De nieuwe Wet inburgering 2021 zal de overheidsverantwoordelijkheid voor inburgering gaan uitbreiden en decentraliseren. In het huidige stelsel liggen veel verantwoordelijkheden, zoals het vinden van een inburgeringscursus, bij inburgeraars zelf. In het nieuwe stelsel zal het gros van die verantwoordelijkheden aan de gemeenten worden toebedeeld. Zowel het kabinet als de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) zijn van mening dat gemeenten het beste in staat zijn om inburgering integraal vorm te geven.
Voorgenomen inburgeringsstelsel
Het wetsvoorstel (dat momenteel in concept gereed is) zal in beginsel per januari 2021 in werking treden. In 2017 liet een rapport van de Rekenkamer zien dat de slagingspercentages halveerden na de privatisering van het inburgeringsstelsel in 2013. In het huidige stelsel moeten inburgeraars zelf een lening afsluiten bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en zelf een inburgeringscursus selecteren ter voorbereiding op het examen. De lening wordt, wanneer het inburgeringsexamen wordt gehaald, kwijtgescholden. In het nieuwe inburgeringsstelsel zal het de verantwoordelijkheid van de gemeente worden dat inburgeraars cursussen kunnen volgen en wordt de regierol van de gemeente verankerd in de wet.
In het nieuwe stelsel zal inburgeren middels participatie centraal staan, zo meldt Wouter Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in zijn kamerbrief. Het doel van het inburgeringsproces is onder meer toewerken naar betaald werk. Om dit te bewerkstelligen zal inburgering gepositioneerd worden als onderdeel van het bredere sociaal domein. In het asielzoekerscentrum wordt al begonnen met inburgering onder de noemer ‘taal vanaf dag één’. Binnen zes weken na inschrijving van een inburgeraar in een gemeente zal de gemeente een persoonlijk inburgeringsplan (PIP) moeten opstellen. Dit gebeurt na een uitgebreide intake tussen de gemeente en de inburgeraar. Aan de hand van het PIP moet een inburgeraar binnen drie jaar aan zijn inburgeringsplicht hebben voldaan. De PIP krijgt de vorm van een beschikking, opdat de gemeenten boetes uit kunnen delen bij niet-nakoming.
Inburgeringsroutes
Er zijn verschillende ‘inburgeringsroutes’ die, afhankelijk van de situatie van de inburgeraar, gevolgd kunnen worden. Voor elke inburgeraar wordt naar aanleiding van de intake en op basis van het opgestelde PIP de meest adequate route geselecteerd.
- Via de onderwijsroute behalen jonge inburgeraars een Nederlands schooldiploma. Na een taalschakeltraject worden zij zo snel mogelijk doorgeleid naar een Nederlandse opleiding.
- De B1-route maakt het mogelijk dat inburgeraars zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen drie jaar, taalniveau B1 behalen. In deze route zal taal worden gecombineerd met (vrijwilligers)werk.
- De zelfredzaamheidsroute bestaat voor inburgeraars voor wie de onderwijs- of B1-route niet haalbaar is. Deze leerroute heeft als doel binnen drie jaar zelfredzaamheid binnen de maatschappij te cultiveren voor de inburgeraar.
Inkoop inburgeringscursussen
Voor gemeenten betekent het nieuwe stelsel onder meer nieuwe verantwoordelijkheden, waaronder de verplichte ontzorging van zes maanden en een aanbodverplichting van lespakketten voor inburgering. Deze ontzorging neemt de vorm aan van het vooruitbetalen van de vaste lasten van inburgeraars zoals huur, zorgverzekeringspremies en gas, water en elektra. Daarnaast zijn gemeenten verantwoordelijk voor het aanbieden van inburgeringsonderwijs dat aansluit het op het opgestelde PIP. Gemeenten die dit onderwijs inkopen gebruiken in ieder geval het keurmerk Blik op Werk als kwaliteitscriterium, maar ook andere criteria mogen worden toegepast. Een probleem bij gemeentelijke aanbestedingen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 werd gevormd doordat er voornamelijk werd geselecteerd op prijs. Dat leidde tot een race naar de bodem onder inschrijvers waardoor moest worden ingeleverd op kwaliteit. Dat werd uiteindelijk verholpen door het besluit reële prijs Wmo 2015. Dergelijk kwaliteitsverlies moet in het kader van inburgering worden voorkomen. De minister is van mening dat de budgettaire kaders van de nieuwe inburgeringswet een eerlijke prijs kunnen bieden, waardoor een besluit over prijzen inzake de aanbesteding van inburgeringsonderwijs niet nodig zal zijn. Het budget dat het kabinet uittrekt voor de voorgenomen decentralisatie is € 200 miljoen.
Marktconsultatie en samenwerking
Meerdere gemeenten hebben op TenderNed aangegeven aanbestedingen te gaan doen in het kader van de nieuwe Wet inburgering. Daartoe hebben zij een oproep geplaatst op TenderNed voor een marktconsultatie. Marktconsultaties kunnen aanbestedende diensten helpen om meer begrip te krijgen van een bepaalde markt en wat voor mogelijkheden er zijn. Zeker in het kader van inburgering, een dossier dat sinds 2013 niet meer bij gemeenten ligt, kunnen marktconsultaties dus een waardevol instrument zijn. Het kan voorkomen dat gemeenten een relatief kleine groep ingezeten inburgeraars heeft waarvoor desalniettemin veel expertise moet worden ingekocht. Daarom zijn bovenlokale samenwerkingen volgens Koolmees in dat kader wenselijk. De nieuwe Wet inburgering stelt dergelijke samenwerkingsverbanden echter niet verplicht.
Pilot inburgeringsbeleid gemeenten
Het ministerie van SZW en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn met elkaar in gesprek getreden over de praktische uitwerking van de wetswijziging. Hier zijn onder andere bestuurlijke afspraken over de aanvulling van het gemeentefonds ten behoeve van de decentrale inburgering uitgekomen. Ook zullen er pilots in het kader van decentralisatie van het inburgeringsbeleid worden opgezet, om de praktische uitwerking van het nieuwe stelsel voor inburgering tastbaarder te maken. In totaal doen 57 gemeenten mee aan 21 pilots. Tijdens de eerste ronde, die in augustus is gestart, wordt de focus gelegd op het duaal integreren (tegelijkertijd werken en leren van de taal), integratie van vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten, de intake en het daaropvolgende PIP. Het doel van de pilot is het verkrijgen van een duidelijk beeld bij uitdagingen en struikelblokken voor gemeenten voordat de decentralisatie wordt doorgevoerd. De resultaten van die pilots worden meegenomen in het verder ontwikkelen van het nieuwe inburgeringsbeleid. Verder is aan gemeenten gevraagd om voorstellen in te dienen over hoe de financiële ontzorging samen kan gaan met een leerweg richting (financiële) zelfredzaamheid.
Advies Raad voor het Openbaar Bestuur
De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) biedt gevraagd en ongevraagd advies aan de regering en het parlement betreffende de inrichting van het openbaar bestuur. In een adviesbrief is de zienswijze van de ROB met betrekking tot de nieuwe Wet inburgering gedeeld. De ROB geeft in zijn advies weer dat, nadat 20 jaar lang is geslingerd tussen uitersten wat betreft inburgeringsbeleid (van gemeentelijke verantwoordelijkheid naar verantwoordelijkheid van de inburgeraar zelf), deze integrale aanpak een stap in de goede richting is. Wel plaatst de ROB drie kanttekeningen bij het wetsvoorstel. Er wordt getwijfeld of gemeenten wel genoeg regie krijgen, gelet op alle regels en kaders die de Wet inburgering stelt. Tevens wordt twijfel uitgesproken over de complexiteit van het voorstel. Zowel DUO, het COA (Centraal orgaan opvang asielzoekers) als gemeenten moeten samenwerken binnen de kaders van het Rijk. De grootste twijfels heeft het ROB bij de kosten van de decentralisatie. Het voorstel behelst weliswaar een budget van € 200 miljoen euro maar geen raming van de daadwerkelijk te verwachten kosten.
Bron
Kamerbrief van minister Wouter Koolmees (SZW) van 25 juni 2019
Adviesbrief over Wet inburgering 2021, Raad voor het Openbaar Bestuur
Meer informatie
Sociaal domein, Kenniscentrum Europa Decentraal
Aanbesteden, Kenniscentrum Europa Decentraal
Integratie en inburgering, Kenniscentrum Europa Decentraal
Meer regie over inburgering door gemeenten, nieuwsbericht Kenniscentrum Europa Decentraal
Grotere rol voor gemeenten bij inburgering loopt vertraging op, nieuwsbericht Kenniscentrum Europa Decentraal
Onafhankelijk onderzoek naar kosten nieuw inburgeringsstelsel, nieuwsbericht Kenniscentrum Europa Decentraal