Europese rechtspraak

Laatste update: 27 februari 2023

Door:


 1. Introductie:

In deze zaak over aansprakelijkheid bij het gratis aanbieden van wifi heeft Advocaat-Generaal (AG) Szpunar geconcludeerd dat entiteiten – zoals decentrale overheden – die een open en gratis wifinetwerk exploiteren, niet aansprakelijk gesteld kunnen worden voor inbreuken op het auteursrecht die door een derde-gebruiker wordt gepleegd.

2. Conclusie AG Szpunar, EU 16 maart 2016, Zaak C-484/14 Tobias Mc Fadden tegen Sony Music Entertainment Germany GmbH

 Zaak C-484/14

3. Beleidsdossier(s) en thematiek.

Informatiemaatschappij

4. Korte samenvatting feiten en rechtsvraag

Tobias Mc Fadden heeft een particulier bedrijf in licht- en geluidstechniek in Duitsland. Hij geeft zijn publiek gratis toegang  tot een wifinetwerk. Via dit wifinetwerk wordt in 2010 een muziekstuk, waarvan de auteursrechten bij Sony lagen, illegaal gedownload door een derde. De vraag is of McFadden hierdoor zelf inbreuk op de betrokken auteursrechten heeft gepleegd? De Duitse regionale rechtbank oordeelt van niet. Echter, doordat het wifinetwerk open en dus niet beveiligd was, zou Mc Fadden indirect aansprakelijk gehouden kunnen worden.

Het Landgericht, een hoger gerecht, twijfelt echter over de vraag of de richtlijn 2000/31 inzake elektronische handel zich tegen een dergelijke indirecte aansprakelijkheid verzet. Met name artikel 12 van deze richtlijn speelt een belangrijke rol in deze zaak. Artikel 12 van de richtlijn gaat over de verhouding en aansprakelijkheid tussen informatiedienstenaanbieders en hun gebruikers.

Er rijzen een aantal vragen over de reikwijdte van dit artikel met betrekking tot de aansprakelijkheid van deze instanties in hun hoedanigheid als doorgeefluik (als tussenpersoon optredende dienstverlener). Het Landgericht besluit daarom het Hof van Justitie een prejudiciële vraag te stellen conform artikel 267 VWEU.

5. Rechtsvraag

De Duitse rechter legt een negental vragen voor aan het Hof. De AG bepleit dat de vragen opgedeeld kunnen worden in twee categorieën.

  • Met de eerste tot en met de derde vraag wenst de Duitse rechter van het Hof te vernemen of en wanneer men binnen de reikwijdte van artikel 12 van richtlijn 2000/31 zou vallen. Oftewel; wanneer kan men gezien worden als een aanbieder van een dienst, bestaande in het verschaffen van toegang tot een communicatienetwerk conform artikel 12 lid 1 van de richtlijn?
  • Met de vierde tot en met de negende vraag wil de Duitse rechter weten of een als tussenpersoon optredende dienstverlener, in haar hoedanigheid als doorgeefluik, aansprakelijk gesteld kan worden onder artikel 12 van de richtlijn en gehouden is schadevergoeding te betalen.

6. Samenvatting uitspraak

Aanbieder van een dienst:

De AG stelt ten eerste vast dat het ter beschikking stellen van internet, zelfs gratis, aangemerkt kan worden als een economische activiteit.

Vervolgens redeneert de AG dat het verschaffen van internet aan een publiek als een dienst gezien kan worden in de zin van richtlijn 2000/31, waardoor je sneller in de werkingssfeer van artikel 12 komt. De AG meent daarom dat een instantie, die als nevenactiviteit van haar economische hoofdactiviteit een wifinetwerk exploiteert en gratis ter beschikking stelt, gezien kan worden als een dienstaanbieder van communicatienetwerken conform artikel 12 van de richtlijn. De AG stelt daarom dat artikel 12 van de richtlijn van toepassing is in deze zaak.

Aansprakelijkheid en schadevergoeding:

Met betrekking tot de aansprakelijkheid concludeert de AG  dat artikel 12 lid 1 aldus moet worden uitgelegd dat de als tussenpersoon optredende dienstverlener niet aansprakelijk gesteld kan worden jegens de rechthebbende voor auteursrechtelijke inbreuken die een derde pleegt. De AG meent dat dit komt omdat de als tussenpersoon optredende dienstverlener een puur technische, automatische en passieve activiteit uitvoert. Hierdoor heeft deze noch kennis van noch controle over de informatie die wordt binnengehaald door een derde gebruiker. Dit betekent dan ook dat de als tussenpersoon optredende dienstverlener niet gehouden kan worden om schadevergoeding te betalen voor een door derde gepleegde auteursrechtinbreuk.

Echter, de als tussenpersoon optredende dienstverlener kan niet helemaal achterover leunen en al het internetgedrag van derden zonder meer toestaan, aldus de AG. De AG concludeert dat artikel 12 niet uitsluit dat een als tussenpersoon optredende dienstverlener een van een dwangsom voorzien verbod of bevel opgelegd kan krijgen van de nationale rechter om een potentiele inbreuk te laten beëindigen. De nationale rechter dient dan echter wel rekening te houden met grondrechten zoals de vrijheid van meningsuiting en andere vrijheden die neergelegd zijn in het Europees Sociaal Handvest.

7. Rechtswaarde uitspraak Advocaat Generaal

Voor iedere zaak die bij het Europese Hof van Justitie aanhangig wordt gemaakt, wordt beoordeeld of een zogeheten Advocaat-Generaal bij het Hof een conclusie moet uitbrengen voordat het Hof een uiteindelijke beslissing neemt. De AG brengt alleen advies uit wanneer het Hof van mening is dat in de onderhavige zaak een nieuwe rechtsvraag aan de orde is. Een AG wordt door regeringsleiders voor een periode van zes jaar benoemd en is volstrekt onafhankelijk. Zij zijn aanwezig tijdens de openbare terechtzitting en leggen daarna een ‘met redenen omklede conclusie’ voor aan het Hof. Het onderzoek naar de totstandkoming van de conclusie is breder dan de feiten van de zaak en gaat vaak in op de algemene juridische principes. De conclusies zijn echter niet bindend voor het Hof, al worden ze in de praktijk wel vaak opgevolgd en zij worden samen met het arrest gepubliceerd.

8. Decentrale relevantie

Het komt in de praktijk vaak voor dat decentrale overheden zelf gratis wifi toegang aanbieden aan bezoekers. Dit zou kunnen betekenen dat, op het moment dat decentrale overheden gratis wifi aanbieden aan bezoekers, zij aangemerkt kunnen worden als een als tussenpersoon optredende dienstverlener conform artikel 12 van de richtlijn. Indien het Hof de conclusie zou volgen, dan zou dat betekenen dat decentrale overheden wellicht niet (financieel) aansprakelijk gesteld zouden kunnen worden jegens de rechthebbende voor auteursrechtelijke inbreuken die derden gebruikers plegen via het wifinetwerk van de decentrale overheid. Decentrale overheden kunnen echter wel geconfronteerd worden met een rechterlijk bevel om op te treden tegen de inbreuken.

Meer informatie:

Informatiemaatschappij, Europa decentraal
Conclusie AG in zaak C-484/14, Hof van Justitie van de Europese Unie
Richtlijn 2000/31, Europese Commissie
Europees Sociaal Handvest, Overheid