Europese rechtspraak

Publicatie: 26 juni 2017

Door:


HvJ-EU, 15 juli 2010. Zaak C-74/09. Een nationale regeling op grond waarvan een aannemer in de lidstaat van de aanbestedende dienst geregistreerd moet zijn, is onder voorwaarden toegestaan. Verder blijkt uit deze uitspraak dat een andere instantie dan de aanbestedende dienst krachtens het nationale recht belast mag zijn met het controleren van de uitsluitingsgronden, mits de samenstelling en de bevoegdheden van een dergelijke instantie verenigbaar zijn met het doel te waarborgen dat het Unierecht op het gebied van overheidsopdrachten wordt geëerbiedigd.

Eerste prejudiciële vraag

Door een nationale regeling moest een aannemer, die in een andere lidstaat gevestigd is, geregistreerd staan in de lidstaat van de aanbestedende dienst, om daar een opdracht toegewezen te kunnen krijgen. Dit terwijl hij een getuigschrift heeft laten zien, dat afgegeven is door de autoriteiten van zijn lidstaat van vestiging. Hieruit blijkt dat deze aannemer in zijn eigen lidstaat zijn verplichtingen betreffende de betaling van sociale zekerheidsbijdragen en belastingen is nagekomen. De verwijzende rechter wil weten of de algemene beginselen van het Unierecht op het gebied van overheidsopdrachten en art. 24 alinea 2 richtlijn 93/37 (daarna richtlijn 2004/18) in de weg staan aan een dergelijke nationale regeling.

Hof

Het Hof stelt dat een dergelijke nationale regeling niet is toegestaan, als een dergelijke verplichting:

  • de deelneming van de aannemer aan de betrokken overheidsopdracht belemmert noch vertraagt;
  • geen buitensporige administratieve lasten meebrengt;
  • er uitsluitend toe strekt na te gaan of de betrokkene professioneel geschikt is in de zin van deze bepaling.

De verwijzende rechter moet beoordelen of de registratieplicht aan die criteria voldoet.

Tweede prejudiciële vraag

In de nationale regeling werden de genoemde getuigschriften gecontroleerd door een Belgische instantie: de commissie voor registratie van aannemers. De vraag is of de beginselen van het Unierecht op het gebied van overheidsopdrachten en art. 24 richtlijn 93/37 hieraan in de weg staan.

Hof

Het Hof stelt dat een dergelijke nationale regeling alleen is toegestaan, als:

  • die instantie grotendeels bestaat uit personen die worden benoemd door de werkgevers- en werknemersorganisaties uit het bouwbedrijf in de provincie waar de betrokken overheidsopdracht wordt uitgevoerd, en;
  • die bevoegdheid zich uitstrekt tot een inhoudelijke toetsing van de geldigheid van deze getuigschriften.