Nieuws

Publicatie: 15 juni 2020

Door:


In de 1000e editie van de Europese Ster kan een interview met experts vanuit decentrale overheden die direct in aanraking komen met Europees recht en beleid niet ontbreken. Daarom namen wij voor deze speciale editie contact op met de Praktijkraad van Europa decentraal. Deze Praktijkraad, waar ongeveer 20 ambtenaren uit ‘decentraal Nederland’ zitting in hebben, komt een paar keer per jaar bijeen. Tijdens deze bijeenkomsten licht het kenniscentrum de Praktijkraadsleden in over recente ontwikkelingen op het gebied van EU-recht en -beleid én op het gebied van het kenniscentrum. De Praktijkraadsleden verzorgen daarnaast relevante input vanuit de praktijk waardoor het kenniscentrum haar producten en diensten goed op de doelgroep kan afstemmen. We gaan in gesprek met drie leden van de Praktijkraad. Ingeborg Leermakers, manager financiën en inkoop van waterschap de Dommel, Paul Hogenhuis, jurist bij provincie Brabant op het gebied van vrij verkeer en digitale overheid, en Caroline van der Werff, aanbestedingsjurist bij gemeente Hilversum. Met hen spreken we, via Microsoft Teams, over hoe het is om te werken met Europa.

Ervaringen met de Europese ster en de Praktijkraad

Ingeborg: Ik vind de Europese Ster en de Praktijkraad een mooie verbinding tussen ingewikkelde Europese zaken en de dagelijkse praktijk. Die vertaalslag helpt om een weg te vinden in de brij van regels.
Paul: De Europese Ster lees ik ook elke week!
Ingeborg: Daarnaast vind ik het Brexit-loket en de Staatsteun Calculator voorbeelden van producten die goed op de actualiteit inspelen en ook echt in een behoefte voorzien.
Paul: Ik noem Europa decentraal ook wel een ‘last man standing’-club. Overal verdwijnen de specialisten bij medeoverheden, zeker op bepaalde deelgebieden. Bij Europa decentraal en in de Europese Ster worden deze dossiers wel bijgehouden.
Ingeborg: Daar ben ik het helemaal mee eens, Paul. Het is ontzettend leerzaam en een eye-opener om te horen en zien waar je collega overheden mee te maken hebben. Daardoor zie ik ook bij gemeenten en provincies hoe breed Europees recht is.
Caroline: Ik sluit me hierbij aan, met name de Praktijkvraag vind ik een nuttig katern in de Europese Ster.

De EU en dagelijkse werkzaamheden

Caroline: Ik ben aanbestedingsjurist, dus voor mij staat de EU aan de basis. Daarnaast hebben we ook vaak te maken met de AVG en privacy.
Ingeborg: Hetzelfde geldt voor mij.
Paul: Ik ben jurist op het gebied van vrij verkeer van diensten en de digitale overheid. Ik houd me dus bezig met dienstenverkeer, het dienstenloket maar ook de Single Digital Gateway.

Waar lopen jullie tegenaan?

Ingeborg: Een aantal zaken. Ten eerste leidt afvalwetgeving vanuit Europa tot veel problemen wat betreft de interpretatie van ‘einde-afval-criteria’. In een circulaire economie, waarin gestreefd wordt naar een wereld zonder afval, is het belangrijk dat de regelgeving op dit punt opnieuw tegen het licht wordt gehouden om te voorkomen dat het innovatie tegenwerkt. Deze criteria bepalen wanneer afval geen afval meer is, zodat dit opnieuw als grondstof of product kan worden gebruikt.
Ten tweede is binnen het aanbestedingsrecht het recht lange tijd ontwikkeld door middel van rechtszaken. Ik merk nu wel dat het accent in de inkooppraktijk meer is verlegd van rechtmatigheid naar duurzaamheid. Dat kan best een worsteling zijn, omdat er veel verschillende instrumenten zijn en er ook op bestuurlijk niveau keuzes moeten worden gemaakt in het ambitieniveau.
Caroline: Ik vond dit een interessante vraag en ik heb hier ook even met collega’s over gespard. Waar wij in relatie tot de EU echt tegenaan lopen zijn bijvoorbeeld zaken op het gebied van projecten. Hilversum werkt aan een smart city-project. Dat is een relatief klein project. Daar bereik je soms meer mee op decentraal niveau. Maar Europa is juist gericht op grotere projecten. Daarnaast is het soms lastig uitleggen dat Europees aanbesteden nou eenmaal een verplicht proces is. Die shift van focus naar duurzaamheid en circulariteit die Ingeborg aankaart zie ik ook bij de gemeente. Dat wordt steeds belangrijker.
Er zijn veel meer mogelijkheden met Europese regels dan op het eerst gezicht lijkt. Wij zijn ook druk bezig met het uitdragen van de mogelijkheden binnen het Europees recht.
Ingeborg: Daar heb ik nog wel een mooi praktijkvoorbeeld van, van hoe er meer mogelijk is met Europees recht dan op het eerste gezicht lijkt. Wij zijn ooit voor de rechter gedaagd door een ondernemer die was afgevallen in een aanbesteding omdat hij niet voldeed aan de criteria op het gebied van ervaring die wij hadden gesteld. Wij hebben die rechtszaak verloren en waren er achteraf juist blij mee! Het bleek namelijk dat deze ondernemer juist heel veel nuttige ervaring had op andere gebieden die we niet mee hadden genomen. We zijn uiteindelijk met hem in zee gegaan en dat pakte voor beide partijen goed uit. Je ziet dan dus ook direct het effect van Europees recht en dat het wel degelijk een gemeenschappelijk doel dient.
Paul: Ik weet niet of wij echt knellende wetgeving hebben, maar ik heb wel zorgen. Ik vraag me af of er genoeg rekening gehouden wordt met de Dienstenrichtlijn binnen de Omgevingswet. Die wet zal leiden tot een andere manier van werken en dat kan alleen maar goed zijn. Maar er moet ook aandacht blijven voor reeds bestaande wetgeving, zoals dus de Dienstenrichtlijn. Daar maak ik me zorgen over.
Daarnaast speelt er ook veel rondom de digitalisering van het dienstenloket. Daarover heeft de Commissie onlangs een brief gestuurd aan de lidstaten. Deze kwestie wordt over enkele weken actueel. Deze digitalisering had 10 jaar geleden moeten gebeuren. Om dit te realiseren heb je steun nodig van bestuur en de ambtelijke top, en budget, anders is dit niet mogelijk. In Noord-Brabant is dat uiteindelijk wel gelukt. Er zou voor het dienstenloket eigenlijk een toezichthouder moeten komen, zoals privacy bij de Autoriteit Persoonsgegevens is belegd.

Waardoor zou de verbinding tussen de EU en jullie dagelijkse werkzaamheden beter kunnen?

Caroline: Ik merk dat ik intern soms niet weet waar ik dingen neer moet leggen die mij ter ore komen. Dat gaat dan om zaken die niet met mijn werk te maken hebben en die ik hoor via de Praktijkraad; een nieuwe mededeling van de Europese Commissie of nieuwe regelgeving, maar die wel van belang zijn voor de gemeente. Er is bij ons geen ambtenaar Europese zaken die de verbinding zou kunnen leggen.
Paul: Het is vaak niet duidelijk dat de oorsprong van Nederlandse wetten in sommige gevallen Europese wetgeving is. Maar de Europese doelen, zoals eerlijke concurrentie en een level playing field, privacy en milieu moeten wel op het netvlies blijven. Zo zijn de vrij verkeersregels bijvoorbeeld veel minder bekend dan bijvoorbeeld de staatssteun- en aanbestedingsregels. Dit merk ik ook in het contact met managers en ICT’ers. Daar spelen de ontwikkelingen rondom de Single Digital Gateway helemaal geen rol. Er is geen enkele kennis van Europees recht en beleid.
Ingeborg: Ik merk wel, ook door de coronacrisis, dat er meer aandacht is voor privacy en digitalisering bijvoorbeeld.
Paul: Europa werkt dagelijks door en behoeft constant aandacht. De digitalisering die Ingeborg noemt als rode draad, dat heeft ons bij de coronacrisis uit de problemen weten te houden. Europa is daar een hele sterke factor in geweest.

Wat voor rol speelt de EU in het werk van jullie collega’s?

Caroline: Het is vaak niet zichtbaar of collega’s te maken hebben met Europees recht en beleid. Er zijn natuurlijk wel de vaste afdelingen: staatssteun, privacy en aanbesteden. Maar bij andere teams is dat niet echt duidelijk.
Naar aanleiding van de inventarisatie die wij deden voor de Brexit Impact Scan bleek ineens dat er veel meer afdelingen zijn die bezig waren met Europees recht. Denk bijvoorbeeld aan de afdeling burgerzaken.
Paul: Voor mij is de EU missiewerk. Voor deze normale digitaliseringstaak zijn er niet of nauwelijks functionarissen aangewezen. Voor mijn werk moet ik constant de bühne op en mensen bijpraten.
Ingeborg: Op allerlei fronten speelt Europa een rol in de keuzes die op nationaal/decentraal niveau gemaakt moeten worden en het beïnvloedt het werk van bestuurders, beleidsmakers, juristen en projectleiders.

Wat is volgens jullie de meerwaarde van een ‘Europabewuste’ ambtenaar?

Caroline: Je moet je aan de ene kant bewust zijn van wetten, maar aan de andere kant ook weten wat de mogelijkheden zijn. Ik heb wel eens bij een subsidie-overleg gezeten. Daar durfden ze hun vingers niet te branden aan Europese subsidies. Ze wisten niet hoe dat werkte. Meer voorlichting hierover zou dus nuttig zijn.
Paul: Precies, Caroline. Een Europabewuste ambtenaar is iemand die waarschuwt voor onvoorzien onheil, maar juist ook iemand die kansen weet te grijpen. Die Europese invalshoeken en financieringsmogelijkheden betrekt en nader onderbouwt met inbegrip van Europese kaders. Iemand die niet Europabewust is krijgt dat nooit voor elkaar.
Ingeborg: Daar sluit ik me volledig bij aan. Vooral voor de bewustwording is dat belangrijk, mensen met de Europese antennes. De EU wordt heel vaak als beklemmend gezien, maar als je je weg weet in de EU dan is er heel veel mogelijk. Veel terreinen op het gebied van EU recht worden steeds specialistischer, het is moeilijk om de kennis over die regels vast te houden en juist te beleggen in je organisatie. Het moet niet alleen van de jurist afhangen, het moet veel breder bekend zijn. Projectleiders en beleidsmedewerkers moeten zich daar ook van bewust van zijn. Het helpt als het belegd is bij bepaalde sleutelfunctionarissen; op die manier komen er op tijd rode vlaggetjes in beeld.
Paul: Het moet eigenlijk gewoon onderdeel zijn van de functie-eisen bij sollicitaties. Voor bepaalde functies zeker. Zo wordt dat ook bij het Rijk gedaan. Wij proberen nu vanuit de provincie een bundeling van expertise op te bouwen.
Ingeborg: Binnen het waterschap wordt in het aannamebeleid ook steeds meer rekening gehouden met aan Europa gerelateerde onderwerpen als privacy, subsidies, aanbesteden. In het kader van risicomanagement moet dit gewoon op orde zijn.
Ook deze maand vergadert de Praktijkraad weer (digitaal) om kennis en ervaringen uit te wisselen en de redactie van de Europese Ster te inspireren.