemarken echter het hoogst aantal gerapporteerde toegankelijkheidsverklaringen in Europa. Staatssecretaris Knops wil in 2022 het toezicht en de handhaving verbeteren.

Toezicht, handhaving en verslag

Het verslag wordt voor de lidstaten geschreven en gepubliceerd. De organisaties die verantwoordelijk zijn voor de toezichthouding moeten regelmatig de toegankelijkheid van de websites van overheidsinstanties monitoren en informatie over de naleving verschaffen. Wat betreft het waarborgen van de tenuitvoerlegging moeten de toezichthoudende organisaties onder andere garanderen dat websites aan de toegankelijkheidsvereisten voldoen.

In Nederland vinden toezicht en controle horizontaal en verticaal plaats. Bij horizontale controle houdt de gemeenteraad bijvoorbeeld toezicht op de toegankelijkheid van de website van de gemeente. Verticaal toezicht houdt in dat een hoger bestuursorgaan, zoals de provincie en ministerie, erop toeziet dat de horizontale controle voldoende effectief is. Dit wordt ook wel interbestuurlijk toezicht genoemd. Het ministerie van BZK wordt door de provincies en ministeries geïnformeerd over de bevindingen van het interbestuurlijk toezicht. Het ministerie informeert vervolgens jaarlijks over de voortgang aan de Tweede Kamer en elke drie jaar aan de Commissie.

Decentrale relevantie

De Europese Toegankelijkheidsrichtlijn legt verplichtingen op aan organisaties in de publieke sector over de digitale kanalen die zij gebruiken. Dit betekent dat decentrale overheden hun websites zo moeten inrichten dat deze voor gebruikers zo toegankelijk mogelijk zijn, bijvoorbeeld door de lettergrootte aan te passen of visuele componenten te omschrijven.

Bron

Web Accessibility Directive – Monitoring reports, Europese Commissie

Meer informatie

Digitale Toegankelijkheid, Kenniscentrum Europa Decentraal
Member States’ bodies in charge of monitoring the Web Accessibility Directive, Europese Commissie
Hoe zorgen we ervoor dat onze overheidswebsite en intranetomgeving voldoen aan de Europese toegankelijkheidsrichtlijn?, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>