Praktijkvraag

Laatste update: 26 september 2023

Door:


Onze gemeente heeft een standplaatsverordening, op basis waarvan standplaatsvergunningen voor de weekmarkt worden verleend. Nu doet de situatie zich voor dat een vergunninghouder, die groenten verkoopt op de standplaats, zijn vergunning wil laten overschrijven naar zijn dochter. Is dat mogelijk zonder dat de gemeente eerst in overeenstemming met de Dienstenrichtlijn een selectieprocedure moet doorlopen?
Antwoord in het kort

Of een standplaatsvergunning mag worden overgeschreven, is afhankelijk van het gemeentelijk beleid. Het is wel van belang dat het beleid van de gemeente inzake standplaatsvergunningen in overeenstemming is met de Dienstenrichtlijn. Als het gaat om een schaarse vergunning, dan mag deze vergunning slechts een beperkte duur hebben. De dochter van de vergunninghouder mag dan alleen voor de overgebleven vergunningsduur de vergunning overnemen.  

Dienstenrichtlijn 

In artikel 56 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) staat dat beperkingen op het vrij verrichten van diensten binnen de Europese Unie in beginsel verboden zijn. In de Dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123) wordt de toepassing hiervan nader uitgewerkt. Deze richtlijn is in principe van toepassing op alle diensten van dienstverrichters die in een lidstaat van de Europese Unie gevestigd zijn. In Nederland is de Dienstenrichtlijn omgezet in de Dienstenwet. 

Dienst 

Ten eerste moet worden bepaald of de vergunning betrekking heeft op diensten die onder de Dienstenrichtlijn vallen. Het begrip ‘dienst’ wordt in de richtlijn omschreven als “elke economische activiteit, anders dan in loondienst, die gewoonlijk tegen vergoeding geschiedt, zoals bedoeld in artikel 57 van het Verdrag.” In artikel 57 VWEU staat ‘de dienstverrichtingen welke gewoonlijk tegen vergoeding geschieden, voor zover de bepalingen betreffende het vrije verkeer van goederen, kapitaal en personen op deze dienstverrichtingen niet van toepassing zijn’ moeten worden beschouwd als diensten. 

Of een vergunning voor een standplaats in de gemeente onder de Dienstenrichtlijn valt, hangt af van de kwalificatie van de activiteit die op de standplaats wordt uitgeoefend en of deze activiteit kwalificeert als dienst. In dit verband heeft de Europese wetgever in de Dienstenrichtlijn aangegeven dat het begrip heel breed is. Het betreft volgens de wetgever ‘zeer diverse, voortdurend veranderende activiteiten’ . Over de toepasselijkheid van de Dienstenrichtlijn op detailhandel heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Visser Vastgoed Beleggingen (C31/16) – beter bekend als de zaak-Appingedam – overwogen dat detailhandel in de vorm van verkoop aan consumenten van goederen, zoals schoenen en kleding, een dienst is in de zin van de Dienstenrichtlijn. Dit houdt in dat het begrip ‘dienst’ ruim geïnterpreteerd wordt en dat het verkopen van groenten vanaf een standplaats ook onder de Dienstenrichtlijn valt.  

Vergunningsduur 

In beginsel moet de gemeente een vergunning aan een dienstverrichter verlenen voor een onbeperkte geldigheidsduur (artikel 11 Dienstenrichtlijn en artikel 33 Dienstenwet). Hierop kan een uitzondering worden gemaakt indien er sprake is van beleidsmatige schaarste of natuurlijke schaarste. De uitzonderingsgronden zijn terug te vinden in respectievelijk artikel 11 en 12 van de Dienstenrichtlijn. Volgens de Dienstenrichtlijn is er sprake van een schaarse vergunning “wanneer het aantal beschikbare vergunningen voor een activiteit beperkt is door schaarste van de beschikbare natuurlijke hulpbronnen of de bruikbare technische mogelijkheden“. De gemeente moet dus vaststellen of er in het onderhavige geval sprake is van beleidsmatige of natuurlijke schaarste. 

Natuurlijke schaarste

Artikel 12 van de Dienstenrichtlijn voorziet in een specifieke regeling voor gevallen waarin het aantal vergunningen beperkt is vanwege schaarste van de beschikbare natuurlijke hulpbronnen of de bruikbare technische mogelijkheden. Bij de verdeling van deze vergunningen dient een specifieke selectieprocedure te worden vastgesteld die alle waarborgen biedt voor onpartijdigheid en transparantie (artikel 12 lid 2 Dienstenrichtlijn). 

Beleidsmatige schaarste

Daarnaast kan het aantal vergunningen ook beperkt worden om beleidsmatige redenen. Voorbeelden hiervan zijn een beperkt aantal vergunningen dat binnen een bepaald gebied wordt verleend aan horecagelegenheden, of een maximaal aantal evenementen dat per tijdsperiode in een gemeente mag worden georganiseerd. In dit geval zijn in de eerste plaats de algemene voorschriften zoals neergelegd in artikel 10, 11 en 13 van de Dienstenrichtlijn van toepassing. 

In het geval van een standplaatsvergunning kan sprake zijn van zowel natuurlijke schaarste als beleidsmatige schaarste. Natuurlijke schaarste kan zich voordoen als er bijvoorbeeld maar beperkte fysieke ruimte is voor standplaatsen op het plein waar de weekmarkt plaats vindt. In dat geval is artikel 12 van de Dienstenrichtlijn van toepassing. Een voorbeeld van beleidsmatige schaarste is als de gemeente om redenen van openbare orde niet wil dat op iedere hoek van de straat  ambulante handel plaatsvindt.. Dan zijn de uitzonderingsgronden van artikel 11 van toepassing. 

Passende vergunningsduur 

In de Dienstenrichtlijn wordt geen algemene maatstaf gegeven voor een redelijke vergunningsduur. Voor schaarse vergunningen, die voor bepaalde tijd zijn verleend, moet daarom een passende vergunningsduur worden bepaald. Een passende vergunningsduur moet worden opgesteld, zodat de vrije mededinging niet meer dan nodig wordt beperkt (overweging 62 van de Dienstenrichtlijn).  

De gemeente dient de passende vergunningsduur vast te stellen door de markt waarop de dienstverrichter actief is analyseren en na te gaan of er andere partijen zijn die ook geïnteresseerd zouden kunnen zijn in de vergunning. Op basis van de uitkomsten daarvan moet de gemeente vervolgens een afweging maken wat een redelijke termijn is voor de duur van de vergunning. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de investering die de partij – die mogelijk de vergunning krijgt – moet doen en hoeveel tijd deze partij nodig heeft om deze investering terug te verdienen. De hoogte van de investeringen en de bijbehorende terugverdientijden zullen naar alle waarschijnlijkheid van markt tot markt en activiteit tot activiteit verschillen. Voor meer informatie hierover kunt u ook onze praktijkvraag raadplegen. 

Standplaatsvergunning overschrijven 

Het beleid over de overschrijving van vergunningen verschilt per gemeente. Daarom dient u zelf na te gaan binnen uw gemeente welk beleid geldt met betrekking tot de overschrijving van standplaatsvergunningen, die worden verleend op basis van de standplaatsverordening. In principe zijn vergunningen altijd persoonsgebonden, maar er kunnen uitzonderingen gelden voor familieleden, bijvoorbeeld kinderen. Een dergelijke overschrijving moet worden aangevraagd bij de gemeente. Er hoeft dan niet eerst een selectieprocedure te worden doorlopen.  

Indien uw gemeente beleid heeft voor overschrijving van standplaatsvergunningen, moet de aanvraag voldoen aan de door uw gemeente gestelde voorwaarden. In het beleid van de gemeente moet dan staan welke personen aanspraak kunnen maken op overschrijving van een standplaatsvergunning, zoals een kind, een partner of een mede-eigenaar. Daarnaast worden er vaak verschillende aanvullende voorwaarden gesteld. Het is soms vereist dat de aanvrager al een aantal jaren actief is in de onderneming van de vergunninghouder. Daarnaast moet in het beleid worden opgenomen in welke situaties overschrijving mogelijk is, zoals overlijden of arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder. Ook wordt er een termijn gesteld waarbinnen de aanvraag voor overschrijving moet worden gedaan.  

Voor het overschrijven van standplaatsvergunningen geldt overigens wel, zoals hierboven toegelicht, dat het beleid van de gemeente in overeenstemming moet zijn met de Dienstenrichtlijn. Een schaarse vergunning mag dus hoe dan ook niet voor onbepaalde tijd worden verleend. Dan zou een vergunning bijvoorbeeld generaties lang kunnen worden doorgegeven, waardoor de vrije mededinging door ondernemingen onevenredig zwaar wordt beperkt. Wanneer de oorspronkelijk gegeven standplaatsvergunning nog doorloopt, kan een derde de vergunning dus slechts voor de overgebleven tijd van de vergunningsduur overnemen. 

Meer informatie

Dienstenrichtlijn, Kenniscentrum Europa Decentraal 

Vergunningstelsels en eisen, Kenniscentrum Europa Decentraal 

Factsheet Dienstenrichtlijn – Rechtspraak , Kenniscentrum Europa Decentraal 

Handreiking Schaarse vergunningen, VNG