Onze gemeente wil haar eigen inwoners korting geven op de entree van het plaatselijke zwembad. Is deze regeling in strijd met het Europees recht omtrent vrij verkeer?
Antwoord in het kort
Een kortingsregeling waarvan alleen personen die in de gemeente wonen gebruik van kunnen maken is in principe in strijd met het Europees recht. Een dergelijk woonplaatsvereiste wordt gezien als indirect discriminerende maatregel, welke niet toegestaan zijn. Personen die op het grondgebied van een andere staat (of gemeente) wonen, worden op die manier immers in een minder gunstige positie gesteld dan zij die wel in de desbetreffende gemeente wonen. Er zijn echter wel mogelijkheden om de maatregel te rechtvaardigen.
Voorwaarden voor rechtvaardiging
Een kortingsmaatregel die alleen geldt voor mensen die in de betreffende gemeente wonen is indirect discriminerend. Personen van buiten de gemeente, en daarmee dus ook uit andere lidstaten, kunnen hier immers geen aanspraak op maken. Dit soort regelingen zijn in beginsel in strijd met het Europees recht, maar kunnen worden gerechtvaardigd.
Er zijn drie voorwaarden waaraan voldaan moet worden om een regeling als deze te rechtvaardigen:
– De regeling kan gerechtvaardigd worden op grond van een geschreven verdragsrechtvaardiging of op grond van een dwingende reden van algemeen belang
– De regeling is noodzakelijk;
– De regeling is proportioneel.
Rechtvaardigingsgronden
Ten eerste is het van belang dat de regeling gerechtvaardigd kan worden. Dit kan op grond van een rechtvaardigingsgrond zoals opgenomen zijn in het Verdrag betreffende de Werking van de EU (VWEU) of op grond van een dwingende reden van algemeen belang (zie arrest Cassis de Dijon) De rechtvaardigingsgronden in het VWEU zijn de bescherming van de openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid. Op deze gronden kan altijd een beroep gedaan worden, ook voor direct discriminerende regelingen.
De tweede mogelijkheid is rechtvaardigen op bassis van een dwingende reden van algemeen belang, ook wel bekend als de ‘rule of reason’. Hoewel de jurisprudentie van het Hof niet eenduidig is ten aanzien van maatregelen die op indirecte wijze discrimineren, zoals de kortingsregeling voor het zwembad, mogen deze soms ook via deze weg worden gerechtvaardigd.
Voor de vraag of het toegestaan is om eigen inwoners korting te geven op het zwembad zult u na moeten gaan op basis waarvan de regeling gerechtvaardigd kan worden. Denk hierbij bijvoorbeeld na over wat de achterliggende gedachte is van het beleid dat in uw gemeente wordt gevoerd. Bescherming van de volksgezondheid kan bijvoorbeeld als rechtvaardiging geopperd worden indien u als gemeente wil stimuleren dat mensen gaan sporten. Ook sociaal beleid zou een achterliggende gedachte kunnen zijn die als dwingende reden van algemeen belang gevoerd kan worden. Zo kan de gemeente sociale uitsluiting willen tegengaan en iedereen uit de gemeente de kans bieden naar het zwembad te gaan.
Noodzakelijk en proportioneel
Ten tweede moet worden beargumenteerd dat de maatregel noodzakelijk en proportioneel is. Is de korting voor eigen inwoners noodzakelijk om sport te bevorderen? Is de korting dan noodzakelijk om sociale uitsluiting tegen te gaan? Of zijn er ook minder vergaande maatregelen om hetzelfde doel te bereiken?
Wanneer u een goede rechtvaardiging en motivatie heeft voor de kortingsregeling en u kunt voldoende aantonen dat er geen andere, minder vergaande maatregelen zijn, om het nagestreefde doel te bereiken, dan is de maatregel mogelijk toegestaan.
Meer informatie:
Vrij verkeer, Kenniscentrum Europa Decentraal