Praktijkvraag

Laatste update: 26 september 2023

Door:


Onze gemeente heeft banden met de voormalige Nederlandse Antillen en wil op één van die eilanden een project steunen. Kan dit eiland, als bijzondere Nederlandse gemeente, aanspraak maken op Europees subsidiegeld? En zijn de Europese regels over staatssteun ook van toepassing op steun aan partijen op deze eilanden?

Antwoord in het kort

Ja, het is mogelijk voor de Caribische landen, die onderdeel uitmaken van het Koninkrijk der Nederlanden, om een aanvraag te doen voor bepaalde EU-gelden. In de vorige programmaperiode (2014-2020) is hier reeds gebruik van gemaakt.

Status van landen en gebieden overzee (LGO)

De overzeese Koninkrijksdelen (Curaçao, Sint Maarten, Aruba en de BES-eilanden) hebben een bijzondere status binnen de Europese Unie. Deze status, ook wel de LGO-status genoemd (Landen en Gebieden Overzee), voorziet in een nauwere samenwerking tussen deze gebieden en de EU. Hierbij staat het bevorderen van economische en sociale ontwikkelingen in de overzeese regio’s centraal. Er wordt prioriteit gegeven aan samenwerking op gebieden van wederzijds belang, zoals klimaatverandering, digitale toegankelijkheid en onderwijs en opleiding.

De eilanden maken echter niet, zoals Nederland, deel uit van het grondgebied van de EU. Zij hoeven dan ook niet te voldoen aan alle wet- en regelgeving van de Europese Unie. De Europese regels omtrent het verstrekken van staatssteun zijn daardoor ook niet automatisch van toepassing. Dit komt door de bepalingen in het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Artikel 52, lid 2 van het VEU stelt de territoriale werkingssfeer van de EU vast, die nader gespecificeerd wordt voor de overzeese landen en gebieden in artikel 355 VWEU. Hieruit wordt duidelijk dat de landen en gebieden overzee onderdeel uitmaken van een bijzondere associatieregeling. Het raamwerk voor deze regeling staat omschreven in het vierde deel van het VWEU en is nader uitgewerkt in het LGO-besluit (2021/1764).

Ondanks dat niet alle EU wet- en regelgeving van toepassing is op de landen en gebieden overzee, hebben zij wel in bepaalde mate toegang tot Europese programma’s en subsidies. Er bestaan verschillende mogelijkheden voor deze gebieden om aanspraak te maken op gelden uit bepaalde Europese fondsen afkomstig uit het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021-2027.

Europese financiële middelen

De overzeese gebieden kunnen aanspraak maken op verschillende Europese fondsen voor meerdere doeleinden. Dit is vastgelegd in het besluit inzake de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie (2021/1764). In de periode 2021-2027 wordt het budget voor deze gebieden voor het eerst volledig opgenomen in de algemene begroting van de EU. Voorheen werd dit grotendeels buiten het MFK geregeld en was het geld afkomstig van de lidstaten zelf, gebonden aan eigen financiële regels en door een eigen comité geleid. Voorbeelden van eerdere projecten zijn onder andere RESEMBID (Resilience, Sustainable Energy and Marine Biodiversity Programme) en Project 1645 (Herstel van belangrijke biodiversiteitsgebieden op St. Maarten). Binnen het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 zijn er middelen beschikbaar onder de zesde pijler, namelijk nabuurschap en internationaal beleid via twee programma’s: Landen en Gebieden Overzee en het Instrument voor Nabuurschapsbeleid, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI). Daarnaast zijn er ook mogelijkheden via andere Europese fondsen.

Landen en Gebieden Overzee

De eerste financiële mogelijkheid voor Caribisch Nederland wordt geboden door het programma Landen en Gebieden Overzee en dient de economische en sociale ontwikkeling van de dertien landen en gebieden overzee te bevorderen. Daarnaast is er aandacht voor het vergroten van de veerkracht en het concurrentievermogen evenals het verminderen van economische en ecologische kwetsbaarheid in de betrokken gebieden. In totaal is er voor de periode van 2021 tot 2027 een bedrag van 500 miljoen euro beschikbaar.

Deze gelden zullen onder andere besteed worden aan projecten die gerelateerd zijn aan de Green Deal en digitalisering, in lijn met de beleidsprioriteiten van de Europese Commissie. De prioriteiten waarvoor het geld zal worden ingezet verschillen per gebied en zijn vastgelegd in verschillende lange-termijnplannen, ook wel indicatieve meerjarenprogramma’s genoemd (MIP’s). Er zijn onder andere plannen opgesteld voor Aruba, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten. Voor Aruba wordt in beginsel geld uitgetrokken voor het digitaliseren van overheidsdiensten. Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten zullen de gelden vooral gebruiken om zich te richten op hernieuwbare energie en duurzame landbouw.

Instrument voor Nabuurschapsbeleid, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI)

Het tweede financiële instrument dat voor Caribisch Nederland ingezet kan worden is het Instrument voor Nabuurschapsbeleid, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI). Dit is het belangrijkste financieringsinstrument van de EU om bij te dragen aan de vermindering van armoede en de bevordering van duurzame ontwikkeling, welvaart, vrede en stabiliteit in de wereld. Het is de opvolger van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), waarmee in voorgaande jaren steun werd verstrekt aan, onder andere, de gebieden in het Caribisch gebied.

Het huidige programma is opgedeeld in drie pijlers, waaronder een geografische, een thematische en een snelle-response pijler. Voor de Nederlandse LGO’s zijn alleen de thematische en de snelle-response pijler van belang. Het geografische onderdeel is enkel voor derde landen die niet op nominatie staan voor het EU-lidmaatschap of op een andere manier verbonden zijn met de EU, bijvoorbeeld als LGO.

Steun vanuit overige EU-programma’s

Naast steun uit EU-financieringsinstrumenten die specifiek zijn opgezet voor landen buiten het grondgebied van de EU zijn er ook nog andere mogelijkheden die van toegevoegde waarde kunnen zijn bij het realiseren van beleidsdoelstellingen van deze externe regio’s. Enkele Europese programma’s, waaronder Horizon Europe, Life en Interreg, bieden de mogelijkheid voor niet-EU-leden om aanspraak te maken op EU-gelden. Een voorwaarde hierbij is dan wel dat de acties dienen bij te dragen aan EU-doelstellingen en samen met een Europese partner ingediend moeten worden.

Informatie EU-fondsenwijzer

Wilt u meer informatie over Europese fondsen of zoekt u passende financiering bij uw project? Onze EU-fondsenwijzer helpt u op weg!

De fondsenwijzer biedt duidelijkheid en duiding in het woud van Europese subsidies. Van Interreg tot Horizon Europe, van EFRO tot LIFE. Het is een online tool die een overzicht biedt van Europese subsidies en bijbehorende voorwaarden. Daarbij is het mogelijk om te zoeken op thema en doelgroep. De EU-fondsenwijzer informeert gemeenten, provincies en waterschappen, maar ook andere organisaties die op zoek zijn naar de juiste financiering voor een plan, project of een campagne en geeft inzicht in de geldende voorwaarden.

De EU-fondsenwijzer is ontwikkeld door Kenniscentrum Europa Decentraal in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Huis van de Nederlandse Provincies & Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen.

Meer informatie

Besluit (2021/1764) inzake de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie, Europese Commissie

EU-fondsenwijzer, Kenniscentrum Europa Decentraal