Nieuws

Publicatie: 20 mei 2019

Door:


Een voorbeeld van innovatief energiebeleid met behulp van Europees geld is SEREH: Smart Energy Region Emmen Haren. Dit samenwerkingsverband tussen de gemeente Emmen en de Duitse gemeente Haren moet mogelijk maken dat beide gemeenten optimaal profiteren van lokaal opgewekte duurzame energie. De samenwerking met Haren is tot stand gekomen vanuit het wederzijds besef dat de twee gemeenten elkaar nodig hebben voor het bereiken van de klimaat- en energiedoelstellingen. Europa decentraal sprak met projectleider Siegbert van der Velde en beleidsadviseur energietransitie Melinda Loonstra over dit project. 

Wat is SEREH?

“SEREH is een project dat de mogelijkheden onderzoekt om op regionaal niveau grensoverschrijdend energie uit te wisselen. Sinds 2015 zijn we aan het bekijken of we tot projectontwikkeling kunnen komen met de stad Haren (Duitsland), hier net over de grens. Er ligt nu een innovatief concept dat we proberen te concretiseren, onder meer met behulp van een subsidie uit het INTERREG Deutschland-Nederland programma.
Dit project is gestoeld op drie pijlers: juridisch, technisch en economisch. Welke mogelijkheden biedt de wetgeving voor grensoverschrijdende uitwisseling van elektriciteit? Welke technische toepassingen moeten ingezet worden om deze uitwisseling mogelijk te maken? En welke maatregelen moet je nemen om te zorgen dat de lokale economie profiteert van dit project? Het streven is dat er uiteindelijk een schop de grond in gaat om een fysieke verbinding te maken tussen Haren en Emmen.
“Het project past in onze ambitie om als gemeente in 2050 energieneutraal te zijn. Dit betekent dat alle energie die we gebruiken ook in de regio wordt geproduceerd en dat de opbrengsten de lokale economie versterken. Door de energieproductie lokaal te houden moeten onze inwoners gaan profiteren van de energietransitie.”

Wat zijn de voordelen van een dergelijke samenwerking?

“De opwekking van duurzame energie kent pieken en dalen. Je moet heel veel investeren in infrastructuur om alle pieken te kunnen opvangen. Het uitbouwen van de netcapaciteit komt terug in de prijs en zorgt voor hoge systeemkosten. In een lokaal systeem kun je vraag en aanbod slimmer op elkaar afstemmen. De enorme systeemkosten worden daarmee verminderd.
We hebben de doelstelling ervoor te zorgen dat de lagere systeemkosten ook merkbaar zijn in een lagere energierekening voor onze burgers en bedrijven.  Dat is geen kleinigheid. Er is uitgerekend dat in 2030 70% van de energierekening van mensen uit systeemkosten bestaat. Deze kosten worden hoger naarmate er meer duurzame energie op het net komt. Daarnaast hebben we de doelstelling een regionale energiemarkt te creëren met een eigen prijsstelling, waarbij de opbrengsten lokaal blijven.”

Wat is het belang van grensoverschrijdende samenwerking?

“In Duitsland zijn op dit moment heel veel overschotten. Ze hebben veel moeite om al die energie naar de gebruikers te brengen op de momenten dat het wordt geproduceerd. Het gevolg is dat er soms geld toe wordt gegeven op de stroom om de vraag te stimuleren, of dat de windmolens worden stopgezet. Als je die energie over de grens kunt brengen waar wel vraag is heeft dat voordelen. Maar omdat grensoverschrijdend transport van elektriciteit alleen via het hoogspanningsnet mag, gaan al die financiële voordelen verloren aan de kosten die daarmee samenhangen.
We willen toe naar een smart grid: een slim netwerk dat je kunt gebruiken om lokale vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Daar zijn meerdere instrumenten voor. Bijvoorbeeld het opslaan van energie in batterijen, conversie in waterstof of vraagsturing. Hier in de regio is de situatie ideaal, want in Haren produceren ze 150% van hun eigen elektriciteitsbehoefte duurzaam en houden ze veel over. Dan draaien de windmolens dus niet, terwijl we hier met de industrie en glastuinbouw een grote energievraag hebben. Als je die kleine afstand tussen onze gemeenten weet te overbruggen ontstaat er veel financieel voordeel. Je kunt de overproductie door middel van bijvoorbeeld conversie in waterstof toch gebruiken. Je kunt namelijk moeilijk aan mensen uitleggen dat we in Drenthe windmolens gaan bouwen, terwijl ze in Duitsland stilstaan.”
Daarnaast heeft onze industrie zo’n grote ecologische voetafdruk dat we juist daar moeten gaan verduurzamen. Als je die energiebehoefte wil verduurzamen, bijvoorbeeld door aardgas te vervangen door waterstof, heb je drie maal de oppervlakte van Emmen nodig. We moeten dus wel naar een grotere regio kijken.”

Hoe past dit concept in de huidige regelgeving?

“Dat is op dit moment onmogelijk. Dat komt met name door Europese wetgeving. Er is niet zozeer een verbod op grensoverschrijdend transport van elektriciteit, maar het systeem is zo ingericht dat de transmission system operator (TSO), de beheerder van het hoogspanningsnet, de enige is met het mandaat om elektriciteit grensoverschrijdend te transporteren. De capaciteit op de interconnectoren wordt geveild voor een bedrag dat meestal gelijk is aan het prijsverschil tussen Duitsland en Nederland. Zodra Duitse energie de grens overgaat krijgt het een Nederlandse prijs, ook al zou je in Duitsland geld toe krijgen.
We hebben op een aantal momenten contact gehad met de Europese Commissie. Zij waren heel erg geïnteresseerd in ons concept en zagen ook in wat de obstakels in de wetgeving zijn. In de Elektriciteitsrichtlijn van het Clean Energy Package zijn nu, mede dankzij ons lobbywerk twee artikelen opgenomen die SEREH mogelijk kunnen maken. Dat is onder meer artikel 16, over citizen energy communities. Dit artikel geeft gemeenschappen als SEREH het recht om energie uit te wisselen die binnen de gemeenschap zelf is opgewekt. En dat mag dus ook grensoverschrijdend.
Het enige probleem is dat dit artikel aanvankelijk een verplichting zou inhouden, maar in de uiteindelijke richtlijn staat: Member States may provide a framework… Met dat may kunnen wij niet zoveel. De Nederlandse Rijksoverheid wil waarschijnlijk wel een dergelijk kader, maar vanuit de Duitse overheid wordt het belang van dit soort systeemveranderingen minder gezien. .”

Welke knelpunten zijn er nog meer?

“Om dit soort innovatieve projecten mogelijk te maken moet regelgeving worden gewijzigd en moet er worden nagedacht over rollen en taken van gevestigde partijen.  Nu zijn het voornamelijk de  grote TSO’s (Transmissienetbeheerder) die vraag en aanbod van elektriciteit bij elkaar moeten brengen. Zij hebben er geen behoefte aan om mee te werken aan projecten waarbij anderen een deel van die taak claimen. De nieuwe Elektriciteitsrichtlijn heeft nog een ander artikel waar wij voor gelobbyd hebben. Dat is artikel 32. Daar staat dat regionale netbeheerders, de DSO’s (distribution system operator), waar mogelijk flexibiliteit in het systeem moeten inbouwen, bijvoorbeeld door batterijen of waterstof. Die flexibele bronnen mogen ze echter niet zelf in bezit hebben, maar moet als systeemdienst worden ingehuurd.
Wij vinden dat de netbeheerders dan ook mee moeten kijken naar wat hun rol en positie  zou kunnen zijn in een veranderd systeem.  Tot nu toe gebeurt dat nog niet echt. De netbeheerders houden vooral vast aan het bestaande.  Wij vinden dat ze daarbij te weinig rekening houden met de maatschappelijke kosten van energietransitie
Het idee van de Europese energie-unie is dat je op Europees niveau vraag en aanbod van duurzame stroom in balans kunt brengen. De kosten die daarmee samenhangen zijn gigantisch. Die miljarden kun je veel beter steken in een decentraal systeem dan in een pan-Europees centraal systeem. Dat laatste heeft echter de steun van TSO’s. En zij hebben veel invloed op de Europese Commissie..
Overigens heeft Tennet (de Nederlandse en Duitse TSO)  in één van haar eigen rapporten geconcludeerd dat meer integratie van de Duitse en Nederlandse energiesystemen nodig is om de klimaatdoelen van Parijs te halen. Je zou verwachten dat ze ons dan als een waardevolle pilot beschouwen. Helaas is er echter meer tegenstand dan interesse.”

Hoe hebben jullie je standpunt voor het voetlicht gebracht in Brussel?

Dat hebben we gedaan door te participeren in alle mogelijke fora. We vertelden ons verhaal, met alle knelpunten die het in stand houden van het huidige systeem met zich mee zou brengen. Wij vinden dat dat goed is gelukt, omdat wij gewoon een goed verhaal hebben. We merken altijd veel cynisme bij partijen over het beïnvloeden van Europese regelgeving. Onze ervaring is dat Brussel best dichtbij is en geïnteresseerd is in wat er in de regio gebeurt. Je moet goed kijken wat je zelf te bieden hebt als oplossing voor Europese problemen.”

Jullie werken ook samen met andere partijen. Waarom?

“Die partners zijn nodig om een goede beoordeling te maken wat er technisch, juridisch en economisch mogelijk is. Onder meer de Universiteit Twente en de Hochschule Osnabrück  doen hier onderzoek naar. Verder is bijvoorbeeld de NAM aan het onderzoeken of ze op het terrein van de gesloten Gaszuiveringsinstallatie in Emmen een fabriek kunnen bouwen om elektriciteit om te zetten in waterstof.  Op die manier kan elektriciteit voor een lange tijd worden opgeslagen in de regio, of worden ingezet voor verduurzaming van de industrie in Emmen.

Op welke manier gaat dit project bijdragen aan de economische ontwikkeling van de regio?

“Dat heeft eigenlijk twee elementen. Het eerste is dat wind- en zonne-energieproducenten een contract kunnen sluiten. Als de prijs bijvoorbeeld onder de 2 cent komt doordat er regionaal veel stroom wordt geproduceerd, dan gaat het naar een partij die er waterstof van kan maken of op kan slaan in batterijen. Dat soort prijsmechanismen zorgen ervoor dat je regionaal een lagere prijs hebt, terwijl de producent wel gewoon kan blijven produceren. Het tweede is dat wanneer netbeheerders flexibiliteit moeten inhuren, die investering in de lokale economie terecht komt, omdat de Smart Energy Region veel flexibiliteit in het energiesysteem kan leveren.
Op die manier kan een regionale energiemarkt ervoor zorgen dat de opbrengsten van prijsverschillen ten goede komen aan bedrijven in de regio. Daarnaast heeft verduurzaming economische voordelen voor de lokale economie als de prijs van fossiele brandstoffen blijft toenemen. En er onstaan nieuwe producten en diensten. “

Hoe ziet de toekomst van SEREH eruit?

“Dit project is echt een onderzoeksproject. We wilden graag al fysiek resultaat hebben, maar dat is nog iets te veel gevraagd. Begin 2021 moeten de onderzoeksresultaten zijn opgeleverd. Dan heb je een technisch, economisch en juridisch kader waarbinnen dit soort grensoverschrijdende uitwisseling van energie mogelijk moet zijn. Maar je houdt vragen over het beheren van zo’n grensoverschrijdende infrastructuur. Daar staat niks over in de Energierichtlijn. We hopen dat het project voor 2023 volledig kan worden gerealiseerd.”

Meer informatie:

Volg de ontwikkelingen op www.sereh.eu