Demi Hoefnagels – Europa decentraal https://europadecentraal.nl Europees recht in duidelijke taal! Fri, 28 Jun 2024 11:32:33 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.5 https://europadecentraal.nl/wp-content/uploads/2022/05/cropped-Logo-KED-tp-32x32.png Demi Hoefnagels – Europa decentraal https://europadecentraal.nl 32 32 Staatssteun: steungebieden op de regionale steunkaart 2022-2027 aangepast naar aanleiding van het Just Transition Fund https://europadecentraal.nl/nieuws/staatssteun-steungebieden-op-de-regionale-steunkaart-2022-2027-aangepast-naar-aanleiding-van-het-just-transition-fund/ Mon, 20 Feb 2023 11:47:12 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=91876 De regionale steunkaart van Nederland, die de Europese Commissie in januari 2022 goedkeurde, is onlangs aangepast. Op deze steunkaart staat welke gebieden in Nederland in de periode 2022 tot en met 2027 in aanmerking komen voor regionale investeringssteun. Daardoor wordt het in een viertal extra Nederlandse regio’s makkelijker om staatssteun te verstrekken aan ondernemingen ten behoeve van vergroening van diverse sectoren van de economie.

Om wat voor soort steun gaat het?

Op grond van de Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen (hierna: de Richtsnoeren) worden in iedere lidstaat van de Europese Unie gebieden aangewezen waarin ondernemingen meer steun kunnen ontvangen dan gebruikelijk. Zodoende kunnen de lidstaten de minst begunstigde Europese regio’s helpen om hun economische achterstand in te halen en verschillen in economisch welzijn, inkomen en werkloosheid te verkleinen.

Aanvullend bieden de Richtsnoeren ook ruimte om gebieden op te nemen die in aanmerking komen voor middelen uit het fonds voor een rechtvaardige transitie (ook wel: JTF-gebieden). Het gaat om regio’s waar ondernemingen naar verwachting harder geraakt worden door de ambitieuze milieu- en klimaatdoelstellingen van de Europese Unie.

Nederland heeft eind vorig jaar haar plannen voor het Just Transition Fund (JTF) laten goedkeuren door de Europese Commissie. Het fonds biedt de mogelijkheid om bijvoorbeeld de introductie van groene technologie te vergemakkelijken. Ook kunnen middelen uit dit fonds het gebruik van bio-gebaseerde grondstoffen in de chemische industrie ondersteunen. Daarnaast is het de bedoeling dat er regionale netwerken voor hernieuwbare waterstof worden ontwikkeld en dat plaatselijke elektriciteitsnetwerken worden verbeterd om de elektrificatie van industriële processen verder te brengen.

Het fonds zal ook andere vormen van innovatie ondersteunen, bijvoorbeeld op het gebied van circulariteit voor de industrie. Doel is ook om nieuwe industriële waardeketens te helpen creëren ten behoeve van lokale kleine en middelgrote ondernemingen. Tot slot zal het JTF ook projecten steunen met betrekking tot energie-efficiënte huisvesting, de productie van hernieuwbare energiebronnen en klimaatneutrale logistiek, bijvoorbeeld de elektrificatie van binnenschepen.

Om welke gebieden gaat het?

In Nederland zijn er enkele gebieden toegevoegd aan de regionale steunkaart, die worden aangewezen als zogenoemde ‘niet vooraf vastliggende steungebieden onder c’. Zulke gebieden komen in aanmerking voor steun uit het JTF, maar kunnen ook door de lidstaten zelf extra worden ondersteund. In de aangewezen regio’s wordt de steunintensiteit voor staatssteun aan grote ondernemingen gesteld op maximaal 10%. Op grond van het eerste criterium onder punt 175 van de Richtsnoeren waren eerder al delen van de regio’s Achterhoek, Drenthe, Flevoland, Friesland, Groningen Groot-Rijnmond en Kop van Noord-Holland aangewezen als gebieden die in aanmerking komen voor regionale steun (ook als “niet vooraf vastliggende steungebieden onder c”).

Delen van Noord-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg worden daar nu aan toegevoegd omdat zij harder geraakt worden door de groene transitie. De precieze regio’s zijn terug te vinden in het staatssteunregister van de Europese Commissie onder nummer SA.105305. De uitgebreidere steunmogelijkheden gelden met terugwerkende kracht van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2027.

Bron

State aid: Commission approves amendment to 2022-2027 regional aid map for the Netherlands, Europese Commissie

Meer informatie

Cohesiebeleid van de EU: 623 miljoen euro voor een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit in Nederland, Europese Commissie

Staatssteun: Commissie keurt regionale steunkaart 2022-2027 voor Nederland goed, Europese Commissie

Regionale steun, Kenniscentrum Europa Decentraal

Staatssteun: steungebieden op de regionale steunkaart 2022-2027 goedgekeurd, Kenniscentrum Europa Decentraal

Herziene Europese richtsnoeren voor regionale steunmaatregelen goedgekeurd, Kenniscentrum Europa Decentraal

Herziene Europese richtsnoeren voor regionale steunmaatregelen goedgekeurd, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Moet Airbnb meewerken aan maatregelen ter bevordering van het innen van belasting? https://europadecentraal.nl/eurrest/moet-airbnb-meewerken-aan-maatregelen-ter-bevordering-van-het-innen-van-belasting/ Mon, 06 Feb 2023 13:59:24 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=eurrest&p=91710 Introductie

Moeten accomodatiebemiddelaars, waaronder Airbnb, meewerken aan maatregelen ter bevordering van het innen van belasting? Of beperken zulke eisen de vrijheid van accomodatiebemiddelaars om hun diensten aan te bieden in een lidstaat? In deze zaak legde de hoogste Italiaanse bestuursrechter drie eisen uit een Italiaanse belastingregeling voor aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Zaak

HvJEU 22 december 2022, zaak C-83/21, ECLI:EU:C:2022:1018

Feiten

Op het online platform Airbnb kunnen verhuurders hun accommodatie voor kortdurende verhuur aanbieden aan potentiële huurders. Een Italiaanse algemene belastingregeling stelt een viertal eisen aan  verhuurders en aan huurbemiddelaars die al dan niet online hun diensten aanbieden, ongeacht of het om Italiaanse partijen gaat. Zulke accomodatiebemiddelaars moeten allereerst gegevens verzamelen met betrekking tot huurovereenkomsten die via hun organisatie zijn gesloten. Daarnaast moeten zij die gegevens verstrekken aan de Italiaanse belastingdienst. De tweede eis is dat verhuurders en  bemiddelaars het percentage van de huurprijs inhouden dat aan de Italiaanse belastingdienst verschuldigd is. Indien een accomodatiebemiddelaars geen vaste inrichting in Italië heeft, is deze tot slot ook verplicht om in Italië een fiscaal vertegenwoordiger aan te wijzen. De regeling is mede van toepassing op online huurbemiddeling, maar ziet daar niet specifiek op.

In Richtlijn 2015/1535 bevat de zogenoemde ‘kennisgevingsprocedures voor technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij’. Airbnb is van mening dat de Italiaanse belastingregeling conform  deze Richtlijn vooraf had moeten worden gemeld bij de Europese Commissie. Daarnaast stelt Airbnb dat de nationale regeling in kwestie een schending van de vrijheid van het aanbieden van diensten oplevert, vervat in artikel 56 VWEU. Airbnb heeft de bevoegde Italiaanse rechter gevraagd om nietigverklaring van een besluit van de Italiaanse belastingdienst. Na verwerping van dit verzoek in eerste instantie heeft Airbnb hoger beroep ingesteld bij de hoogste Italiaanse bestuursrechter.

Prejudiciële vragen

Om tot een uitspraak te kunnen komen heeft dit Italiaanse rechtscollege het Hof van Justitie van de Europese Unie gevraagd om de volgende vragen te beantwoorden.

Richtlijn 2015/1535 bezigt de begrippen “technisch voorschrift” en “regel betreffende diensten”. De eerste vraag van de verwijzende nationale rechter is of daaronder ook een nationale belastingregeling valt die niet direct is bedoeld om een specifieke dienst van de informatiemaatschappij te reguleren. Wel kan de betrokken Italiaanse regeling van invloed zijn op de manier waarop accomodatiebemiddelaars in Italië hun diensten kunnen aanbieden.

Ten tweede vraagt de nationale verwijzende rechter zich af of het beginsel van vrijheid van dienstverrichting, zoals opgenomen in artikel 56 VWEU, van toepassing is op de onderhavige regeling. Indien die bepaling van toepassing is, is de vraag of enkele vergelijkbare beginselen die voortvloeien uit  de Dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123) en uit Richtlijn Elektronische Handel (Richtlijn 2000/31) in de weg staan aan een fiscale nationale regeling op grond waarvan accommodatiebemiddelaars op de Italiaanse markt moeten voldoen aan de drie hierboven omschreven vereisten. Als dat het geval is, wil de nationale verwijzende rechter graag weten of de drie Italiaanse vereisten gerechtvaardigde beperkingen op het vrije verkeer van diensten kunnen opleveren, omdat de heffing van de door de gebruikers van de dienst verschuldigde belastingen anders niet doeltreffend zou verlopen.

Tenslotte heeft de verwijzende nationale rechter ook een vraag over de prejudiciële procedure zelf. In het onderhavige geval heeft een partij in het geding een vraag van uitlegging van het Europees recht aangekaart en daarbij zelfs de formulering van die vraag ter hand genomen. De verwijzende nationale rechter vraagt zich af of artikel 267 VWEU zo moet worden uitgelegd dat de rechter de vraag nog steeds op autonome wijze kan formuleren.

Antwoord op de eerste en tweede vraag

Voor de vraag of de Richtlijn Elektronische Handel (Richtlijn 2000/31) van toepassing is, verwijst het Hof van Justitie van de Europese Unie naar haar uitspraak op 27 april 2022, waarover Kenniscentrum Europa Decentraal eerder al dit EUrrest schreef. Daarin stelt het Hof dat als de voorwaarden onlosmakelijk verbonden zijn met de fiscale nationale regeling, deze voorwaarden zijn uitgesloten van de Werkingssfeer van de Richtlijn Elektronische Handel. Wat betreft de Dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123), komt het Hof tot dezelfde conclusie op basis van dezelfde overweging. Ook de toepassing van Richtlijn 2015/1535 wordt om dezelfde reden uitgesloten.

Vervolgens beantwoordt het Hof de vraag of de eisen in de fiscale nationale regeling moeten worden aangemerkt als “belastingen” of “fiscale belastingen” zoals omschreven in de hiervoor genoemde richtlijnen:

  • Het verzamelen en verstrekken van gegevens: deze twee maatregelen zijn in principe niet gericht tot de accommodatiebemiddelaar. Toch ziet het Hof deze maatregel als een fiscale bepaling, omdat de te ontvangen administratie fiscaal van aard is en de maatregel onderdeel is van een fiscale nationale regeling. Ook is het van belang dat de inlichten onlosmakelijk verbonden zijn met de regeling, want alleen op basis daarvan kan worden bepaald wie belasting dient te betalen.
  • Het inhouden van een percentage van de huuromzet voor de belastingdienst: Deze maatregel zorgt voor het innen van belasting door accomodatiebemiddelaars in naam van de belastingdienst, waardoor de maatregel fiscaal van aard is.
  • Het aanwijzen van een fiscaal vertegenwoordiger: Deze verplichting zorgt voor een doeltreffende inning van de belasting in Italië en kan daarom ook worden aangemerkt als een fiscale bepaling.

Deze drie eisen dienen dus allemaal te worden aangemerkt als belastingen en fiscale bepalingen, zoals gedefinieerd in de drie genoemde richtlijnen. Na deze conclusie vervolgt het Hof met de vraag of deze eisen in strijd zijn met de vrijheid van dienstverlening, zoals neergelegd in artikel 56 VWEU. Het reguleren van het heffen van belastingen is geen bevoegdheid van de Europese Unie; desalniettemin dient de regelgeving in overeenstemming te zijn met het Europese recht. Per eis van de fiscale nationale regeling beoordeelt het Hof vervolgens of er sprake is van strijdigheid met artikel 56 VWEU:

  • Het verzamelen en verstrekken van gegevens: deze eis verplicht alle accommodatiebemiddelaars slechts om, als zijn hun diensten aanbieden op de Italiaanse markt, daarvan een administratie bij te houden.  Het is daarmee geen voorwaarde om de dienst in Italië te mogen gaan aanbieden. Het leidt er slechts toe dat alle bemiddelaars op de Italiaanse markt extra kosten moeten maken. Het Hof concludeert dat deze verplichting niet leidt tot een beperking van accomodatiebemiddelaars om hun diensten aan te bieden.
  • Het inhouden van een percentage van de huuromzet voor de belastingdienst: Ook voor deze eis geldt volgens het Hof dat deze de vrijheid om diensten aan te bieden niet beperkt. Niet aangetoond is dat de last van deze eis hoger is voor niet-Italiaanse ondernemingen. De eis leidt dus ook slechts tot extra kosten voor alle bemiddelaars op de Italiaanse markt.
  • Het aanwijzen van een fiscaal vertegenwoordiger: Aangezien deze eis alleen geldt voor ondernemingen die niet gevestigd zijn in Italië, levert deze eis mogelijk wel een beperking van de vrijheid om diensten aan te bieden op. Mogelijk bestaan er minder verdergaande middelen dan het aanwijzen van een fiscaal vertegenwoordiger om er voor te zorgen dat doeltreffend belasting kan worden geïnd. Daarom acht het Hof deze eis in strijd met artikel 56 VWEU.

Antwoord op de derde vraag

Op basis van artikel 267 VWEU kan een nationale rechter een prejudiciële vraag stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Deze vraag dient noodzakelijk te zijn voor de nationale rechter om uitspraak te kunnen doen in een zaak en dient te gaan over de uitleg en geldigheid van Europees recht en beleid. Op grond van artikel 267 VWEU is een nationale rechter verplicht om een prejudiciële vraag te stellen indien er geen hoger beroep meer open staat tegen de uitspraak van die nationale rechter. Het Hof merkt op dat een nationale rechter zelf moet afwegen of het noodzakelijk en relevant is om een vraag aan het Hof voor te stellen. Het formuleren van de vraag is ook een autonome bevoegdheid van deze nationale rechter. De nationale rechter is bovendien niet verplicht om een prejudiciële vraag te stellen indien het antwoord op die vraag geen invloed heeft op de uitspraak. Partijen in het geding kunnen dus niet de formulering van de prejudiciële vraag bepalen of aanpassen.

Decentrale relevantie

Dit arrest is van belang voor decentrale overheden omdat het Hof uitdrukkelijk bepaalt dat nationale regelingen verplichten om op (schriftelijk) verzoek gegevens op het gebied van (toeristen)belastingen te overleggen, gezien moeten worden als belastingmaatregelen. Daarmee zijn zij ten eerste uitgesloten van de werkingssfeer van de Richtlijn elektronische handel, zoals eerder bevestigd in haar arrest van 22 april 2022, maar ook van de Dienstenrichtlijn en Richtlijn Elektronische Handel. Het verlangen van een online aanbieder van diensten dat deze gegevens verzamelt en verstrekt of een percentage van de geïnde bedragen voor de belastingdienst inhoudt, kunnen niet worden aangemerkt als maatregelen van gelijke werking als een kwantitatieve handelsbeperking. Zij zijn daarmee niet in strijd met het vrije verkeer van diensten. Het aanwijzen van een fiscaal vertegenwoordiger voor ondernemingen, die niet in Nederland of binnen de grenzen van de decentrale overheid zijn gevestigd, leidt wel tot een inbreuk op het vrij verkeer van diensten.  Decentrale overheden kunnen dus binnen deze randvoorwaarden informatie eisen van dienstverrichters om lokale heffingen en belastingen te kunnen innen.

]]>
Sluiting Kenniscentrum Europa Decentraal en Coördinatiepunt Staatssteun rond feestdagen https://europadecentraal.nl/nieuws/sluiting-kenniscentrum-europa-decentraal-en-coordinatiepunt-staatssteun-rond-feestdagen/ Wed, 14 Dec 2022 14:45:58 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=89924 Rond de feestdagen is Kenniscentrum Europa Decentraal gesloten. Dat betekent dat de Europese Ster een aantal weken niet verschijnt en dat de helpdesk is gesloten. Ook het Coördinatiepunt Staatssteun is gesloten.

Helpdesk en de Europese ster

In verband met de kerstvakantie is de helpdesk van het kenniscentrum gesloten van 26 december 2022 t/m 6 januari 2023. U kunt uw vragen in deze periode wel alvast via het helpdeskformulier indienen. Deze worden dan vanaf maandag 9 januari 2023 weer in behandeling genomen. Op 13 december 2022 kunt u de laatste editie van de Europese Ster in het jaar 2022 verwachten. De eerstvolgende Ster verschijnt op 10 januari 2023.

Coördinatiepunt Staatssteun

Tussen 21 december 2022 en 3 januari 2023 worden kennisgevingen van staatssteun niet door ons gecontroleerd en niet doorgezonden naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Kennisgevingen met een deadline in de periode 21 december 2022 tot 3 januari 2023 moeten uiterlijk 14 december 2022 klaargezet worden in SANI2 ter controle door het CPS. Daarvan dient u ook per mail mededeling te doen aan het CPS. Kennisgevingen die worden ingediend tussen 21 december 2022 en 3 januari 2022 zullen vanaf 4 januari 2022 in behandeling worden genomen. Hierbij zal voorrang worden verleend aan de kennisgevingen met de meest urgente vervaltermijnen.

Voor eventuele vragen over de kerstsluiting kunt u contact opnemen met het Coordinatiepunt Staatssteun via cps@europadecentraal.nl

Meer informatie over het Coördinatiepunt Staatssteun kunt u vinden op onze website.

]]>
Tijdelijke bescherming voor mensen uit Oekraïne verlengd https://europadecentraal.nl/nieuws/tijdelijke-bescherming-voor-mensen-uit-oekraine-verlengd/ Thu, 20 Oct 2022 12:52:46 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=89101 Het conflict tussen Rusland en Oekraïne duurt inmiddels al bijna 8 maanden. Nu aannemelijk is dat het conflict langer zal voortduren, is de toepassing van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming met een jaar verlengd, namelijk tot en met 4 maart 2024. Deze richtlijn was in eerste instantie tot en met 4 maart 2023 geldig.

Raad Justitie en Binnenlandse Zaken

Tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) hebben de ministers de situatie van de vluchtelingen uit Oekraïne besproken en zijn het eens geworden over de verlenging van de toepassing van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (Richtlijn 2001/55/EC). De Europese Commissie heeft de lidstaten sinds het begin van de oorlog aangemoedigd om flexibel om te gaan met vluchtelingen uit Oekraïne, bijvoorbeeld als zij zich voorafgaand al op Europees grondgebied bevonden. De Commissie verzocht de ministers tijdens de JBZ-Raad om flexibel om te gaan met mensen die (voor een kort bezoek) zijn teruggekeerd naar Oekraïne.

Derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning

Vluchtelingen uit Oekraïne bestaan uit verschillende groepen mensen. Zo ook uit derdelanders die op basis van een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne verbleven, bijvoorbeeld voor werk of studie. In Nederland geldt dat derdelanders die op basis van een tijdelijke vergunning in Oekraïne verblijven sinds 19 juli 2022 niet meer in aanmerking komen voor tijdelijke bescherming. Derdelanders die zich voor die tijd in de Basisregistratie Personen hebben ingeschreven genieten tot en met 4 maart 2023 tijdelijke bescherming. De verlening van de tijdelijke bescherming met nog een jaar verandert hier niets aan.

Achtergrond

Sinds maart 2022 komen mensen, die uit Oekraïne zijn gevlucht vanwege het conflict met Rusland, in aanmerking voor tijdelijke bescherming op basis van de gelijknamige Richtlijn. Deze stelt minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming. Zo moeten mensen die tijdelijke bescherming genieten in staat worden gesteld om te werken en jongeren onder de 18 naar school kunnen gaan. In Nederland is de richtlijn geïmplementeerd in het Vreemdelingenbesluit 2000.

Meer informatie over de Richtlijn Tijdelijke Bescherming kunt u vinden op onze FAQ-pagina.

Bron

Europese Commissie verlengt Richtlijn Tijdelijke Bescherming Oekraïners, Rijksoverheid

Meer informatie

Raad akkoord met tijdelijke bescherming Oekraïners, Kenniscentrum Europa Decentraal

FAQs Vluchtelingen uit Oekraïne, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Toolkit Energiearmoede: waar moeten gemeenten op letten? https://europadecentraal.nl/nieuws/toolkit-energiearmoede-waar-moeten-gemeenten-op-letten/ Mon, 26 Sep 2022 12:19:38 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=88368 Gemeenten hebben van het Rijk middelen gekregen voor de bestrijding van energiearmoede en de verduurzaming van woningen. Hoe kunnen deze middelen goed worden besteed? Welke Europese regelgeving is hierop van toepassing? Antwoorden op deze en andere vragen kunt u terugvinden in de Toolkit Aanpak Energiearmoede van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Aanpak energiearmoede

Het ministerie van BZK heeft de toolkit, bestaande uit een begeleidende brief en drie bijlagen, opgesteld om gemeenten te ondersteunen in de aanpak van energiearmoede en de verduurzaming van woningen. De bijlagen, die hieronder kort worden toegelicht, voorzien gemeenten van informatie over de toepassing van (Europese) regelgeving, best practices en energiebesparende maatregelen. Aangezien de winter nadert, roept het ministerie gemeenten in de brief op om gemakkelijke en snelle maatregelen te treffen. Hierbij kan gedacht worden aan het verstrekken van informatie over energiebesparing en energie-efficiënte producten.

Overzicht knelpunten en oplossingsrichtingen

In de bijlage met het overzicht van knelpunten en oplossingsrichtingen wordt beschreven welke (Europese) regelgeving van toepassing is bij de aanpak van energiearmoede:

  • Staatssteun: Het verstrekken van (financiële) middelen door de gemeente aan verhuurders, huurders of eigenaar-bewoners moet worden verleend in overeenstemming met de Europese staatssteunregels. Voor meer informatie over de toepassing van de staatssteunregels op de aanpak van energiearmoede verwijzen wij u graag naar deze praktijkvraag op onze website.
  • Privacy: Als gemeenten persoonsgegevens van het sociaal domein willen gebruiken om huishoudens met energiearmoede te identificeren, krijgen zij te maken met Europese privacywetgeving, meer specifiek de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
  • Aanbesteden: Als gemeenten energie-efficiënte producten of advisering door energiecoaches willen inkopen, moeten de (Europese) aanbestedingsregels in acht worden genomen.

Best practices

In de bijlage met best practices worden twee voorbeelden uit de decentrale praktijk besproken. Zo werken de provincie Drenthe en gemeenten samen voor de aanpak van energiearmoede, onder andere met een gezamenlijke informatie- en isolatiecampagne. De gemeente Tilburg heeft ook verschillende maatregelen genomen, zoals het aanbieden van vouchers en de inzet van energiecoaches.

Tips energiebesparende maatregelen

Het ministerie van BZK heeft in samenwerking met Milieu Centraal bespaartips opgesteld. Een aantal energiebesparende maatregelen kunnen nu al snel en gemakkelijk worden getroffen. Hierbij kan gedacht worden aan het dichten van kieren in uw huis, het gebruiken van een waterbesparende douchekop of het verkopen van een tweede koelkast in huis.

Bron

Brief Toolkit aanpak energiearmoede, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Bijlage overzicht over knelpunten en oplossingsrichtingen, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Bijlage best practices, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Bijlage tips energiebesparende maatregelen, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

]]>
Openbare raadpleging over staatssteunregels voor garanties geopend https://europadecentraal.nl/nieuws/openbare-raadpleging-over-staatssteunregels-voor-garanties-geopend/ Mon, 12 Sep 2022 08:11:37 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=87978 Organisaties – waaronder decentrale overheden – kunnen aan de Europese Commissie feedback geven op het functioneren van de garantiemededeling. Het voornaamste doel van de evaluatie is nagaan of de garantiemededeling nog steeds geschikt is voor het beoogde doel: het geven van aanwijzingen over wanneer staatsgaranties wel en niet kwalificeren als staatssteun.

Over de garantiemededeling

In de garantiemededeling (Mededeling 2008/C 155/02) wordt beschreven hoe volgens de Commissie kan worden beoordeeld of staatsgaranties voor leningen aangegaan door ondernemingen als staatssteun moeten worden aangemerkt. Dit is het geval wanneer deze garanties tegen betere financiële voorwaarden verleend worden aan de begunstigde onderneming. Daarnaast wordt in de mededeling onderscheid gemaakt tussen individuele garanties en garantieregelingen. De garantiemededeling wordt nader toegelicht op deze pagina.

Waarom een openbare raadpleging?

De garantiemededeling, die voor het laatst is herzien in 2008, bevat geen herzieningsclausule of vervaldatum. Toch is het volgens de Commissie hoog tijd om de garantiemededeling opnieuw te beoordelen, aangezien de marktomstandigheden sinds 2008 aanzienlijk zijn veranderd. Recent door de Russische invasie van Oekraïne en de nasleep van de coronapandemie. Daarnaast hebben (decentrale) overheden sinds de laatste herziening in 2008 veel verschillende garantiemethoden bij de Commissie aangemeld. Al met al genoeg redenen om te evalueren of de garantiemededeling nog steeds geschikt is. Zo gaat de Commissie beoordelen of de mededeling naar behoren gewerkt heeft, of zij de toegang tot financiering op een doeltreffende wijze heeft vergemakkelijkt (voor kleine/middelgrote ondernemingen en voor grote ondernemingen), en of de mededeling gebruiksvriendelijk was voor de (decentrale) overheden.

Wanneer en waar kunt u feedback geven?

Om alle gegevens te verzamelen, plant de Commissie een openbare raadpleging, een gerichte raadpleging en een studie. De openbare raadpleging vindt plaats tussen 29 augustus 2022 en 21 november 2022 en is bedoeld om feedback te verzamelen voor de evaluatie van de garantiemededeling. De openbare raadpleging is toegankelijk via de website van de Commissie. De gerichte raadpleging zal plaatsvinden in de vorm van een verzoek om informatie aan EU-regeringen met een gerichte vragenlijst. De evaluatie is in beginsel gericht op beheers- en uitvoerende autoriteiten in EU-lidstaten.

Bron

Staatssteunregels voor de beoordeling van staatsgaranties op leningen – evaluatie, Europese Commissie

]]>
Verzoek om input voor de-minimisvrijstelling staatssteun https://europadecentraal.nl/nieuws/verzoek-om-input-voor-de-minimisvrijstelling-staatssteun/ Thu, 30 Jun 2022 13:49:48 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=84459 De Europese Commissie vraagt om input voor de herziening van de de-minimisvrijstelling voor kleine steunbedragen. De Commissie stelt voor om het maximale bedrag aan de-minimissteun te verhogen en een verplichting op te nemen voor het voeren van een de-minimisregister. Dat laatste zou betekenen dat decentrale overheden alle door hen verstrekte de-minimissteun moeten registreren.

Lees meer: Verzoek om input voor de-minimisvrijstelling staatssteun

Wat is de de-minimisvrijstelling?

De-minimissteun is vrijgesteld van aanmelding bij de Europese Commissie. Kleine steunbedragen hebben volgens de Commissie geen invloed op de handel tussen de lidstaten van de Europese Unie. Er is dus geen sprake van staatssteun in de zin van Artikel 107 lid 1 VWEU. Meldingkennisgeving en rapportage aan de Commissie zijn daarom niet vereist.

Op basis van de reguliere de-minimisverordening (Verordening (EU) nr. 1407/2013), waar de consultatie op ziet, mogen decentrale overheden over een periode van drie belastingjaren een onderneming tot € 200.000,= steunen. Voor de landbouw-, visserij- en de vervoerssector gelden overigens lagere drempels. Voor diensten van algemeen economisch belang (DAEB) is het plafond hoger. Meer informatie over de de-minimisverordeningen vindt u op deze pagina.

Herziening van het steunplafond

Het plafond van maximaal € 200.000,= aan steun over drie belastingjaren per onderneming gaat op de schop. Het is nog niet bekend waar het nieuwe plafond op wordt gesteld, maar de bedoeling is om daarbij rekening te houden met de inflatie in de afgelopen periode: het huidige plafond is sinds 2006 niet meer bijgesteld. Bij de laatste herziening van de Verordening, in 2013, werd het plafond in stand gelaten.

Verplicht register

De Europese Commissie stelt ook het verplicht voeren van een nationaal de-minimisregister voor. Dit maakt het voor de Commissie, maar ook steunverlenende (decentrale) overheden, gemakkelijker om te controleren of het de-minimisplafond wordt overschreden. Ook wil de Commissie zo’n register gebruiken om gegevens te verzamelen over het gebruik van de vrijstelling. Een register zou daarnaast tot een lastenverlichting voor ondernemingen moeten leiden, omdat die op dit moment verplicht zijn om zelf bij te houden hoeveel (de-minimis)steun zij ontvangen.

Reactietermijn

Decentrale overheden kunnen tot 25 juli 2022 input geven. Er is geen sprake van een tekstvoorstel dat wordt geconsulteerd: op basis van de input die in dit stadium wordt gegeven, wordt in het derde kwartaal van 2022 een tekstvoorstel gemaakt door de Europese Commissie.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verzamelt de input van decentrale overheden voor het Nederlandse standpunt van over het voorstel. Decentrale overheden kunnen hun input delen met het CSDO door te mailen naar coordinatiepuntstaatssteun@minbzk.nl.

Bron

Bericht consultatie voorstel herziening De-minimisvrijstellingsverordening, Europese Commissie

Meer informatie

De-minimisverordening (Verordening 1407/2013), Europese Commissie

De-minimisverordeningen, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Stage bij KED: “Een uitdagende werkomgeving met ruimte voor flexibiliteit en zelfstandigheid” https://europadecentraal.nl/nieuws/stage-bij-ked-een-uitdagende-werkomgeving-met-ruimte-voor-flexibiliteit-en-zelfstandigheid/ Thu, 16 Jun 2022 14:22:00 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=84176 Ieder half jaar loopt een aantal studenten stage bij Kenniscentrum Europa Decentraal (KED). Amal Moustaghfir en Emma Muthert zijn juridische stagiaires en Naomi Kwarteng loopt stage bij het communicatieteam. Hoe ervaren zij hun stage? Wij gingen met ze in gesprek.

Sluit de stage goed aan bij je studie? Heb je bijvoorbeeld een afstudeeropdracht gedaan of is de stage onderdeel van je studie? Hoe was dat? 
De stagiaires deden alle drie hun stage als onderdeel van hun studie. Emma krijgt extra studiepunten en begeleiding vanuit de Rijksuniversiteit Groningen, maar verder staat de stage los van haar studie. Voor Naomi is de stage een verplicht onderdeel van haar studie: “De stage sluit goed aan bij mijn studie. Vooral het Europees aspect van de organisatie. European Studies aan de Haagse Hogeschool is een interdisciplinaire studie waarbij ik verschillende vaardigheden heb meegekregen en ik heb tijdens mijn stageperiode gemerkt dat ik deze vaardigheden goed heb kunnen toepassen.” Amal heeft tijdens haar stage een afstudeeropdracht voor haar studie rechten aan de Hogeschool Utrecht gedaan: “Tijdens het afstuderen heb ik een praktijkprobleem van KED onderzocht en op basis daarvan een adviesrapport geschreven. Ik vond het zelf erg leuk om te doen en ik kan afstuderen bij KED andere studenten dan ook zeker aanraden.”

Amal: “Ik vond het zelf erg leuk om te doen en ik kan afstuderen bij KED dan ook zeker aanraden aan andere studenten.”

Wij zijn benieuwd naar jullie ervaringen als stagiaire bij KED. Konden jullie gemakkelijk jullie weg vinden binnen de organisatie? 
De stagiaires waarderen de flexibiliteit binnen de organisatie en de mogelijkheid om zelfstandig taken op te pakken. Emma: “Ik merkte dat er tegenover stagiaires weinig sprake was van eenrichtingsverkeer; ik had vaak inspraak als het ging om werkzaamheden en ik draaide ook mee met het teamoverleg als onderdeel van het team. Dat stelde ik erg op prijs. Ik vind dat er een aangename sfeer hangt binnen KED. Collega’s zijn vaak in voor een praatje en er is veel wederzijdse interesse. Tenslotte worden er vaak leuke dingen georganiseerd, zoals een lunch buiten de deur of een borrel.”

Wat vonden jullie leuk aan het stage lopen bij KED? Misschien is er iets wat er voor iemand persoonlijk uitsprong?
Alle stagiaires noemden de hoeveelheid verschillende taken als een groot pluspunt tijdens hun stage. Naomi zegt: “KED is een organisatie waarbij veel gebeurt waardoor je heel veel leert. Daarom raad ik stagelopen bij KED erg aan.” Emma vult aan: “Ik vond het fijn dat er veel persoonlijke aandacht was tijdens mijn stage. Bij aanvang werd er gekeken in welk dossier je als stagiaire het beste past. In mijn geval waren dat digitalisering en duurzaamheid. Het kwam perfect uit dat hiervoor een stagiaire nodig was, want ik vond deze dossiers het meest interessant.” Voor Naomi sprong het eruit dat ze mee kon kijken met het vormgeven van de nieuwe huisstijl van KED: “Ik mocht mee naar overleggen hierover en werd betrokken bij de besluitvorming. Tijdens de overleggen werd ook naar mijn mening gevraagd. Dat vond ik leuk.”

Emma: “Collega’s zijn vaak in voor een praatje en er is veel wederzijdse interesse.”

Wat hebben jullie geleerd tijdens je stage bij KED? Misschien hebben jullie bepaalde vaardigheden goed kunnen ontwikkelen of veel geleerd over een onderwerp.Naomi: “Tijdens mijn stage bij KED heb ik geleerd om met WordPress om te gaan en nu heb ik een beter beeld van hoe Europese wetgeving decentrale overheden beïnvloedt.” Emma bevestigt het laatste: “Voordat ik met mijn stage begon was het decentrale aspect van Europees recht en beleid een soort zwart gat waarvan ik niet wist wat daarin gebeurde. Nu weet ik onder andere hoe decentrale overheden bezig zijn met digitalisering, welke belangrijke wetgeving er voor hen aan komt en welke zaken er spelen op het gebied van klimaat en milieu.” Amal heeft veel geleerd als stagiaire bij het staatssteunteam. Ze vertelt: “Een voorbeeld hiervan is het herschrijven van informatiepagina’s, waarin je je als stagiaire behoorlijk moet verdiepen in een specifiek onderdeel van staatssteun, zoals staatssteun voor de luchtvaart- of cultuursector. Mijn scriptie ging over het vijfde staatssteuncriterium, dus daar heb ik mij ook flink in kunnen verdiepen.”

Er werd deels thuisgewerkt tijdens deze stageperiode. Hoe vonden jullie het werken op kantoor in combinatie met werken thuis? Hadden jullie goed contact met de collega’s?
De stagiaires vonden het hybride werken goed te doen. Voor Naomi is het makkelijker om naar kantoor te komen, aangezien zij in de buurt woont. Zo heeft ze de collega’s al snel in het echt kunnen ontmoeten. Emma en Amal wonen wat verder weg. Amal: “Ik werkte zelf één soms twee dagen in de week op kantoor, aangezien ik een lange reistijd heb. Ik vond het wel fijn om het thuiswerken te combineren met het werken op kantoor, zo heb je ook wat meer contact met collega’s die ook op kantoor werken. De andere stagiaires spreek ik vaak via de teams-chat of op kantoor.” Emma vult aan: “Ik vond het thuiswerken heel goed geregeld. Omdat iedereen gewend was aan thuiswerken, werd daar voor mijn gevoel heel flexibel mee omgegaan. Tijdens vergaderingen zitten er altijd wel een paar collega’s thuis. Hoewel de een vaker op kantoor is dan de ander, vond ik de hybride werkcultuur erg fijn. Ik kon daardoor namelijk in mijn huis blijven wonen. Ik vond het wel jammer dat je collega’s en stagiaires minder spreekt als je veel thuiswerkt. Toch was dit voor mij de best mogelijke situatie en de weinige kantoordagen die ik had waren altijd gezellig.”

Naomi: “Tijdens de overleggen werd ook naar mijn mening gevraagd. Dat vond ik leuk.”

Het motto van KED is ‘Europese regels in begrijpelijke taal.’ Was het een uitdaging om Europese regelgeving in begrijpelijke taal op te schrijven? 
Omdat Naomi bij de afdeling communicatie stageloopt, heeft zij niet veel met Europese regels te maken. “Wel had ik soms moeite met het begrijpelijker maken van de boodschap bij het schrijven van berichten op sociale media.”  Amal en Emma vonden het in het begin uitdagend om juridische teksten in begrijpelijke taal te schrijven. Vooral het schrijven van nieuwsberichten was uitdagend. Om de Europese regels zo begrijpelijk mogelijk te maken moet je de juridische teksten creatief herschrijven. Emma: “Een groot voordeel voor mij was dat ik gewend was om in het Engels te schrijven voor mijn studie. Ik had dus al bijna vier jaar geen teksten in het Nederlands geschreven. Daardoor kon ik mijn academische schrijfstijl relatief makkelijk aan de kant schuiven en mezelf meteen aanleren om geen ingewikkelde zinnen te gebruiken”.

Hoe hielpen jullie begeleiders jullie hierbij?
Volgens Amal bestaan bepaalde besluiten of richtsnoeren van de Europese Commissie soms uit grote lappen juridische teksten, waardoor je heel goed moet nadenken over wat er precies relevant is voor de decentrale overheden. “Natuurlijk doe je ook veel in overleg met je eigen begeleider, dus die kan je altijd wel de goede richting in sturen.” De schrijfstijl van haar collega’s hielp daar ook bij, vult Emma aan. “Aanvankelijk keek ik veel naar hoe zij dingen verwoorden, maar later wist ik daar meer mijn eigen weg in te vinden.”

Hebben jullie tips voor studenten bij het zoeken naar een stage of het stagelopen bij KED?  Waarom zou je studenten aanraden om stage te lopen bij KED? 
De stagiaires raden iedereen aan om stage te lopen. “Je kunt enorm veel leren in zes maanden tijd, maar begin op tijd met zoeken. Het solliciteren bij potentiële stageplekken neemt namelijk veel tijd in beslag. Het is zonde om stage te lopen op een plek waar je eigenlijk niet enthousiast over bent, want het is een waardevolle en leuke ervaring. Ook helpt het je te bedenken waar je in de toekomst wel of niet wilt werken,” vertelt Emma. “Ik zou studenten aanraden om stage te lopen bij KED, omdat het team heel flexibel en jong is. Daardoor vind je snel aansluiting. Naar mijn ervaring is dit een zeer geschikte plek om te ‘oefenen’ in een omgeving waarin je later wellicht wilt gaan werken. KED is een organisatie waarbij veel gebeurt waardoor je heel veel leert”.

Ook geïnteresseerd in een stage bij KED? Bekijk hier de huidige vacature.

Foto: v.l.n.r. Naomi Kwarteng, Emma Muthert, Amal Moustaghfir.
Interview: Demi Hoefnagels en Sahar Orwa

]]>
Berichtenbox & Single Digital Gateway: Are you ready?! https://europadecentraal.nl/interview-met-paul-hogenhuis/ Fri, 29 Apr 2022 09:17:56 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=79331 Interview met Paul Hogenhuis

Decentrale overheden zijn al jaren verplicht gebruik te maken van de Berichtenbox voor Bedrijven. De Berichtenbox is onderdeel van het Dienstenloket waarmee dienstverlenende ondernemers met onder andere decentrale overheden kunnen communiceren. Vanaf december 2022 moeten decentrale overheden op grond van de Single Digital Gateway-verordening ook informatie en links naar online procedures toegankelijk maken voor EU-burgers en bedrijven. Een jaar daarna dient de afhandeling volledig digitaal te verlopen. Ook in het Engels. Dit is dus nog uitgebreider dan de regels onder de Dienstenrichtlijn en heeft mogelijk impact op het gebruik van de Berichtenbox. Wij spraken hierover met Paul Hogenhuis.

Paul Hogenhuis werkt als juridisch beleidsmedewerker bij de provincie Noord-Brabant. Hij is sinds het begin betrokken bij de inrichting van de Berichtenbox. De provincie Noord-Brabant gaat met de Berichtenbox verder dan wat de wet voorschrijft, en wordt daarom al jaren als een koploper gezien.

Paul Hogenhuis

Wat is de Berichtenbox?

“De Berichtenbox is een soort beveiligde e-mailvoorziening die beschikbaar is gesteld door de Rijksoverheid. Hiermee kunnen decentrale overheden berichten van dienstverleners en overheden ontvangen. Uit de Europese Dienstenrichtlijn vloeit voor decentrale overheden de verplichting voort om de Berichtenbox in te richten. Het is een tweeweg-voorziening, met aanvragen en antwoorden. De overheid is dus niet alleen aan het zenden, maar doet ook nadrukkelijk aanvragen waar op grond van de Dienstenwet een reply op moet worden gegeven. De dienstverlener is zo digitaal bereikbaar voor de betreffende instantie. Voorts gaat het ook om gegarandeerde aflevering van berichten tussen decentrale overheden en dienstverleners. In zekere zin kun je het vergelijken met een aangetekende post voorziening.”

Waarom is de Berichtenbox er?

“De Berichtenbox is er gekomen om lastenverlichting bij ondernemers te realiseren. Op dit moment zijn er al 484 bevoegde instanties wettelijk verplicht aangesloten bij de Berichtenbox: alle gemeenten, waterschappen, provincies enzovoorts. Dit zijn allemaal instanties die taken uitvoeren in het kader van vergunningen, meldingen en certificeringen in overeenstemming met de Dienstenrichtlijn. Aan de kant van de gebruikers zijn er op dit moment 26.794 ondernemers binnen en buiten Nederland die een box hebben.”

“Ondernemingen blijken erg tevreden met de Berichtenbox. Doordat meer informatie digitaal beschikbaar is, hoeft er minder te worden gescand, is er minder papier nodig en wordt het archiveren makkelijker. Hierdoor gaan veel werkzaamheden een stuk efficiënter. Wat ook helpt is dat alle overheden gebruik maken van de Berichtenbox, en dat je niet per overheidsinstantie apart moet inloggen om zaken op te halen.”

De Berichtenbox is er gekomen om lastenverlichting bij ondernemers te realiseren.

Hogenhuis onderstreept het feit dat er altijd nog verbeteringen mogelijk zijn. “Bij de provincie Noord-Brabant hebben we daarom een aparte koppeling aangebracht. Als een elektronisch formulier wordt ingevuld en je vult daar je Berichtenbox-naam in, dan komt het bericht automatisch, geregistreerd in ons zaaksysteem. Vervolgens wordt ook het ingevulde formulier met het zaaknummer direct naar de Berichtenbox teruggestuurd. Die koppeling is er al voor het inkomende verkeer en we zijn bijna klaar met een koppeling voor het uitgaande verkeer. Zo kan een medewerker die een besluit gemaakt heeft in het systeem aangeven dat het een Berichtenbox-verzending is en hoeft er geen brief meer verstuurd te worden. Dat is nog een voordeel van de Berichtenbox: de aflevergarantie. Hierbij is het wel van belang dat meer ondernemers gebruik gaan maken van de Berichtenbox, naast die zevenentwintigduizend die ik net noemde. Er zijn natuurlijk rond de honderdduizend ondernemers in Nederland en die kunnen er allemaal gebruik van maken. ”

De Berichtenbox biedt dus baten, maar wordt toch nog niet door iedereen gebruikt. Wat zijn dan de nadelen aan het gebruik van de Berichtenbox?

“De nadelen ziet de provincie voornamelijk als kansen ter verbetering. Binnen de provincie werken ze dan ook continu aan een optimalisering van de dienstverlening. Het grootste nadeel is echter dat er concurrentie is met onbeveiligde e-mails. Medewerkers vinden het makkelijker om gewoon een e-mail te sturen met informatie. Officieel kan dat niet, alleen al vanwege de Algemene Verordening Gegevensbescherming en de gevoeligheid van de informatie. Bij de Berichtenbox gaat er dus niks via het internet, omdat iedereen moet inloggen in de beveiligde omgeving.

Een ander nadeel is dat er eigenlijk geen toezichthouder is. Hierdoor is er bijvoorbeeld ook geen specifieke jurisprudentie, terwijl dit juist zo nuttig is voor de urgentie van de implementatie. De Berichtenbox is een wettelijke verplichte voorziening. Er zou dus eigenlijk gewoon toezicht op moeten komen, want dan gaan overheden er pas echt mee aan de slag. Op dit moment zou alleen de Ombudsman zich ermee kunnen bemoeien, maar die heeft zich nooit specifiek over de Berichtenbox voor bedrijven uitgesproken. Ook een nadeel is dat er nauwelijks een standaardaanbod is in de software van zaaksysteemleveranciers. Wij zien bij onze zaaksysteemleverancier dat de Berichtenbox voor bedrijven echt ingebouwd is. Andere zaakleveranciers doen dat niet, die willen dat niet inbouwen. Dat maakt het gebruik lastiger. Er is nu gelukkig opnieuw belangstelling bij leveranciers door het aannemen van de Wet Modernisering Elektronisch Bestuurlijk Verkeer.”

Hogenhuis deelt met ons volgens hem wat zou kunnen worden verbeterd: “Wij pleiten voor een strengere verplichting voor het gebruik van de Berichtenbox voor bedrijven, maar wij zijn er nog niet in geslaagd om dat erin te krijgen. Er is volgens ons toch behoefte aan een wettelijke verplichting om de Berichtenbox te gebruiken. Als die er komt, dan is een deel van de problemen wel opgelost.”

Er is volgens ons toch behoefte aan een wettelijke verplichting om de Berichtenbox te gebruiken.

Vanwege de coronamaatregelen werd er veel thuis gewerkt. Heeft het thuiswerken invloed gehad op het gebruik van de Berichtenbox?

“De verwachting is wel dat alles wat er nu tijdens corona is opgezet, dat dat ook blijvend is. We werken nu natuurlijk meer thuis en de Berichtenbox helpt daar enorm bij. Je hoeft niet meer naar kantoor om een papieren brief in een envelop te stoppen. Wat ik ook al zei, e-mail is ook een enorme concurrent. Officiële berichten gaan heel vaak nog per e-mail. Ik heb geen harde cijfers over corona en het gebruik van de Berichtenbox, maar het kan weldegelijk invloed hebben.”

In 2013 was Noord-Brabant de eerste die de Berichtenbox heeft uitgebreid met bijna alle provinciale diensten voor bedrijven. Welke uitbreidingen zijn er nog meer toegevoegd?

“Tot 2013 hebben wij gezegd dat alle diensten voor ondernemers via de box kunnen. Op een gegeven moment hebben we aangegeven dat alle interbestuurlijke post ook via die box moet kunnen. Dat hebben wij toen uitgevoerd voor alle gemeentebegrotingen, enquêtes, archiefstukken, adviezen die worden uitgewisseld met overheden. Tenslotte is de Berichtenbox in 2016 opengesteld voor alle officiële post in het kader van de wettelijke taak van de provincie. We doen mee in de pilot voor het aanleveren via de Berichtenbox van beroepsstukken aan de Raad van State.”

Hierbij wordt er dus vanuit gegaan dat die medeoverheid ook gebruik maakt van de box. Zorgde dat weleens voor problemen?

“Dit heeft in het verleden wel voor problemen gezorgd, maar de provincie heeft dit aangepakt. In 2013 hebben we bijvoorbeeld een mystery guest-onderzoek bij gemeenten gedaan. Op basis van dit onderzoek wisten we welke overheden de Berichtenbox niet goed beheerden in de provincie Noord-Brabant en zijn hen gaan ondersteunen om opnieuw aan te sluiten. Vervolgens hebben we in de daaropvolgende jaren nog enkele andere onderzoeken gedaan. Hieruit werd duidelijk wat de beweegredenen waren om de Berichtenbox wel of niet te gebruiken en wat de verbeterpunten waren. Zo konden we dit gericht aanpakken. Uiteraard zijn we daarna pas al die stukken gaan uitwisselen via de box.”

Even een bruggetje naar de Single Digital Gateway (SDG). Dit is een online centraal punt waarmee EU-burgers en bedrijven makkelijk toegang krijgen tot digitale overheidsdienstverlening in alle EU-lidstaten. Wat zijn belangrijke verschillen tussen de SDG en de Dienstenrichtlijn en -wet?

“De SDG-verordening heeft directe werking op alle centrale en decentrale overheden, terwijl de Dienstenrichtlijn moest worden omgezet in de Dienstenwet. Wel borduurt de SDG voort op de verplichtingen onder de Dienstenrichtlijn en vult deze op een aantal onderdelen ook aan. De procedures en kwaliteitseisen van de SDG gaan bijvoorbeeld veel verder dan die voor de Berichtenbox. Zo moet het centrale loket worden ontsloten op de digitale Europese toegangspoort YourEurope.eu en er moet gebruik worden gemaakt van het eenmaligheidsbeginsel.” Dit beginsel houdt in dat ondernemingen en burgers dezelfde informatie niet meer dan één keer aan een overheid hoeven te verstrekken. “De SDG eist ook dat een decentrale overheid eenvoudig aangeeft hoe een procedure volledig digitaal kan worden afgewikkeld. Gebruikers moeten feedback kunnen geven op de dienstverlening. Daarnaast is het onder de SDG-verordening verplicht om de informatie en de procedure aan te bieden in een veel gesproken officiële taal van de Unie.”

“Een ander verschil is dat de SDG veel meer beleidssectoren dan alleen de Dienstenrichtlijn kent. Een voorbeeld is het feit dat de hele vervoersector in de Dienstenrichtlijn is uitgezonderd, terwijl het in de SDG een onderdeel is als sector.”

Welke uitdagingen ziet de provincie ten aanzien van de implementatie van de SDG?

“Het hele technische aspect van de aansluiting van systemen voor de SDG duurt veel te lang. We moeten nu gaan kijken wat er materieel inhoudelijk allemaal onder valt en hoe de digitale dienstverlening straks gaat. De verplichtingen van Bijlage II gaan in op 12 december 2023, dus we hebben nog iets meer dan een jaar. We zijn dus als provincie druk bezig dit uit te vogelen en gaan hier binnenkort samen met de waterschappen een onderzoek naar doen.”

De Single Digital Gateway en de Omgevingswet zijn geen vrienden.

“Daarnaast moet alle informatie zoals gezegd in een officiële taal van de Unie worden aangeboden. In Nederlands is gekozen voor Engels. Een rimpelloze klantreis betekent dat de productbeschrijvingen via dat systeem vanaf YourEurope tot en met de aanvraag bij ons in (goed) Engels worden aangeboden. Zowel bij Bijlage I als Bijlage II wordt het een grote uitdaging om dit te doen. Die uitdaging ligt niet alleen bij onszelf, maar ook bij onze omgevingsdienst. Daarom zal er dit jaar vanuit het ministerie actie ondernomen worden. Er komt een informatiecampagne voor de awareness van de Dienstenrichtlijn en de Berichtenbox voor bedrijven en er wordt gekeken naar de handhaving. Dit is allemaal met het informatiepakket aangekondigd. Dat zal ook betrekking hebben op de omgevingsdienst. Uit de campagne zal vermoedelijk blijken dat er voor veel uitvoeringsorganisaties nog een hoop werk te doen is.”

Zijn er nog tips voor andere decentrale overheden?

“Ik geef nog regelmatig presentaties over de Berichtenbox en het plan van aanpak is altijd hetzelfde. Zorg er eerst voor dat er bestuurlijk ‘commitment’ komt. Anders gaan verschillende werkzaamheden en planningen door elkaar lopen en krijgt de implementatie van de Berichtenbox geen voorrang. Daarna moet er een projectteam worden samengesteld met allerlei verschillende mensen: van de afdeling juridische zaken, digitale informatievoorziening, ICT, VTH, enzovoorts. Dan zal je samen moeten werken aan productbeschrijvingen en de transactie die je gaat aanbieden. De meeste overheden houden van elektronische formulieren. Daarom moet er duidelijk worden hoe die processen worden ingericht.” Hij raadt hierbij aan om een kijkje te nemen in de werkprocesbeschrijving bij Europa decentraal of op gebruiker centraal. Deze website bevat veel tips over hoe je het beste digitaliseert.

Wat momenteel wel een zorg is bij Hogenhuis, is dat de Omgevingswet eraan komt. “De Single Digital Gateway en de Omgevingswet zijn geen vrienden. Op dit moment gaat er heel veel aandacht naar de Omgevingswet, en te weinig naar de SDG. Er dient bij de Omgevingswet een koppeling te zijn met de Berichtenbox voor bedrijven, zoals in het Omgevingsloket Online. Die is er nu nog niet. Daardoor staat het Digitaal Stelsel Omgevingswet (voor de uitvoering van de Omgevingswet) nog op gespannen voet met de Dienstenwet en de Wet Modernisering Elektronisch Bestuurlijk Verkeer.” Hogenhuis benadrukt dat er wel hoop is op inkeer. Hiervoor is het volgens hem van belang dat er een toezichthouder komt.

Met dank aan

Paul Hogenhuis, juridisch beleidsmedewerker bij de provincie Noord-Brabant

Meer informatie

]]>
Terugblik zesde editie landelijk staatssteunnetwerk https://europadecentraal.nl/terugblik-zesde-editie-landelijk-staatssteunnetwerk/ Mon, 11 Apr 2022 15:04:58 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=78852 De organisatie van het Landelijk Staatssteunnetwerk kijkt terug op een succesvolle zesde editie. Ditmaal in de vorm van een webinar dat plaatsvond op 5 april 2022. De bijeenkomst, waarvoor meer dan 200 mensen zich hadden aangemeld, stond volledig in het teken van klimaatverandering en de energietransitie met twee interessante bijdragen van Anna Colucci, Director Energy and Environment bij de Europese Commissie en Peter van Asperen, programma manager Warmte bij Autoriteit Consument & Markt (ACM).

Achtergrond staatssteunnetwerk

Het Landelijk Staatssteunnetwerk is in 2013 opgericht om kennis over staatssteun te delen en praktijkproblemen en oplossingen op dit gebied uit te wisselen. Het netwerk staat open voor iedereen die bereid is staatssteunkennis uit te wisselen en te verspreiden. Kortom, voor iedereen die in de dagelijkse praktijk met staatssteun te maken heeft (gehad). Deze webinar werd georganiseerd door de Universiteit van Utrecht, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en Kenniscentrum Europa decentraal.

Sprekers

Het webinar werd geopend door  host en medeorganisator Ghaitrie Hanoeman, van het Ministerie van BZK. Zij opende het gesprek via videoverbinding met Anna Colucci. Colucci sprak over het belang van de snelle en duurzame transitie in het kader van de Green Deal. Het nieuwe Klimaat-, Milieu- en Energiesteunkader biedt veel mogelijkheden voor overheden om met behulp van staatssteun  bij te dragen aan de transitie. Ze gaf verschillende tips voor gebruik van dit steunkader. Bijvoorbeeld: maak de steunmaatregelen zo ‘groen’ mogelijk, overleg vooraf met de Commissie en woon de informatiesessies over het steunkader bij die de Commissie in de tweede helft van 2022 zal organiseren. De energiesector speelt een belangrijke rol in de transitie, maar ook in de context van de Russische invasie in Oekraïne. Colucci eindigde haar bijdrage  met een uiteenzetting van de mogelijkheden voor de energietransitie in het nieuwe Tijdelijke Crisiskader.

Na een korte pauze werd het woord overgedragen aan Peter van Asperen die in de studio vertelde over de warmtetransitie en de rol van de overheid bij het vormgeven hiervan. Van Asperen trapte af met een korte uitleg over de constructie van een warmtenet en de verschillende partijen die daarbij een rol spelen. Daarna ging hij in op diverse aspecten zoals de vraag hoe de overheid effectief kan sturen op publieke belangen, de mogelijkheden op basis van de nieuwe warmtewet en de verhouding tussen het staatssteunrecht en de financiering van een warmtenet. Van Asperen besteedde ook uitgebreid aandacht aan de rol van de gemeente bij de aanwijzing van een warmtebedrijf als publieke aandeelhouder of eigenaar van een warmtebedrijf. Al met al kijken we terug op een bijzonder informatieve bijeenkomst.

Terugkijken Bijeenkomst

Heeft u de bijeenkomst helaas gemist en wilt u dit bijeenkomst nog terugkijken (mogelijk t/m 19 april 2022)? Stuur dan een mail aan staatssteunnetwerk@europadecentraal.nl.

Aanmelden Landelijk Staatssteunnetwerk

Wilt u graag op de hoogte worden gehouden van toekomstige activiteiten van het Landelijk Staatssteunnetwerk? U kunt zich daarvoor aanmelden via het volgende formulier: Aanmelden staatssteunnetwerk.

]]>