Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft gemeenten met een zogenaamde Betaald Voetbalorganisatie (BVO) onlangs een brief verzonden waarin zij de risico’s benadrukt die voort kunnen komen uit het verlenen van steun aan deze organisaties.
Trend
Het Kenniscentrum Europa Decentraal (KED) heeft als een van haar taken dat signalen over mogelijke Europeesrechtelijke problemen op tijd bij het Rijk worden gemeld. Wanneer een decentrale overheid zoals een gemeente een inbreuk begaat op het EU-recht, dan is het namelijk de nationale overheid, het Rijk, dat zich daarover mogelijk moet verantwoorden bij de Europese Commissie (EC). Mede op basis van deze signalen ziet het ministerie een trend, waarbij er een toename is van het aantal steunverleningen aan, onder andere, betaald voetbalorganisaties. Dat is zorgelijk, omdat de EC in het verleden onderzoeken heeft gedaan naar staatssteun in de (professionele) sportsector, waarbij er in sommige gevallen grote bedragen teruggevorderd dienden te worden. Daarnaast is het onder de staatssteunregels mogelijk om gerechtvaardigd steun te verlenen aan, bijvoorbeeld, sportaccommodatie.
Staatssteun in sport
KED heeft in het verleden al aandacht besteed aan de mogelijkheden om steun te verlenen aan de sportsector, onder andere in een recent webinar. Uit vragen van gemeenten blijkt vaak dat er vanuit wordt gegaan dat een (betaalde) sport geen economische activiteit betreft, of dat het effect van de steun lokaal is. Dit sluit echter niet aan bij de wijze waarop het staatssteunverbod in artikel 107 VWEU wordt toegepast. Sport vanaf een bepaald niveau kan worden aangemerkt als een economische activiteit: spelers worden betaald, er is een transfermarkt, verenigingen krijgen geld voor uitzendrechten en sponsoring waarbij de waarde van opbrengsten van deze transacties is veelal gebaseerd op hun prestaties. Er kan daarmee gesteld worden dat verenigingen met elkaar in concurrentie zijn, niet alleen voor sportief succes, maar ook voor de daarbij komende financiƫle opbrengsten. Ongeacht de organisatie van de vereniging is het duidelijk dat deze activiteiten niet veel verschillen van andere markt-activiteiten van meer traditionele ondernemingen.
Daarnaast is sport in sommige gevallen ook een grensoverschrijdende activiteit. Er zijn Europese en internationale competities, met de daarbij behorende financiƫle prikkels. Ook de transfermarkt functioneert internationaal, en valt onder het Europees recht zoals bekend door het beroemde Bosman-arrest. Wanneer een sportvereniging de ambitie heeft om op een hoog niveau deel te nemen aan de competities en, bijvoorbeeld, vanwege steun door een gemeente lagere lasten draagt voor huisvesting, is dat een oneigenlijk voordeel ten aanzien van andere verenigingen. De gesteunde vereniging kan door de lagere lasten bijvoorbeeld een betere speler aantrekken voor een hoger salaris, wat een verstoring op kan leveren in de transfermarkt. Betere spelers kunnen weer een effect hebben op het verdienpotentieel van de club, wat een verstoring op kan leveren van de sponsormarkt en de verdeling van opbrengsten uit uitzendrechten.
Rechtmatige steunverlening
Zoals ook in de brief van het ministerie te lezen valt, zijn er echter mogelijkheden om onder omstandigheden steun te verlenen aan de sportsector. KED heeft deze uitvoerig behandeld in onze pagina’s over sport, en een praktijkvraag over dit onderwerp. Houdt bij het toepassen van deze mogelijkheden altijd rekening met het feit dat ook de algemene voorwaarden voor het gebruik van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening gelden. Zo is het is niet toegestaan om steun te verlenen aan een onderneming in nood tenzij het onder voorwaarden een herstructurering betreft, en dient de steun altijd transparant te worden verleend.
Bronnen
Brief van het ministerie van Binnenlandse Zaken aan gemeenten