HvJ-EU, 21 februari 2008. Zaak C-412/04. In dit arrest sluit Italiaanse wetgeving opdrachten onder een zekere drempel uit van de regeling tot openbaarmaking. Het Hof gaat in op grensoverschrijdend belang en de beginselen van transparantie en non-discriminatie.
Het Hof oordeelt in deze zaak dat de waarde van de verschillende soorten opdrachten slechts één van de criteria is die moeten worden toegepast om te kunnen beoordelen of het hoofdvoorwerp van de opdracht een werk is of een levering/dienst is.
Feiten
De Commissie had een aantal klachten ontvangen over een Italiaanse wet die de gunning van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken regelt. Een aantal bepalingen van deze nationale wet zijn in strijd met gemeenschapsrecht, stelt de Commissie. Het gaat om strijd met richtlijn 92/50 over het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening, richtlijn 93/96 over het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, richtlijn 93/37 over het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken en richtlijn 93/38 over het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie.
De Europese Commissie stelt dat de Italiaanse wetgeving voor overheidsopdrachten, de Kaderwet openbare werken, in strijd is met de Europese aanbestedingsregelgeving. Volgens de Commissie moet de geldende regeling van gemengde opdrachten (diensten en werken) af te hangen van het hoofdvoorwerp van de opdracht. Dit wordt onder andere bepaald door de waarde van de opdracht.
Eerste grief
De eerste grief is gebaseerd op de vraag of de waarde van de verschillende soorten opdrachten het enige criterium is dat moet worden toegepast om te beoordelen of het hoofdvoorwerp van de opdracht een werk, levering of dienst is.
Gemengde opdrachten volgens nationale wet
De nationale wet bepaalt dat gemengde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, alsmede opdrachten voor leveringen en diensten waarmee bijkomende werken gemoeid zijn, door de bepalingen van wet nr. 109/1994 worden beheerst, indien deze werken meer dan 50% van de totale prijs van de betrokken opdracht uitmaken.
Ook is de Italiaanse wet van toepassing op gemengde opdrachten voor werken en diensten en opdrachten voor diensten waarmee bijkomende werken gemoeid zijn indien de werken meer dan 50% van de totale prijs van de betrokken opdracht uitmaken.
Beoordeling door het Hof
Richtlijn 93/37 is van toepassing op overheidsopdrachten voor werken. Uit richtlijn 92/50, in samenhang met richtlijn 93/37, volgt dat een overeenkomst slechts als een overheidsopdracht voor de uitvoering van werken kan worden beschouwd als:
- het voorwerp ervan aan de definitie van werken in de zin van richtlijn 93/37 voldoet;
- en dat bijkomstige werken die niet het eigenlijke voorwerp van de opdracht uitmaken, niet de indeling ervan als overheidsopdracht voor de uitvoering van werken kunnen rechtvaardigen.
Uit de rechtspraak van het Hof blijkt bovendien dat wanneer sommige bestanddelen van een overeenkomst betrekking hebben op een overheidsopdracht voor de uitvoering van werken en andere bestanddelen op een ander soort opdracht, het hoofdvoorwerp van de overeenkomst bepaalt welke gemeenschapsrichtlijn over overheidsopdrachten in beginsel van toepassing is.
Bepalen hoofdvoorwerp opdracht
Het hoofdvoorwerp dient te worden bepaald op basis van de essentiële verplichtingen die primeren en als zodanig kenmerkend zijn voor de betrokken opdracht, en niet op basis van die welke slechts bijkomstig of aanvullend zijn en uit het voorwerp zelf van de overeenkomst voortvloeien. De respectieve waarde van de verschillende betrokken prestaties is slechts één van de criteria die voor deze vaststelling in aanmerking moeten worden genomen.
Conclusie
Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat de waarde van de verschillende soorten opdrachten slechts één van de criteria is die moeten worden toegepast om te beoordelen of het hoofdvoorwerp van de opdracht een werk is of een levering/dienst is.