Nieuwe overheidsgebouwen die gebouwd worden, moeten voldoen aan de Europese vereisten voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG). Wat betekent dit voor de aanvraag van bouwvergunningen voor deze overheidsgebouwen?
Antwoord in het kort
Sinds 1 januari 2019 moeten bouwvergunningaanvragen voor nieuwe overheidsgebouwen voldoen aan de eisen voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG). Deze verplichting komt voort uit de Europese richtlijn Energieprestaties gebouwen (richtlijn 2010/31/EU). De BENG-eisen zien toe op energiezuinigheidsvereisten voor nieuwbouw op drie verschillende terreinen: energiebehoefte, primair fossiel energiegebruik en aandeel hernieuwbare energie. Deze nieuwe eisen zullen leiden tot een strenger toetsingskader in vergelijking met de voorheen geldende toets van de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC).
Europese richtlijn betreffende de energieprestaties van gebouwen
De nieuwe eisen voor de energieprestaties van gebouwen komen voort uit de Europese richtlijn betreffende de energieprestaties van gebouwen (richtlijn 2010/31/EU) uit 2010.
Artikel 9 lid 1 sub a van de richtlijn schrijft voor dat uiterlijk 31 december 2020 alle nieuwe gebouwen bijna energieneutraal zijn. Daarnaast wordt in lid 1 sub b bepaald dat nieuwe overheidsgebouwen al na 31 december 2018 bijna energieneutraal moeten zijn. Dit heeft te maken met de voortrekkersrol die de publieke sector volgens de richtlijn vervult (artikel 9 lid 2).
Bijna energieneutrale gebouwen
Artikel 2 lid 2 van de richtlijn bepaalt dat een bijna energieneutraal gebouw een gebouw is met een zeer hoge energieprestatie. Hiermee wordt een gebouw bedoeld dat zeer weinig of geen energie vereist en dat de energie die nodig is in aanzienlijke mate wordt geleverd uit hernieuwbare bronnen. Daarnaast dient deze hernieuwbare energie deels ter plaatse of dichtbij opgewekt te worden.
Energie Prestatie Coëfficient (EPC)
In Nederland werd de energieprestatie van gebouwen sinds 1995 uitgedrukt in een Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC), waarbij een lager cijfer duidt op een betere energieprestatie. Het EPC-getal is een maat om energiezuinigheid van nieuwe gebouwen uit te drukken en is dus niet gelinkt aan een bepaalde meetwaarde zoals kWh. De EPC werd berekend aan de hand van het primaire energieverbruik van een gebouw en een aantal corrigerende factoren. Het gaat bij de EPC dus om energieverbruik dat direct verbonden is aan het gebouw zoals isolatie, verwarmen en koelen, ventileren, verlichting en warmkraanwater. De rekenmethode die bij EPC berekening wordt gebruikt is de norm NEN 7120.
De EPC-eis is sinds 1995 steeds verder naar beneden bijgesteld en dus strenger geworden. De doelstelling voor bijna energieneutrale nieuwbouw in artikel 9 van de richtlijn leidde in 2014 in Nederland tot een wijziging van het Bouwbesluit 2012. Het gevolg van deze wijziging was dat de EPC-eisen aangescherpt werden als onontkoombare tussenstap om de doelstelling met betrekking tot bijna energieneutrale nieuwbouw uit de richtlijn te kunnen behalen. Vervolgens is het Bouwbesluit in 2015 wederom verder aangepast, waarmee de definitie van bijna energieneutrale gebouwen uit artikel 2 van de richtlijn Energieprestaties gebouwen is opgenomen.
BENG
Inmiddels is ervoor gekozen om het huidige systeem – gebaseerd op de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) – te vervangen door nieuw energieprestatie-eisen voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG) om beter aan te sluiten bij de definitie uit de richtlijn. Zoals duidelijk wordt uit artikel 2 lid 2 van de richtlijn heeft een bijna energieneutraal gebouw een zeer lage energiebehoefte en worden er eisen gesteld ten aanzien van het gebruik van hernieuwbare energie.
De nieuwe Nederlandse BENG-indicatoren zijn dan ook gebaseerd op de voorwaarden die in artikel 2 van de richtlijn genoemd worden, namelijk:
- Maximale energiebehoefte (in kWh/m2.jr): de maximale hoeveelheid energie voor verwarming, verkoeling en – met betrekking tot utiliteitsbouw – verlichting.
- Maximale hoeveelheid primaire energiegebruik (in kWh/m2.jr): de maximale hoeveelheid fossiele brandstoffen voor verwarming, koeling, warmwater en ventilatie. Voor utiliteitsbouw telt het energieverbruik voor verlichting en voor bevochtiging en ontvochtiging ook mee.
- Minimale hoeveelheid hernieuwbare energie (in procenten): het minimale aandeel hernieuwbare energie van het totale energiegebruik.
Het is van belang te vermelden dat bij de berekening van de BENG-indicatoren aan alle bovenstaande voorwaarden moet worden voldaan en op alles moet worden getoetst. Dit in tegenstelling tot de EPC-methodiek, waarbij voornamelijk gekeken werd naar primair energieverbruik. Er komt hierdoor meer aandacht voor het beperken van de energiebehoefte van nieuwbouw. Dit zal leiden tot het ervaren van een strenger energietoetsingskader voor nieuwbouw.
Berekeningsmethode BENG
Hoewel de BENG-indicatoren al in 2018 zijn opgesteld, is de bijbehorende bepalingsmethode pas vanaf 1 januari 2021 van kracht voor alle nieuwbouw. Voor het jaar 2019 en 2020 werden de BENG-indicatoren daarom berekend op indicatoren van de EPC-berekening (volgens NEN 7120).
De nieuwe bepalingsmethode, die reeds op 20 november 2018 gepresenteerd is door het Nederlandse Normalisatie-instituut (NEN), wordt de NTA 8800 (Nederlandse Technische Afspraak) genoemd. Met de invoering van de NTA 8800 komt de vorige bepalingsmethode (De NEN 7120) te vervallen. Meer informatie over de exacte uitwerking van de nieuwe bepalingsmethode kunt u vinden in de publicatie in de Staatscourant.
Inwerkingtreding BENG
Nederland volgt de doelstellingen van artikel 9 van de richtlijn Energieprestaties gebouwen nauwgezet. Daarbij horen ook de doelstellingen met betrekking tot de vervroegde datum voor toetsing van de normen voor bijna energieneutrale overheidsgebouwen. Dit houdt in dat bouwvergunningaanvragen voor nieuwe overheidsgebouwen vanaf 1 januari 2019 al moeten voldoen aan de BENG-indicatoren (zie ook artikel 5.2 lid 6 van het Bouwbesluit). Voor alle overige nieuwbouw (niet zijnde nieuwe overheidsgebouwen) geldt dit pas vanaf 1 januari 2021.
De Europese Commissie komt hoogstwaarschijnlijk in het vierde kwartaal van 2021 met een herziening van de richtlijn Energieprestaties gebouwen. Dit is nodig om te voldoen aan de hernieuwde doelstellingen voor energie-efficiëntie in het kader van het Fit for 55-pakket. Uit het nieuwe voorstel voor de richtlijn energie-efficiëntie komt in ieder geval al naar voren dat de publieke sector jaarlijks het energieverbruik met 1,7% dient te verminderen evenals het renoveren van 3% van de overheidsgebouwen.
Bronnen:
Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen, Europese Commissie
Besluit van 8 september 2014 tot wijziging van het Bouwbesluit 2012, Rijksoverheid
Besluit van 12 november 2015 tot wijziging van het Bouwbesluit 2012, Rijksoverheid
Besluit van 13 december 2017 tot wijziging van het Bouwbesluit 2012, Rijksoverheid
Energieprestatie (EPC), Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Hoofdstuk 5 Bouwbesluit 2012, Rijksoverheid