HvJ-EU, 16 april 2015. Zaak C-278/14. Dit arrest gaat over de levering van computersystemen en apparatuur aan een Roemeens ziekenhuis. Hierin wordt ingegaan op de vraag in hoeverre technische specificaties van de opdracht (en de wijzigingen hiervan) van invloed zijn op het al dan niet uitsluiten van partijen aan de aanbestedingsprocedure.
Feitenverloop
SC Enterprise Focused Solutions (hierna Enterprise) dient een offerte in naar aanleiding van een aanbesteding van het ziekenhuis Spitalul Județean de Urgență Alba Iulia (hierna Albu Iulia). Voor het deel van de computers is als vereiste gesteld “minimum Intel Core i5 3,2 GHz of gelijkwaardig”. De offerte wordt afgewezen omdat het (voor wat het deel ‘computer’ betreft) niet aan de voorwaarden zou voldoen. Dit omdat de processoren van de door haar aangeboden computers aan het eind van hun levenscyclus zouden zijn gekomen en daarom niet meer worden geproduceerd.
Enterprise tekent bezwaar aan tegen dit oordeel want zij stelt een gelijkwaardige of betere processor te hebben aangeboden die overeenkomt met de omschrijving in het bestek. Dit bezwaar wordt afgewezen omdat Albu Iulia stelt dat een natuurlijke vergelijking niet mogelijk is. Het feit dat de producent nog over de aangeboden apparatuur beschikt is niet relevant omdat de aangeboden apparatuur de vergelijking niet kan doorstaan. De producent zou in december 2012 deze apparatuur al als ‘end of life’ hebben ingedeeld.
Prejudiciële vraag
De verwijzende Roemeense rechter oordeelt dat het hier gaat om de vraag of de omschrijving van de technische kenmerken van een product gebonden zijn aan een feitelijke productiestop. Om uit te maken of het gaat om een gelijkwaardig product, moet worden gekeken naar alle producten van de betrokken reeks die ten tijde van de opstelling van de offerte op de markt waren, dan wel alleen naar de producten die nog worden vervaardigd. Hij legt het Hof de volgende vraag voor:
“Kan artikel 23 lid 8 richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 worden uitgelegd dat wanneer de aanbestedende dienst de technische specificaties van het product dat het voorwerp van de opdracht is, beschrijft door verwijzing naar een bepaald merk, de kenmerken van het als gelijkwaardig aangeboden product alleen mogen worden getoetst aan de technische specificaties van producten die nog worden vervaardigd, dan wel ook kunnen worden getoetst aan die van op de markt aanwezige producten die niet meer worden vervaardigd?”
Uitleg van het Hof
Het Hof bepaalt allereerst dat de bijzondere en strenge procedures van de EU richtlijnen enkel gelden voor opdrachten die drempelwaarden overschrijden. Zodoende is artikel 23 lid 8 van richtlijn 2004/18/EG niet van toepassing in dit geding. Wel is het geding onderworpen aan de fundamentele regels en algemene beginselen van het VWEU voor zover de betrokken opdrachten een duidelijk grensoverschrijdend belang vertonen.
Grensoverschrijdend belang
De prejudiciële procedure is alleen ontvankelijk wanneer de nodige gegevens zijn verzameld om na te gaan of er sprake is van een grensoverschrijdend belang. Echter volgt het Hof hier de lijn van het San Lorenzo arrest door te stellen dat het voldoende is wanneer dit uit de beschikbare informatie kan worden afgeleid. In deze casus is er genoeg aanleiding om tot de conclusie te komen dat er sprake van kan zijn aldus het Hof, maar dat is aan de nationale rechter om te bepalen.
Wijziging opdracht
Het Hof voert aan dat de aanbestedende dienst na bekendmaking van de aankondiging van de opdracht de technische specificaties van de opdracht niet wijzigen. Dit zou dan in strijd zijn met het beginsel van gelijke behandeling, transparantie en het verbod van discriminatie.
Conclusie
Dit arrest is van belang omdat het richting geeft aan de wijze waarop een aankondiging, en de gronden die daarin zijn opgenomen, moeten worden getoetst. Het betekent immers dat de aanbestedende dienst een inschrijving (die voldoet aan de in de opdracht vermelde eisen) niet mag afwijzen op gronden die niet in de aankondiging staan.