Nieuws

Publicatie: 15 april 2024

Door: en


Anne Fleur Weusthuis en Jacques van Steenbergen zijn programmamanagers voor Interreg Deutschland-Nederland bij de Provincie Overijssel. Ze zijn onder meer betrokken bij de beoordeling van projectaanvragen. Genoeg reden voor KED om met hen in gesprek te gaan, want hoe werkt het beheer van het fonds en waar letten ze op bij een aanvraag?

Interreg Deutschland-Nederland biedt financiering voor projecten in de grensregio. Het doel van het programma is om grensoverschrijdende samenwerking te stimuleren en gemeenschappelijke uitdagingen aan te pakken. Het benutten van het groeipotentieel van de grensgebieden is hierbij ook van belang. Het Interreg programma is ontstaan als een sociaal initiatief. Toentertijd was het doel het bijeenbrengen van burgers. Inmiddels heeft het programma zich ontwikkeld tot een groen en innovatief initiatief. Van Steenbergen: “We proberen het steeds eenvoudiger te maken voor aanvragers. Het programma is erg laagdrempelig, dat is het altijd geweest en dat willen we ook zo houden. Zodat iedereen, van kleine verenigingen tot mkb bedrijven, universiteiten en overheden, een aanvraag voor financiering in kan dienen.”

Hoe is het Interreg-programma Deutschland-Nederland georganiseerd?

Anne Fleur Weusthuis

Weusthuis legt uit dat Overijssel een van de vijftien Interreg partners is. Het programma staat open voor Nederlandse projectpartners uit (delen van) de provincies Friesland, Groningen, Drenthe, Flevoland, Gelderland, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg. In Duitsland gaat het om delen van de deelstaten Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen.

De provincie Overijssel is nauw betrokken bij de ontwikkeling van het programma. De provincie Overijssel vertegenwoordigt, samen met de provincie Friesland, de acht deelnemende Nederlandse provincies in de begeleidingsgroep die het programma ontwikkelt.

Van Steenbergen: “We doen alles samen. De programmapartners beslissen gezamenlijk over de inhoud, het systeem en de besluitvoering. We zijn gericht op een ‘one stop shop’. Dat is een wat andere manier van organiseren dan de andere Interreg A programma’s.”

Daarnaast is de provincie betrokken bij het beoordelen van de ingediende projectvoorstellen. De provincie is zelf ook deelnemer aan het programma, zo is Overijssel nu leadpartner in twee projecten. Een van de projecten gaat over trechterbekers: archeologische vondsten die zowel in Nederland en Duitsland gedaan zijn. Het project heeft als doel om de kennis over trechterbekers samen te brengen en beter te verspreiden onder de inwoners.

Hoe loopt de aanvraagprocedure en waar letten jullie op tijdens de selectie?

Het is mogelijk om doorlopend projectaanvragen in te dienen. Projecten kunnen hierbij onder verschillende prioriteiten vallen. Wie het project beoordeelt is afhankelijk van welke prioriteit een project heeft. Aanvragers krijgen binnen 18 weken te horen of een project is goedgekeurd.

Weusthuis vertelt over de selectie: “We kijken vooral of het project voldoet aan de subsidievoorwaarden van het programma. Het is wezenlijk dat het project een sterke grensoverschrijdende component heeft. Maar ook dat andere organisaties een project kunnen repliceren. En dat er mogelijkheden zijn voor het voortzetten van de samenwerking tussen partners na afloop van het project.”

Jacques van Steenbergen

Van Steenbergen vult aan: “Het is belangrijk bij zulke projecten dat je het geleerde verspreidt in het grensgebied.” Zo was er het project Waterrobuuste Steden dat draaide om klimaatverandering en hoe dit steden in de grensregio treft, zoals wateroverlast en hittestress. De partners ontwikkelden drie pakketten met in totaal twaalf maatregelen, die ze deels uitvoerden – in duo’s, zodat de partners elkaar optimaal konden ondersteunen. “Aan het einde van het project maakten de partners een handboek waarmee ze andere overheden voorlichten over hoe je deze problematiek aanpakt. Daarmee stimuleer je de ontwikkeling van andere organisaties,” aldus Van Steenbergen.

De grensoverschrijdende component is daarnaast een aandachtspunt: “Wat is nu echt de meerwaarde van de samenwerking tussen de Nederlandse en Duitse partners? Je betrekt niet alleen een Duitse partij omdat je dan subsidie denkt te krijgen. We letten er nadrukkelijk op of de partners goed samenwerken, bijvoorbeeld op het gebied van personeel, op technisch en op financieel vlak.”

Dat is belangrijk bij zulke projecten: dat je het geleerde verspreidt in het grensgebied en daarmee de ontwikkeling van andere organisaties stimuleert.

Is de provincie Overijssel verder nog betrokken bij de projecten?

Weusthuis legt uit dat inhoudelijke experts bij de provincie beoordelen of het project aansluit bij het beleid van de provincie Overijssel. Dat is van belang omdat projecten ook in aanmerking kunnen komen voor cofinanciering vanuit de provincie. Weusthuis: “De cofinanciering kan aanzienlijk zijn. Hoe meer Overijsselse partners betrokken zijn bij het project, hoe meer de cofinanciering waarvoor het project in aanmerking komt. We zorgen ervoor dat wanneer we een project goedkeuren, de cofinanciering al definitief geregeld is.”

Hoe gaat de samenwerking tussen de Nederlandse en Duitse partners? Weten de partners elkaar goed te vinden?

Weusthuis stelt: “In onze beleving is de samenwerking goed. Veel partners hebben jarenlange ervaring met het Interreg programma. Dus mochten er projectpartners zijn die dat nog niet hebben, dan zijn er altijd wel een aantal ervaren partners bij het project betrokken om hen de weg te wijzen. Bovendien zijn de netwerken onderling sterk, dus de partners weten elkaar goed te vinden bij het schrijven van de projectaanvraag.” Daarnaast heeft Interreg Deutschland-Nederland vier regionale programmamanagementteams die ondersteunen bij het opstellen van een projectvoorstel, maar ook kunnen helpen met het leggen van contact met Duitse partners. Een goede samenwerking tussen de partners is niet alleen van belang bij het schrijven van de aanvraag, maar ook bij de uitvoering van het project.

Het is bij een interculturele samenwerking wel goed om rekening te houden met eventuele cultuurverschillen. Weusthuis legt uit dat het bijvoorbeeld zo kan zijn dat iets anders geregeld is bij de Duitse partner, waardoor het langer kan duren dan de Nederlandse partners van hun kant gewend zijn. Daarom is het extra van belang om op tijd te beginnen met het schrijven van een voorstel.

Bovendien zijn de netwerken onderling sterk, dus de partners weten elkaar goed te vinden bij het schrijven van de projectaanvraag.

De huidige periode loopt tot 2027. Hoe gaat het nu met het programma?

Van Steenbergen: “Er is nog veel geld ter beschikking in Nederland-Duitsland dus er zijn veel mogelijkheden voor goede ideeën en voor goede samenwerkingen in het kader van Interreg. Het hangt er natuurlijk vanaf hoe lang jouw project duurt en met welke thematiek het zich bezig houdt, maar zoals het er nu naar uitziet hebben wij in 2026 ook nog de middelen om nieuwe projecten binnen de voorwaarden goed te keuren.”