Nieuws

Publicatie: 18 maart 2019

Door: en


Verblijfsvergunningen die verkregen zijn door middel van frauduleuze bewijsstukken mogen worden ingetrokken, ook als de vergunninghouder niet van de fraude op de hoogte was. Dat oordeelt het EU-Hof op 14 maart 2019 in antwoord op vragen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Schijnconstructie

De uitleg van het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft betrekking op een zaak waarin een Chinese man in 2001 een Nederlandse verblijfsvergunning kreeg, op basis van bewijs dat hij was aangesteld als manager van een vennootschap. In 2002 kregen zijn echtgenote en zoon tevens een verblijfsvergunning in het kader van gezinshereniging. Toen in 2014 bleek dat het bewijs omtrent de werkzaamheden van de man frauduleus was, omdat de betreffende vennootschap een schijnconstructie bleek, heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de verblijfsvergunningen van het hele gezin ingetrokken. Het gezin stapte vervolgens naar de rechter.

Interpretatie

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State betwijfelde in deze zaak of het gerechtvaardigd is om verblijfsvergunningen wegens fraude in te trekken wanneer de vergunninghouders zelf niet van de fraude op de hoogte zijn. Het betreft hier de vergunningen van de moeder en de zoon, die niet wisten dat de aanvankelijke verblijfsvergunning van de man op fraude gebaseerd was. De Raad van State vroeg het EU-Hof om een interpretatie van de Gezinsherenigingsrichtlijn en de Richtlijn langdurig ingezetenen.

Beantwoording EU-Hof

Het Hof bevestigt in haar beantwoording dat het gerechtvaardigd is om de verblijfsvergunningen in te trekken, ook wanneer de vergunninghouders niet van fraude op de hoogte zijn. Het Hof tekent daarbij aan dat er in een dergelijk geval een redelijke en evenwichtige beoordeling moet worden gemaakt van de individuele situatie en belangen. Een intrekking mag dus niet automatisch plaatsvinden.
De Raad van State zal de zaak hervatten nu het Hof de vragen beantwoord heeft. Hoewel de uiteindelijke uitspraak aan de Afdeling bestuursrechtspraak wordt overgelaten, zijn de adviezen van het Hof wel bindend. Wanneer een verblijfsvergunning achteraf onrechtmatig verleend blijkt te zijn, kan dit dus ook consequenties hebben voor familieleden van de betreffende vergunninghouder.

Bron

HvJ EU 14 maart 2019, C‑557/17, ECLI:EU:C:2019:203

Meer informatie

Migratie, Kenniscentrum Europa Decentraal
Gezinshereniging, Kenniscentrum Europa Decentraal
Terugkeerbeleid, Kenniscentrum Europa Decentraal
Europees Hof beantwoordt vragen over verblijfsrecht door fraude, nieuwsbericht Raad van State