Nieuws

Publicatie: 20 mei 2019

Door: en


Nederland staat de komende jaren voor een grote verduurzamingsopgave. Ook provincies spelen daarin een grote rol, bijvoorbeeld bij besluiten over wind- of zonneparken. Kenniscentrum Europa decentraal sprak met Tjisse Stelpstra, lid van de Raad van Toezicht van kenniscentrum Europa decentraal en gedeputeerde van de provincie Drenthe namens de ChristenUnie. Wat zijn de kansen en uitdagingen van de energietransitie? En wat is juist hier de verbinding met Europa?

Is Drenthe een beetje een groene provincie?


“Wij zeggen altijd dat we de oudste energieprovincie van Nederland zijn. We zijn begonnen met turf. Toen kwamen olie en gas. Nu gaan we de stap maken naar nieuwe energievormen. Ik vind het soms moeilijk om te zeggen of we een groene provincie zijn, maar we zijn in ieder geval een energieprovincie.
Ik denk dat wij de enige provincie in Nederland zijn die in de omgevingsvisie al een heel concreet doel heeft voor 2030, namelijk 20 petajoule hernieuwbare energie opwekken. Die opgave heeft enorm veel impact op onze leefomgeving. We hebben vorig jaar daarom onze omgevingsvisie gereviseerd. Ik ben ervan overtuigd dat je die transitie in samenspraak met de samenleving moet bewerkstelligen. Onze omgevingsvisie is er nu eigenlijk helemaal op ingericht om de beweging van onderop te faciliteren.
Dit soort vraagstukken moet je niet op landelijk niveau aanpakken. Laat het in de regio gebeuren! Daar staan ze met de poten in de klei en hebben ze zicht op de lokale dynamiek. Wij zitten bijvoorbeeld vol met natuur en landbouw die je in de Randstad niet kwijt kunt. Bij die perceptie wordt soms weinig stilgestaan.”

Waar ligt de verbinding met Europa?

“Ik heb overal waar ik kwam in Europa het mantra uitgedragen dat de energietransitie in de regio’s moet plaatsvinden. Internationaal leeft die gedachte ook wel heel erg. Ik zit bijvoorbeeld in een maritiem comité dat daarover adviezen aan de Europese Commissie heeft uitgebracht. We proberen zowel vanuit de provincie als vanuit Europa op Den Haag te drukken om het belang van de regio’s te benadrukken.
Europa ondersteunt de regio’s ook in de energietransitie. We zijn nu bijvoorbeeld bezig om een grote subsidie binnen te halen om als Noord-Nederland de primaire Europese regio voor waterstof te worden. Dat zijn mooie dingen en daar liggen ook zeker kansen.”

Wat voor duurzame projecten hebben jullie in Drenthe?

“We hebben in Drenthe het SEREH-project. Een samenwerking tussen de gemeente Emmen en de Duitse stad Haren om een gezamenlijke energieregio te creëren. Dat is nog best een taaie klus, vanwege de heel andere cultuur. Wij denken: “we gaan het gewoon proberen”. In Duitsland moet het veel formeler, ze moeten van tevoren eigenlijk al precies weten wat eruit komt. Ze zijn daar ook veel hiërarchischer ingesteld.
Dat is deels ook de reden waarom wij als provincie zijn aangehaakt bij het project, want de Duitse vertegenwoordigers willen minimaal met de gedeputeerde aan tafel zitten. Terwijl de wethouder er eigenlijk over gaat. Daarnaast zijn er ook inhoudelijke redenen. Eén van de struikelblokken is het Verdrag van Meppen, dat bepaalt dat er rondom de grens geen bebouwing mag plaatsvinden. Dat wordt dus lastig als wij daar windmolens neer willen zetten. Dit kunnen we niet op lokaal niveau oplossen, en zo raken wij daar dus bij betrokken.”

Is landschap de grootste zorg met betrekking tot de energietransitie?

“Het gaat altijd over wat haalbaar en betaalbaar is. Met name de haalbaarheid heeft hier met landschap te maken. Hoe kun je het landschap veranderen zonder dat je het verknoeit? Je ziet bewegingen die zeggen: “alles moet maar blijven zoals het is”. Maar het landschap is door de tijd heen continu veranderd, door de aanleg van wegen, ontwikkeling van steden en dorpen of de landbouw.  Het is deels ook een kwestie van wennen. Je moet het landschap niet vertrutten, maar als we alles willen laten zoals het is, kunnen we net zo goed weer in een berenvel gaan zitten. Verandering heeft consequenties.
De energietransitie gaat veel geld kosten, maar dat  smeren we over dertig jaar uit. Juist de Europese instellingen hebben ook de rol om daar een realistisch beeld van te geven. We moeten dingen niet in de absurditeit trekken maar juist in proportie bezien..”

U schuift ook aan bij de klimaattafels? Is dit een goed participatie-initiatief, of nog steeds veel te Haags?

“Ik vind het goed dat er nationale doelstellingen zijn. Ik ben ook blij dat er nu gewoon een Klimaatwet is, zodat we weten waar we aan toe zijn. Ik vind het ook goed dat door de klimaattafels het gesprek op gang wordt gebracht. Of dit nu dé methode is weet ik niet, maar het geeft wel een podium waar we elkaar kunnen treffen. Dat is ook voor de toekomst waardevol.
Je kunt niet alles oplossen vanuit Rijkscoördinatie. Je hebt elkaar als overheden nodig. Daarbij is het ook de vraag: wil je loslaten of wil je niet loslaten? Als een gemeente besluit dat ze klaar is voor windmolens kun je het als provincie niet maken om te zeggen: “dat gaan we niet doen”.
Tegelijkertijd is de klimaattafel ook de plek waar we onze regionale belangen voor het voetlicht kunnen brengen. Ik beschouw het als winst dat men nu erkent dat ze niet om de provincies en de gemeenten heen kunnen. Partijen realiseren zich nu heel goed dat de energietransitie gaat mislukken als je geen draagvlak in de samenleving hebt. Zoiets stuur je niet vanaf een tafel aan, daarvoor heb je ook decentrale overheden nodig, net als het bedrijfsleven en belangengroepen. Ik vind het waardevol dat je aan zo’n tafel ook elkaars belangen kan zien.
Die energietransitie moet uiteindelijk linksom of rechtsom wel gebeuren. Als partijen echt dwars gaan liggen ben ik ook vrij laconiek: dan moet het maar door middel van een wet gewoon opgelegd worden. Aan de andere kant vind ik het ook wel belangrijk dat bijvoorbeeld gemeenten daar niet cynisch onder worden, maar juist de intrinsieke motivatie houden om over goede oplossingen na te denken.”

De decentrale belangen worden dus wel gehoord aan de klimaattafel. Gaat het resultaat daar dan ook naar zijn?

“Ik vind dat de ministeries steeds beter het gesprek aangaan met de decentrale overheden, om te zien wat daar nu speelt. Dat is voor hen ook echt een mindshift, en daar heb ik bewondering voor. Aan de andere kant staat er ook wel een grote stolp over Den Haag. Kamerleden hebben soms geen idee wat er speelt bij ons in de regio. Ik zie dat overigens ook weleens binnen mijn eigen partij. Het is ook haast onmogelijk om dat van alle regio’s te weten, daarom is lokaal bestuur ook zo belangrijk.”

Wat is de sleutel naar succes?

“Het doel moet helder zijn. Daar moet gewoon geen discussie meer over zijn. Wat ook helpt zijn rechte ruggen bij bestuurders. We zullen nou eenmaal wel eens dingen moeten doen waar mensen op tegen zijn. Je moet zorgen dat je wel effectief kunt besturen zonder dat je mensen het gevoel geeft dat alles ze door de strot wordt geduwd. Dat is een lastige balans, maar daar zitten wij voor. Je kunt echter ook niet je oren laten hangen naar elke individuele burger, want dan gebeurt er helemaal niks meer in dit land.”

Op regionaal niveau doorpakken dus?

“Ja, je moet je er als provincie ook wel zelf achter gaan staan. Dan vinden ze je misschien niet altijd aardig, maar ik ben niet gekozen om aardig gevonden te worden. Wat er nu gebeurt met dreigementen rondom het bouwen van windmolens, daar mag je nooit voor zwichten. Ik vind ook dat het hele proces rondom die windmolenparken anders ingericht had moeten worden, maar soms worden dingen verabsoluteerd. Dan wordt het heel gauw: de samenleving wil het niet. Het is echter maar een deel dat in het extreme verder gaat.
Het is heel moeilijk om de balans te vinden tussen doorpakken en het creëren van draagvlak. Mensen willen graag serieus genomen worden, maar ze waarderen het ook als je eerlijk zegt wat wel en niet kan.”

Meer informatie:

EU-wijzer voor provincies, Kenniscentrum Europa Decentraal