Nieuws

Publicatie: 21 mei 2021

Door: en


Het Gerecht van de Europese Unie concludeert dat de Europese Commissie haar besluit uit 2019 tot weigering van een Europees burgerinitiatief onvoldoende heeft gemotiveerd. Met haar uitspraak heeft het Gerecht het Commissiebesluit nietig verklaard.

Het Europees burgerinitiatief

Op basis van artikel 11 VEU en artikel 24 VWEU kan iedere burger van de Europese Unie een voorstel voor een Europees burgerinitiatief (EBI) indienen. Door middel van een EBI kunnen burgers de Europese Commissie verzoeken een wetsvoorstel te doen over een kwestie waarvoor de Europese Unie bevoegd is. De voorwaarden en procedures waar een EBI aan moet voldoen zijn opgenomen in Verordening 2019/788 (EBI verordening). Een burgercomité dient eerst een voorstel voor een EBI in bij de Commissie. De Commissie beoordeelt of het voorstel aan alle voorwaarden van artikel 4 lid 2 van de EBI verordening voldoet. Indien dit niet het geval is, verklaart de Commissie het voorstel niet-ontvankelijk.

Op 5 juli 2019 heeft een burgercomité een EBI voorstel voorgelegd aan de Commissie waarin werd opgeroepen geen producten op de Europese markt toe te laten die geproduceerd zijn door een bezettende macht in een bezet gebied. De Commissie concludeerde in haar besluit dat het voorstel niet aan de voorwaarden van de EBI verordening voldeed omdat het duidelijk buiten het kader van de bevoegdheden van de Commissie viel. De organisatoren van het EBI zijn in beroep gegaan tegen dit besluit bij het Gerecht van de Europese Unie.

Uitspraak van het Gerecht

Het Gerecht oordeelt in haar uitspraak van 12 mei 2021 dat de Europese Commissie haar besluit om het voorstel voor het EBI niet-ontvankelijk te verklaren onvoldoende heeft gemotiveerd. Het doel van het EBI is meer invulling te geven aan het Europees burgerschap en de democratische werking van de Europese Unie te verbeteren door burgerparticipatie. Volgens het Gerecht komt dit doel ernstig in gevaar wanneer de Commissie niet aan haar motiveringsplicht voldoet. In het arrest zet het Gerecht drie elementen uiteen op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat de motivatie van de Commissie onvoldoende is.

Ten eerste dient te worden gekeken naar de onderbouwing van de conclusie dat het EBI buiten de bevoegdheden van de Commissie valt. Het Gerecht concludeert dat de Commissie de redenen voor deze conclusie niet uiteen heeft gezet. Ten tweede moet rekening worden gehouden met de relevante context. In het onderhavige geval vormde de inhoud van het EBI relevante context die de Commissie in acht had moeten nemen in haar motivering. Ten derde dient bij de beoordeling van de motivatie gelet te worden op de doelstellingen van het EBI zoals vastgelegd in de verdragen en de EBI verordening. Besluitvorming moet duidelijk zijn voor burgers. Onduidelijkheid kan een afschrikkend effect hebben wat de doelstelling van het EBI als instrument voor burgerparticipatie in gevaar brengt.

Rol van decentrale overheden bij een EBI

Wilt u als decentrale overheid burgers ondersteunen bij het opzetten van een Europees burgerinitiatief? Hier vindt u meer informatie over wat u als decentrale overheid kan betekenen.

Bron

Zaak T-789/19, Arrest van het Gerecht (Tiende kamer – uitgebreid), 12 mei 2021 (ECLI:EU:T:2021:260)
Besluit 2019/1567, 4 september 2019, Europese Commissie

Meer informatie

Perscommuniqué arrest in zaak T-789/19, Gerecht van de Europese Unie
Europees burgerinitiatief portaal, Europese Commissie
Wat zijn de actuele ontwikkelingen rondom het Europees burgerinitiatief?, Kenniscentrum Europa Decentraal