Nieuws

Publicatie: 20 maart 2023

Door:


De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een verwijzingsuitspraak van 15 maart 2023 prejudiciële vragen (vragen over de werking van bepaalde regelgeving) gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. De Afdeling bestuursrechtspraak vraagt in beginsel aan het Hof of het Nederlandse inburgeringsstelsel voldoet aan de Europese Kwalificatierichtlijn. Deze uitspraak kan mogelijk gevolgen hebben voor gemeenten aangezien zij nu verantwoordelijk zijn voor de inburgering voor asielstatushouders.

Inburgeringplicht

Vreemdelingen zijn op grond van de Wet inburgering 2013 verantwoordelijk voor hun eigen inburgering. Zij moeten namelijk zelf de kosten van de inburgeringscursussen en de examens betalen. Omdat de kosten voor de inburgeringscursussen en het examen hoog kunnen oplopen kunnen zij bij de overheid wel een lening afsluiten van maximaal € 10.000,-. In de meeste gevallen hoeft de asielstatushouder deze lening niet terug te betalen. Dit is zo wanneer de asielstatushouder tijdig het inburgeringsexamen haalt, op tijd is vrijgesteld of ontheven is van de inburgeringsplicht. Als de statushouder niet tijdig aan de inburgeringsplicht heeft voldaan, moet hij of zij in beginsel de hele lening terugbetalen.

Gestelde vragen

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de volgende vragen gesteld aan het Hof van Justitie:

  1. Of artikel 34 van de Kwalificatierichtlijn toestaat dat asielstatushouders de verplichting wordt opgelegd om, op straffe van een geldboete, een inburgeringsexamen te behalen;
  2. Of artikel 34 van de Kwalificatierichtlijn toestaat dat het uitgangspunt van de Wet inburgeringswet 2013 is dat asielstatushouders zelf de volledige kosten van de integratieprogramma’s dragen;
  3. Of het bij de beantwoording van de tweede vraag van belang is dat asielstatushouders een overheidslening kunnen ontvangen om de kosten van de integratieprogramma’s te betalen en deze lening wordt kwijtgescholden als zij tijdig hun inburgeringsexamen hebben behaald, tijdig zijn vrijgesteld of ontheven zijn van de inburgeringsplicht;
  4. Of de integratie van asielstatushouders wordt belemmert door het terugbetalen van een hoge lening en de hoogte van de boete.

Relevantie uitspraak

De Wet inburgering 2021 is op 1 januari 2022 in werking getreden en geldt voor iedereen die vanaf 1 januari 2022 inburgeringsplichtig is. Door deze wet verschuift de verantwoordelijkheid om inburgeringscursussen te kopen van de asielstatushouder naar de gemeente. Het is namelijk de verantwoordelijkheid van de gemeente om asielstatushouders een sluitend inburgeringsaanbod te doen. Asielstatushouders hoeven dus niet meer zelf de inburgeringscursussen en de examens te betalen. Hierdoor is het voor hen niet meer nodig om een lening af te sluiten. De inburgeringsplicht geldt echter nog steeds. Ook kunnen asielstatushouders op verschillende momenten boetes krijgen. De antwoorden van het Hof van Justitie op de gestelde vragen zijn dus ook van belang voor de nieuwe wet en de decentrale praktijk.

Bron:

Af­de­ling be­stuurs­recht­spraak stelt pre­ju­di­ciële vra­gen over Ne­der­lands in­bur­ge­rings­stel­sel, Raad van State

Meer informatie:

Wat zijn de aandachtspunten bij de aanbesteding van inburgeringstrajecten?, Kenniscentrum Europa Decentraal

Inburgering, Kenniscentrum Europa Decentraal