Nieuws

Publicatie: 9 juli 2023

Door:


Amber Stoof is werkzaam als attaché ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de Permanente Vertegenwoordiging (PV). De PV behartigt de Nederlandse belangen in de Europese Unie (EU). Zij houdt zich daar voornamelijk bezig met digitalisering. Decentrale overheden moeten hier nadrukkelijk mee aan de slag. KED sprak Amber over haar werk bij de PV en de uitdagingen op het gebied van digitalisering.

Wat doe je voor de Permanente Vertegenwoordiging?

‘Ik heb hiervoor bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid gewerkt op migratie en asiel en voor die tijd ook bij de Permanente Vertegenwoordiging (hierna PV) maar dan militaire en civiele missies, dus een hele andere tak van sport. Vervolgens ben ik bij de PV teruggekeerd om te werken op de beleidsterreinen digitalisering, democratie en desinformatie. Dat laatste zal vermoedelijk in de aanloop naar de Europese Verkiezingen van juni 2024 weer veel aandacht krijgen.’

De Commissie kondigde in 2019 ‘the digital decade’ aan. Wat is hiervan terechtgekomen?

‘Dat is aardig gelukt. Denk aan de Digital Services Act, Data Act, AI Act, de Europese Digitale Identiteit en de Verklaring voor digitale rechten en beginselen. Toch ben ik ook kritisch. Binnenkort komen de eerste rapporten uit over het Digital Decade Policy Program. Ik heb daar met de Commissie over gesproken en die cijfers stellen wat teleur. Dat laat zien dat we toch nog niet zo ver zijn als dat we gehoopt hadden. Dus er moet echt nog wel heel veel gebeuren, maar ik denk dat door deze Commissie een hele mooie maatstaf is gezet en is benadrukt dat digitalisering hartstikke belangrijk voor onze samenleving is en dat het een integraal onderdeel moet vormen van de prioriteiten van dit legislatuur (zittingsperiode huidige Commissie red.), maar ook die van aankomende Commissie.’

Wat verwacht je van de komende verkiezingen?

‘Ik denk dat digitalisering een heel belangrijk onderdeel blijft. We hebben natuurlijk ontzettend veel mooie wetgeving de afgelopen vier jaar kunnen vaststellen. We hebben de Digital Markets Act, de Data Act, de Europese digitale identiteit, maar ik denk dat we er echt nog lang niet zijn. Om één ding te noemen, op de AI Act hebben we in december een algemene oriëntatie (een politiek akkoord op het niveau van de Raad voordat het Europees Parlement een oordeel vormt red.) bereikt. Een half jaar later zijn er zoveel dingen gebeurd waardoor we na moeten gaan of dit wel toekomstbestendig is. Met zoveel facetten is eigenlijk onvoldoende rekening gehouden. Als je nagaat in wat voor tempo al die digitale ontwikkelingen zich voordoen, dan moeten we ook iets strategischer gaan kijken. Hoe gaan we dat allemaal reguleren en harmoniseren? Ik verwacht dus wel dat de Commissie hier prioriteit aan blijft geven.’

Er zijn zo veel meer facetten aan verbonden dan dat je eigenlijk denkt wanneer je het woord ‘digitalisering’ hoort.

Hoe merk je de toegenomen urgentie op dit beleidsterrein in je werk bij de PV?

‘Ik merk qua werkverdeling dat ik veel meer tijd kwijt ben aan digitalisering. Enerzijds komt dat ook omdat wij gelukkig een bewindspersoon (staatssecretaris Van Huffelen red.) hebben die ontzettend geïnteresseerd is en de urgentie inziet. Zij stelt terecht dat het vaststellen van de wetgeving op dit gebied in Europa plaatsheeft. Daar moeten wij zijn en in haar werkagenda komt dit ook heel mooi naar voren. Daardoor is de werkdruk bij de PV wel toegenomen, maar in positieve zin. Daarbij: je kunt maar beter aan de voorkant beïnvloeden, zodat je daar nationaal ook van kunt profiteren.’

Heb je nog tips voor decentrale overheden op het gebied van implementatie en voorbereiding?

‘Houd de Europese agenda in de gaten. Wat zit er aan te komen? Daarvoor verwijs ik vaak naar bijvoorbeeld het LPP, het Liste des Point Prévus in het Frans. Daar zie je welke wetgeving er voor het gehele jaar aan zit te komen.  De State of the Union speech is nuttig om te volgen. Uiteraard kan de PV en ook het Huis van de Nederlandse Provincies hierbij helpen. Er kan heel veel gefaciliteerd worden, maar dan moet het inderdaad wel op de radar staan. Hoe kunnen we wie bereiken en wat kunnen we zelf doen? Wat ik interessant vind en wat nog te weinig wordt gedaan, is het delen van ‘best practices’. De Commissie is daar altijd naar op zoek. Wat gaat er goed in landen? Ook daarin denk ik dat decentrale overheden eens moeten nagaan waar zij het hartstikke goed doen, dit delen en de Commissie voeden.’

Wat kan de PV doen voor decentrale overheden?

‘Wij werken in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Het is natuurlijk heel belangrijk om contacten met hen te onderhouden. Als decentrale overheden aangeven ‘wij komen naar Brussel’ dan kunnen wij ook hier op de PV iets faciliteren. Het is niet zo dat wij een heel bezoek inrichten, maar als de wens bestaat om over digitalisering of een ander thema te praten, kan de betreffende dossierhouder bij ons met decentrale overheden in gesprek gaan. Dan vertellen we ook meer vanuit onze positie. Hoe lopen de onderhandelingen in de Raad en wat speelt er nu? We hebben vooral in de week van de steden en regio’s heel veel decentrale overheden ‘over de vloer’. Maar los daarvan hebben we ook wel vaker bezoek hier op de PV, bijvoorbeeld vertegenwoordigers van provincies of burgemeesters. Mijn advies is dan ook om altijd even met de PV te praten. Een tijdje terug hadden wij de provincie Noord-Brabant over de vloer, om te horen waar zij mee bezig zijn en toe te lichten wat er hier in Brussel speelt. Die informatie-uitwisseling is ontzettend waardevol.’

Als de wens bestaat om over digitalisering of een ander thema te praten, kan de betreffende dossierhouder bij de PV met decentrale overheden in gesprek gaan.

Wat doet Nederland goed qua digitalisering?

‘Nederland doet het, naast bijvoorbeeld Estland op digitaal gebied echt heel goed. Dat horen we ook altijd van de Commissie terug. Wij zijn ook heel goed in de ‘outreach’, niet op dossiers die er al liggen, maar voordat de wetgeving wordt ontwikkeld scherp nagaan wat we willen dat de Commissie oppakt. Wij bekijken het ook vanuit een breder perspectief, bijvoorbeeld met staatssecretaris Van Huffelen. Zij heeft een aantal speerpunten: onder andere het borgen van publieke waarden. Op 15 mei hebben wij hier in Brussel een goed bezocht event gehouden over dit thema. Daar spreken we binnenkort met de Europese toezichthouder op persoonsbescherming- en gegevens over verder. Dat bedoel ik met ‘aan de voorkant’: zelf agenderen.’

Wat doet Estland dan zo goed?

‘Zij zijn als een geoliede motor op het gebied van digitalisering en dan vooral op het gebied van overheidsorganisatie. Dat zijn ze altijd al geweest. Ik zie de laatste jaren wel dat ze te veel van die positie hebben genoten. Waardoor die innovatie juist is verminderd. Vorige week in Stockholm op de Digital Assembly merkten mijn Estse collega dit zelf ook op. Hoe dan ook  hebben ze het digitaliseringsapparaat goed ingericht.’

Terug naar digitalisering. Heb je inmiddels ook echt een passie voor het beleidsterrein?

‘Ja. Ik was niet werkzaam op digitaal terrein. Het is best een technisch onderwerp, maar erg leuk om mee bezig te zijn. Je ziet in Europa een beweging van de nadruk op innovatie en interne markt, naar een meer menselijke benadering: de maatschappelijke component. Eigenlijk is het een soort ‘wilde westen’ geweest. Een online wereld waarbij de regels die we hier in onze offline wereld kennen, niet altijd online gelden. Er is een realisatie dat we moeten gaan reguleren. Via deze bril en die denkwijze hiermee bezig zijn, vind ik echt heel leuk. Het gaat ook over digitale vaardigheden en ervoor zorgen dat iedereen mee kan. Er zijn zo veel meer facetten aan verbonden dan dat je eigenlijk denkt wanneer je het woord ‘digitalisering’ hoort.’

Hoe ziet een werkweek bij de PV eruit?

‘Die is heel flexibel. Mijn werkweek bestaat onder andere uit naar de raadwerkgroep gaan. Je zit dan aan een lange ronde tafel met alle lidstaten en je bent aan het onderhandelen over wetsartikelen. Zo had ik laatst een meeting en toen hebben we anderhalf uur gepraat over één woordje in de tekst. Dan zal je waarschijnlijk denken: waar houd jij je mee bezig? Maar in die discussie ging het echt over de competenties die de Commissie wel of niet naar zich toe kan trekken. Ook zijn er veel raadswerkgroepen en veel gesprekken bij de Commissie en het Europees Parlement. Zij onderhandelingen natuurlijk ook over de wetgeving, dus je wilt ook weten wat daar gebeurd. Veel flexibiliteit is wel belangrijk, want ik kan ’s ochtends opstaan en denken ‘mijn dag ziet er zo uit’ en vervolgens kan er iets op een bepaald dossier gebeuren waarvan je denkt ‘Oh dat gaat de verkeerde kant op, ik moet nu naar lidstaten toe om dit af te stemmen, waar we heen gaan en hoe gaan we daarop reageren’. Die dynamiek maakt het werk ontzettend leuk.’

Hoe kan KED hierbij helpen? Die vertaalslag richting decentrale overheden?

‘Hen goed informeren over wat er hier speelt en inderdaad die vertaalslag maken waarom een bepaalde wetgeving zo belangrijk voor decentrale overheden is en hoe zij daar proactief op kunnen reageren. Dus misschien is het interessant voor KED om ook met die strategische blik naar de nieuwe Commissie en het nieuwe legislatuur te kijken. Daarbij is het van belang ook de samenwerking met BZK op te zoeken en te anticiperen op wat er komen gaat. Wat je eigenlijk het liefste wil is aan de voorkant beïnvloeden als een voorstel wordt gepresenteerd. Dat er eigenlijk al in staat wat jij wilt. Dat hebben wij bij de Interoperabiliteitsverordening heel goed gedaan. Daar hebben wij tijdens het schrijven al zoveel met de Commissie samen gezeten, dat er in het wetgevend voorstel al veel van de Nederlandse wensen was opgenomen.’

Meer informatie

Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de EU

Tijdlijn digitalisering, Kenniscentrum Europa Decentraal

Impact analyse Data Governance Verordening, Kenniscentrum Europa Decentraal

Terugblik Let’s Get Digital Event, Kenniscentrum Europa Decentraal