Nieuws

Publicatie: 8 juli 2024

Door:


De EU werkt aan wijzigingen aan drie belangrijke richtlijnen op het gebied van oppervlaktewater en grondwater, waaronder de Kaderrichtlijn Water, met als doel de waterkwaliteit te verbeteren en de gezondheid van mens en milieu te beschermen. Een nieuwe richtlijn zal nieuwe stoffen aan de lijst met verontreinigende stoffen toevoegen, waaronder verschillende soorten PFAS, en stelt daarvoor milieukwaliteitsnormen.

Op 19 juni 2024 heeft de Raad van de EU zijn onderhandelingsmandaat vastgesteld met betrekking tot het voorstel van de Europese Commissie voor deze nieuwe richtlijn. Dit mandaat vormt voor de Raad de basis voor verdere onderhandelingen met de Commissie en het Europees Parlement om de definitieve tekst van de richtlijn te bepalen.

Achtergrond

In 2022 deed de Commissie een voorstel voor een nieuwe richtlijn over grond- en oppervlaktewater. Deze richtlijn wijzigt drie bestaande Europese richtlijnen, namelijk de Kaderrichtlijn Water (KRW) (2000/60/EG), de Grondwaterrichtlijn (2006/118/EG) en de Richtlijn milieukwaliteitsnormen (2008/105/EG). Het doel is het verbeteren van de waterkwaliteit en het verminderen van vervuilende chemische stoffen in het water.

De Raad wijzigt op bepaalde punten de doelstellingen inzake waterbeleid en zet in op meer flexibiliteit voor lidstaten bij de uitvoering van de wetgeving. De voorgestelde wijzigingen gaan over waterverontreinigende stoffen, het aanpassen van de monitoring- en rapportagevereisten en nieuwe regels voor stoffen die het grondwater verontreinigen.

Waterverontreinigende stoffen

De lijst van verontreinigende stoffen wordt herzien en geactualiseerd. Deze lijst geeft aan welke stoffen een groot risico vormen voor mens en milieu en waar kwaliteitsnormen of drempelwaarden voor gelden. De Raad volgt het voorstel van de Commissie en wil nieuwe waterverontreinigende stoffen, waaronder 24 soorten PFAS (stoffen die bijna niet afbreekbaar zijn als ze in het milieu terechtkomen), toevoegen aan de zogenaamde prioritaire stoffenlijst, alsook milieukwaliteitsnormen vaststellen voor deze stoffen.

In toevoeging op de individuele drempelwaarden komt er ook een milieukwaliteitsnorm voor de som van verschillende soorten PFAS in oppervlaktewater en stelt de Raad wijzigingen voor waardoor het mogelijk wordt om de kwaliteitsnormen, voor met name PFAS, beter en sneller aan te passen aan de stand van de wetenschap.

De Raad is het tevens eens met het voorstel van de Commissie om afzonderlijke farmaceutische producten zoals pijnstillers, ontstekingsremmers en antibiotica, toe te voegen aan de lijst met prioritaire stoffen. De Raad wil ten slotte meer zicht op pesticiden en vraagt de Commissie een lijst op te stellen van bekende pesticiden met de vermelding of deze al dan niet relevant zijn.

Monitoring en rapportage: all out, one out

Volgens de Kaderrichtlijn Water (KRW) moeten lidstaten aan de EU rapporteren over de toestand van de waterlichamen in hun land. De waterlichamen moeten voldoen aan verschillende ecologische en chemische indicatoren. Daarbij geldt het principe ‘one out, all out’: zolang één van die indicatoren niet goed genoeg is, voldoet de waterkwaliteit in het algemeen niet. De Raad stelt dat deze methode het moeilijk maakt om te laten zien of er voortgang wordt geboekt. Daarom wil ze extra indicatoren op EU-niveau toevoegen zodat de voortgang, inzichtelijker wordt en uniform wordt gemeten – ook wanneer nog niet aan alle kwaliteitsstandaarden wordt voldaan. Dit is van belang voor Nederland, waar op dit moment nog geen enkel waterlichaam aan alle indicatoren voldoet, terwijl een groot deel van de onderliggende parameters wel wordt gehaald.

Het voorstel van de Raad zegt dat tijdelijke achteruitgang van de toestand van een waterlichaam toegelaten is, als het gaat om kortetermijneffecten van activiteiten zonder blijvende gevolgen of als het alleen gaat om verplaatsing van bestaande verontreiniging (zolang die niet leidt tot een toename van de verontreiniging). 

Daarnaast zet de Raad in op tussentijdse rapportages, nieuwe monitoringstechnieken zoals teledetectie en de mogelijkheid om EU-brede monitoring in te stellen.

Grondwaterverontreinigende stoffen

De Raad beperkt het toepassingsgebied van de voorgestelde richtlijn tot stoffen waarvan is vastgesteld dat zij van nationaal belang zijn in het grondwater. Alleen voor synthetische stoffen worden EU-brede waarden vastgesteld. De PFAS-regels voor grondwater worden afgestemd op de normen van de Drinkwaterrichtlijn, omdat grondwater in veel landen de belangrijkste drinkwaterbron is.

Bovendien stelt de Raad voor om de termijn voor het bereiken van een goede chemische toestand van het grondwater, te verschuiven naar 2039 – de Commissie en het Parlement gingen uit van 2033. De Raad wil voor grondwater een verplichte controlelijst opstellen, zoals al bestaat voor oppervlaktewater. Microplastics en antimicrobiële resistente micro-organismen worden pas in deze lijst opgenomen als er geharmoniseerde normen voor monitoring en beoordeling zijn.

Toetsing en omzetting

De Raad wil meer invloed voor de lidstaten bij het actualiseren van de lijst van verontreinigende stoffen voor oppervlaktewater en grondwater. In het Commissievoorstel zou deze verantwoordelijkheid bij de Commissie liggen (door gedelegeerde handeling), de Raad stelt voor om dit met wetgevingshandelingen via de gewone wetgevingsprocedure te regelen. Daardoor hebben ook de Raad en het Europees Parlement een rol. Ten slotte wil de Raad dat lidstaten twee jaar de tijd krijgen om de richtlijn om te zetten in nationale regelgeving, in plaats van de 18 maanden die de Commissie voorstelde.

Volgende stappen

In het najaar zullen de Commissie, het Europees Parlement en de Raad onderhandelingen (‘trilogen’) starten om de definitieve tekst van de richtlijn vast te stellen. Het Europees Parlement heeft op 24 april 2024 haar onderhandelingspositie al vastgesteld in een wetgevingsresolutie.

Bron:

Oppervlakte- en grondwater: Raad keurt onderhandelingsmandaat goed, Raad van de Europese Unie

Meer informatie:

Waterbeheer, Kenniscentrum Europa Decentraal