Europese rechtspraak

Laatste update: 27 februari 2023

Door:


1. Introductie

De Europese staatssteunregelgeving biedt verschillende mogelijkheden voor decentrale overheden om kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) te steunen. Denk bijvoorbeeld aan de MKB Landbouwvrijstellingsverordening en bepalingen uit de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) specifiek gericht op kmo’s. Maar als zo’n onderneming verbonden is met andere organisaties, is deze dan nog steeds te kwalificeren als een kmo? Het Hof van Justitie gaat op deze vraag in bij de zaak HaTeFo.

2. HaTeFo GmbH tegen Finanzamt Haldensleben, Hof van Justitie EU, 27 februari 2014

Zaak C-110/13

3. Beleidsdossiers en thematiek

Staatssteun, Europa decentraal
Algemene Groepsvrijstellingsverordening, vrijstellingen, staatssteun, Europa decentraal

4. Samenvatting feiten en rechtsvraag

HaTeFo
HaTeFo is een onderneming actief in de productie van kunststof platen, folie, buizen en profielen. Het kapitaal van HaTeFo is in handen van drie personen: A, zijn echtgenote B en C. Daarnaast is persoon A met zijn moeder, D, eigenaar van onderneming X waarbij A en C tevens actief zijn als bedrijfsleider van onderneming X.

Relatie HaTeFo en X
HaTeFo werd in de start-up fase geholpen door borgstellingen van X. Daarnaast bestaat er tussen HaTeFo en X een overeenkomst op grond waarvan X de volledige productie van HaTeFo verkoopt en als enige op de markt optreedt. Verder neemt een vertegenwoordiger van X de technische leiding van HaTeFo voor zijn rekening en heeft HaTeFo alle onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten en het IT-beheer aan X overgedaan. Tot slot maakt HaTeFo gebruik van de bankrekeningen van X voor haar activiteiten.

Bundesfinanzhof
De vraag die voor het Bundesfinanzhof kwam te liggen was of HaTeFo, gezien het bovenstaande, als kmo kon worden aangemerkt. Als individuele onderneming zou HaTeFo als kmo kunnen worden gekwalificeerd. Dit verandert als HaTeFo en X als verbonden ondernemingen moeten worden aangemerkt. Vanwege het aantal werkzame personen bij X en de jaaromzet van X zou HaTeFo dan niet meer als kmo kunnen worden aangemerkt.

Prejudiciële vraag
Kan HaTeFo nu wel of niet als kmo worden gekwalificeerd?HetBundesfinanzhof heeft hiervoor een prejudiciële vraag aan het Hof voorgelegd. Hierin vraagt zij wanneer ondernemingen als ‘verbonden’ in de zin van artikel 3, lid 3, vierde alinea van de bijlage bij aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo-aanbeveling) moeten worden aangemerkt.

5. Toepasselijke bepalingen

Eerste alinea artikel 3, lid 3, bijlage bij kmo-aanbeveling
In de eerste alinea van artikel 3, lid 3, van de bijlage bij de kmo-aanbeveling staat dat ‘verbonden ondernemingen’ een van de volgende banden met elkaar onderhouden:

a)     een onderneming heeft de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van een andere onderneming;
b)    een onderneming heeft het recht de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een andere onderneming te benoemen of te ontslaan;
c)     een onderneming heeft het recht een overheersende invloed op een andere onderneming uit te oefenen op grond van een met deze onderneming gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van laatstgenoemde onderneming;
d)    een onderneming die aandeelhouder of vennoot is van een andere onderneming, heeft op grond van een met andere aandeelhouders of vennoten van die andere onderneming gesloten overeenkomst als enige zeggenschap over de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van laatstgenoemde onderneming.

Dit zijn dezelfde voorwaarden als die zijn opgenomen in de nieuwe de-minimisverordening om te bepalen of voor de toepassing van de de-minimisverordening twee ondernemingen als ‘één onderneming’ moeten worden aangemerkt.

Vierde alinea artikel 3, lid 3, bijlage bij kmo-aanbeveling
Artikel 3, lid 3, vierde alinea van de bijlage bij de kmo-aanbeveling bepaalt daarnaast dat ‘ondernemingen die via een natuurlijke persoon of een in gemeenschappelijk overleg handelende groep van natuurlijke personen een van deze banden onderhouden, eveneens als verbonden ondernemingen worden beschouwd indien zij hun activiteiten of een deel van hun activiteiten op dezelfde markt of op verwante markten uitoefenen.’

6. Samenvatting uitspraak

Banden eerste alinea artikel 3, lid 3, bijlage bij kmo-aanbeveling niet uitputtend
Het Hof stelt als eerste dat ook wanneer ondernemingen formeel niet één van de banden, genoemd in de eerste alinea van artikel 3, lid 3, van de bijlage bij de kmo-aanbeveling onderhouden, zij mogelijk toch als ‘verbonden’ moeten worden beschouwd. Volgens het Hof moet ervoor gezorgd worden dat de voordelen die voor kmo’s beschikbaar zijn, voorbehouden blijven voor ondernemingen die ze echt nodig hebben. Verder moet, om misbruikt te voorkomen, erop worden gelet dat de definitie van kmo niet kan worden omzeild door een zuiver formele toepassing ervan.

Een enkele economische eenheid
In haar uitspraak staat het Hof stil bij de uitleg van artikel 3, lid 3, vierde alinea van de bijlage bij de kmo-aanbeveling. Deze bepaling moet aldus worden uitgelegd dat ondernemingen als ‘verbonden ondernemingen’ dienen te worden aangemerkt als zij via een natuurlijke persoon of een in gemeenschappelijk overleg handelende groep natuurlijke personen, een enkele economische eenheid vormen. Het is dan niet noodzakelijk dat zij één van de banden, die zowel in de-minimisverordening als in de kmo-aanbeveling zijn opgenomen, onderhouden. De betrokken ondernemingen moeten hun activiteiten of een deel ervan wel op dezelfde markt of op verwante markten uitoefenen.

Gecoördineerd optreden
Het Hof stelt dat natuurlijke personen in gemeenschappelijk overleg handelen als zij hun optreden coördineren om de commerciële belangen van de betreffende ondernemingen te beïnvloeden. Dit moet tot gevolg hebben dat is uitgesloten dat deze ondernemingen als onderling economisch onafhankelijk kunnen worden beschouwd. Er zal van geval tot geval moeten worden bekeken of dit het geval is. Het Hof stelt dat het niet nodig is dat er contractuele banden bestaan tussen de betrokken personen. Evenmin is vereist dat deze personen het doel hebben de kmo definitie te omzeilen.

In casu
In de zaak HaTeFo kwam het Hof tot de conclusie dat de banden tussen de bij HaTeFo en X betrokken personen, zoals onder punt 4 beschreven, dusdanig zijn dat deze de betrokken personen in staat stellen hun optreden te coördineren. Op deze wijze kunnen zij de commerciële beslissingen van de beide ondernemingen beïnvloeden waardoor, aldus het Hof, het is uitgesloten dat de ondernemingen als onderling economisch onafhankelijk kunnen worden beschouwd.

7. Decentrale relevantie uitspraak

De gehele MKB Landbouwvrijstellingsverordening en sommige vrijstellingen in AGVV staan enkel open voor kmo’s. Daarnaast komen kmo’s in de AGVV vaak voor hogere steunintensiteiten in aanmerking. Daarom is het voor decentrale overheden van belang om te weten wanneer een onderneming als kmo kan worden gekwalificeerd. Met de uitspraak in de HaTeFo zaak maakt het Hof duidelijk dat ondernemingen ook verbonden kunnen zijn zonder één van de onder punt 5 van dit EUrrest behandelde banden te onderhouden.

8. Meer informatie

Staatssteun, Europa decentraal
Zaak C-110/13, HaTeFo GmbH tegen Finanzamt Haldensleben, Hof van Justitie EU