Zoekresultaten voor “doelgroepenvervoer” – Europa decentraal https://europadecentraal.nl Europees recht in duidelijke taal! Mon, 11 Dec 2023 10:37:41 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.5 https://europadecentraal.nl/wp-content/uploads/2022/05/cropped-Logo-KED-tp-32x32.png Zoekresultaten voor “doelgroepenvervoer” – Europa decentraal https://europadecentraal.nl 32 32 Raad en Parlement bereiken akkoord over aanscherping Verordeningen landgebruik en inspanningsverdeling https://europadecentraal.nl/nieuws/raad-en-parlement-bereiken-akkoord-over-aanscherping-verordeningen-landgebruik-en-inspanningsverdeling/ Mon, 21 Nov 2022 11:06:10 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=89749 Er is een voorlopig politiek akkoord bereikt tussen de Raad en het Europees Parlement over de herziening van twee verordeningen die onderdeel zijn van het ‘Fit for 55’-pakket. De herzieningen slaan op de Verordening op landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF, Verordening (EU) 2018/841) en de verordening inzake de verdeling van de inspanningen (ESR, Verordening (EU) 2018/842). De LULUCF-verordening werd in 2018 voor het laatst herzien. Met de geplande herzieningen sluiten beide Verordeningen beter aan bij de klimaatambities van de EU.

Achtergrond van het ‘Fit for 55’-pakket

Het ‘Fit for 55’-pakket sluit aan bij de doelstelling van de Europese Commissie: de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 55% verlagen ten opzichte van 1990. Het pakket omvat wetsvoorstellen op verschillende onderwerpen, zoals energie, uitstootreductie en financiering. Herzieningen van verordeningen vallen hier ook onder. Tot nu toe zijn er twee delen van het ‘Fit for 55’-pakket gepubliceerd, waarvan deel één een globaal overzicht geeft en deel twee dieper in gaat op de uitwerking.

Strengere eisen voor LULUCF-sector door herziening

Door het recente akkoord tussen de Raad en het Parlement wordt de Verordening op landgebruik (bijvoorbeeld gras- en akkerland), verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) gewijzigd. Het doel van deze herziening is om de LULUCF-sector meer te betrekken bij de klimaatambities van de EU voor 2030, zodat deze ambities waargemaakt kunnen worden. De sector is namelijk verantwoordelijk voor zowel de uitstoot als de opname van CO2.

Een nieuwe maatregel is dat er voor de sectoren die vallen onder LULUCF een Europees streefcijfer wordt geïntroduceerd voor hoeveel broeikasgas er netto verwijderd moet zijn voor 2030. Dit bedraagt voor de gehele EU 310 miljoen ton CO2-equivalent. Dit getal is gebaseerd op de gemiddelde broeikasgasinventarisatiegegevens van de EU van de jaren 2016 tot en met 2018. Als onderdeel van deze inventarisatie is er volgens Verordening Nr. 525/2013 gekeken naar onder andere de uitstoot van CO2 en de hoeveelheid stikstof in de lucht.

Om dit te halen wordt er in de periode van 2026 tot en met 2030 jaarlijks een nationaal streefcijfer bepaald per lidstaat. Dit nationaal streefcijfer zal ook jaarlijks vanaf 2026 lineair aangescherpt worden. Vanaf 2026 zal elke lidstaat er dus voor moeten zorgen dat hij jaarlijks meer CO2 gaat absorberen dan dat hij uitstoot, totdat de lidstaat in 2030 uiteindelijk op het nationale streefcijfer zit. Het gegeven dat er niet meer uitgestoten mag worden dan geabsorbeerd slaat ook op de ‘geen debet’-regel die in 2018 is geïntroduceerd binnen de LULUCF-verordening. Daarnaast worden er flexibiliteitsregels toegevoegd indien er sprake is van natuurlijke verstoringen. Hieronder vallen onder andere grote natuurbranden en gebeurtenissen die het gevolg zijn van klimaatverandering.

Vervolgens zal de Commissie zes maanden na de algemene inventarisatie op grond van artikel 14 van de Overeenkomst van Parijs een verslag indienen over de werking van de LULUCF-verordening. Er zal dan ook gekeken worden of andere uitstoot dan CO2 van de landbouw ook onder de LULUCF-verordening zou moeten vallen.

Strengere uitstootmaatregelen voor lidstaten om klimaatambitie te behalen

Naast het akkoord op de herziening van de LULUCF-verordening is er een politiek akkoord bereikt over de Verordening inzake de verdeling van de inspanningen. Op het gebied van het behalen van de CO2-reductiedoelen is het emissiehandelsysteem (Emission Trading System, ETS; Richtlijn 2003/87/EG) het belangrijkste instrument voor de EU om tot deze doelen te komen. Het houdt in dat bedrijven verplicht zijn een vergunning te hebben voor de broeikasgassen die ze uitstoten.

Veel sectoren vallen niet onder het emissiehandelsysteem, maar stoten wel broeikasgassen uit. Voorbeelden zijn wegvervoer, binnenlands maritiem vervoer, gebouwen, land- en tuinbouw, kleinschalige industrie en de afvalindustrie. Voor deze sectoren, die niet onder de ETS- of LULUCF-verordening vallen, is de Effort Sharing Regulation (ESR) opgesteld, ook wel de Verordening inzake de verdeling van de inspanningen genoemd.

De reden van herziening is dat de Verordening niet meer aansluit bij de huidige klimaatdoelen die vanuit de EU zijn gesteld. Door de herziening zal onder andere het lineaire emissietraject per lidstaat geactualiseerd worden. Dit houdt in dat in de periode van 2026 tot 2030 per jaar gekeken kan worden of de emissieruimten van de sector naar boven of beneden moet worden bijgesteld. Ook komt er een mogelijkheid voor lidstaten om, door broeikasgassen te verwijderen uit de LULUCF-sector, een krediet op te bouwen dat gebruikt kan worden om de streefcijfers te halen. Deze mogelijkheid bestaat alleen in de periode van 2021 tot 2025 en in de periode van 2026 tot 2030.

Decentrale relevantie

Op dit moment geeft de LULUCF-verordening decentrale overheden een kader over de inrichting van terreinen. De LULUCF-verordening is de enige in zijn soort omdat de LULUCF-sector de enige sector is waar netto verwijderingen van CO2 uit de atmosfeer mogelijk zijn door de opslag van koolstof in biomassa, zoals in hout, planten en in de bodem. Daarnaast vallen sommige sectoren die onder de LULUCF- en ESR-verordening vallen onder de bevoegdheden van decentrale overheden. Denk bijvoorbeeld aan de doelstelling van nul emissie voor doelgroepenvervoer binnen de sector mobiliteit of wanneer er nieuwe ruimtes ingevuld moeten worden binnen een gemeente. Daarnaast ligt er een plicht voor decentrale overheden om alle vooruitgang en achteruitgang op het vlak van broeikasgassen te registreren. Dit wordt gedaan om uiteindelijk de totale uitstoot op lidstaat niveau te verminderen.

Bronnen

Persbericht: “Fit for 55”: voorlopig akkoord met ambitieuze doelstellingen voor koolstofverwijdering in sector landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw, Raad

Voorstel herziening LULUCF-verordening, Europese Commissie

Persbericht: “Fit for 55”: strengere emissie­reductie­doelstellingen voor lidstaten, Raad

Voorstel herziening Verordening inzake de verdeling van de inspanningen, Europese Commissie

Meer informatie

Commissies Europese Parlement adviseren over voorstellen wijziging van LULUCF-verordening, Kenniscentrum Europa Decentraal

CO2-Reductie & Emissie­handelssysteem, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Tijdelijke kaderregeling staatssteun in verband met Covid-19 wordt na 30 juni 2022 afgebouwd https://europadecentraal.nl/nieuws/tijdelijke-kaderregeling-staatssteun-in-verband-met-covid-19-wordt-na-30-juni-2022-afgebouwd/ Mon, 20 Jun 2022 13:01:05 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=nieuws&p=84145 De Commissie heeft besloten dat de tijdelijke kaderregeling voor staatssteun in verband met de economische gevolgen van COVID-19 na de huidige vervaldatum van 30 juni 2022 niet verlengd wordt. Investeringssteun voor duurzaam herstel en solvabiliteitssteun vormen daarop een uitzondering. Voor (decentrale) overheden zijn er na 30 juni 2022 beperkte mogelijkheden om hiervoor steun te verlenen op grond van de tijdelijke kaderregeling.

Achtergrondinformatie

De tijdelijke kaderregeling is op 19 maart 202o door de Europese Commissie vastgesteld om de economie te ondersteunen in de context van de uitbraak van het coronavirus. Op basis van dit steunkader zijn verschillende nationale steunmaatregelen bij de Commissie aangemeld, waaronder meer dan 20 Nederlandse regelingen.

Wijzigingen in de loop van de jaren

Op 3 april 2022 werd de tijdelijke kaderregeling voor de eerste keer verruimd met vijf (nieuwe) maatregelen. Een daarvan betrof meer ondersteuning voor coronavirus-gerelateerd onderzoek en ontwikkeling. In totaal is de tijdelijke kaderregeling zes keer verruimd met bijvoorbeeld verhogingen van de steunplafonds, omzetting van terugbetaalbare instrumenten in rechtstreekse subsidies en nieuwe instrumenten. De laatste wijziging was op 18 november 2021 waarbij de tijdelijke kaderregeling werd verlengd tot en met 30 juni 2022. Tegelijkertijd werden er twee nieuwe maatregelen ingevoerd om voor een beperkte periode investeringssteun met het oog op een duurzaam herstel te verlenen en solvabiliteitssteun. Een overzicht van alle wijzigingen kunt u vinden op deze pagina.

Goedgekeurde maatregelen

In de loop der jaren zijn diverse steunmaatregelen van de (decentrale) overheden goedgekeurd op grond van de tijdelijke kaderregeling. Hieronder volgen een aantal goedgekeurde Nederlandse steunmaatregelen.

  • 61360 en SA.100306 betreffende een subsidie van de gemeenten voor de doorbetaling van het doelgroepenvervoer, met een totaalbudget van 525 miljoen euro.
  • 61300 betreffende een rechtstreekse subsidie aan dierentuinen met een budget van 9 miljoen euro.
  • 63576 betreffende een subsidie voor de financiering van ongedekte vaste kosten voor land- en tuinbouwbedrijven met een budget van 20 miljoen euro.
  • 57397 betreffende een regeling voor kleine en middelgrote ondernemingen met een budget van 713 miljoen. Alle economische sectoren kwamen voor de steun in aanmerking.

Hoe verder?

Decentrale overheden kunnen tot en met 30 juni 2022 gebruikmaken van alle instrumenten van de tijdelijke kaderregeling. Na 30 juni 2022 kunnen (decentrale) overheden leningen omzetten in beperkte steunbedragen door middel van rechtstreekse subsidies mits er voldaan is aan de voorwaarden van de tijdelijke kaderregeling en als daar mogelijkheden voor zijn in de nationale regelingen. Een omzetting van de leningen kan toegepast worden onder strikte voorwaarden om leningen, volledig of deels, af te schrijven voor ondernemers die niet in staat zijn om deze terug te betalen. Daarnaast blijft investeringssteun voor duurzaam herstel mogelijk tot 31 december 2022 en solvabiliteitssteun tot 31 december 2023. Deze instrumenten zijn geïntroduceerd in de zesde wijziging van de tijdelijke kaderregeling.

Bron

Staatssteun: Tijdelijke kaderregeling voor staatssteun in verband met COVID-19 wordt door Commissie afgebouwd, Europese Commissie

Meer informatie

Tijdelijk staatssteunkader Europese Commissie, Kenniscentrum Europa Decentraal

Staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal

Samengevoegde versie Tijdelijk staatssteunkader, Europese Commissie

]]>
Aankondiging staatssteunrapportage decentrale overheden over 2021 https://europadecentraal.nl/aankondiging-staatssteunrapportage-decentrale-overheden-over-2021/ Fri, 08 Apr 2022 13:19:57 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=78781 Deze week ontvangen alle gemeenten en provincies een bericht met het verzoek te rapporteren over de staatssteunuitgaven in 2021. Naast de reguliere jaarlijkse staatssteunrapportage vindt dit jaar ook de tweejaarlijkse DAEB-rapportage plaats. Over de verleende steun in het kader van de goedgekeurde besluiten met betrekking tot het doelgroepenvervoer (SA.57554SA.61360SA.100306 en SA.101235) moet dit jaar ook gerapporteerd worden. In dit bericht vindt u meer informatie over de rapportages en de te volgen procedures.

Verschillende overheden, verschillende rapportage

Het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) coördineert de staatssteunrapportage van gemeenten en provincies. Kenniscentrum Europa decentraal ondersteunt het ministerie bij deze taak. Alle decentrale overheden worden verzocht om gegevens in te voeren of aan te leveren voor de jaarlijkse staatssteunrapportage. Er is wel een verschil tussen provincies en gemeenten wat betreft de procedure en de wijze waarop dit plaatsvindt.

Procedure voor gemeenten

(voor de gemeenten Rotterdam en Utrecht geldt de procedure omschreven in paragraaf 2)

Alle gemeenten ontvangen in de week van 11-15 april een brief van het ministerie van BZK waarin wordt gespecificeerd welke gegevens moeten worden gerapporteerd. Ook wordt daarin meer informatie over de wijze van rapporteren verstrekt.

Kort gezegd wordt aan gemeenten verzocht om na te gaan of er uitbetalingen hebben plaatsgevonden in het kader van één van de onderstaande steunmaatregelen:

  1. Steunmaatregelen die zijn aangemeld of kennisgegeven bij de Europese Commissie. Te denken valt aan steunmaatregelen die vallen onder de:
    • Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV);
    • Landbouwvrijstellingsverordening (LVV);
  2. Steunmaatregelen die vallen onder de Nationale Monumentenregeling;
  3. Steun verleend op basis van de goedgekeurde besluiten inzake doelgroepenvervoer (SA.57554, SA.61360, SA.100306, en SA.101235);
  4. Steun in de vorm van compensatie voor de uitvoering van het Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB).
  5. Steunmaatregelen in de vorm van verlaagde grondkosten als compensatie voor sociale woningbouw of maatschappelijk vastgoed door woningcorporaties.

Enkele gemeenten, waarvan bekend is dat er steun is verleend onder steunmaatregel 1, ontvingen daarnaast een e-mail van Kenniscentrum Europa decentraal.

Gemeenten worden verzocht de benodigde gegevens uiterlijk dinsdag 31 mei 2022 per e-mail bij Europa decentraal aan te leveren. Voor het aanleveren van gegevens die vallen onder punten 2-5 kunnen gemeenten de invulformulieren op de website van Kenniscentrum Europa decentraal gebruiken.

Procedure voor provincies

(inclusief de MA’s en gemeenten Rotterdam en Utrecht)

Alle provincies ontvangen in de week van 11-15 april een brief van het ministerie van BZK. Dit geldt eveneens voor de managementautoriteiten (MA’s) en de gemeenten Rotterdam en Utrecht. Deze organisaties worden verzocht om na te gaan of er uitbetalingen hebben plaatsgevonden in het kader van één van de onderstaande steunmaatregelen:

  1. Steunmaatregelen die zijn aangemeld of kennisgegeven bij de Europese Commissie. Te denken valt aan steunmaatregelen die vallen onder de:
    • Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV);
    • Landbouwvrijstellingsverordening (LVV);
  2. Steunmaatregelen die vallen onder de Nationale Monumentenregeling;
  3. Steun in de vorm van compensatie voor de uitvoering van het Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB).

Bovenstaande bestuursorganen worden verzocht uitbetalingen in het kader van goedgekeurde steunmaatregelen en kennisgevingen die onder steunmaatregel één vallen zelf in te voeren in het rapportagesysteem (SARI 2) van de Europese Commissie. Voor het aanleveren van gegevens voor steunmaatregelen die vallen onder de Nationale Monumentenregeling en voor DAEB kunnen de bovenstaande bestuursorganen het betreffende invulformulier op de website van Kenniscentrum Europa decentraal gebruiken.

De deadline voor provincies, de gemeenten Rotterdam en Utrecht en een aantal managementautoriteiten voor het invoeren van gegevens in SARI 2, ligt op dinsdag 31 mei 2022.

Rapportageformulieren

Procedure

Nadat gemeenten en provincies de benodigde gegevens hebben aangeleverd, worden deze gecontroleerd. Bij het uitvoeren van deze controle kan Kenniscentrum Europa decentraal of het ministerie van BZK vragen stellen aan uw organisatie over de aangeleverde gegevens. Omdat er meerdere controlerondes plaatsvinden is het mogelijk dat uw gemeente of provincie op verschillende momenten (tot eind juni 2022) gevraagd wordt de aangeleverde gegevens te verduidelijken.

Achtergrond staatssteunrapportage

Op grond van Europese regelgeving moeten de lidstaten jaarlijks bij de Europese Commissie een verslag indienen over de door hen verleende staatssteun. Dit geldt voor alle goedgekeurde en van melding vrijgestelde steunmaatregelen. De rapportage is voor de Europese Commissie als toezichthouder een instrument om de naleving van de staatssteunregels te controleren. De Europese Commissie verwerkt de gerapporteerde informatie van de lidstaten in het Scoreboard voor Staatssteun. Dit Scoreboard geeft een beeld van de trends en ontwikkelingen in de steunverlening door de lidstaten. Het Scoreboard wordt ieder jaar openbaar gemaakt en is te vinden op de website van de Europese Commissie.

DAEB-rapportage

Naast de reguliere rapportage ontvangen alle gemeenten en provincies het verzoek te rapporteren over de uitgaven die zijn gedaan voor het uitvoeren van zogenaamde Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB), voor zover deze vallen onder het DAEB-Vrijstellingsbesluit. Deze rapportageverplichting ziet op de uitgaven uit de jaren 2020 én 2021. Meer informatie over de aanstaande DAEB-rapportage vindt u tevens in deze praktijkvraag.

Doelgroepenvervoer

Zoals in 2021 ontvangen alle gemeenten en provincies dit jaar ook het verzoek te rapporteren over de uitgaven die zijn gedaan ten behoeve van landelijke en lokale doorbetalings­afspraken in het doelgroepenvervoer, voor zover dergelijke compensatie gebaseerd is op de goedgekeurde besluiten inzake doelgroepenvervoer (SA.57554SA.61360SA.100306 en SA.101235). Het betreft betalingen die in 2021 zijn gedaan én aanpassingen van betalingen in 2020.

Klik hier voor het formulier. Meer informatie is te vinden in dit nieuwsbericht betreffende de verlenging om staatssteun aan het doelgroepenvervoer te verlenen in de periode 14 oktober 2020 tot 1 oktober 2021, en in de onder ‘Meer informatie’ genoemde nieuwsberichten onderaan op die pagina.

Meer informatie

Rapportages, Kenniscentrum Europa Decentraal
Verlaagde grondkosten, Kenniscentrum Europa Decentraal
State Aid Scoreboard, Europese Commissie

]]>
Verlenging tot 1 juli 2022: steunverlening voor doelgroepenvervoer over de periode van 14 oktober 2020 tot 1 oktober 2021 nog mogelijk https://europadecentraal.nl/verlenging-tot-1-juli-2022-steunverlening-voor-doelgroepenvervoer-over-de-periode-van-14-oktober-2020-tot-1-oktober-2021-nog-mogelijk/ Mon, 24 Jan 2022 08:53:00 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=76263 Gemeenten konden tot en met 31 december 2021 staatssteun verlenen aan het doelgroepenvervoer in de periode 14 oktober 2020 tot 1 oktober 2021. De Europese Commissie is akkoord met een herintroductie van deze steunmaatregel tot en met 30 juni 2022. Daarnaast is het steunbedrag voor de loonkosten in de desbetreffende periode verhoogd van 10 miljoen euro naar 12 miljoen euro.

Commissiebesluit Herintroductie

Nederland heeft de Europese Commissie gevraagd om enkele steunmaatregelen naar aanleiding van de gevolgen van de coronamaatregelen te verlengen tot en met 30 juni 2022. De Europese Commissie heeft op 19 januari 2022 goedkeuring gegeven voor het herintroduceren van deze maatregelen (SA. 101235). Een van deze steunmaatregelen gaat over de mogelijkheid voor gemeenten om staatssteun te verlenen aan het doelgroepenvervoer over de periode van 14 oktober 2020 tot 1 oktober 2021 voor maximaal 70% van de in aanmerking komende kosten voor de niet-gereden ritten. Deze steunmaatregel werd op 9 november 2021 goedgekeurd onder  de naam “Doelgroepenvervoer en staatssteun COVID-19 II – verlenging” (SA.100306). Daarnaast hebben gemeenten door het besluit van 19 januari 2022 de mogelijkheid om staatssteun aan het doelgroepenvervoer voor de loonkosten te verhogen van maximaal 10 miljoen euro naar 12 miljoen euro.

Vanaf 19 januari 2022 kunnen gemeenten dus weer staatssteun verlenen aan het doelgroepenvervoer ter vergoeding van maximaal 70% van de niet-gereden ritten over de periode van 14 oktober 2020 tot 1 oktober 2021, met gebruikmaking van de genoemde verhoging. Het is aan te raden om te herbeschikken als een gemeente tussen 1 januari 2022 en 19 januari 2022 de staatssteun heeft verleend, omdat de steunmaatregel in die periode niet geldig was.

Geactualiseerde versie circulaire

Alle gemeenten zijn per brief op de hoogte gesteld van het besluit van de Europese Commissie, dat heeft geleid tot een geactualiseerde versie van de circulaire. In de circulaire vindt u de voorwaarden voor steunverlening aan het doelgroepenvervoer in de periode van 14 oktober 2020 tot 1 oktober 2021. Voor meer informatie verwijzen wij u ook graag naar het nieuwsbericht dat Kenniscentrum Europa decentraal eerder schreef over het besluit  “Doelgroepenvervoer en staatssteun COVID-19 II – verlenging” (SA.100306).

Bron

Meer informatie

]]>
Zesde wijziging tijdelijke kaderregeling staatssteun: beperkte verlenging en nieuwe instrumenten voor versnellen economisch herstel https://europadecentraal.nl/zesde-wijziging-tijdelijke-kaderregeling-staatsteun-beperkte-verlenging-en-nieuwe-instrumenten-voor-versnellen-economisch-herstel/ Fri, 26 Nov 2021 14:09:32 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=73696 De Europese Commissie heeft de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun verlengd met zes maanden, tot en met 30 juni 2022. De verlenging van de regeling is beperkt vanwege het verwachte herstel van de Europese economie waarbij een geleidelijke en gecoördineerde uitfasering van de crisismaatregelen wordt geboden. Naast een aantal wijzigingen zijn ook twee nieuwe maatregelen geïntroduceerd.

Wat is de tijdelijke kaderregeling  staatssteun?

Sinds maart 2020 geldt een tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun. De Commissie heeft deze regeling vastgesteld om lidstaten in staat te stellen maatregelen te treffen om ondernemingen die zijn getroffen door de coronacrisis te steunen. Op basis van dit kader zijn verschillende nationale steunmaatregelen bij de Commissie aangemeld, waaronder een aantal Nederlandse regelingen zoals doelgroepenvervoer II – verlenging. De tijdelijke kaderregeling heeft al een aantal wijzigingen ondergaan. De Europese Commissie heeft onlangs de zesde wijziging van dit kader vastgesteld.

Zesde wijziging tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun

De Commissie stelt een aantal wijzigingen voor en voegt twee nieuwe maatregelen toe. De wijzigingen en toevoegingen die we in de zesde wijziging van de tijdelijke kaderregeling onder andere zien, zijn de volgende:

  • Terugbetaalbare steuninstrumenten (denk aan garanties, leningen en terugbetaalbare voorschotten) kunnen tot en met 30 juni 2023 omgezet worden in andere vormen van steun, bijvoorbeeld rechtstreekse subsidies, wanneer voldaan wordt aan de voorwaarden die de tijdelijke kaderregeling stelt;
  • Maximumbedragen van bepaalde soorten steun zijn aangepast, bijvoorbeeld voor ondernemingen actief in de visserij- en aquacultuursector of ondernemingen actief in de primaire productie van landbouwproducten;
  • De steunplafonds van de maatregel inzake niet-gedekte vaste kosten zijn aangepast om de aanhoudende economische gevolgen van de huidige crisis aan te pakken;
  • De toepassing van de bepalingen vooruitzonderlijke flexibiliteit in de reddings- en herstructureringsrichtsnoeren zijn verduidelijkt;
  • De duur van verleende garanties (op grond van punten 3.1, 3.2 en 3.12) kunnen worden verlengd, mits de voorwaarden van de betreffende punten en van punt 3.4 in acht worden genomen;
  • Er is een nieuw instrument geïntroduceerd, namelijk de mogelijkheid om maatregelen te treffen om investeringssteun met het oog op een duurzaam herstel te verlenen (punt 3.13);
  • Daarnaast introduceert de Commissie ook de mogelijkheid om maatregelen te treffen om solvabiliteitssteun te verlenen (punt 3.14);
  • De tijdelijke schrapping van alle landen op de lijst van landen met verhandelbare risico’s in de bijlage bij de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering is verlengd tot en met 31 maart 2022.

Deze wijzigingen zijn nu ook terug te vinden in de informele geconsolideerde versie van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun.

Bron

Staatssteun: Commissie neemt een besluit over de toekomst van de tijdelijke kaderregeling om het economisch herstel te ondersteunen in de coronacrisis, persbericht Europese Commissie

Meer informatie

Staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal

Tijdelijk staatssteunkader Europese Commissie, Kenniscentrum Europa Decentraal

]]>
Goedkeuring verlening staatssteun door gemeenten aan doelgroepenvervoer in de periode 14 oktober 2020 tot 1 oktober 2021 https://europadecentraal.nl/goedkeuring-verlening-staatssteun-door-gemeenten-aan-doelgroepenvervoer-in-de-periode-14-oktober-2020-tot-1-oktober-2021/ Wed, 10 Nov 2021 14:48:55 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=73398 Gemeenten mogen onder voorwaarden met terugwerkende kracht staatssteun verlenen aan vervoersbedrijven voor het verrichten van doelgroepenvervoer in de periode 14 oktober 2020 tot 1 oktober 2021. Hier is naar aanleiding van een gecoördineerde melding van staatssteun goedkeuring voor gekregen van de Europese Commissie.  Omdat de steun eveneens is goedgekeurd onder het Tijdelijk Steunkader (TSK) zijn de voorwaarden voor verstrekking hetzelfde als voor de voorgaande periode, die liep van 1 juli 2020 tot en met 13 oktober 2020.

Commissiebesluit doelgroepenvervoer II – verlenging van 9 november 2021

Aanvankelijk is ingezet op was de wens om een kader dat sterk vergelijkbaar is met Doelgroepenvervoer I, maar dan voor de periode vanaf de tweede lockdown, van 14 oktober 2020 tot 28 april 2021. Dat bleek niet mogelijk of slechts onder  extra voorwaarden. Daarom is een melding voor een verlenging van Doelgroepenvervoer II (SA.61360) gedaan onder  de naam “Doelgroepenvervoer en staatssteun COVID-19 II – verlenging” (SA.100306). De melding is ook dit keer gedaan onder het TSK. Deze goedkeuring geldt voor een veel langere periode namelijk tot 1 oktober 2021, het tijdstip waarbij ook vrijwel alle andere nationale COVID-maatregelen ten einde zijn gekomen. Het TSK is opgesteld om de economische gevolgen van het coronavirus te beperken en bepaalt de voorwaarden waaronder staatssteun is toegestaan.

Zelfde voorwaarden als kader doelgroepenvervoer II

Omdat de verlenging voor het doelgroepenvervoer wederom is goedgekeurd onder het TSK, gelden dezelfde voorwaarden als onder  Doelgroepenvervoer II. Deze voorwaarden gelden voor alle gemeenten en zijn vastgelegd in de vorm van een circulaire, inclusief toelichting. De circulaire ”Doelgroepenvervoer en staatssteun COVID-19 II – verlenging” is per brief vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan alle gemeenten gestuurd. Gemeenten wordt geadviseerd om doorbetalingen die zij verstrekken in het doelgroepenvervoer in overeenstemming met deze circulaire te verlenen, om mogelijke strijd met de Europese regels inzake staatssteun te voorkomen. Als dat zo is, hoeven gemeenten niet zelf alsnog een staatssteunmelding bij de Europese Commissie te doen. De precieze voorwaarden staan in de circulaire. De gemeenten wordt ook aangeraden de rekenvoorbeelden in de toelichting van de circulaire hiervoor te raadplegen.

  • De maximale compensatie is 70% van de in aanmerking komende kosten;
  • Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten te vergoeden kosten:
    • Algemene kosten (o.a. afschrijving, rente, verzekering en stalling): Voor deze kosten geldt dat (a) het maximale steunbedrag per onderneming € 1,8 miljoen mag bedragen, (b) de steun niet na 31 december 2021 mag worden verleend.
    • Niet gedekte vaste kosten (arbeidsloon en overige personeelskosten): Voor deze kosten geldt dat (a) het maximale steunbedrag per onderneming niet meer dan € 10 miljoen mag bedragen, (b) alleen ondernemingen met een omzetverlies van     minimaal 30% in aanmerking mogen komen, (c) maximaal 70% van het verlies mag worden vergoed na aftrek van eventuele vergoeding van algemene en capaciteitskosten, ook als daarvoor de-minimissteun wordt verleend en (d) de steun niet na 31 december 2021 mag worden verleend.
  • Als er geen contract was met de betreffende vervoerder in 2019 is er een vergelijking met 2019 nodig aan de hand van een benchmark op grond van het contract dat er destijds wel was. Er moet dan een benchmark worden vastgesteld op grond van het contract dat er wel was;
  • Per onderneming moet een toegekende individuele steunmaatregel boven €100.000,- op basis van Doelgroepenvervoer II – verlenging binnen twaalf maanden worden bekendgemaakt. Dit wordt de transparantieverplichting genoemd. Meer informatie en hulp vind u in de circulaire inclusief toelichting, op de website van Kenniscentrum Europa decentraal en hieronder (‘Transparantie individuele steun van 100.000 euro of meer’).

Hoe weet de gemeente of de doorbetaling van het doelgroepenvervoer staatssteun vormt?

Door onderstaande stappen te doorlopen kan een gemeente  achterhalen of de doorbetaling van het doelgroepenvervoer staatssteun is:

  1. Allereerst bekijkt de gemeente de financieringsconstructie, van het onder punt 2 van de circulaire genoemde type vervoer. Uitgangspunt van het kader is dat het vervoer gecontracteerd is door de gemeente met inachtneming van de aanbestedingsregels. De gemeente beziet of er ruimte is om op basis van het contract tot compensatie over te gaan. Is die situatie aan de orde, dan is er geen sprake van staatssteun en hoeft over de doorbetaling van het bedrag, dat op basis van het contract betaald kan worden, geen opgave wegens staatssteun conform dit kader te worden gedaan.
  2. Indien het contract geen ruimte tot compensatie, voor niet-geleverde diensten door het vervoerbedrijf biedt, is er sprake van staatssteun en geeft deze circulaire inclusief toelichting de gemeente een kader om geoorloofde staatssteun te verlenen. Daarvoor moeten de cumulatieve voorwaarden in deze circulaire worden nageleefd.
  3. Voor ritten die wel zijn uitgevoerd, vindt uitbetaling op basis van het contract plaats. Die ritten vallen buiten de compensatie, zoals is opgenomen in de circulaire. In dat geval wordt dus een deel op basis van het contract doorbetaald en voor een ander deel moeten de staatssteunregels van de circulaire worden nageleefd.

Hoe moet uw gemeente vervolgens handelen?

Als  volgens bovenstaande stappen de nodige betalingen zijn verricht, moet de gemeente zorgen voor een goede vastlegging van betalingen conform de circulaire. Deze vastlegging is nodig voor de jaarlijkse staatssteunrapportage. Kenniscentrum Europa decentraal vraagt deze gegevens in het voorjaar van 2022 bij gemeenten op. Als  de compensatiebetaling tot nu toe als voorschot is verleend, kan  de compensatie nu definitief worden verleend met inachtneming van de bovenstaande stappen, en zorgt u voor een goede vastlegging van betalingen conform de circulaire inclusief toelichting. Als de conclusie is dat u reeds staatssteun heeft verleend, dient u de betalingen te herberekenen conform de circulaire en – indien er teveel is betaald – het surplus terug te vorderen of te verrekenen met lopende vorderingen of toekomstige compensatie.

Transparantie individuele steun van € 100.000 of meer

Voor individuele steunverleningen (d.w.z. de staatssteun die een specifieke onderneming ontvangt) vanaf € 100.000, verleend in het kader van Doelgroepenvervoer II (SA.61360) of de verlenging hiervan (SA.100306) geldt een transparantievereiste. Binnen twaalf maanden na de toekenning dienen enkele aanvullende gegevens over de steunverlening en de begunstigde onderneming gepubliceerd te worden in de State Aid Transparency Award Module, oftewel de TAM.

Aan de hand van de uitvraag voor de staatssteunrapportage over 2020, zijn in het voorjaar 2021 de gemeenten die het aangaat voor Doelgroepenvervoer II (SA.61360) in beeld gekomen. Het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden (CSDO) van het ministerie van BZK heeft al contact gezocht met de betreffende gemeenten. Voor zover uw gemeente voor de periode vanaf 14 oktober 2020 gebruik maakt van het kader Doelgroepenvervoer II – verlenging (SA.100306) zullen zij  moeten bezien of een TAM-melding voor individuele steun vanaf € 100.000, nodig is. Indien dat het geval is, wordt hen verzocht contact op te nemen met het CSDO: coordinatiepuntstaatssteun@minbzk.nl. Dan helpen zij de gemeente  verder.

U kunt meer lezen over de TAM op de website van Kenniscentrum Europa decentraal, zie het kader over TAM-melding onder het Tijdelijk Steunkader en in de handleiding voor decentrale overheden.

Bron

Meer informatie

]]>
Overheidsopdracht https://europadecentraal.nl/onderwerp/aanbesteden/aanbestedingsplicht/overheidsopdracht/ Fri, 17 Sep 2021 12:43:34 +0000 https://europadecentraal.nl/?post_type=onderwerp&p=71210 De centrale vraag binnen het aanbestedingsrecht is of een voorgenomen aankoop of inkoop van goederen, werken of diensten is aan te merken als een overheidsopdracht. In dat geval is de opdracht namelijk aanbestedingsplichtig. Decentrale overheden krijgen bij het aanbesteden van overheidsopdrachten in de praktijk vaak te maken met het Europese aanbestedingsrecht in de vorm van Richtlijn 2014/24. Deze richtlijn staat ook bekend als de aanbestedingsrichtlijn voor de klassieke sectoren.

Wat is een overheidsopdracht?

Een overheidsopdracht is feitelijk een opdracht van de overheid met de uitvoering van die opdracht als doel. De definitie van een overheidsopdracht luidt, volgens artikel 2 sub 5 e.v. van Richtlijn 2014/24 (artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012) als volgt:

Kenmerkend voor een overheidsopdracht is het verplichtende karakter. Het Hof van Justitie heeft in het Müller-arrest bepaald dat een overheidsopdracht vereist dat de uitvoering van deze verbintenis in rechte kan worden afgedwongen op naar nationaal recht bepaalde wijze. Wanneer een concrete verplichting tot uitvoering van de opdracht ontbreekt, is het lastig om de betreffende opdracht een overheidsopdracht te noemen.

Wat is een overeenkomst onder bezwarende titel?

In de praktijk is er soms onduidelijkheid over wat precies een bezwarende titel is. Deze term is van belang, omdat er sprake moet zijn van een overeenkomst onder bezwarende titel om te kunnen spreken van een overheidsopdracht.

Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling. De aanwezigheid van een bezwarende titel geeft aan dat het gaat om een tweezijdige verbintenis, wat inhoudt dat beide partijen iets moeten presteren en elkaar kunnen aanspreken op het wel of niet leveren van die prestatie. Een bezwarende titel betekent dat er een op geld waardeerbare en afdwingbare tegenprestatie wordt geleverd door de aanbestedende dienst aan de opdrachtnemer. Dat is niet alleen een (geldelijke) betaling voor de opdrachtvervulling, maar daarbij kan ook gedacht worden aan:

  • Het kwijtschelden van belastinggelden;
  • De vrijstelling van legesbetaling;
  • Producten ter beschikking stellen in natura, die in de uitvoering van de opdracht gebruikt worden;
  • Beloning van de opdrachtnemer in de vorm van overdracht van grond of gebouwen.

Het begrip bezwarende titel moet ruim worden uitgelegd. Een bezwarende titel kan bijvoorbeeld ook bestaan uit de financiering voor de uitvoering van diensten die aan derden (zoals burgers) worden geleverd, en dus niet aan de aanbestedende dienst zelf. Denk hierbij aan het verzorgen van doelgroepenvervoer. Een ander voorbeeld is het toezeggen door de aanbestedende dienst van een betaling door een derde, voor de te leveren diensten.

Rechtstreeks economisch belang                     

Uit jurisprudentie blijkt dat, in geval van overheidsopdrachten voor werken (zoals gebouwen), een overeenkomst onder bezwarende titel inhoudt dat een aanbestedende dienst een prestatie in geld levert, of een prestatie die op geld waardeerbaar is. Is er sprake van een bezwarende titel, dan is het noodzakelijk dat de overheidsopdracht een rechtstreeks economisch belang voor de aanbestedende dienst met zich brengt. Volgens het Müller-arrest van het Hof van Justitie is er in het geval van werken sprake van een rechtstreeks economisch belang als:

  • De aanbestedende dienst eigenaar wordt van het werk;
  • Het gaat om een werk met een openbaar karakter waarover de aanbestedende dienst kan beschikken;
  • Het werk gedeeltelijk voor rekening/risico van de overheid plaatsvindt;
  • De overheid direct of toekomstig economische voordelen uit het werk haalt.

Een rechtstreeks economisch belang kan besloten liggen in de risico’s die de aanbestedende dienst loopt bij de mislukking van de opdracht. Het is niet noodzakelijk dat er sprake is van een materiële of fysieke verkrijging van (on)roerende goederen, vermogen of rechten. Het gaat om het in ruimere zin verkrijgen van de baten van de werken, diensten of leveringen, zonder dat daarbij noodzakelijk overdracht van eigendom plaatsvindt.

Wie nemen deel aan een overheidsopdracht?

Aanbestedende dienst

Om vast te kunnen stellen of er sprake is van een overheidsopdracht, moet de organisatie die aankoopt, inkoopt of verwerft een aanbestedende dienst zijn in de zin van de aanbestedingsrichtlijn. Of een decentrale overheid kwalificeert als een aanbestedende dienst hangt af van de vraag of het gaat om een publiekrechtelijke instelling. U kunt hier meer over lezen op de pagina over de definitie van publiekrechtelijke instelling.

Ondernemer, inschrijver en gegadigde

Een ondernemer is elke natuurlijke of rechtspersoon of openbaar lichaam (of een combinatie hiervan), die werken, leveringen of diensten op de markt aanbiedt (artikel 2 lid 1 sub 10 Richtlijn 2014/24 en artikel 1.1 Aanbestedingswet 2012). Hierbij maakt het niet uit welke rechtsvorm de ondernemer is. Het begrip ‘ondernemer’ moet ruim worden opgevat. Ook een decentrale overheid die producten of diensten op de markt aanbiedt kan bijvoorbeeld een ondernemer zijn. Wanneer dit het geval is, kunnen regels over bijvoorbeeld inbesteden, mededinging (bijvoorbeeld de Wet Markt en Overheid) of staatssteun aan de orde komen.

Een ondernemer die bij een aanbesteding een inschrijving heeft ingediend, is een ‘inschrijver’. Een ‘gegadigde’ is een ondernemer die heeft verzocht om een uitnodiging voor een aanbesteding waarvoor een uitnodiging is vereist, met het oogmerk om hier aan deel te nemen, of die al is uitgenodigd om deel te nemen aan een dergelijke aanbestedingsprocedure.

Jurisprudentie

Om te bepalen of er sprake is van een aanbestedingsplichtige overheidsopdracht, kan het ook van belang zijn om de rechtsregels uit de arresten Falk Pharma en Tirkkonen na te gaan. In het Falk Pharma-arrest oordeelde het Hof dat er in deze zaak geen sprake was van een overheidsopdracht, omdat er sprake was van:

  • Een openbare instelling (DAK-Gesundheit) die voornemens is goederen op de markt aan te kopen;
  • Door tijdens de gehele looptijd van hun aankoopsysteem overeenkomsten te (kunnen) sluiten met iedere ondernemer die zich ertoe verbindt om de betrokken goederen te leveren tegen vooraf vastgestelde voorwaarden;
  • Waarbij de openbare instelling geen selectie onder de belangstellende ondernemers verricht;
  • Deze belangstellende ondernemers toestaat om tot dat systeem toe te treden tijdens de gehele looptijd ervan.

U kunt voor meer duidelijkheid ook ons EUrrest over de Falk Pharma-uitspraak raadplegen.

In het Tirkkonen-arrest stelde het Hof dat er in deze zaak geen sprake was van een overheidsopdracht in de zin van de (oude) Europese aanbestedingsrichtlijn, omdat er geen enkel gunningscriterium wordt genoemd voor het vergelijken en rangschikken van de ontvankelijke inschrijvingen. De potentiële opdrachtnemers hoeven slechts te voldoen aan toelatingseisen. Hierdoor blijft de selectie van een inschrijving achterwege, terwijl juist het maken van een selectie een belangrijk element is van een overheidsopdracht. Als er geen sprake is van selectie, kan er geen aanbestedingsplichtige overheidsopdracht zijn. Zie voor meer informatie ook het nieuwsbericht dat Europa decentraal hier destijds over heeft geschreven.

]]>
Aankondiging staatssteunrapportage decentrale overheden over 2020 https://europadecentraal.nl/aankondiging-staatssteunrapportage-decentrale-overheden-over-2020/ Mon, 31 May 2021 11:08:04 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=68028 Deze week ontvangen alle gemeenten en provincies een bericht met het verzoek te rapporteren over de staatssteunuitgaven in 2020. Over de verleende steun in het kader van de goedgekeurde besluiten met betrekking tot het doelgroepenvervoer (SA.57554 en SA.61360) moet dit jaar ook gerapporteerd worden. Over de staatssteunuitgaven ten behoeve van DAEB’s hoeft dit jaar niet gerapporteerd te worden. Bij de rapportage in 2022 zal worden gevraagd om te rapporteren over de DAEB-uitgaven in 2020 en 2021. In dit bericht vindt u meer informatie over de rapportages en de te volgen procedures.

Verschillende overheden, verschillende rapportages

Het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) coördineert de staatssteunrapportage van gemeenten en provincies. Kenniscentrum Europa decentraal ondersteunt het ministerie bij deze taak. Alle decentrale overheden zullen worden verzocht om gegevens in te voeren of aan te leveren voor de jaarlijkse staatssteunrapportage. Er is wel een verschil tussen provincies en gemeenten wat betreft de procedure en de wijze waarop dit plaatsvindt.

[su_accordion]

[su_spoiler title=”Procedure voor gemeenten (voor de gemeenten Rotterdam en Utrecht geldt de procedure omschreven als voor provincies)” icon=”plus-circle”]

Alle gemeenten zullen in de week van 19 tot 23 april een brief van het ministerie van BZK ontvangen waarin wordt gespecificeerd welke gegevens moeten worden gerapporteerd. Ook zal daarin meer informatie over de wijze van rapporteren worden verstrekt.

Kort gezegd wordt aan gemeenten verzocht om na te gaan of er uitbetalingen hebben plaatsgevonden in het kader van één van de onderstaande steunmaatregelen:

  1. Steunmaatregelen die zijn aangemeld of kennisgegeven bij de Europese Commissie. Te denken valt aan steunmaatregelen die vallen onder de:
    • Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV);
    • Landbouwvrijstellingsverordening (LVV);
  2. Steunmaatregelen die vallen onder de Nationale Monumentenregeling;
  3. Steun verleend op basis van de goedgekeurde besluiten inzake doelgroepenvervoer (SA.57554 en SA.61360);
  4. Steunmaatregelen in de vorm van verlaagde grondkosten als compensatie voor sociale woningbouw of maatschappelijk vastgoed door woningcorporaties.

Enkele gemeenten, waarvan bekend is dat er steun is verleend onder steunmaatregel één, zullen daarnaast een e-mail van Kenniscentrum Europa decentraal ontvangen.

Gemeenten worden verzocht de benodigde gegevens uiterlijk maandag 31 mei 2021 per e-mail bij Europa decentraal aan te leveren. Voor het aanleveren van gegevens die vallen onder punten twee, drie en vier kunnen gemeenten de invulformulieren op de website van Kenniscentrum Europa decentraal gebruiken.

[/su_spoiler]

[su_spoiler title=”Procedure voor provincies (inclusief de MA’s en gemeenten Rotterdam en Utrecht)” icon=”plus-circle”]

Alle provincies zullen in de week van 19 tot 23 april een brief van het ministerie van BZK ontvangen. Dit geldt eveneens voor de managementautoriteiten (MA’s) en de gemeenten Rotterdam en Utrecht. Deze organisaties worden verzocht om na te gaan of er uitbetalingen hebben plaatsgevonden in het kader van één van de onderstaande steunmaatregelen:

  1. Steunmaatregelen die zijn aangemeld of kennisgegeven bij de Europese Commissie. Te denken valt aan steunmaatregelen die vallen onder de:
    • Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV);
    • Landbouwvrijstellingsverordening (LVV);
  2. Steunmaatregelen die vallen onder de Nationale Monumentenregeling;

Bovenstaande bestuursorganen worden verzocht uitbetalingen in het kader van goedgekeurde steunmaatregelen en kennisgevingen die onder steunmaatregel één vallen zelf in te voeren in het rapportagesysteem (SARI 2) van de Europese Commissie. Voor het aanleveren van gegevens voor steunmaatregelen die vallen onder de Nationale Monumentenregeling kunnen de bovenstaande bestuursorganen het betreffende invulformulier op de website van Kenniscentrum Europa decentraal gebruiken.

De deadline voor provincies, de gemeenten Rotterdam en Utrecht en een aantal managementautoriteiten voor het invoeren van gegevens in SARI 2, ligt op maandag 31 mei 2021.

[/su_spoiler]

[/su_accordion]

Procedure

Nadat gemeenten en provincies de benodigde gegevens hebben aangeleverd, worden deze gecontroleerd. Bij het uitvoeren van deze controle kan Kenniscentrum Europa decentraal of het ministerie van BZK vragen stellen aan uw organisatie over de aangeleverde gegevens. Omdat er meerdere controlerondes plaatsvinden is het mogelijk dat uw gemeente of provincie op verschillende momenten (tot eind juni 2021) gevraagd wordt de aangeleverde gegevens te verduidelijken.

Achtergrond Staatssteunrapportage

Op grond van Europese regelgeving moeten de lidstaten jaarlijks bij de Europese Commissie een verslag indienen over de door hen verleende staatssteun. Dit geldt voor alle goedgekeurde en van melding vrijgestelde steunmaatregelen. De rapportage is voor de Europese Commissie als toezichthouder een instrument om de naleving van de staatssteunregels te controleren. De Europese Commissie verwerkt de gerapporteerde informatie van de lidstaten in het Scoreboard voor Staatssteun. Dit Scoreboard geeft een beeld van de trends en ontwikkelingen in de steunverlening door de lidstaten. Het Scoreboard wordt ieder jaar openbaar gemaakt en is te vinden op de website van de Europese Commissie.

Doelgroepenvervoer

Naast de reguliere staatssteunrapportage ontvangen alle gemeenten en provincies dit jaar ook het verzoek te rapporteren over de uitgaven die zijn gedaan ten behoeve van landelijke en lokale doorbetalings­afspraken in het doelgroepenvervoer, voor zover dergelijke compensatie gebaseerd is op de goedgekeurde besluiten inzake doelgroepenvervoer I en II (SA.57554 en SA.61360).

Klik hier voor het formulier. Meer informatie is te vinden in dit nieuwsbericht betreffende doelgroepenvervoer I en in dit nieuwsbericht betreffende doelgroepenvervoer II.

Vragen?

Indien u vragen heeft over de rapportage kunt u een mail sturen naar  cps@europadecentraal.nl of telefonisch contact opnemen met een van de CPS-adviseurs via het helpdesknummer 070 – 338 1099 (op werkdagen tussen 9.00 en 12.00).

Meer informatie

Rapportages, procedures staatssteun, staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Verlaagde grondkosten, woningcorporaties, staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
State Aid Scoreboard, Europese Commissie

]]>
Consultatie van de conceptregeling voor bevordering van schone wegvoertuigen https://europadecentraal.nl/consultatie-van-de-conceptregeling-voor-bevordering-van-schone-wegvoertuigen/ Mon, 19 Apr 2021 13:28:51 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=68035 Er kan tot 12 mei 2021 feedback gegeven worden op de conceptregeling bevordering schone wegvoertuigen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Deze regeling implementeert de Europese wijzigingsrichtlijn inzake schone en energiezuinige wegvoertuigen (Clean Vehicles Directive). Op grond hiervan moeten gemeenten, waterschappen en provincies bij overheidsopdrachten bepaalde percentages wegvoertuigen schoon aanbesteden. De verplichting geldt  vanaf augustus 2021.

Richtlijn schone wegvoertuigen

In 2019 is de wijzigingsrichtlijn schone en energiezuinige wegvoertuigen (2019/1161/EU) vastgesteld, die tot doel heeft de markt voor schone en energie-efficiënte wegvoertuigen te stimuleren. Deze wijzigt de bestaande Richtlijn schone wegvoertuigen (2009/33/EG) op een drietal punten:

  1. Het toepassingsgebied wordt uitgebreid

Nu vallen alleen aankopen van wegvoertuigen door aanbestedende diensten onder de richtlijn schone wegvoertuigen. Dat wordt uitgebreid naar huur, huurkoop of lease van wegvoertuigen. Waar de bestaande richtlijn van toepassing is op aanbestedingscontracten voor personenvervoer, zijn nu ook overheidsopdrachten voor servicediensten aan (private) partijen toegevoegd. Denk hierbij aan openbaar vervoer, speciaal personenvervoer, diensten voor ophalen van vuilnis en post- en pakketvervoer. De richtlijn is niet van toepassing op voertuigen die niet bedoeld zijn voor personen- of goederenvervoer, zoals land- en bosbouwvoertuigen.

  1. De definitie van schone wegvoertuigen is toegevoegd

De drempelwaarden voor de uitstoot van verontreinigde stoffen en het gebruik van alternatieve brandstoffen bepalen de definitie van schone wegvoertuigen in de wijzigingsrichtlijn. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen lichte voertuigen, zoals auto’s en bestelbussen, en zware voertuigen, bijvoorbeeld bussen en vrachtwagens.

  1. Er zijn minimumstreefcijfers voor de aanbesteding van schone wegvoertuigen toegevoegd.

Met name het minimumpercentage van schone voertuigen dat aanbesteed moet worden, is van belang voor decentrale overheden.

TYPE VOERTUIG

 

 

MINIMUM AANTAL SCHONE VOERTUIGEN IN DE PERIODE  2021-2025MINIMUM AANTAL SCHONE VOERTUIGEN IN DE PERIODE  2026-2030
Auto’s en bestelbussen38,5%38,5% (alleen emissievrije voertuigen)
Bussen45%65% (helft emissievrije voertuigen)
Vrachtwagens10%15%

Implementatie in de Nederlandse conceptregeling

De wijzigingsrichtlijn staat lidstaten toe om hogere minimumstreefcijfers te eisen dan hierboven weergegeven. De conceptregeling stelt minder vergaande eisen dan het Klimaatakkoord en bestuursakkoorden op het gebied van zero emissie busvervoer en doelgroepenvervoer. Daarom zal in de eerste periode gekeken worden of de regeling kan aansluiten op de afspraken uit het Klimaatakkoord, wat een aanpassing van deze regeling tot gevolg zal hebben.

Ook mogen lidstaten de voertuigen uit Verordening 2018/858 vrijstellen van de vereisten van de wijzigingsrichtlijn. Dit gaat bijvoorbeeld om voertuigen die bedoeld zijn voor strijdkrachten, de brandweer, ambulances, maar bijvoorbeeld ook mobiele kranen. De vrijstelling geldt alleen wanneer er op het moment van aanbesteden geen of beperkte duurzame alternatieven beschikbaar zijn. Nederland zal tijdens de eerste periode, die loopt t/m 31 december 2025, deze vrijstelling mogelijk heroverwegen.

Gevolgen aanbestedingspraktijk

Aanbestedende diensten zal gevraagd worden om het totale aantal voertuigen dat binnen het toepassingsgebied van de wijzigingsrichtlijn (en daarmee van de regeling) valt aan te geven. Dit kan door het veld VI.3, Nadere inlichtingen’ van het formulier ‘aankondiging van de gegunde opdracht’ in het elektronisch systeem voor aanbestedingen in te vullen, de informatie op te nemen in de aankondiging van het plaatsen van de overheidsopdracht of de aankondiging van de gegunde opdracht. Uitvoeringsverordening 2019/1780 zal in november 2022 in werking treden. Daardoor worden aanpassingen doorgevoerd in de aanbestedingsformulieren en de wijze waarop de voertuigen ingevuld kunnen worden.

Consultatie

De conceptregeling is via deze link te raadplegen. Tot en met 12 mei 2021 kunnen decentrale overheden reageren op de conceptregeling, met het specifieke verzoek om de volgende vragen te beantwoorden:

  1. In hoeverre ziet u belemmeringen voor het uitvoeren van de opgestelde regeling? Kunt u meer vertellen over wat voor belemmeringen u mogelijk ziet?
  2. Wat vind u van het voornemen van het kabinet om op termijn de ambities van de richtlijn verder op te hogen, zodat deze meer in lijn ligt met de doelen uit het Klimaatakkoord?
  3. Acht u het percentage van 38,5% voldoende, of acht u het inbouwen van een beperkte marge als landelijke basisregel voor lichte voertuigen (ons voorstel is 42%) verstandig om het doelbereik op nationaal niveau veilig te stellen? Bij een gemiddelde omvang van enkele tientallen voertuigen komt een dergelijke marge neer op een zeer beperkte extra inzet van de aanbestedende dienst, maar borgt wel op landelijk niveau dat het bereiken van de doelstelling minder gauw onder druk komt te staan.

De nieuwe regeling zal op 2 augustus 2021 in werking treden, de dag waarop de wijzigingsrichtlijn moet zijn doorgevoerd in nationale wetgeving.

Meer informatie

Aanbesteden, Kenniscentrum Europa Decentraal
Duurzaam aanbesteden, Kenniscentrum Europa Decentraal
Welke aanbestedingsverplichtingen vloeien voort uit de gewijzigde Richtlijn schone wegvoertuigen?, Kenniscentrum Europa Decentraal
Consultatie Regeling ter bevordering van schone wegvoertuigen ter ondersteuning van emissiearme mobiliteit, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

]]>
Goedkeuring staatssteun in het doelgroepen­vervoer voor de periode maart t/m juni https://europadecentraal.nl/goedkeuring-staatsteun-in-het-doelgroepenvervoer-voor-de-periode-maart-t-m-juni/ Tue, 07 Jul 2020 13:17:54 +0000 https://europadecentraal.nl/?p=63692 Het Rijk heeft naar aanleiding van de landelijke en lokale doorbetalings­afspraken in het doelgroepen­vervoer één gecoördineerde melding van staatssteun bij de Europese Commissie gedaan ter facilitering van alle gemeenten. Bij deze vorm van compensatie vanwege een bijzondere gebeurtenis kan er namelijk sprake zijn van staatssteun. Dit is afhankelijk van het contract. Indien het contract geen ruimte laat voor het bieden van de compensatie, wordt het verlenen van compensatie voor maximaal 80% van de niet-gereden ritten in het doelgroepenvervoer aan vervoersbedrijven als staatssteun aangemerkt.

Voorwaarden ‘staatssteunproof’ compensatie

In antwoord op die melding heeft de Europese Commissie bij besluit van 29 juni 2020, kenmerk SA. nr. 57554, goedkeuring verleend om deze compensatie voor de maanden maart t/m juni aan de vervoersbedrijven te betalen. Er gelden voorwaarden om de compensatie ‘staatssteunproof’ te mogen verlenen. Deze voorwaarden gelden voor alle gemeenten en zijn als kader vastgelegd in de vorm van een circulaire en voorgelegd aan de Europese Commissie. Aan gemeenten wordt geadviseerd om compensaties of doorbetalingen die zij verstrekken in het doelgroepenvervoer in overeenstemming met deze circulaire te verlenen om mogelijke strijd met de Europese regels inzake staatssteun te voorkomen. In dat geval hoeft u als gemeente namelijk over deze periode niet zelf nog een staatssteunmelding bij de Europese Commissie te doen.

Hoe weet de gemeente of de doorbetaling van het doelgroepenvervoer staatssteun is?

  1. Allereerst bekijkt u als gemeente de financieringsconstructie van het onder punt 2 van de circulaire genoemde type vervoer. Uitgangspunt van het kader is dat het vervoer gecontracteerd is door de gemeente, met inachtneming van de aanbestedingsregels. Uw gemeente beziet of er ruimte is om op basis van het contract tot compensatie over te gaan. Is die situatie aan de orde, dan is er geen sprake van staatssteun en hoeft over de doorbetaling van het bedrag, dat op basis van het contract betaald kan worden, geen opgave wegens staatssteun conform dit kader te worden gedaan.
  2. Indien het contract geen ruimte tot compensatie voor niet-geleverde diensten door het vervoerbedrijf biedt, is er sprake van staatssteun en geeft deze circulaire uw gemeente een kader om geoorloofde staatssteun te verlenen. Daarvoor moeten de cumulatieve voorwaarden in deze circulaire worden nageleefd.
  3. Voor ritten die wel zijn uitgevoerd, vindt uitbetaling op basis van het contract plaats. Die ritten vallen buiten de compensatie, zoals is opgenomen in de circulaire. In dat geval wordt dus een deel op basis van het contract doorbetaald en voor een ander deel moeten de staatssteunregels van de circulaire worden nageleefd.

Hoe moet uw gemeente vervolgens handelen?

  1. Als de conclusie is dat u nog betalingen gaat verrichten en dat volgens bovenstaande stappen doet, zorgt u voor een goede vastlegging van betalingen conform de circulaire. Deze vastlegging is nodig voor de staatssteunrapportage die binnen een jaar moet plaatsvinden. Kenniscentrum Europa decentraal ondersteunt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij het verzamelen van de gegevens voor de jaarlijkse staatssteunrapportage. Het Kenniscentrum vraagt deze gegevens in het voorjaar van 2021 bij gemeenten uit.
  2. Als u de compensatiebetaling tot nu toe als voorschot heeft verleend, kunt u de compensatie nu definitief verlenen met inachtneming van de bovenstaande stappen, en zorgt u voor een goede vastlegging van betalingen conform de circulaire. Voor de rapportage zie hierboven onder a.
  3. Als de conclusie is dat u reeds staatssteun heeft verleend, dient u de betalingen te herberekenen conform de circulaire en – indien er teveel is betaald – het surplus terugvorderen of verrekenen met lopende vorderingen of toekomstige compensatie. Voor het tijdsaspect (betaling voorafgaand aan de melding bij de Europese Commissie) wordt een generieke oplossing gezocht.

Situatie vanaf 1 juli

Vanaf 1 juli vervalt de oproep aan gemeenten om niet-gereden ritten generiek voor 80% te blijven compenseren. De oproep aan gemeenten is om voor de komende periode op lokaal niveau actief met betrokken partijen het overleg aan te gaan om met vervoerders gerichte continuïteitsafspraken te maken voor de periode tot 1 september 2020. Deze afspraken zijn gericht op de continuïteit van het regionale en lokale vervoer. Ook dan zal rekening moeten worden gehouden met de staatssteunaspecten.
Met de gewijzigde overheidsmaatregelen in reactie op de COVID-19-uitbraak per 1 juli zult u als gemeente zélf goed moeten bezien of bij voortgezette of aangepaste compensatie sprake is van staatssteun, en hoe u deze staatssteun in overeenstemming met de Europese regelgeving kunt verlenen. Omdat de afspraken die vanaf 1 juli gemaakt worden naar verwachting zeer divers zijn, is het niet mogelijk om hiervoor opnieuw een gecoördineerde melding bij de Europese Commissie te doen.
Voor informatie over staatssteun kunt u terecht op de website van het Kenniscentrum Europa decentraal (KED): www.europadecentraal.nl/coronacrisis/. Voor eerstelijnsadvies over staatssteunmaatregelen vanwege COVID-19, en de toepassing van de Europese wet- en beleidskaders daarbij, is KED het eerste aanspreekpunt, via helpdesk@europadecentraal.nl.

Bron

Circulaire doorbetaling doelgroepenvervoer, Rijksoverheid
Bijgaande brief Circulaire staatssteun en doelgroepenvervoer COVID-19, Rijksoverheid

Meer informatie:

Staatssteun en de coronacrisis, Kenniscentrum Europa Decentraal
Steun verlenen: Overzicht mogelijkheden, Kenniscentrum Europa Decentraal
Coronavirus COVID-19, Vereniging Nederlandse Gemeenten

]]>