Henk Staghouwer is gedeputeerde bij de Provincie Groningen waar hij onder andere landbouw en internationalisering in zijn portefeuille heeft. Daarnaast is Staghouwer lid van het Comité van de Regio’s vanuit de portefeuilles visserij en landbouw. Daarom gingen wij voor met hem in gesprek over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, kringlooplandbouw en het PAS.
Momenteel wordt er onderhandeld over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en daarmee het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB). Daar staat al een behoorlijk aantal wijzigingen in, waaronder een budgetverlaging en een verschuiving van prioriteiten. Hoe staat u daar tegenover?
Staghouwer erkent dat het nooit leuk is als lidstaten minder geld toebedeeld krijgen, maar dat dit nu eenmaal het gevolg is van omstandigheden waar de EU zich momenteel in bevindt. ‘Vanwege onder andere de Brexit moeten er gewoon keuzes gemaakt worden’. Staghouwer geeft aan dat hij het daarentegen wel positief vindt om te zien dat er een budgetverschuiving naar verduurzaming van de landbouw en klimaat plaatsvindt: ‘Als ik kijk naar mijn eigen ambities en het keuzeprogramma en coalitieakkoord kijk, komt dit daarin ook erg naar voren.’
Noord-Nederland heeft als doelstelling proeftuin te worden voor natuur-inclusieve kringlooplandbouw. Is dat ook een Europese proeftuin? Hoe moeten we dat zien?
Staghouwer vertelt dat Drenthe, Friesland en Groningen de Regio Deal natuurinclusieve landbouw hebben gesloten. ‘Hiermee gaan we bekijken hoe we de natuur en boerenbusiness aan elkaar kunnen verbinden. De vraag hoe we de boer beter kunnen toerusten op nieuwe ontwikkelingen, zoals klimaatverandering, staat hier centraal.’ De provincies hebben hier gezamenlijk 10 miljoen euro in geïnvesteerd en het Rijk ook 10 miljoen. Volgens Staghouwer wordt er gekeken hoe er een beter businessmodel voor de boer gecreëerd kan worden waarin ook natuurdoelen in worden meegenomen. Er lopen momenteel meerdere pilots om dit verder te onderzoeken.
Staghouwer geeft aan dat Noord-Nederland graag als voorbeeldregio zou willen fungeren, zowel op nationaal als Europees niveau. ‘Het voordeel is dat wij in Noord-Nederland een mooie verhouding hebben wat betreft akkerbouw en veeteelt en dus goed aansluiten op de ambities van de minister op het gebied van de kringlooplandbouw.
Uit recentelijk onderzoek bleek dat kringlooplandbouw niet haalbaar is als dit alleen in Nederland gebeurt. Hoe staat u daarin?
Staghouwer vindt dat je deze kwestie in het grotere Europese kader moet bekijken. ‘Nederland is een grote exporteur van landbouwproducten, dus we moeten een goede balans vinden.’ Er moet bijvoorbeeld bij het nemen van maatregelen wel rekening gehouden worden met de bodemvruchtbaarheid. Noord-Nederland kan het goede voorbeeld geven maar er zullen toch ook in Europees verband afspraken gemaakt moeten worden om kringlopen in de landbouw te kunnen sluiten.
Merkt u dat er vanuit Europa interesse in is?
Staghouwer vertelt dat er vanuit Noord-Nederland stevig aandacht wordt gevraagd voor de kringlooplandbouw in de EU. Zo was bijvoorbeeld de Nederlandse werkwijze met agrarische collectieven in Europa nog niet heel bekend en zie je nu dat er vanuit andere Europese landen wordt gekeken naar deze collectieven als middel voor het nemen van vergroeningsmaatregelen. Staghouwer geeft aan dat wanneer je kijkt naar de afgelopen 50 jaar EU, dat de regelgeving waarschijnlijk alleen maar toeneemt. Ik ben er voorstander van dit te boer goed te kunnen uitleggen. Door middel van het gebruik van agrarische collectieven betrek je boeren in de besluitvorming.
Staghouwer geeft aan dat het voor de provincie van het grootste belang is dat de vergunningsverlening weer op gang komt. ‘In Groningen kunnen we door de vaststelling van de beleidsregels nu weer vergunningen verlenen voor de verschillende sectoren zoals de bouw, infrastructuur, landbouw en industrie. Dit in tegenstelling tot provincies die de beleidsregels hebben ingetrokken. Er is echter veel onduidelijkheid over de beleidsregels. Samen met het Rijk werken de provincies daarom samen aan een integrale stikstofaanpak, waarmee de natuur in Nederland beter wordt beschermd en er tegelijkertijd ruimte wordt gemaakt voor economische en maatschappelijke initiatieven.’ Staghouwer geeft aan dat de uitgangspunten daarbij zijn: de daling van de stikstofdepositie in onze natuur, en een duidelijk perspectief voor alle sectoren en vergunningen die voor de rechter overeind kunnen blijven. Volgens Staghouwer komt hier uiterlijk 1 december meer duidelijkheid over. ‘De komende tijd zullen de overheden gezamenlijk met alle sectoren het gesprek aangaan. We zijn één overheid; er mag geen licht zitten tussen provinciaal en rijksbeleid.’
Zijn er zaken op het gebied van landbouw en Europa die u zelf nog aan zou willen stippen?
Staghouwer geeft aan dat hij het belangrijk vindt dat er aandacht is voor bedrijfsopvolging in de landbouw. Volgens Staghouwer is hier vanuit Europa en onze minister ook al aandacht voor. Groningen wil een stimuleringsfonds van € 10 miljoen implementeren voor bedrijfsopvolging. ‘Je kunt voor de toekomst van de sector allerlei regelingen bedenken met elkaar, maar het gaat om die jonge boer. Dat die een goede boterham kan verdienen. Een zetje in de rug ten aanzien van bedrijfsopvolging is denk ik ontzettend belangrijk en daar kunnen we als nationale overheid een rol in spelen. Maar ook vanuit het nieuwe GLB is dit zeker een aandachtspunt’, vindt Staghouwer.
Is aandacht voor de bedrijfsopvolging niet in strijd met het idee dat er gekeken moet worden naar mínder landbouwbedrijven?
Volgens Staghouwer gaat het hierbij ook om de kwaliteit van landbouwbedrijven: ‘Natuurlijk zullen er minder landbouwbedrijven komen, maar we kunnen wel een slag maken in de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Ik vind dat wij daar ook wel een klein steentje aan kunnen bijdragen’, besluit hij.