Nieuws

Publicatie: 20 mei 2019

Door:


De Europese Unie moet haar concurrentiekracht kritisch bekijken, en waar nodig maatregelen nemen om die te versterken. Dat schrijven minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat en minister Kaag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in een brief aan de Tweede Kamer. De ministers zetten zich daarbij af tegen de Frans-Duitse plannen om de regelgeving rondom mededinging en staatssteun te versoepelen. Dat zou volgens het kabinet leiden tot ongunstige en dus verminderde concurrentie.

Mondiale ontwikkelingen

Aanleiding voor de kabinetsnota over de concurrentiekracht van de EU zijn veranderende mondiale verhoudingen, aldus de ministers. Zo is er bijvoorbeeld de opkomst van de Chinese economie, die met hulp van staatsmiddelen een dominante rol op het wereldtoneel inneemt. Tegelijkertijd neemt de VS, een traditionele handelspartner van de EU, een steeds meer protectionistische houding aan. Ook noemen de ministers de ontwikkeling van nieuwe technologieën, zoals robotica en kunstmatige intelligentie, waarbij EU achter lijkt te lopen op andere wereldmachten. Dit is volgens de ministers zorgwekkend, omdat technologie steeds hechter verweven raakt met economische veiligheid.
Op deze ontwikkelingen moet volgens het kabinet een Europees antwoord komen. Er is volgens de ministers dus voldoende reden om te blijven bouwen aan de Europese concurrentiekracht. Daarvoor zijn sterke Europese bedrijven, kampioenen genoemd, essentieel. Om deze kampioenen te doen ontstaan moet de EU volgens het kabinet investeren in de versterking van de interne markt, onderzoek en innovatie, en een gelijk speelveld met derde landen.

Versterking interne markt

Met de versterking van de interne markt doelt het kabinet op de onafhankelijke handhaving van de Europese mededingingsregels. Frankrijk en Duitsland stelden recent in een gezamenlijk manifest dat deze regels juist verruimd moeten worden. De mededingingsregels zouden een obstakel zijn voor de vorming van grote Europese bedrijven die de strijd aan kunnen gaan met concurrenten uit Azië en de VS. Volgens het kabinet heeft verruiming van de regels juist als gevolg dat er monopolisten kunnen ontstaan, waardoor de concurrentie binnen de interne markt zwakker wordt.
Ook de Frans-Duitse oproep om de regels rondom staatssteun te versoepelen vindt weinig weerklank bij het kabinet. De ministers zijn van mening dat een verzwakking van de staatssteunkaders ertoe leidt dat bepaalde bedrijven door middel van staatssteun worden voorgetrokken, zodat concurrenten uit de markt worden geprijsd. Zowel de staatssteun- als de mededingingsregels zijn voor het kabinet een randvoorwaarde voor een succesvolle interne markt.

Onderzoek en innovatie

Daarnaast benadrukken de ministers het belang van onderzoek en innovatie. Europees beleid op dit gebied zou volgens Nederland ook één van de prioriteiten van het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (2021-2027) moeten zijn, zodat de EU een koploperspositie kan verwerven in het ontwikkelen van sleuteltechnologieën, zoals robotica en kunstmatige intelligentie. Dit om maatschappelijke uitdagingen op het gebied van duurzaamheid, zorg en veiligheid het hoofd te kunnen bieden. Daarnaast biedt exporteren van dergelijke kennis ook weer economische kansen.

Gelijk speelveld

De kabinetsnota gaat ook in op het belang van een gelijk mondiaal speelveld. De huidige multilaterale handelsregels zijn volgens het kabinet hiervoor niet toereikend en worden ook nog eens onvoldoende nageleefd. De grote bemoeienis van de Chinese overheid met haar economie is daar een voorbeeld van. De EU zou haar economisch gewicht moeten gebruiken om de WTO-regels, de meest basale handelsregels van de Wereldhandelsorganisatie, aan te scherpen en parallel daaraan te werken aan bilaterale afspraken met derde landen. Voor Nederland is een gelijk speelveld met name op sectoren als landbouw, transport en juridische en financiële dienstverlening van belang.
Ook onderzoekt het kabinet welke mogelijkheden er zijn om de bevoegdheden van de Europese Commissie op het gebied van mededinging te versterken. De Commissie zou handhavingsmaatregelen moeten kunnen treffen indien ondernemingen uit derde landen zich met overheidsfinanciering op de interne markt begeven.

Aanbestedingsakkoorden met derde landen

Met het oog op derde landen brengt het kabinet ook de Europese aanbestedingsregels onder de aandacht. Op dit moment werkt de Europese Commissie aan een International Procurement Instrument (IPI) dat derde landen moet aanmoedigen een aanbestedingsakkoord te sluiten met de EU. Op die manier krijgen de bedrijven uit derde landen toegang tot de Europese aanbestedingsmarkt en vice versa. Het kabinet ziet echter graag dat het voorstel voor het IPI ook de mogelijkheid bevat om inschrijvers uit derde landen uit te sluiten bij individuele aanbestedingen.

Bron

Kabinetspositie Europese concurrentiekracht, Rijksoverheid

Meer informatie

Europees mededingingsrecht, Kenniscentrum Europa Decentraal
EU moet concrete stappen zetten om concurrentiekracht te vergroten, Kenniscentrum Europa Decentraal