Nieuws

Publicatie: 8 april 2019

Door: en


Vorige week heeft het kabinet de eerste ervaringen met de Uitvoeringswet AVG (UAVG) gedeeld. Met deze wet, die op 16 mei 2018 is aangenomen, zijn enkele nationaalrechtelijke voorzieningen getroffen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).

Ervaringen

Uit de eerste inventarisatie van de UAVG blijkt dat er nog veel vragen leven over de uitvoering van de UAVG en de AVG. Met name bij kleine maatschappelijke organisaties. Volgens het kabinet is er daarnaast meer ruimte dan wordt gedacht binnen de AVG. Door middel van voorlichting zouden de knelpunten die zijn ontstaan door het vermeende gebrek aan ruimte opgelost kunnen worden.
Een ander punt wat uit de inventarisatie naar voren kwam was de toename van administratieve lasten. Veel van de genoemde lasten, zoals het feit dat verleende toestemming voor het verwerken van persoonsgegevens moet worden vastgelegd, waren echter onder de Wbp ook al verplicht. Het kabinet spreekt hier daarom liever van ‘achterstallig onderhoud’ dan van een toename aan administratieve lasten onder de AVG. De registerplicht, die mogelijk administratieve lasten veroorzaakt onder kleinere organisaties, is echter wel nieuw. Het kabinet neemt dit punt mee voor de evaluatie van de AVG.
Er wordt daarnaast geconstateerd dat er nog steeds behoefte is aan voorlichting over de AVG en de UAVG. Verder juicht het kabinet toe dat de inwerkingtreding van de AVG heeft geleid tot veel aandacht voor de bescherming van persoonsgegevens. Volgend jaar, vóór 25 mei 2020, moet een verplichte evaluatie van de AVG worden afgerond.

Bron:

Eerste ervaringen met de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG), Tweede Kamer

Meer informatie

Informatiemaatschappij, Kenniscentrum Europa Decentraal