Introductie
Volgens artikel 13 van de Europese btw-richtlijn (richtlijn 2006/112/EG) zijn publiekrechtelijke lichamen, zoals gemeenten, niet belastingplichtig voor de werkzaamheden die zij als overheid verrichten. Er is echter sprake van een uitzondering wanneer dit tot een verstoring van de mededinging zou leiden. Dit arrest gaat over de vraag of een vennootschap, waarvan een gemeente 100% van de aandelen bezit, belastingplichtig is als het gaat om bepaalde activiteiten die zij uitvoert voor een gemeente.
CASUS
Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 22 februari 2018 in zaak C-182/17 (Nagyszénás Településszolgáltatási Nonprofit Kft. tegen Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága)
BELEIDSDOSSIER(S) EN THEMATIEK
Overig
FEITEN
De Hongaarse gemeente Nagyszénás heeft een vennootschap (NTN) opgericht en heeft 100% van de aandelen in bezit. NTN heeft met de gemeente een overeenkomst gesloten om bepaalde publieke taken uit te voeren, zoals het beheer van gebouwen en onderhoud van parken. In ruil daarvoor krijgt de vennootschap een vergoeding. Ook kan zij gebruikmaken van bepaalde gemeentelijke goederen die nodig zijn voor een goede uitvoering van de publieke taken.
Voor de uitvoering van deze taken heeft NTN geen factuur uitgereikt aan de gemeente en evenmin btw berekend over de vergoeding die zij van de gemeente ontvangt. De Hongaarse belastingdienst is van mening dat dit wel had moeten gebeuren, omdat NTN “specifieke diensten voor de gemeente verricht” en er daarbij dus een belastbare handeling plaatsvindt. De belastingdienst ziet de werkzaamheden die NTN verricht niet als overheidsactiviteit, maar als economische activiteit. Dit omdat de vennootschap alleen bijdraagt aan de verwezenlijking van gemeentelijke taken, maar deze niet direct uitvoert.
Volgens NTN is er geen sprake van een dienstverleningsovereenkomst. De organisatie ziet zichzelf als een entiteit die deel uitmaakt van de begroting, aangezien zij haar taken vervult met steun van de gemeente.
RECHTSVRAAG
Om te kunnen bepalen of de vennootschap belasting had moeten betalen over de vergoeding, stelt de verwijzende rechter drie prejudiciële vragen aan het Hof:
1) | Valt een 100% aan een gemeente toebehorende vennootschap onder het begrip “publiekrechtelijk lichaam” in de zin van artikel 13, lid 1 van richtlijn 2006/112/EG? |
2) | Zo ja, dient dan te worden aangenomen dat die vennootschap de taken die behoren tot de verplichte taken van de gemeente, maar waarvan de uitvoering door de gemeente aan haar wordt opgedragen, als overheid uitvoert? |
3) | In geval van een ontwijkend antwoord op een van de twee bovenstaande vragen; dient de vergoeding die de gemeente aan de vennootschap betaalt dan te worden gezien als tegenprestatie voor het uitvoeren van de taken? |
UITSPRAAK HOF
Is er sprake van een belastbare activiteit door een belastingplichtige?
Het Hof van Justitie buigt zich als eerste over de derde vraag. De Hongaarse verwijzend rechter vraagt zich af of er over de werkzaamheden van het vennootschap btw moet worden betaald in de zin van artikel 2 van de btw-richtlijn. Dit is het geval wanneer de activiteiten van NTN ‘onder bezwarende titel’ worden uitgeoefend. Er is sprake van een ‘onder bezwarende titel verrichte dienst’ als er een rechtstreeks verband bestaat tussen de werkzaamheden en de ontvangen tegenprestatie.
Het Hof geeft de verwijzend rechter mee dat de volgende punten uit de situatie van NTN er niet op duiden dat er geen sprake is van een rechtstreeks verband tussen de verrichte dienst en de ontvangen tegenprestatie:
- Het feit dat de vergoeding die NTN van de gemeente ontvangt niet wordt gebaseerd op basis van individuele prestaties, maar forfaitair op jaarbasis wordt verstrekt.
- Dat het bedrag van de vergoeding naar omstandigheden kan worden aangepast of dat dit bedrag is vastgesteld op een lager niveau dan de normale marktprijs.
- Dat de vennootschap publieke taken uitvoert die bij wet aan de gemeente zijn opgelegd betekent niet dat deze werkzaamheden geen dienst betreffen, of dat er geen rechtstreeks verband bestaat tussen de dienst en de tegenprestatie.
Evenmin kan er in de situatie van NTN gebruik gemaakt worden van een van de vrijstellingen die artikel 132 van de btw-richtlijn biedt voor diensten met doelstellingen van algemeen belang. Dit alles in overweging nemend komt het Hof daarom tot de conclusie dat het uitvoeren van publieke taken door een vennootschap op grond van een met een gemeente gesloten overeenkomst een onder bezwarende titel verrichte dienst kan vormen. Op grond van artikel 2 van de btw-richtlijn moet hier btw over worden betaald.
Kan de vennootschap zich beroepen op de uitzondering voor overheidstaken?
Met de eerste en tweede vraag wenst de Hongaarse rechter te vernemen of de vennootschap in dit geval van de uitzondering van artikel 13 van de btw-richtlijn gebruik kan maken. Dit zou betekenen dat NTN dus toch als niet-belastingplichtige moet worden beschouwd. De uitzondering is van toepassing wanneer aan twee cumulatieve voorwaarden is voldaan:
- de activiteiten worden door een openbaar lichaam uitgeoefend, en:
- de activiteiten worden uitgeoefend als overheid.
Het Hof van Justitie komt tot de conclusie dat NTN niet kwalificeert als een openbaar lichaam. Er zijn verschillende aanwijzingen dat de gemeente niet in staat is om een beslissende invloed uit te oefenen op de activiteiten van de vennootschap. De vennootschap is bijvoorbeeld niet opgericht bij een besluit van de gemeente waarin wordt omschreven welke diensten aan de gemeente moeten worden verleend. Ook kan de gemeente geen richtlijnen geven omtrent het uitvoeren van de werkzaamheden. Ondanks dat het kapitaal van NTN dus voor 100% in handen is van de gemeente, is de vennootschap in dit geval geen openbaar lichaam in de zin van artikel 13 van de richtlijn.
WAT BETEKENT DIT VOOR UW ORGANISATIE?
In Nederland hebben gemeenten verschillende activiteiten ondergebracht in vennootschappen. Naar aanleiding van dit arrest zou het dus mogelijk kunnen zijn dat deze vennootschappen geen btw hoeven te betalen over publieke taken die zij uitvoeren ten behoeve van een gemeente. Doorslaggevend daarbij is of de gemeente in zoverre invloed uitoefent op het vennootschap dat deze gezien kan worden als publiekrechtelijk lichaam in de zin van artikel 13 van richtlijn 2006/112/EG.
Meer informatie
Gemeenten kunnen uitbreiding btw-sportvrijstelling verwachten in 2019, Nieuwsbericht Kenniscentrum Europa Decentraal
Belastingen, VNG