Praktijkvraag

Laatste update: 26 september 2023

Door:


Onze gemeente kent een publieke omroep, die onder meer de inwoners van de gemeente attendeert op kwesties van lokaal belang. De gemeente wil graag deze lokale publieke omroep financiële steun verlenen om dergelijke diensten (het attenderen van lokale kwesties) aan te kunnen (blijven) bieden. Is het dan bijvoorbeeld mogelijk de publieke omroep (voor bepaalde diensten) aan te wijzen als dienst van algemeen economisch belang (DAEB) om zo geoorloofd steun te kunnen verlenen? Zo ja, wat zijn dan eventuele gevolgen voor de omroep qua inkomsten uit reclame; mogen zij die dan nog steeds verkrijgen?

Antwoord in het kort:

Ja, dat is mogelijk. Steun (bijvoorbeeld in de vorm van leningen, garanties of subsidies) aan publieke omroepen kan onder voorwaarden ‘staatssteunproof’ worden gemaakt door deze aan te wijzen als dienst van algemeen economisch belang (DAEB). De omroep wordt dan middels een gemeentelijk toewijzingsbesluit belast met het uitvoeren van een taak in het algemeen belang, bijvoorbeeld publieke mediadiensten. Hierbij bestaat tot op zekere hoogte de mogelijkheid om de omroep ook inkomsten uit reclame te mogen laten behouden, zolang deze maar terugvloeien naar de uitoefening van de openbare dienstverlening.

DAEB en de vier Altmark voorwaarden

In het Altmark-arrest oordeelde het Europese Hof van Justitie dat een onderneming die belast is met een openbare dienst een compensatie van de overheid mag ontvangen voor het verrichten van een dienst van algemeen economisch belang (DAEB), zonder dat sprake is van staatssteun. Hiervoor moet worden voldaan aan de volgende vier criteria:

  1. De onderneming moet daadwerkelijk worden belast met de uitvoering van een openbare dienst.
  2. De parameters op basis waarvan de compensatie wordt berekend, moeten vooraf op objectieve en transparante wijze worden vastgesteld.
  3. De compensatie mag niet hoger zijn dan de kosten die nodig zijn om die openbare dienst aan te kunnen bieden.
  4. De onderneming wordt via een openbare aanbesteding tegen de laagste kosten gekozen. De compensatie kan ook worden vastgesteld aan de hand van een benchmark, als een openbare aanbesteding niet mogelijk is.

Mediawet

Op grond van de Nederlandse Mediawet zijn gemeenten verplicht om te zorgen voor de bekostiging van een lokale publieke omroep, wanneer de gemeenteraad positief heeft geadviseerd over de representativiteit van de lokale publieke omroep. Gemeenten moeten met deze bekostiging zorg dragen voor een toereikend media-aanbod op lokaal niveau (artikel 2.170b Mediawet).

Publieke omroepen en Altmark

Bij steun aan publieke omroepen levert het voldoen aan het vierde Altmark criterium (benchmark of openbare aanbesteding) soms een probleem. Decentrale overheden kennen soms al een specifieke lokale omroep die zij zouden willen steunen. Ook kan het lastig zijn om een geschikte benchmark vast te stellen. Indien niet aan het vierde criterium kan worden voldaan, is het in sommige gevallen mogelijk om gebruik te maken van mogelijkheden die het DAEB-pakket van de Europese Commissie biedt.

DAEB-pakket 2012

De Commissie heeft in 2012 het herziene DAEB-pakket (‘het Almunia-pakket’) vastgesteld. Voldoet compensatie voor het verrichten van een DAEB wel aan de eerste drie voorwaarden van het Altmark-arrest, maar niet aan de laatste voorwaarde (aanbesteding of selectie op basis van benchmarking), dan kan soms van de mogelijkheden uit dit pakket gebruik gemaakt worden. Het DAEB-pakket bestaat uit de volgende drie wetgevingsinstrumenten: de DAEB-de-minimisvrijstellingsverordening, het DAEB-Vrijstellingsbesluit en de DAEB-Kaderregeling.

 Publieke omroepen: bijzondere dienst van algemeen economisch belang

Publieke omroepen hebben, voorzover zij in hun taakuitoefening ook kwalificeren als DAEB, een bijzondere positie binnen het Verdrag betreffende de Europese Unie (het VEU-Verdrag). In een protocol bij het VEU-Verdrag (protocol nr. 29) is vastgesteld dat ‘het publieke omroepstelsel in de lidstaten rechtstreeks verband houdt met de democratische, sociale en culturele behoeften van iedere samenleving.’ De Commissie heeft in een mededeling uit 2009 dit uitgangspunt verder uitgewerkt. Samenvattend: van belang is dat de Commissie de publieke omroep beschouwt als een bijzondere DAEB: de diensten van omroepen zijn volgens de Commissie duidelijk economisch, maar zijn door de specifieke kernmerken van de dienst (bereik, aanbod informatie, invloed op publieke opinie) niet te vergelijken met diensten in een andere economische sector. Dit betekent dat dienstverlening door publieke omroepdiensten in overwegende mate als DAEB bestempeld worden door de Commissie.

Steun aan publieke omroepen: verschillende DAEB mogelijkheden

Bij compensatiesteun aan publieke omroepen is de DAEB-Kaderregeling niet van toepassing, zo blijkt ook uit de DAEB-gids 2013. Derhalve kan bij DAEB steun aan publieke omroepen onder bepaalde voorwaarden mogelijk een beroep worden gedaan op de DAEB-de-minimisverordening of op het DAEB-Vrijstellingsbesluit.

DAEB-Vrijstellingsbesluit

Op basis van het DAEB-Vrijstellingsbesluit kan de gemeente aan ondernemingen steun verlenen voor de uitvoering van een DAEB. In het geval van publieke omroepdiensten moet worden nagegaan in hoeverre steun voor dergelijke diensten als DAEB steun onder het Vrijstellingsbesluit zou kunnen worden gebracht. Indien wordt voldaan aan de voorwaarden dan hoeft de DAEB steun niet ter goedkeuring aan de Commissie te worden gemeld. Voor het gebruik van het DAEB-Vrijstellingsbesluit gelden onder andere de volgende voorwaarden:

  • De onderneming moet op de juiste wijze worden belast met de uitvoering van de DAEB door in een toewijzingsbesluit de onderneming te belasten en in dit besluit expliciet te verwijzen naar de betreffende DAEB-regelgeving;
  • Overcompensatie dient voorkomen te worden;
  • Tweejaarlijks moet over de steun worden gerapporteerd.

 Ondernemingen mogen op basis van het DAEB-Vrijstellingsbesluit maximaal €15 miljoen per jaar aan steun ontvangen.

DAEB de-minimis

Wanneer de gemeente gebruik wil maken van de DAEB-de-minimisverordening dan gelden in beginsel dezelfde voorwaarden als bij de reguliere de de-minimisverordening. Overheden kunnen op basis van de DAEB-de-minimisverordening ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 500.000 aan steun verstrekken zonder dat er sprake is van staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. Om overschrijding van het de-minimisplafond te voorkomen, moet de decentrale overheid de onderneming vragen om een verklaring. Hierin moet de onderneming alle steun en de-minimis opgeven die over de twee voorgaande belastingjaren en in het lopende belastingjaar is verleend. De berekening moet bij het moment van toekenning worden gemaakt. Meer informatie hierover is tevens te vinden op onze website

Praktijk Europese Commissie

Uit de beschikkingenpraktijk van de Commissie aangaande publieke omroepen blijkt dat de Commissie een ruime omschrijving van de publieke taak toelaat. Dat brengt met zich mee dat ook diensten die niet binnen het traditionele kader van de publieke omroep passen (zoals bijvoorbeeld het bijhouden van een website) tot de publieke dienst kunnen behoren. Hierdoor zouden zij dus in de aanwijzing en financiering van de DAEB kunnen worden meegenomen. Daarnaast moet de DAEB altijd via een officieel besluit worden toegewezen en dient de concrete publieke mediaopdracht voldoende nauwkeurig te worden omschreven. Tot slot is van belang dat ook voldoende onafhankelijk toezicht moet bestaan om te bepalen of de publieke omroep-dienstverlening op de voorgeschreven wijze wordt uitgevoerd.

Reclame-inkomsten

De Commissie laat lidstaten vrij om een stelsel van ‘gemengde financiering’ te hanteren, zo blijkt uit haar mededeling uit 2009. Dit betekent dat een publieke omroep mag worden gefinancierd door zowel overheidsmiddelen als (tot op zekere hoogte) door inkomsten uit andere activiteiten, zoals het uitzenden van reclame. In de Mediawet en het Mediabesluit zijn nadere regels opgenomen over de hoeveelheid en de duur van reclame die mag worden uitgezonden. De overheidsmiddelen die worden ingezet ter financiering/compensatie van de publieke omroep-DAEB mogen echter niet worden gebruikt ter financiering van activiteiten die inkomsten uit andere activiteiten opleveren. De inkomsten die de publieke omroep uit de commerciële activiteiten genereert dienen bovendien terug te vloeien naar de uitvoering van de publieke omroepdienstverlening. Dit brengt mee dat er een duidelijke en precieze omschrijving dient te zijn van wat de publieke omroepdienstverlening inhoudt en een duidelijk en passende scheiding moet bestaan van activiteiten die daarbuiten vallen.

Bronnen:

Mededeling betreffende de toepassing van de regels inzake staatssteun op de publieke omroep
DAEB-Vrijstellingsbesluit, Europese Commissie
DAEB-Kaderregeling, Europese Commissie
DAEB-de-minimisvrijstellingsverordening, Europese Commissie
DAEB-gids 2013, Europese Commissie

Meer informatie:

Diensten van algemeen economisch belang, Kenniscentrum Europa Decentraal
Procedures staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Handreiking Diensten van Algemeen Economisch Belang, Ministerie van BZK (2014), pag. 80