Voor inwoners in het buitengebied van onze gemeente is momenteel geen breedband beschikbaar. Een lokale breedbandleverancier is voornemens om hier breedband aan te leggen, maar in de planningsfase blijkt vooralsnog een sluitende businesscase niet mogelijk. Zijn er mogelijkheden om als gemeente de onrendabele top van het breedbandproject te financieren, zonder hierbij onrechtmatige staatssteun te verlenen volgens de Europese staatssteunregels?
Antwoord in het kort
Er zal mogelijk sprake zijn van staatssteun wanneer de gemeente de onrendabele top van projecten van een (lokale) breedbandleverancier financiert. Dergelijke financiering is onder voorwaarden mogelijk in overeenstemming met de staatssteunregels in te richten door gebruik te maken van de de-minimisverordening in het geval van kleine steunbedragen of de breedbandvrijstelling van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) als het gaat om grotere projecten.
Is er sprake van staatssteun?
Overheidssteun aan ondernemingen die de concurrentie binnen de EU mogelijk negatief beïnvloedt zijn in beginsel niet toegestaan. Dit Europees staatssteunverbod is neergelegd in artikel 107 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Uit dit verbod zijn een aantal cumulatieve voorwaarden af te leiden waaraan moet worden voldaan om een maatregel als staatssteun aan te kunnen merken.
Onrendabele topfinanciering van een lokale breedbandleverancier zal mogelijk voldoen aan deze cumulatieve voorwaarden uit het Europese staatssteunverbod. Immers, er wordt bij dergelijke financiering al gauw een selectief, niet-marktconform voordeel gegeven door de overheid. De omstandigheid dat het gaat om een lokale breedbandleverancier doet niets af aan het feit dat er waarschijnlijk sprake zal zijn van een (potentieel) interstatelijk effect op het EU handelsverkeer. Uit de Mededeling betreffende het begrip staatssteun (hierna de Mededeling) volgt dat van een interstatelijk effect al sprake kan zijn wanneer de positie van een onderneming binnen het EU-handelsverkeer wordt versterkt ten opzichte van andere ondernemingen door de steunmaatregel (randnummer 190 Mededeling). Ook wanneer de onderneming in kwestie zelf niet grensoverschrijdend actief is, zoals het geval kan zijn bij een lokale breedbandleverancier, moet een dergelijke steunmaatregel opgevat worden als een beïnvloeding van het EU handelsverkeer (randnummer 191 Mededeling).
Dit betekent dat bij het subsidiëren van een onrendabele top van een breedbandproject er waarschijnlijk sprake zal zijn van bovenbedoelde staatssteun in de zin van art. 107 VWEU. Er zijn dan nog wel verschillende manieren voor de gemeente om de voorgenomen steunmaatregel ‘staatssteunproof’ in te richten. Hierbij kan gedacht worden aan de de-minimisverordening en de AGVV. Ten slotte is het ook mogelijk om aan de hand van de breedbandrichtsnoeren de staatssteun te melden bij de Europese Commissie.
De-minimisverordening – In het geval van kleinere projecten
Decentrale overheden kunnen onder de de-minimisverordening ondernemingen tot 200.000 euro per drie belastingjaren aan steun verlenen zonder dat er sprake is van (onrechtmatige) staatssteun. Wanneer de onrendabele topfinanciering van de gemeente aan de (lokale)breedbandleverancier onder dit steunplafond van 200.000 euro blijft dan is de de-minimisverordening een relatief eenvoudig instrument om deze financiering ‘staatssteunproof’ te maken.
Mocht de de-minimisverordening niet toepasbaar zijn, dan kan eventueel gekeken worden naar de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) als alternatief instrument voor het ‘staatssteunproof’ inrichten van de voorgenomen steunmaatregel.
De Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) – In het geval van grotere projecten
Onder de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) zijn een aantal categorieën van staatssteun vrijgesteld van de aanmeldingsplicht bij de Europese Commissie. Steun die decentrale overheden verlenen die valt onder de AGVV, hoeft niet te worden aangemeld bij de Europese Commissie. Er kan worden volstaan met een kennisgeving en een jaarlijkse staatssteunrapportage.
Zogenaamde ‘investeringssteun ten behoeve van de uitrol van vaste breedbandnetwerken’ is opgenomen als vrijstellingscategorie in artikel 52 van de AGVV. Op basis van dit artikel mag een overheidsorganisatie tot maximaal € 100 miljoen per project aan steun verlenen ten behoeve van de aanleg van breedband, als deze steun als subsidie wordt gegeven. Als de steun in de vorm van een ander financieel instrument wordt verleend, mag het bedrag niet hoger zijn dan €150 miljoen. De lokale breedbandleverancier zou in dit geval dus mogelijk aan de hand van de breedbandvrijstelling van de AGVV geoorloofd gesteund kunnen worden door de gemeente. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met de algemene voorwaarden uit de AGVV en de specifieke voorwaarden en procedures verbonden aan deze breedbandvrijstelling. Deze specifieke voorwaarden en procedures zullen hieronder worden besproken.
In aanmerking komende kosten
Op basis van artikel 52 AGVV kan de gemeente alleen steun verlenen voor het deel van het breedbandproject dat is verbonden aan de daadwerkelijke investering in de fysieke aanleg van de breedbandinfrastructuur in het buitengebied van de gemeente. Deze in aanmerking komende kosten zijn volgens lid 2 van artikel 52 alle kosten voor de aanleg, het beheer en de exploitatie van een vast breedbandnetwerk.
Bij het bepalen van het maximale steunbedrag voor een project moet worden gekeken of selectie heeft plaatsgevonden door middel van een competitieve biedingsprocedure. Dit kan bijvoorbeeld door het uitzetten van een zogenaamde subsidie tender, waarin verschillende partijen meedingen naar de te verdelen subsidie. Als hier geen gebruik van gemaakt is gelden er beperkingen aan de hoogte van het steunbedrag.
Openbare (markt)consultatie
Gebruik van de breedbandvrijstelling van de AGVV is daarnaast volgens lid 3 van artikel 52 AGVV alleen van toepassing indien er in het gebied waarvoor de steun wordt gegeven nog geen of nog onvoldoende breedbandinfrastructuur is. Er zijn in een gebied twee situaties mogelijk waarbij steun mag worden verleend. De gemeente dient na te gaan van welke situatie sprake is door middel van een openbare (markt)consultatie.
- Het gaat om een gebied waar nog geen breedbandnetwerk ligt dat onder piekomstandigheden een downloadsnelheid van tenminste 100 MBps kan bieden en waar waarschijnlijk geen dergelijk netwerk zal worden uitgerold binnen de relevante tijdshorizon.
- Het gaat om een gebied waar slechts één netwerk bestaat dat onder piekomstandigheden een downloadsnelheid van tenminste 100 MBps maar minder dan 300 MBps kan bieden en waar waarschijnlijk geen dergelijk netwerk zal worden uitgerold binnen de relevante tijdshorizon.
Als in een gebied tenminste één netwerk beschikbaar is dat kan worden geüpgraded om onder piekomstandigheden een downloadsnelheid van tenminste 1 GBps te bieden, dan moet volgens lid 4 van artikel 52 AGVV dat netwerk worden geüpgraded en kan er geen steun verleend worden voor de aanleg van nieuwe breedbandinfrastructuur.
Volgens de breedbandrichtsnoeren van de Europese Commissie uit 2023 (hierna de richtsnoeren) dient een dergelijke consultatie van marktpartijen door de gemeente ‘openbaar, transparant en niet-discriminerend’ te geschieden. Dit betekent dat de gemeente een samenvatting dient te publiceren van de voorgenomen subsidie en dat de gemeente belanghebbenden dient te verzoeken opmerkingen te maken. Indien vervolgens uit deze consultatie blijkt dat geen van de marktpartijen voornemens is om volgens marktconforme voorwaarden binnen de relevante tijdshorizon een breedbandnetwerk aan te leggen en er tevens geen vergelijkbare breedbandinfrastructuur aanwezig is, kwalificeert het gebied zich als een ‘wit gebied’. Dergelijke witte gebieden zijn nader toegelicht in randnummer 100 van de richtsnoeren. Het wordt in de richtsnoeren aan overheden zelf toegelaten om te bepalen wat precies valt onder een relevante tijdshorizon, maar deze mag ten minste niet korter dan twee jaar zijn.
Toewijzing steunmaatregel door selectieprocedure
Er moet rekening worden gehouden met het feit dat wanneer gebruik wordt gemaakt van de breedbandvrijstelling, de subsidie wordt toegewezen op grond van een openbare, transparante en niet-discriminerende competitieve selectieprocedure. In die selectieprocedure moet volgens lid 5 van artikel 52 AGVV de technologische neutraliteit in acht worden genomen. Technische neutraliteit houdt in dat bij de selectie geen specifieke technologie of specifiek netwerkplatform de voorkeur krijgt of wordt uitgesloten. Dit betekent dat de gemeente gedurende de selectieprocedure niet een voorkeur kan uitspreken voor bijvoorbeeld draadgebonden breedbandinfrastructuur, zoals glasvezel ten opzichte van bijvoorbeeld draadloze breedbandinfrastructuur zoals 4G- of 5G-technologie.
De gemeente dient er te allen tijde rekening mee te houden dat bij het gebruik van de breedbandvrijstelling er zich altijd andere partijen dan de lokale breedbandleverancier kunnen aanbieden als partij die aanspraak wil maken op de subsidie voor de realisatie van het betreffende breedbandproject.
In de richtsnoeren wordt vanaf randnummer 116 meer uitleg gegeven over een competitieve selectieprocedure. Een dergelijke selectieprocedure zorgt er echter niet automatisch voor dat er helemaal geen sprake meer is van steun. Het doel van de selectieprocedure is om de partij te kiezen die tegen een zo laag mogelijke subsidie het betreffende breedbandproject kan realiseren.
Wholesaletoegang
Verder legt artikel 52 van de AGVV de verplichting op aan lokale breedbandleverancier om op het gesubsidieerde breedbandnetwerk wholesaletoegang aan te bieden op eerlijke en niet-discriminerende voorwaarden (art. 52 lid 8 en 9 AGVV). Dit houdt in dat ook andere breedbandondernemers de mogelijkheid moeten krijgen om hun breedbanddiensten te kunnen aanbieden via het nieuwe gesubsidieerde breedbandnetwerk. Deze vrije wholesaletoegang duurt ten minste 10 jaar. Het begrip wholesaletoegang is nader toegelicht in de richtsnoeren (vanaf randnummer 129).
Vooraf steun melden bij de Europese Commissie – In het geval van grotere projecten
Ten slotte is het ook mogelijk om aan de hand van de breedbandrichtsnoeren de staatssteun te melden bij de Europese Commissie. Een dergelijke meldingsprocedure verplicht decentrale overheden vóór de steunverlening goedkeuring te vragen aan de Europese Commissie (meldingsplicht). Bij dergelijke procedures begeleidt het Coördinatiepunt Staatssteun decentrale overheden (CSDO) van het Ministerie van BZK decentrale overheden in de verdere meldingsprocedure en adviseert hen over staatssteunzaken voorafgaand aan een eventuele melding.
Meer info
Breedbandrichtsnoeren 2023, Europese Commissie
Handbook for decision makers – The broadband State aid rules explained, Europese Commissie
Breedbandprojecten, Kenniscentrum Europa Decentraal
Handreiking Breedband, Kenniscentrum Europa Decentraal