Praktijkvraag

Laatste update: 26 september 2023

Door:


Onze gemeente wil de permanente bewoning van vakantiehuisjes verbieden. Iemand die een vakantiehuisje wil kopen heeft daarvoor een vergunning nodig welke alleen te verkrijgen is wanneer de aanvrager het aannemelijk maakt dat het huisje niet permanent bewoond zal worden. Nu lieten verschillende makelaars ons weten dat dit in strijd is met het Europees recht. Klopt dat?

Versie september 2011

Antwoord

Ja. In dit geval gelden de vrij verkeersbepalingen in het VWEU. Echter, dat geldt alleen voor een niet-Nederlander die zijn in Nederland gekochte vakantiehuisje permanent wil bewonen. In zo’n geval is namelijk sprake van een grensoverschrijdende situatie. Alleen dan zal een eventueel beroep op het verdrag slagen. Dus voor een landgenoot die zijn bungalow op de Veluwe permanent wil gaan bewonen, gaat dit niet op. Het vergunningstelsel van de gemeente kan in zo’n geval in stand blijven.

Beleidsmatig Europabewust handelen

Hoewel er in principe dus niks aan de hand is zolang er geen buitenlander is die bezwaar maakt tegen de maatregel, is het toch belangrijk om het gemeentelijk beleid vooraf te toetsen aan en af te stemmen op de Europese regels. Want ook al is er geen sprake van een grensoverschrijdende klager, dan lopen decentrale overheden alsnog het risico dat de Europese Commissie een inbreukprocedure begint. Zij kan bepaalde regels of beleid in strijd achten met de regels van het vrij verkeer.

Het Hof

Wordt een dergelijke zaak uiteindelijk aanhangig gemaakt bij het Hof van Justitie EU, dan houden ook de rechters in beginsel vast aan het uitgangspunt dat er sprake moet zijn van een grensoverschrijdende situatie. Binnen het Hof bestaat echter de discussie over deze ‘omgekeerde discriminatie’ (een Nederlander kan zich in een interne situatie niet op de vrij verkeersbepalingen beroepen terwijl een niet-Nederlander dat wel kan).

Algemene uitleg

Het komt echter veelvuldig voor dat het Hof in een prejudiciële procedure die wordt gevolgd door een nationale rechter, bereid is een algemene uitleg te geven van de Europese regels ook al is er in concreto sprake van een interne situatie. Door zo’n prejudiciële uitleg is de kans dan aanwezig dat de nationale rechter bij het oplossen van het geschil toch het Europese recht toepast.

Zaak Konle

De zaak Konle (C-302/97) speelde zich af op het gebied van grensoverschrijdend kapitaalverkeer. In Tirol bestond een vergunningsstelsel dat ervoor zorgde dat onroerend goed alleen verkregen kon worden indien men er permanent ging wonen. Dit stelsel kwam aan het licht toen een Duitse ondernemer zich wilde vestigen in een vakantiehuisje in Tirol, maar een vergunning daarvoor werd geweigerd. De heer Konle ging in beroep bij de nationale rechter, die om een prejudiciële procedure verzocht bij het Hof.

Het Hof stelde vervolgens dat het stelsel in strijd was met het Europees recht. Volgens het Hof kan een gemeente met geldboeten hetzelfde bereiken als met een bovengenoemd vergunningstelsel, zonder dat dit in strijd is met het Europees recht. Wanneer de gemeente dus niet kiest voor een vergunning vooraf, maar voor een dwangsom achteraf, voldoet de maatregel aan de eisen zoals gesteld in het Konle-arrest en heeft de gemeente alle risico’s vermeden.

Meer informatie:

Vrij verkeer
Arrest Konle, C-302/97 van 1 juni 1999
‘Professioneel decentraal beleid door beleidmatig Europabewustzijn; een bijdrage in de discussie over vergroting van het Europabewustzijn bij decentrale overheden’, notitie B. Hessel, oktober 2010