Praktijkvraag

Laatste update: 26 september 2023

Door:


Het college van B&W van onze gemeente heeft een bouwvergunning verleend aan een operator op het terrein van de mobiele telefonie voor het oprichten van een antennemast. Daartegen is bezwaar gemaakt door omwonenden. Bezwaarden doen een beroep op het voorzorgsbeginsel uit het Europees recht. Men vreest dat de volksgezondheid gevaar loopt door de elektromagnetische velden van mobiele telefoons en antennes, bijvoorbeeld van 5G-netwerken. Het staat niet vast dat deze velden ongevaarlijk zijn.

In hoeverre moet het voorzorgsbeginsel worden betrokken bij de beslissing op de bezwaren?
Antwoord in het kort

Een beroep op het voorzorgbeginsel (artikel 191 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) op zich is niet mogelijk. De norm is van toepassing op de Unie en dus niet op de lidstaten. De omwonenden kunnen zich daarom niet op dit beginsel beroepen. Zij kunnen zich wel beroepen op de plicht die geldt voor elk bestuursorgaan dat het kennis moet vergaren omtrent de relevante feiten voordat het een beslissing neemt (artikel 3:2 Algemene wet bestuursrecht). Daartoe behoort ook kennis omtrent de schadelijkheid van stralingen die worden toegestaan.

Voorzorgsbeginsel

Het voorzorgsbeginsel houdt in dat, bij een product, procedure of verschijnsel dat mogelijk schadelijk kan zijn voor onder meer de gezondheid van mensen, dieren of planten, maatregelen genomen kunnen worden om schade te voorkomen, ook al is de schade niet met volledige zekerheid vastgesteld. Het beginsel wordt vermeld in artikel 191 van het VWEU, maar wordt niet in het Unierecht gedefinieerd.

Volgens een mededeling van de Europese Commissie over het voorzorgsbeginsel mag dit beginsel pas worden toegepast wanneer de potentieel schadelijke gevolgen van een verschijnsel, een product of een procedé, bijvoorbeeld 5G, door middel van een objectieve en wetenschappelijke evaluatie zijn vastgesteld, maar het risico op grond van deze evaluatie niet met voldoende zekerheid kan worden bepaald. De Commissie onderstreept daarbij dat het voorzorgsbeginsel slechts mag worden toegepast bij een vermoeden van potentieel risico en nooit een willekeurig besluit kan rechtvaardigen. Het beginsel komt onder meer tot uitdrukking in Richtlijn 2010/75 over preventie en bestrijding van verontreiniging door industriële activiteiten en Richtlijn 2012/18 over preventie van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn.

Voldoen aan de noodzakelijke voorwaarden

De toepassing van het voorzorgsbeginsel is dus alleen gerechtvaardigd wanneer aan de drie noodzakelijke voorwaarden is voldaan:

1) bepaling van de potentieel schadelijke gevolgen;

2) evaluatie van de beschikbare wetenschappelijke gegevens en;

3) de mate van wetenschappelijke onzekerheid.

Gezondheidsklachten en 5G-stralingen

In een advies uit september 2020 van de gezondheidsraad wordt gesteld dat de invloed van 5G-frequenties op de gezondheid van mensen nog maar deels onderzocht is en eventuele risico’s onzeker zijn. Echter acht de raad de samenhang tussen blootstelling aan 5G-frequenties en ziekten onwaarschijnlijk en is een verband niet aangetoond. Ook geldt dat het 5G-netwerk moet voldoen aan internationale blootstellingslimieten voor elektromagnetische velden. De straling van dit netwerk moet, opgeteld met alle andere straling waaraan mensen worden blootgesteld, onder deze limiet blijven. De komst van 5G leidt er niet toe dat deze limiet overschreden wordt.

De uitkomst van een analyse naar de gezondheidseffecten van 5G-frequenties door de WHO wordt in 2022 verwacht. Nodig voor de toepassing van het voorzorgsbeginsel is dat de gevolgen van de straling zijn vastgesteld. Dat is niet gebeurd in het geval van 5G-frequenties, dus is er geen grond om het voorzorgsbeginsel toe te passen en zal een beroep op dit beginsel niet slagen.

Relevantie in de huidige casus

Het voorzorgsbeginsel blijft echter een Unierechtelijk beginsel. Het is van toepassing op de Europese instanties en niet op de lidstaten. Daarom geldt het niet in deze casus. Wel moet de gemeente kennis vergaren over de relevante feiten voordat een beslissing wordt genomen, zoals blijkt uit artikel 3.2 Awb. De informatie over mogelijke schadelijkheid van stralingen valt hier ook onder.

Indien uit de beschikbare informatie (bijvoorbeeld rapporten over gevaren van dergelijke magnetische velden) niet blijkt dat ernstig rekening moet worden gehouden met schadelijke effecten, dan mag het bestuursorgaan daarvan uit gaan en een beslissing nemen.

Meer informatie

5G, Kenniscentrum Europa Decentraal

Milieubeheer, Kenniscentrum Europa Decentraal

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten, over 5G en gezondheid

Rijksoverheid, over antennes en gezondheid

Mededeling over het voorzorgsbeginsel, Europese Commissie