...
EU Recht en beleid - 25 maart 2024

Algemeen

Voor vrij verkeer binnen de Europese Unie zijn enkele grondbeginselen van belang, zoals het verbod op directe of indirecte discriminatie. Het vrij verkeer hangt sterk samen met de Europese interne markt.

...
EU Recht en beleid - 25 maart 2024

Dienstenrichtlijn: procedures

Decentrale overheden moeten zorgen dat diensterverleners zich onbelemmerd in Nederland kunnen vestigen of tijdelijk diensten kunnen verrichten.

...
EU Rechtspraak - 19 maart 2024

Een lidstaat moet een identiteitskaart kunnen afgeven aan een onderdaan die in een andere lidstaat woont, als deze aan een binnenlandse onderdaan kan worden verstrekt

Op grond van artikel 21, lid 1 VWEU heeft iedere burger van de Europese Unie het recht vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven. In richtlijn 2004/38/EG zijn de voorwaarden uitgewerkt voor de uitoefening van het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten door burgers van de Unie. Artikel 4, lid 3 van de richtlijn bepaalt dat lidstaten verplicht zijn om hun burgers overeenkomstig hun wetgeving een identiteitskaart of een paspoort te verstrekken waarin hun nationaliteit is vermeld. De grondrechten van de Europese burger, waaronder het recht op vrij verkeer en vrij verblijf, zijn expliciet vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

...
EU Recht en beleid - 5 maart 2024

Grensoverschrijdende arbeid

Door het vervagen van de grenzen binnen de EU krijgen decentrale overheden steeds vaker te maken met uitgezonden of gedetacheerde werknemers.

...
Praktijkvraag - 23 februari 2024

Wat zijn DAEB en DAB en wat is hun relatie tot de Dienstenrichtlijn?

Volgens artikel 2 Dienstenrichtlijn zijn niet-economische diensten van algemeen belang van de werking van de richtlijn uitgezonderd. Maar wat zijn diensten van algemeen (economisch) belang (DAB en DAEB) en wat is hun de relatie tot de Dienstenrichtlijn?

...
EU Rechtspraak - 23 februari 2024

Werknemers met een tijdelijk contract hebben net als werknemers met een vast contract recht op uitleg over ontslagredenen

Een werknemer heeft een arbeidscontract voor bepaalde tijd. Nog tijdens de looptijd van de overeenkomst zegt de werkgever het contract eenzijdig op en doet dat zonder opgave van redenen. Mag dat? Het hof gaat daar in deze zaak op in en stelt dat het belangrijk is dat werknemers, ook bij tijdelijke contracten, op de hoogte zijn van de redenen voor hun ontslag, zodat zij kunnen beoordelen of het ontslag rechtmatig is en eventueel juridische stappen kunnen ondernemen. Het niet verstrekken van deze informatie kan leiden tot benadeling van werknemers met tijdelijke contracten en kan in strijd zijn met het recht op bescherming tegen kennelijk onredelijk ontslag zoals vastgelegd in het EU-Handvest van de grondrechten.

...
EU Recht en beleid - 15 februari 2024

Procedure en formulieren

Maakt u als decentrale overheden nieuwe regels voor het leveren van diensten? Of wijzigt u bestaande regelgeving? Dan dient u te toetsen of deze regels in strijd zijn met de Dienstenwet.

...
Praktijkvraag - 31 januari 2024

Is branchering in een gemeentelijke Verordening Winkeltijden toegestaan op grond van de Dienstenrichtlijn?

Onze gemeente herziet momenteel de gemeentelijke Verordening Winkeltijden. Wij onderzoeken de mogelijkheden tot het stellen van afwijkende regels met betrekking tot de openingstijden voor verschillende winkelbranches, ook wel branchering genoemd. Moeten wij hierbij rekening houden met het Europees recht? Zo ja, zouden jullie ons kunnen vertellen wat de geldende verplichtingen precies zijn?

...
Praktijkvraag - 10 januari 2024

Mag een taaleis worden opgenomen in het programma van eisen?

Onze provincie gaat een bouwwerk aanbesteden. In het programma van eisen willen wij opnemen dat al het in te zetten personeel en ook de leidinggevenden de Nederlandse taal machtig moeten zijn. Mag dat?

...
Praktijkvraag - 17 november 2023

Kunnen wij stappen blijven nemen in een zaak wanneer er nog prejudiciële vragen liggen bij het Hof?

Afgelopen najaar hebben wij verschillende exploitanten van strandtenten verzocht om de seizoensgebonden strandtenten weer af te breken. Een aantal eigenaren heeft aangegeven het hier niet mee eens te zijn. Volgens hen is dit een beperking op het kunnen uitoefenen van een dienst, te weten horecaexploitatie. Zij hebben in hun beroep tegen de beschikking om de strandtent af te breken eerst de rechtbank en vervolgens de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof). Zij willen een oordeel van het Hof over de uitlegging van bepalingen uit de Dienstenrichtlijn in het licht van ons lokale beleid met betrekking tot het afbreken van seizoensgebonden strandtenten.

In verband met deze prejudiciële procedure hebben de eigenaren van de strandtenten de gemeente gesommeerd geen verdere stappen in het handhavingstraject te nemen. In hoeverre moeten wij bij de definitieve aanschrijving rekening houden met de bepalingen uit de Dienstenrichtlijn? Is het verstandig om inderdaad te wachten met verdere stappen of kunnen wij gewoon doorgaan met onze aanschrijving? Hoe lang kan zo'n prejudiciële procedure duren?

...
Praktijkvraag - 26 september 2023

Mogen wij verplichten vergunningaanvragen in het Nederlands te doen?

Een dienstverlener uit een andere lidstaat wil bij onze gemeente verschillende vergunningen aanvragen waarvan sommigen onder de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn vallen en anderen niet. We willen de vergunningaanvrager verplichten de aanvraag in het Nederlands te doen. Levert dit strijd met de Europese vrij verkeersregels op?