De calculator
Toelichting
Wanneer overheden een vorm van financiële bijstand verlenen bestaat de kans dat er sprake is van staatssteun. Voor het bepalen van de hoogte van het steunelement bij een lening tegen gunstige voorwaarden of een garantstelling is niet het nominale bedrag het uitgangspunt, maar het rentevoordeel of premievoordeel dat wordt verkregen. Gemeenten, provincies en waterschappen kunnen mogelijk staatssteun verlenen door een zachte lening te verstrekken aan een onderneming. Voor het bepalen van de hoogte van de staatssteun is niet het nominale bedrag van de lening het uitgangspunt, maar het rentevoordeel (steunelement) dat er wordt verkregen. Zie ook deze praktijkvraag die we hierover geschreven hebben. Om het bepalen van het steunelement te vereenvoudigen heeft Kenniscentrum Europa decentraal een rekentool ontwikkeld. Hiermee kunnen decentrale overheden het steunelement bepalen door het invullen van een aantal gegevens waarbij de totale contante waarde van de zachte lening wordt afgezet tegenover de totale contante waarde van een marktconforme lening.
Bereken het (staats)steunelement bij leningen
Wanneer een decentrale overheid onder niet marktconforme voorwaarden (zoals een lagere rente, langere looptijd of gunstige aflossingsvoorwaarden) een lening verstrekt aan een onderneming, kan er mogelijk sprake zijn van staatssteun. Om dit te kwantificeren heeft de Europese Commissie een methode vastgesteld waarmee je de voorgenomen zachte lening kunt afzetten tegen wat de Europese Commissie marktconform acht. In deze methode wordt de marktconforme rente mede bepaald door de rating van de onderneming en de zekerheidsstelling die de onderneming geeft voor het aflossen van de lening en de rentebetaling.
Omdat steun op verschillende wijzen kan worden verleend en het daadwerkelijke voordeel niet altijd overeenkomt met het bedrag dat feitelijk ter beschikking wordt gesteld, maakt de Europese Commissie gebruik van de term bruto-subsidie-equivalent (BSE). Het BSE (ook wel steunelement) is de contante waarde van de steun, oftewel de totale waarde van het voordeel van de steunmaatregel. Vaststelling van het BSE is van belang, omdat daarmee kan worden nagegaan of de steun bepaalde drempels (uit bijvoorbeeld de de-minimisverordening) niet overschrijdt.
De provincie verstrekt een zachte lening voor het nominale bedrag van € 450.000 met een looptijd van zeven jaar tegen een rente van 0,5% (aan een kleine onderneming waartegen geen collectieve insolventieprocedure loopt). Wanneer er tevens aan alle overige voorwaarden van de AGVV wordt voldaan, dient er voor het bepalen van het BSE te worden gekeken naar de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld.
Voorbeeld
- Daaruit blijkt dat er moet worden gekeken naar het geldende basispercentage (begin 2019 was dit lange tijd –0,18%).
- Afhankelijk van de rating en zekerheidsstelling bepaalt deze mededeling welke opslagen er dienen te worden gebruikt. Ervan uitgaande dat het hier een onderneming betreft met een goede rating en normale zekerheidsstelling dient er 1% opslag bij op te worden geteld.
- Zoals het rekenvoorbeeld aangeeft is de decentrale rente 0,5% bij een nominaal bedrag van € 450.000 wat neerkomt op een rentebedrag van € 2.250,- in het eerste jaar.
- De marktrente (op basis van mededeling) komt uit op 0,82% wat neerkomt op een rentebedrag van € 3.280,- in het eerste jaar.
- Het eerste jaar is er dan een voordeel van € 1.030,- wat ieder jaar verminderd wordt door de aflossing en de discontorente.
- Kijkend naar de netto contante waarde van het rentevoordeel bedraagt het bruto-subsidie-equivalent (bij reguliere aflossing) dan ongeveer € 5.650,-.