Piet Veerkamp – Europa decentraal https://europadecentraal.nl Europees recht in duidelijke taal! Wed, 26 Apr 2023 10:24:18 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.5 https://europadecentraal.nl/wp-content/uploads/2022/05/cropped-Logo-KED-tp-32x32.png Piet Veerkamp – Europa decentraal https://europadecentraal.nl 32 32 Nieuwe spelregels voor steun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie https://europadecentraal.nl/nieuws/nieuwe-spelregels-voor-steun-voor-onderzoek-ontwikkeling-en-innovatie/ Mon, 31 Oct 2022 14:41:54 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=89340 Op 19 oktober 2022 is de nieuwe versie van de mededeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie in werking getreden (hierna: “de O&O&I-kaderregeling 2022”). Op grond van de nieuwe regeling, die de oude uit 2014 vervangt, kunnen decentrale overheden van lidstaten staatssteun verlenen aan ondernemingen voor O&O&I-activiteiten zonder daarbij de concurrentie te vervalsen. De O&O&I-kaderregeling 2022 bevat herziene regels die moeten bijdragen aan de huidige strategische doelstellingen van de EU, met name aan de groene en de digitale transitie – de ‘Twin Transition’.

Achtergrond O&O&I-steun

De O&O&I-kaderregeling 2022 is bedoeld om activiteiten op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie te faciliteren die als gevolg van marktfalen niet zouden plaatsvinden. De regeling legt de voorwaarden vast, waaronder (decentrale) overheden bedrijven en onderzoeksinstellingen de nodige stimulans kunnen bieden om belangrijke activiteiten en investeringen te realiseren. Zij is gebaseerd op het beginsel van technologische neutraliteit en heeft dus betrekking op alle soorten technologie, alle industrieën en alle sectoren van de economie. De regels schrijven dus niet voor welke onderzoekstrajecten zouden moeten leiden tot nieuwe oplossingen voor innovatieve producten, processen en diensten of op welk gebied onderzoek en ontwikkeling zou moeten plaatsvinden.

De O&O&I-kaderregeling 2022 is tevens een leidraad aan de hand waarvan de Commissie meldingen van voorgenomen steun beoordeelt op verenigbaarheid met de interne markt. Als de activiteiten die worden gesteund economisch van aard zijn, bijvoorbeeld als het onderzoek is gericht op grootschalige productie van een nieuw product, dan moet de voorgenomen steun worden gemeld bij de Europese Commissie. De leidraad in de mededeling verduidelijkt de standpunten van de Commissie, waardoor duidelijker is waar de Commissie op let bij het verlenen van voorafgaande goedkeuring voor het toekennen van steun. De bepalingen van de O&O&I-kaderregeling 2022 worden in dit opzicht aangevuld door de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, waarin wordt vastgesteld op basis van welke voorwaarden de lidstaten steunmaatregelen ten uitvoer kunnen leggen zonder voorafgaande aanmelding bij de Commissie.

Wat is er nieuw in de O&O&I-kaderregeling 2022?

  • De O&O&I-kaderregeling 2022 bevat ten eerste nieuwe definities van activiteiten die voor steun in aanmerking komen. Met het oog op het Europese beleid dat is gericht op verdergaande digitalisering was het nodig om een aantal definities op te nemen om bepaalde digitale begrippen te duiden. De O&O&I-kaderregeling 2022 bevat bijvoorbeeld omschrijvingen van de begrippen ‘supercomputing’, ‘kwantumtechnologieën’, ‘blockchain’, ‘kunstmatige intelligentie’, ‘cyberbeveiliging’, ‘big data’ en ‘cloud-‘ of ‘edgecomputing’. Dit moet betrokken partijen meer rechtszekerheid bieden over wat er precies met die termen bedoeld wordt om daarmee de digitale transformatie in de EU vergemakkelijken.
  • Geheel nieuw is de steuncategorie ‘steun voor het bouwen en upgraden van test- en experimenteerinfrastructuur’. Het gaat om infrastructuur die nodig is om technologieën te ontwikkelen, te testen en op te schalen. De bedoeling daarvan is om de snelle ontwikkeling en uiteindelijke uitrol van geavanceerde en baanbrekende technologieën verder mogelijk te maken. Opmerkelijk is dat de Commissie bij de toetsing van de verenigbaarheid van steun aan zulke infrastructuur het recht heeft om eventueel lagere toegangsprijzen voor derde partijen te bedingen.
  • Hiernaast bevat de nieuwe O&O&I-kaderregeling bepaalde regels om de praktische toepassing van de kaderregeling te vergemakkelijken en om administratieve lasten voor bedrijven en (decentrale) overheden te verlichten. Met de nieuwe regels wordt bijvoorbeeld een vereenvoudigd mechanisme ingevoerd voor de bepaling van de indirecte kosten van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten die op grond van de staatssteunregels in aanmerking komen voor steun. In randnummer 80 van de mededeling en in bijlage I zijn de directe en indirecte kosten gespecificeerd.

Bron

Meer informatie

Staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal

Onderzoek, ontwikkeling en innovatie (O&O&I), Kenniscentrum Europa Decentraal

Meldingsprocedure, Kenniscentrum Europa Decentraal

Kan een organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding in de zin van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening economische en niet-economische activiteiten verrichten?, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Waar moet ik als gemeente staatssteunrechtelijk rekening mee houden bij het opstellen van langdurige pachtovereenkomsten? https://europadecentraal.nl/eurrest/waar-moet-ik-als-gemeente-staatssteunrechtelijk-rekening-mee-houden-bij-het-opstellen-van-langdurige-pachtovereenkomsten/ Mon, 03 Oct 2022 13:09:30 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=eurrest&p=88432 In de zaak Tartu Agro/Commissie van het Gerecht van de Europese Unie beoordelen de Europese rechters de manier waarop de Europese Commissie de marktconformiteit van pachtprijzen bij langdurige pachtovereenkomsten vaststelt. Als de gevraagde pachtprijzen lager dan de marktprijs zijn, kan er sprake zijn van staatssteun. Het Gerecht verduidelijkt hierbij hoe de marktprijs daarvan te bepalen is, de wijze waarop de bijkomende contractuele verplichtingen moeten meetellen in de pachtprijs, en welke rol taxatierapporten hierbij spelen.

Zaak

Gerecht van de EU 13 juli 2022, T-150/20, ECLI:EU:T:2022:443 (Tartu Agro/Commissie)

Beleidsdossier en thematiek

Staatssteun

Feiten

In 2000 heeft de Republiek Estland met Tartu Agro, een Ests bedrijf dat melk, vlees en granen produceert, een pachtovereenkomst voor percelen landbouwgrond gesloten. De overeenkomst had een looptijd van 25 jaar. De pachtprijs was oorspronkelijk € 639 en is in 2005, in 2007 en in 2009 stapsgewijs verhoogd tot € 26.626 per jaar. In de pachtovereenkomst was tevens bepaald dat Tartu Agro de kosten voor onderhoud en verbetering van de percelen zou dragen, met inbegrip van jaarlijkse investeringen in ontwateringssystemen, en alle relevante belastingen zou betalen. Naar aanleiding van een klacht over onrechtmatige steun heeft de Europese Commissie op 24 januari 2020 vastgesteld dat de pachtprijs in de periode 2000-2017 niet marktconform was, waardoor Tartu Agro een voordeel had genoten en hierdoor staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1 VWEU heeft ontvangen.

In haar besluit baseert de Commissie zich op een taxatierapport dat ten behoeve van de staatssteunprocedure door haar onafhankelijke deskundigen is opgesteld. Uit het rapport bleek dat de pachtprijzen in het district waar Tartu Agro was gevestigd, zich in een bandbreedte bevonden. Het rekenkundig gemiddelde van de minimum- en maximumbedragen van deze bandbreedten heeft de Commissie bij de berekening van de marktconforme pachtprijs als uitgangspunt genomen. Dit bedrag moest volgens haar vermeerderd worden met de helft van de jaarlijkse investeringen in het ontwateringssysteem alsmede de in naam van de eigenaar betaalde onroerendgoedbelasting. De Commissie was namelijk van oordeel dat de verplichting om onderhoudswerkzaamheden te verrichten gedeeltelijk ten goede komt aan Tartu Agro als erfpachter en dus slechts gedeeltelijk onderdeel mag zijn van de erfpachtprijs. Omdat de pachtprijs die Tartu Agro in de periode 2000 – 2017 betaalde, samen met de helft van de contractueel verplichte investeringen, lager was dan het gemiddelde van de minimum- en maximumbedragen van bandbreedten, was er volgens de Commissie sprake van een economisch voordeel. Daarmee was er sprake van staatssteun. Tartu Agro gaat tegen dit besluit van de Commissie in beroep.

Uitspraak Gerecht

Het Gerecht van de Europese Unie concludeerde dat de Commissie niet heeft bewezen dat er sprake is van een economisch voordeel. Volgens dat rechtscollege waren namelijk niet alleen het onderzoek of de pachtprijs op zich marktconform, maar ook het onderzoek naar de wijze waarop de bijkomende contractuele verplichtingen moeten meetellen in de pachtprijs foutief. Om die reden heeft het Gerecht het besluit van de Europese Commissie nietig verklaard.

Overeenstemming van de pachtprijs met de marktprijs

Het Gerecht begint met de vaststelling dat de door de Commissie gemaakte vergelijking van de contractueel verplichte pachtprijs met gemiddelde bedragen uit het taxatierapport te algemeen is. Het is ook  onvoldoende genuanceerd om aan te tonen dat deze pachtprijs niet overeenstemde met marktprijs. Het feit dat de marktprijs in het taxatierapport in de vorm van bandbreedten is uitgedrukt impliceert namelijk dat een pachtprijs die overeenkomt met de minimumbedragen van die bandbreedten eveneens marktconform is. Tenzij er bijzondere redenen waren om hiervan af te wijken, had de Commissie zich dus in beginsel op het standpunt moeten stellen dat ook een pachtprijs die overeenstemt met deze minimumbedragen marktconform was. Ter ondersteuning hiervan voert het Gerecht aan dat de betrokken bandbreedten al rekening houden met de gemiddelde kwaliteit van de betreffende stukken grond en reeds het resultaat zijn van een evenwichtsoefening, omdat zij betrekking hebben op perioden van vier jaar. Hierdoor is volgens het Gerecht niet bewezen dat het gebruik van het rekenkundig gemiddelde van de bandbreedten kan leiden tot een prijs die de marktprijs zo dicht mogelijk benadert. Integendeel, een dergelijk gebruik kan volgens het Gerecht leiden tot een aanzienlijke overschatting van de marktprijs.

Om dezelfde reden kon de ruime foutmarge in het taxatierapport, volgens welke het werkelijke pachtbedrag op de markt met ongeveer 20% kan afwijken van het in dat rapport aangegeven bedrag, het gebruik van dat rekenkundig gemiddelde evenmin rechtvaardigen. Met deze foutmarge heeft de Commissie in haar staatssteunanalyse geen rekening gehouden. Volgens het Gerecht is het echter niet uitgesloten dat een pachtprijs die ten hoogste 20% lager is dan de laagste bandbreedten in het taxatierapport, ook een marktprijs kan vormen.

Bijkomende contractuele verplichtingen moeten worden meegewogen

Het Gerecht stelt verder vast dat de Commissie ten onrechte niet alle investeringen in de ontwateringssystemen in aanmerking heeft genomen als onderdeel van de pachtprijs, maar slechts de helft. Hiertoe voert het Gerecht ten eerste aan dat de analyse van de bijkomende contractuele verplichtingen op geen enkel extern deskundigenonderzoek berust, terwijl uit het taxatierapport blijkt dat de investeringen in ontwateringssystemen enerzijds een investering in het vermogen van de eigenaar vormen en anderzijds een aanzienlijke last voor de pachter vormen. Hier had de Commissie volgens de Europese rechters rekening mee moeten houden.

Hiernaast lijkt de conclusie van de Commissie dat de helft van de betreffende investeringen aan de inkomsten van de staat moest worden toegevoegd niet gebaseerd te zijn op enige expliciete en verifieerbare berekening, maar op een vage raming. Deze raming was niet geschikt om de waarde van de bijkomende contractuele verplichtingen voldoende nauwkeurig te bepalen, waardoor het niet mogelijk was om een marktconforme pachtprijs vast te stellen. Ten slotte heeft de Commissie volgens het Gerecht niet onderzocht of een particuliere marktdeelnemer die zich in vergelijkbare omstandigheden bevindt met de Estse Staat de bijkomende contractuele verplichtingen zou hebben opgelegd. Deze marktdeelnemer laat zich leiden door vooruitzichten op rendement op langere termijn. Hierdoor is het niet uitgesloten dat hij dergelijke verplichtingen oplegt om niet zelf de noodzakelijke investeringen te hoeven doen, waardoor de waarde van een grond op lange termijn kan worden verhoogd. De Commissie kon  daarom niet redelijkerwijs het standpunt innemen dat de in aanmerking te nemen pachtprijs slechts met de helft van de investeringen alsmede de belastingen, die zijn gedragen door verzoekster, moest worden verhoogd.

Decentrale relevantie

Decentrale overheden hebben regelmatig te maken met grondtransacties, en in het kader hiervan met het aangaan en opstellen van langdurige erfpachtovereenkomsten. En ook hierbij zullen gemeenten zich afvragen waar zij staatssteunrechtelijk rekening mee moeten houden. De volgende lessen uit de zojuist besproken uitspraak kunnen met betrekking tot het staatssteuncriterium ‘economisch voordeel’ voor verheldering zorgen:

  • Decentrale overheden kunnen een taxatierapport gebruiken om de marktwaarde van de pachtprijs te bepalen, zelfs indien dat is opgesteld ná de transactiedatum. Hiermee lijkt het Gerecht de vaststelling uit de Mededeling betreffende het begrip ‘staatssteun’ van de Commissie te weerleggen, waarin wordt aangegeven dat alleen een taxatierapport dat is uitgevoerd voor het begin van de onderhandelingen als geschikte waarderingsmethode wordt beschouwd.
  • Decentrale overheden hebben een zekere vrijheid om op basis van een taxatierapport de marktwaarde van een pachtprijs te bepalen. Ook als de marktprijzen in een taxatierapport zijn weergegeven in een bandbreedte en daarbovenop een onzekerheidsmarge geldt, sluit dat de marktconformiteit van de transactie niet uit.
  • Als de decentrale overheid bij de uitgifte in erfpacht contractuele verplichtingen oplegt die een betaling in natura kunnen opleveren, dienen deze bij de berekening van het voordeel betrokken te worden. Decentrale overheden moeten bij de beoordeling of sprake is van staatssteun dus rekening houden met alle wederzijdse contractuele verplichtingen. Dit is op zich niet nieuw. Het Gerecht van de Europese Unie stelt nu wel vast dat, indien een taxatierapport een analyse bevat van de bijkomende verplichtingen, dit bij de staatssteuntoets moet worden betrokken.
]]>
Tijdelijke kaderregeling staatssteun in verband met Covid-19 wordt na 30 juni 2022 afgebouwd https://europadecentraal.nl/nieuws/tijdelijke-kaderregeling-staatssteun-in-verband-met-covid-19-wordt-na-30-juni-2022-afgebouwd/ Mon, 20 Jun 2022 13:01:05 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=84145 De Commissie heeft besloten dat de tijdelijke kaderregeling voor staatssteun in verband met de economische gevolgen van COVID-19 na de huidige vervaldatum van 30 juni 2022 niet verlengd wordt. Investeringssteun voor duurzaam herstel en solvabiliteitssteun vormen daarop een uitzondering. Voor (decentrale) overheden zijn er na 30 juni 2022 beperkte mogelijkheden om hiervoor steun te verlenen op grond van de tijdelijke kaderregeling.

Achtergrondinformatie

De tijdelijke kaderregeling is op 19 maart 202o door de Europese Commissie vastgesteld om de economie te ondersteunen in de context van de uitbraak van het coronavirus. Op basis van dit steunkader zijn verschillende nationale steunmaatregelen bij de Commissie aangemeld, waaronder meer dan 20 Nederlandse regelingen.

Wijzigingen in de loop van de jaren

Op 3 april 2022 werd de tijdelijke kaderregeling voor de eerste keer verruimd met vijf (nieuwe) maatregelen. Een daarvan betrof meer ondersteuning voor coronavirus-gerelateerd onderzoek en ontwikkeling. In totaal is de tijdelijke kaderregeling zes keer verruimd met bijvoorbeeld verhogingen van de steunplafonds, omzetting van terugbetaalbare instrumenten in rechtstreekse subsidies en nieuwe instrumenten. De laatste wijziging was op 18 november 2021 waarbij de tijdelijke kaderregeling werd verlengd tot en met 30 juni 2022. Tegelijkertijd werden er twee nieuwe maatregelen ingevoerd om voor een beperkte periode investeringssteun met het oog op een duurzaam herstel te verlenen en solvabiliteitssteun. Een overzicht van alle wijzigingen kunt u vinden op deze pagina.

Goedgekeurde maatregelen

In de loop der jaren zijn diverse steunmaatregelen van de (decentrale) overheden goedgekeurd op grond van de tijdelijke kaderregeling. Hieronder volgen een aantal goedgekeurde Nederlandse steunmaatregelen.

  • 61360 en SA.100306 betreffende een subsidie van de gemeenten voor de doorbetaling van het doelgroepenvervoer, met een totaalbudget van 525 miljoen euro.
  • 61300 betreffende een rechtstreekse subsidie aan dierentuinen met een budget van 9 miljoen euro.
  • 63576 betreffende een subsidie voor de financiering van ongedekte vaste kosten voor land- en tuinbouwbedrijven met een budget van 20 miljoen euro.
  • 57397 betreffende een regeling voor kleine en middelgrote ondernemingen met een budget van 713 miljoen. Alle economische sectoren kwamen voor de steun in aanmerking.

Hoe verder?

Decentrale overheden kunnen tot en met 30 juni 2022 gebruikmaken van alle instrumenten van de tijdelijke kaderregeling. Na 30 juni 2022 kunnen (decentrale) overheden leningen omzetten in beperkte steunbedragen door middel van rechtstreekse subsidies mits er voldaan is aan de voorwaarden van de tijdelijke kaderregeling en als daar mogelijkheden voor zijn in de nationale regelingen. Een omzetting van de leningen kan toegepast worden onder strikte voorwaarden om leningen, volledig of deels, af te schrijven voor ondernemers die niet in staat zijn om deze terug te betalen. Daarnaast blijft investeringssteun voor duurzaam herstel mogelijk tot 31 december 2022 en solvabiliteitssteun tot 31 december 2023. Deze instrumenten zijn geïntroduceerd in de zesde wijziging van de tijdelijke kaderregeling.

Bron

Staatssteun: Tijdelijke kaderregeling voor staatssteun in verband met COVID-19 wordt door Commissie afgebouwd, Europese Commissie

Meer informatie

Tijdelijk staatssteunkader Europese Commissie, Kenniscentrum Europa Decentraal

Staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal

Samengevoegde versie Tijdelijk staatssteunkader, Europese Commissie

]]>
Aankondiging staatssteunrapportage decentrale overheden over 2021 https://europadecentraal.nl/aankondiging-staatssteunrapportage-decentrale-overheden-over-2021/ Fri, 08 Apr 2022 13:19:57 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=78781 Deze week ontvangen alle gemeenten en provincies een bericht met het verzoek te rapporteren over de staatssteunuitgaven in 2021. Naast de reguliere jaarlijkse staatssteunrapportage vindt dit jaar ook de tweejaarlijkse DAEB-rapportage plaats. Over de verleende steun in het kader van de goedgekeurde besluiten met betrekking tot het doelgroepenvervoer (SA.57554SA.61360SA.100306 en SA.101235) moet dit jaar ook gerapporteerd worden. In dit bericht vindt u meer informatie over de rapportages en de te volgen procedures.

Verschillende overheden, verschillende rapportage

Het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) coördineert de staatssteunrapportage van gemeenten en provincies. Kenniscentrum Europa decentraal ondersteunt het ministerie bij deze taak. Alle decentrale overheden worden verzocht om gegevens in te voeren of aan te leveren voor de jaarlijkse staatssteunrapportage. Er is wel een verschil tussen provincies en gemeenten wat betreft de procedure en de wijze waarop dit plaatsvindt.

Procedure voor gemeenten

(voor de gemeenten Rotterdam en Utrecht geldt de procedure omschreven in paragraaf 2)

Alle gemeenten ontvangen in de week van 11-15 april een brief van het ministerie van BZK waarin wordt gespecificeerd welke gegevens moeten worden gerapporteerd. Ook wordt daarin meer informatie over de wijze van rapporteren verstrekt.

Kort gezegd wordt aan gemeenten verzocht om na te gaan of er uitbetalingen hebben plaatsgevonden in het kader van één van de onderstaande steunmaatregelen:

  1. Steunmaatregelen die zijn aangemeld of kennisgegeven bij de Europese Commissie. Te denken valt aan steunmaatregelen die vallen onder de:
    • Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV);
    • Landbouwvrijstellingsverordening (LVV);
  2. Steunmaatregelen die vallen onder de Nationale Monumentenregeling;
  3. Steun verleend op basis van de goedgekeurde besluiten inzake doelgroepenvervoer (SA.57554, SA.61360, SA.100306, en SA.101235);
  4. Steun in de vorm van compensatie voor de uitvoering van het Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB).
  5. Steunmaatregelen in de vorm van verlaagde grondkosten als compensatie voor sociale woningbouw of maatschappelijk vastgoed door woningcorporaties.

Enkele gemeenten, waarvan bekend is dat er steun is verleend onder steunmaatregel 1, ontvingen daarnaast een e-mail van Kenniscentrum Europa decentraal.

Gemeenten worden verzocht de benodigde gegevens uiterlijk dinsdag 31 mei 2022 per e-mail bij Europa decentraal aan te leveren. Voor het aanleveren van gegevens die vallen onder punten 2-5 kunnen gemeenten de invulformulieren op de website van Kenniscentrum Europa decentraal gebruiken.

Procedure voor provincies

(inclusief de MA’s en gemeenten Rotterdam en Utrecht)

Alle provincies ontvangen in de week van 11-15 april een brief van het ministerie van BZK. Dit geldt eveneens voor de managementautoriteiten (MA’s) en de gemeenten Rotterdam en Utrecht. Deze organisaties worden verzocht om na te gaan of er uitbetalingen hebben plaatsgevonden in het kader van één van de onderstaande steunmaatregelen:

  1. Steunmaatregelen die zijn aangemeld of kennisgegeven bij de Europese Commissie. Te denken valt aan steunmaatregelen die vallen onder de:
    • Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV);
    • Landbouwvrijstellingsverordening (LVV);
  2. Steunmaatregelen die vallen onder de Nationale Monumentenregeling;
  3. Steun in de vorm van compensatie voor de uitvoering van het Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB).

Bovenstaande bestuursorganen worden verzocht uitbetalingen in het kader van goedgekeurde steunmaatregelen en kennisgevingen die onder steunmaatregel één vallen zelf in te voeren in het rapportagesysteem (SARI 2) van de Europese Commissie. Voor het aanleveren van gegevens voor steunmaatregelen die vallen onder de Nationale Monumentenregeling en voor DAEB kunnen de bovenstaande bestuursorganen het betreffende invulformulier op de website van Kenniscentrum Europa decentraal gebruiken.

De deadline voor provincies, de gemeenten Rotterdam en Utrecht en een aantal managementautoriteiten voor het invoeren van gegevens in SARI 2, ligt op dinsdag 31 mei 2022.

Rapportageformulieren

Procedure

Nadat gemeenten en provincies de benodigde gegevens hebben aangeleverd, worden deze gecontroleerd. Bij het uitvoeren van deze controle kan Kenniscentrum Europa decentraal of het ministerie van BZK vragen stellen aan uw organisatie over de aangeleverde gegevens. Omdat er meerdere controlerondes plaatsvinden is het mogelijk dat uw gemeente of provincie op verschillende momenten (tot eind juni 2022) gevraagd wordt de aangeleverde gegevens te verduidelijken.

Achtergrond staatssteunrapportage

Op grond van Europese regelgeving moeten de lidstaten jaarlijks bij de Europese Commissie een verslag indienen over de door hen verleende staatssteun. Dit geldt voor alle goedgekeurde en van melding vrijgestelde steunmaatregelen. De rapportage is voor de Europese Commissie als toezichthouder een instrument om de naleving van de staatssteunregels te controleren. De Europese Commissie verwerkt de gerapporteerde informatie van de lidstaten in het Scoreboard voor Staatssteun. Dit Scoreboard geeft een beeld van de trends en ontwikkelingen in de steunverlening door de lidstaten. Het Scoreboard wordt ieder jaar openbaar gemaakt en is te vinden op de website van de Europese Commissie.

DAEB-rapportage

Naast de reguliere rapportage ontvangen alle gemeenten en provincies het verzoek te rapporteren over de uitgaven die zijn gedaan voor het uitvoeren van zogenaamde Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB), voor zover deze vallen onder het DAEB-Vrijstellingsbesluit. Deze rapportageverplichting ziet op de uitgaven uit de jaren 2020 én 2021. Meer informatie over de aanstaande DAEB-rapportage vindt u tevens in deze praktijkvraag.

Doelgroepenvervoer

Zoals in 2021 ontvangen alle gemeenten en provincies dit jaar ook het verzoek te rapporteren over de uitgaven die zijn gedaan ten behoeve van landelijke en lokale doorbetalings­afspraken in het doelgroepenvervoer, voor zover dergelijke compensatie gebaseerd is op de goedgekeurde besluiten inzake doelgroepenvervoer (SA.57554SA.61360SA.100306 en SA.101235). Het betreft betalingen die in 2021 zijn gedaan én aanpassingen van betalingen in 2020.

Klik hier voor het formulier. Meer informatie is te vinden in dit nieuwsbericht betreffende de verlenging om staatssteun aan het doelgroepenvervoer te verlenen in de periode 14 oktober 2020 tot 1 oktober 2021, en in de onder ‘Meer informatie’ genoemde nieuwsberichten onderaan op die pagina.

Meer informatie

Rapportages, Kenniscentrum Europa Decentraal
Verlaagde grondkosten, Kenniscentrum Europa Decentraal
State Aid Scoreboard, Europese Commissie

]]>
Staatssteun: geef uw feedback op de richtsnoeren voor staatssteun voor spoorondernemingen https://europadecentraal.nl/staatssteun-geef-uw-feedback-op-de-richtsnoeren-voor-staatssteun-voor-spoorondernemingen/ Mon, 24 Jan 2022 10:24:32 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=76279 In een openbare raadpleging vraagt de Europese Commissie feedback over de richtsnoeren Staatssteun voor spoorondernemingen. De voorgestelde aanpassingen aan de richtsnoeren zijn vooral gericht op de vereenvoudiging en verduidelijking van de bestaande regels. Maar ze bevatten nieuw beleid op gebied van interoperabiliteit, digitalisering, emissiereductie en promotie van spoor voor personenvervoer.

Richtsnoeren voor spoorondernemingen

In de ‘Communautaire richtsnoeren betreffende staatssteun aan spoorwegondernemingen’ zijn de regels vastgelegd waaronder het verlenen van staatssteun in de spoorsector kan plaatsvinden. De huidige richtsnoeren dateren uit 2008 en zijn aan herziening toe, met name in het licht van de duurzame doelstellingen van de Europese Commissie. De Europese Commissie vraagt om input op een ontwerp van de richtsnoeren. Tot 16 maart 2022 kunnen zienswijzen worden ingediend via de website van de Europese Commissie.

Staatssteun is om meerdere redenen nodig in de spoorsector. De sector staat volgens de Europese Commissie bekend om een gebrek aan interoperabiliteit van verschillende nationale netwerken en moet dringend verder gedigitaliseerd worden. Doel van de Commissie is om een naadloos grensoverschrijdend spoornetwerk te krijgen. Staatssteun spelt daarbij een belangrijke rol, waaronder steun door decentrale overheden. Financiële steun kan marktimperfecties wegnemen waardoor het spoor een meer concurrerende vervoersmodaliteit kan worden. Omdat elektrisch spoorvervoer al emissiearm is, zou daarmee ook een duurzaamheidsslag kunnen worden gemaakt.

De nieuwe richtsnoeren helpen hierbij: zij moeten het vooral voorspelbaar maken wanneer staatssteun legaal kan worden verstrekt in de spoorsector.

Welke doeleinden beogen de nieuwe richtsnoeren te bereiken?

  • Een versimpeling van de regels voor steun voor de coördinatie van vervoer die een verschuiving (‘modal shift’) naar duurzamere vervoersmodaliteiten bewerkstelligen.
  • Een verruiming van de reikwijdte van de richtsnoeren, zodat alle ketenpartijen daaronder komen te vallen, ook als zij actief zijn buiten de spoorsector. Hierdoor wordt de verschuiving van wegvervoer naar spoorvervoer verder doorgezet.
  • Het wegnemen van toegangsbarrières om toegang of verdere uitbreiding van nieuwe marktspelers te stimuleren, in het bijzonder om toegang tot treinmaterieel te bevorderen.
  • Het stimuleren van vernieuwing van vloten van treinmaterieel en van de interoperabiliteit van het netwerk.
  • Het verder terugbrengen van kruissubsidies tussen rendabele en niet-rendabele activiteiten van verticaal geïntegreerde  spoorondernemingen die openbare dienstcontracten uitvoeren.

De Commissie wil daarnaast bekijken of er behoefte is aan regels voor steun op gebieden die niet onder de reikwijdte van de huidige richtsnoeren vallen, met name wat betreft goederentransport per spoor. Ook wil de Commissie weten of er behoefte bestaat aan aanpassing van de regels voor reddings- en herstructureringssteun voor spoorondernemingen.

U kunt uw feedback indienen bij de Europese Commissie tot 16 maart 2022. Onderaan deze webpagina vindt u verdere contactgegevens. De goedkeuring van de nieuwe spoorwegrichtsnoeren staat gepland voor eind 2023.

Bron

Staatssteun: Commissie vraagt om reacties op geplande herziening richtsnoeren staatssteun voor spoorondernemingen, Europese Commissie

Meer informatie

Staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Staatssteun risicokapitaal, Kenniscentrum Europa Decentraal
Milieusteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Staatssteun en vervoer, Kenniscentrum Europa Decentraal

Toelichting herziening richtsnoeren voor risicofinanciering, Europese Commissie
Staatssteun: Commissie nodigt belanghebbenden uit om opmerkingen te maken over de voorgestelde ontwerprichtsnoeren klimaat-, energie- en milieusteun, Europese Commissie

]]>
Sluitingsperiode rond de feestdagen https://europadecentraal.nl/sluitingsperiode-rond-de-feestdagen/ Mon, 08 Nov 2021 09:15:13 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=73233 Hierbij willen we u informeren over de sluitingsperiode van het Kenniscentrum Europa decentraal rond de feestdagen. Dat betekent dat de Europese Ster een aantal weken niet verschijnt en dat de helpdesk van Europa decentraal is gesloten. Ook het Coördinatiepunt Staatssteun is gesloten.

Helpdesk en de Europese ster

In verband met de kerstvakantie is de helpdesk van het kenniscentrum gesloten van 24 december 2021 t/m 7 januari 2022. U kunt uw vragen in deze periode wel alvast via het helpdeskformulier indienen. Deze worden dan vanaf maandag 10 januari weer in behandeling genomen. Op 21 december kunt u de laatste editie van de Europese Ster in het jaar 2021 verwachten. De eerstvolgende Ster verschijnt op 11 januari 2022.

Coördinatiepunt Staatssteun

Tussen 23 december 2021 en 4 januari 2022 worden kennisgevingen van staatssteun niet door ons gecontroleerd en niet doorgezonden naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Ook het Ministerie van BZK is in deze periode niet beschikbaar voor het indienen van nieuwe kennisgevingen.

Kennisgevingen met een deadline in de periode 23 december 2021 tot 4 januari 2022 moeten uiterlijk 17 december 2021 klaargezet worden in SANI2 ter controle door het CPS. Daarvan dient u ook per mail mededeling te doen aan het CPS. Kennisgevingen die worden ingediend tussen 23 december 2021 en 4 januari 2022 zullen vanaf 5 januari 2022 in behandeling worden genomen. Hierbij zal voorrang worden verleend aan de kennisgevingen met de meest urgente vervaltermijnen.

Voor eventuele vragen over de kerstsluiting kunt u contact opnemen met het Coordinatiepunt Staatssteun via cps@europadecentraal.nl

Meer informatie over het Coördinatiepunt Staatssteun kunt u vinden op onze website.

]]>
Voorrangsbeginsel: Europees recht staat boven het nationale recht https://europadecentraal.nl/voorrangsbeginsel-europees-recht-staat-boven-het-nationale-recht/ Mon, 25 Oct 2021 11:45:20 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=72930 In een uitspraak van het Poolse Constitutionele Hof is onlangs geoordeeld dat het nationale, Poolse recht een voorrangpositie inneemt ten opzichte van het Europese recht. De hoogste rechters van Polen stellen in deze uitspraak dat meerdere bepalingen van het Verdrag betreffende de Europese Unie in strijd zijn met de Poolse grondwet. Dit is in strijd met het voorrangsbeginsel van het Europees recht. Dit beginsel zorgt ervoor dat het Europees recht boven het nationale recht staat. De lidstaten, met inbegrip van decentrale overheden, kunnen dan ook geen nationale voorschriften toepassen die strijdig zijn met het Europese recht.

Achtergrond

Er werd recent een procedure vanuit de Europese Commissie in gang gezet omdat Polen weigerde om op verzoek van de Commissie een tuchtcollege voor rechters te ontbinden. De Commissie was van mening dat het instellen van een dergelijk college de onafhankelijkheid van de Poolse rechters in de weg zou staan. Dit conflict omtrent de onafhankelijkheid van de Poolse rechters was de aanleiding voor de uitspraak van het Poolse Constitutionele Hof van 7 oktober 2021, waarin de Poolse rechters oordeelden  dat bepaalde delen van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verenigbaar zijn met de Poolse grondwet. Dit staat haaks op een van de grondbeginselen van de Europese Unie, namelijk het beginsel dat Europees recht voorrang geniet boven het nationale recht van de lidstaten.

Voorrang Europees recht

In 1964 stelde het Hof de voorrangspositie van het Europese recht vast middels het arrest Costa/ENEL. Uit dit arrest volgt dat Europese instellingen, lidstaten en hun burgers zonder tussenkomst van nationaal of internationaal recht onderworpen zijn aan het Europese recht. Het Europese recht staat dus boven het nationale recht van de lidstaten. Indien een nationaal voorschrift in strijd is met een Europese bepaling, dienen de autoriteiten van de lidstaten de Europese bepaling toe te passen. Dit betekent niet dat het nationale recht in zijn volledigheid wordt geannuleerd of opgeschort, maar wel dat de verbindende aard van het betreffende nationale recht wordt opgeschort. Dit voorrangsbeginsel is tevens van belang voor decentrale overheden. Bij het toekennen van een standplaatsvergunning dient een gemeente bijvoorbeeld rekening te houden met de Dienstenrichtlijn. Indien de toekenning van de vergunning in strijd hiermee is verleend moet de vergunning in kwestie ingetrokken te worden.

Reikwijdte

De voorrang van het Europese recht op het nationale recht is absoluut. Dat betekent dat deze voor alle verbindende Europese rechtshandelingen geldt, ongeacht of het gaat om primair recht, zoals de verdragen, dan wel om afgeleid recht, in de vorm van bijvoorbeeld richtlijnen of verordeningen. Evenzo is het beginsel van toepassing op alle nationale rechtshandelingen, ongeacht de aard ervan. Hieronder vallen niet alleen wetten of verordeningen, maar ook besluiten, beschikkingen en circulaires. Volgens het Hof van Justitie geldt het voorrangsbeginsel ook voorde nationale grondwetten. Een nationale rechter mag grondwettelijke bepalingen die strijdig zijn met het Europese recht bijgevolg niet toepassen.

Gevolgen niet-naleving

Het Hof van Justitie van de Europese Unie oefent toezicht uit op de toepassing van het voorrangsbeginsel door de lidstaten. Indien het Hof van Justitie vaststelt dat het beginsel niet wordt nageleefd, kan het sancties opleggen aan de lidstaten die dit beginsel niet respecteren. Op basis van artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kan de Commissie namelijk vaststellen dat er sprake is van niet-naleving van het voorrangsbeginsel en deze zaak aanhangig maken bij het Hof. Ook is het de taak van de nationale rechter om de toepassing van het voorrangsbeginsel te waarborgen. Hij kan eventueel gebruik maken van de prejudiciële verwijzingsprocedure wanneer hij twijfelt over de toepassing van genoemd beginsel. In een dergelijke procedure vraagt de nationale rechter het Hof van Justitie van de Europese Unie om een nadere uitlegging van het Europees recht door middel van specifieke vragen.

Bronnen

Meer informatie

Toezicht en naleving, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Consultatie over toeristische diensten in de vorm van kortetermijnverhuur https://europadecentraal.nl/consultatie-over-toeristische-diensten-in-de-vorm-van-kortetermijnverhuur/ Mon, 27 Sep 2021 12:22:40 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=71625 De Europese Commissie heeft een voorstel geïntroduceerd voor een verordening met betrekking tot de kortetermijnverhuur van woningen. Deze verordening heeft als doel deze vorm van verhuur aan banden te leggen en daarbij een gelijk speelveld voor alle aanbieders te creëren. Het voorstel is met name van belang voor gemeenten, omdat zij door middel van een dergelijke verordening nieuwe regels toe kunnen passen om de wildgroei van kortetermijnverhuur in te kunnen perken. Belanghebbenden kunnen tot en met 14 oktober 2021 feedback geven. De Commissie zal de feedback vervolgens meenemen bij de verdere ontwikkeling en totstandbrenging van de verordening.

Achtergrond

De kortetermijnverhuur van woningen, met name in de grotere en daarmee toeristische steden, blijkt al jarenlang een probleem voor decentrale overheden. Er kan krapte op de woningmarkt door ontstaan, waardoor de prijzen stijgen en de zoektocht naar een geschikte en betaalbare woning bemoeilijkt wordt. Bovendien zijn decentrale overheden bezorgd over de naleving van de toepasselijke regels, zoals bijvoorbeeld gezondheids- en veiligheidsvoorschriften. Kortetermijnverhuurders hebben van hun kant herhaaldelijk gewezen op het bestaan van belemmeringen die het gevolg zijn van versnipperde, omslachtige en beperkende voorschriften, die bovendien variëren van lidstaat tot lidstaat en van gemeente tot gemeente. Het voorliggende initiatief van de Commissie tracht dit probleem aan te pakken door data omtrent kortetermijnverhuur toegankelijk te maken voor decentrale overheden en door regels en voorwaarden, die door hen kunnen worden ingeroepen om beperkingen te stellen, verder uiteen te zetten.

Voorstel voor een verordening

Het gebrek aan beschikbare en toegankelijke data zorgt er momenteel voor dat decentrale overheden moeilijkheden ondervinden met het introduceren van geschikte maatregelen met betrekking tot de kortetermijnverhuur. Hierbij moet gedacht worden aan het ontbreken van gegevens omtrent de verhuurders en hoe vaak zij bijvoorbeeld woningen verhuren. Om de toegang tot dergelijke data te realiseren, zullen er mogelijk nieuwe registratieverplichtingen verbonden worden aan kortetermijnverhuur, evenals transparantie-eisen tussen platforms en overheidsinstanties. Verder kan de verordening regels en voorwaarden verbonden aan kortetermijnverhuur verder uiteenzetten, zoals aparte regels voor puur incidentele verhuur en verhuur op een meer consistente basis. Het doel hiervan is om rechtszekerheid te bieden aan zowel decentrale overheden als aan verhuurders of eigenaren van verhuurplatforms zoals Airbnb. Tevens biedt een dergelijke verordening houvast om eventuele maatregelen in overeenstemming te brengen met de interne markt.

Feedback

Belanghebbenden, zoals verhuurders, decentrale overheden en eigenaren van verhuurplatforms kunnen tot en met 14 oktober een feedback omtrent het voorstel achter laten. Bij de verdere ontwikkeling en afstemming van het initiatief wordt rekening gehouden met de feedback. De link naar de consultatie vindt u hier.

Bron

Toeristische diensten – kortetermijnverhuur, Europese Commissie

Meer informatie

Dienstenrichtlijn, Kenniscentrum Europa Decentraal
Uitspraak Hof van Justitie: vergunningsplicht voor verhuurders bij kortstondig verhuur in overeenstemming met de Dienstenrichtlijn, Kenniscentrum Europa Decentraal
EUrrest Cali Apartments, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Aanpassing AGVV voor groene & digitale transitie en steun uit EU-programma’s https://europadecentraal.nl/aanpassing-agvv-voor-groene-digitale-transitie/ Tue, 17 Aug 2021 09:04:59 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=70367 De Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) is op twee aspecten uitgebreid door de Europese Commissie. De relatie tussen de Europese staatssteunregels en de financieringsregels van het meerjarig financieel kader is vereenvoudigd. Daarnaast zijn er nieuwe steuncategorieën aan de AGVV toegevoegd en worden bestaande categorieën gewijzigd. Dit zijn steuncategorieën die een belangrijke rol spelen in de groene en digitale transities en bij het herstel van de economische gevolgen van de coronavirus pandemie. Zo zijn er nieuwe categorieën activiteiten waar gemeenten, provincies en waterschappen steun aan kunnen verlenen op grond van de AGVV. Ook maakt de Europese Commissie het mogelijk om tot het einde van dit jaar de AGVV te gebruiken om steun aan door de coronacrisis getroffen ondernemingen te verstrekken.

Staatssteun en de AGVV

In beginsel is staatssteun niet toegestaan, tenzij deze van tevoren is goedgekeurd door de Europese Commissie. Staatssteun kan namelijk tot oneerlijke concurrentie op de Europese interne markt leiden. In verschillende vrijstellingen, zoals de AGVV, staat beschreven onder welke voorwaarden staatssteun toch wordt toegestaan. De AGVV bepaalt dat staatssteun die bijdraagt aan bepaalde beleidsdoeleinden (bijvoorbeeld milieubescherming en onderzoek, ontwikkeling en innovatie) niet eerst goedgekeurd hoeft te worden door de Europese Commissie. Een kennisgeving aan de Europese Commissie volstaat als de staatssteun wordt verleend op basis van de AGVV.

Staatssteunregels en Europese fondsen

De eerste wijziging van de AGVV verbetert de wisselwerking tussen de EU-financieringsregels en de EU-regels inzake staatssteun. Onder het nieuwe meerjarig financieel kader vallen verschillende financieringsmaatregelen en fondsen die uitgevoerd worden door nationale en decentrale overheden. Bij het toebedelen van deze financiering kunnen overheden te maken krijgen met de staatssteunregels. Om de complexiteit te verminderen stroomlijnt de Commissie de regels inzake staatssteun die hierop van toepassing zijn. Deze aanpassing betreft nationale fondsen met betrekking tot:

  • Financierings- en investeringsoperaties die door het InvestEU-fonds worden gesteund;
  • Onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatieprojecten (RD&I) die een “Seal of Excellence” hebben ontvangen in het kader van Horizon 2020 of Horizon Europa, alsmede medegefinancierde onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten of teamvormingsacties in het kader van Horizon 2020 of Horizon Europa;
  • Europese Territoriale Samenwerking (ETC)-projecten, ook bekend als Interreg.

Met ingang van deze wijziging kunnen steunmaatregelen rechtstreeks door lidstaten geïmplementeerd worden zonder deze te melden aan de Europese Commissie.

Welke nieuwe steuncategorieën staan er in de AGVV?

De AGVV is ook uitgebreid met nieuwe steuncategorieën. Zo hebben (decentrale) overheden meer mogelijkheden om de transitie naar een groene en digitale economie te ondersteunen. Artikel 38 en 39 AGVV worden gewijzigd om de mogelijkheden voor steun voor energie-efficiëntieprojecten in gebouwen uit te breiden. Aan de AGVV wordt artikel 36 bis AGVV inzake steun voor oplaad- en tankinfrastructuur voor emissiearme wegvoertuigen toegevoegd. Daarnaast wordt artikel 52 AGVV betreffende steun voor breedbandnetwerken gewijzigd. Achter artikel 52 AGVV komen drie nieuwe artikelen die de voorwaarden beschrijven voor steun voor mobiele 4G- en 5G-netwerken, bepaalde trans-Europese infrastructuurprojecten voor digitale connectiviteit, en bepaalde vouchers.

Coronasteun

De AGVV was voor de coronacrisis niet van toepassing op onderneming in moeilijkheden. Vorig jaar maakte de Europese Commissie hier een uitzondering op voor ondernemingen, die als gevolg van de coronacrisis in moeilijkheden zijn gekomen, gedurende de periode 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2021 in aanmerking blijven komen voor steun op basis van de AGVV. Deze uitzondering op het begrip onderneming in moeilijkheden geldt vanaf nu voor heel 2021. De Europese Commissie beoogt met deze wijzigingen staatssteun voor een dubbele transitie stimuleren: herstel van de economische gevolgen van de coronacrisis én de transitie naar een groene en digitale economie. Meer informatie over steun in de coronacrisis vindt u op onze website.

Bron

Staatssteun: Commissie Vereenvoudigt regels voor staatssteun in combinatie met EU-steun en introduceert nieuwe mogelijkheden om steunmaatregelen uit te voeren ter ondersteuning van de dubbele transitie en het herstel van de coronapandemie, Europese Commissie

Meer informatie

Staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Algemene Groepsvrijstellingsverordening, Kenniscentrum Europa Decentraal
Regionaal beleid en fondsen, Kenniscentrum Europa Decentraal
Vragen en antwoorden – Staatssteun: Commissie verbreedt toepassingsgebied van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (Engels), Europese Commissie

]]>
Nieuw EU-cohesiebeleid van 373 miljard euro gaat in https://europadecentraal.nl/nieuw-eu-cohesiebeleid-van-373-miljard-euro-gaat-in/ Wed, 07 Jul 2021 13:47:21 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=69538 Op 1 juli 2021 treedt het wetgevingspakket van het EU-cohesiebeleid 2021-2027 in werking. Het cohesiebeleid bestaat uit diverse fondsen en het dient meerdere doelen: het draagt bij aan de groene en digitale transitie en ondersteunt een Europa dat connectiever, inclusiever en socialer is en dichter bij haar burgers staat. Ook decentrale overheden kunnen gebruik maken van de financieringsmogelijkheden die deze fondsen bieden. Maar wat houden ze precies in? Wij zetten ze voor u op een rijtje.

Just Transition Fund (JTF)

Het Just Transition Fund heeft als doel om steun te bieden aan regio’s die het zwaarst getroffen worden door de klimaat- en energietransitie. Hiervoor is een budget van ruim 19,3 miljard euro beschikbaar. Projecten die in aanmerking komen voor financiering richten zich onder andere op investeringen in het MKB, stimulering van onderzoek en innovatie, het koolstofvrij maken van het openbaar vervoer en het garanderen van betaalbare groene energie. Aan nationale overheden is het nu de taak om een plan aan te leveren voor de bestemming van de gelden. Voor Nederland zal het grootste deel van de middelen naar verwachting naar de provincie Groningen gaan. Meer informatie hierover vindt u in een nieuwsbericht op onze website.

ESF+

Het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) richt zich op werkgelegenheid en het bieden van eerlijkere kansen aan gemarginaliseerde groepen. Hiervoor komt 99,3 miljard euro beschikbaar in de periode 2021-2027. Nederland kan aanspraak maken op 489 miljoen euro. Doelstellingen van ESF+ zijn het verbeteren van werkgelegenheid, ondersteuning van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en tegengaan van jeugdwerkloosheid. Ook moet het fonds de vaardigheden van werknemers verbeteren. Daarnaast biedt het steun voor de meest behoeftigen, met name kinderen die in armoede leven.

ESF+ is een voortzetting en uitbreiding van het Europees Sociaal Fonds (ESF). Nederland moet dit najaar een operationeel programma ter goedkeuring indienen bij de Commissie. In dat programma staat voor welke activiteiten en doelgroepen geld beschikbaar komt. Daarbij zal de focus liggen op werkgelegenheid voor kwetsbare groepen. Het operationeel programma voor ESF+ zal begin 2022 van start gaan. Tot die tijd worden er gelden verdeeld in het kader van het REACT-EU fonds, het Europese fonds dat als antwoord op de coronacrisis voor 2021 en 2022 extra middelen beschikbaar stelt.

 EFRO en Cohesiefonds

Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) draagt bij aan het wegnemen van regionale verschillen in de Europese Unie en het verkleinen van de achterstand van minder ontwikkelde regio’s. Dit doet het fonds door het bevorderen van innovatie en slimme economische transformatie; de digitale transitie en de transitie naar een koolstofneutrale economie. Minstens 30% van de EFRO-gelden moet gaan naar acties die de klimaatdoelen helpen realiseren. Ook heeft EFRO als doel het vergroten van de mobiliteit binnen Europa en een socialer en inclusiever Europa.

EFRO is met 226 miljard euro het grootste fonds in het cohesiebeleid. Ruim 450 miljoen euro is gereserveerd voor Nederland. In Nederland zijn er vier regionale programma’s (Operationeel Programma Noord, Oost, Zuid en Kansen voor West). Zij kunnen elk hun eigen thematische accenten leggen in de allocatie van de financiering.

Het Cohesiefonds moet economische en sociale ongelijkheden binnen de EU verkleinen. Het Cohesiefonds is alleen bestemd voor lidstaten met en bruto nationaal inkomen (bni) dat lager ligt dan 90% van het EU-gemiddelde. Nederland valt hier niet onder en kan dus geen aanspraak maken op gelden uit dit fonds.

Europese Territoriale Samenwerking (Interreg)

De overkoepelende doelstelling van Interreg is het bevorderen van een harmonieuze economische, sociale en territoriale ontwikkeling van de Unie als geheel. Het biedt een kader voor de uitvoering van gezamenlijke acties en beleidsuitwisselingen tussen nationale, regionale en lokale actoren uit verschillende lidstaten. Hiervoor is een budget van 8,05 miljard euro beschikbaar, verdeeld over de volgende 4 programma’s:

  • Grensoverschrijdende samenwerking tussen (Interreg A),
  • Transnationale samenwerking (Interreg B),
  • Interregionale samenwerking (Interreg C), en
  • Samenwerking tussen ultraperifere gebieden (Interreg D).

Aan de 29 partnerlanden is nu de taak om nieuwe programma’s te ontwerpen die na de zomer ter goedkeuring aan de Europese Commissie aangeboden worden.

Naast het Cohesiebeleid: Connecting Europe Facility (CEF) goedgekeurd

Europa kent naast de fondsen van het cohesiebeleid nog andere fondsen die financiering bieden. Op 24 juni werd in Brussel groen licht gegeven voor het financieringsinstrument Connecting Europe Facility 2021-2027, dat gericht is op investeringen in de Europese vervoers-, energie- en digitale infrastructuurnetwerken. Binnenkort zal ook dit fonds in werking treden.

Bron

Commissie verheugd over goedkeuring van wetgevingspakket cohesiebeleid 2021-2027 van 373 miljard euro

Meer informatie

]]>