Middels de ‘2020-doelstellingen’ heeft de Europese Commissie een vermindering of verbetering van 20% van de uitstoot van broeikasgassen, energieverspilling en duurzame energie voor 2020 voorgesteld. Nederland heeft in reactie hierop zijn eigen streefcijfers vastgesteld en deze verwerkt in het Klimaatakkoord. Uit recent onderzoek van het Europees Milieuagentschap (EEA) en het Planbureau voor Leefomgeving (PBL) blijkt echter dat Nederland zijn eigen klimaatdoelstellingen voor 2020, en de doelen op Europees niveau, niet zal behalen. Daarom heeft het kabinet een reeks maatregelen geïntroduceerd.
Voortgang op Europees niveau
Op 31 oktober publiceerde het Europees Milieuagentschap haar jaarlijkse rapport over de ontwikkelingen ten aanzien van de klimaat- en energiedoelstellingen van de EU en de lidstaten. De doelstellingen voor 2020 maken deel uit van de EU-2020-strategie en zijn gericht op de reductie van broeikasgassen, het stimuleren van hernieuwbare energie en energiebesparingen. Deze strategie is inmiddels opgevolgd door en de langetermijnstrategie voor een klimaatneutraal Europa in 2050. Hierin worden veel ambitieuzere doelstellingen voor 2030 en 2050 geformuleerd. Het EEA-rapport is gebaseerd op de nationale gegevens over broeikasgasemissies, hernieuwbare energie en energiegebruik.
Bron: Europees Milieuagentschap
Broeikasgasemissies (waaronder de uitstoot van CO₂)
Voor de 2020-doelstelling van de uitstoot van broeikasgassen heeft de EU een vermindering van 20% ten opzichte van 1990 ingesteld. In 2030 moeten broeikasgasemissies met 40% zijn gedaald om het streven van 85-90% in 2050 te halen. De Europese langetermijndoelstelling voor 2050 is gelinkt aan het Akkoord van Parijs, waarin werd vastgesteld dat het voorkomen van een wereldwijde temperatuurstijging van 2°C gepaard gaat met een sterke daling van de uitstoot van broeikasgassen. Uit het 2019 rapport van de EEA blijkt dat de 2020-doelstelling op het Europese niveau waarschijnlijk gehaald zal worden, maar dat er nog veel maatregelen genomen moeten worden voor 2030 en 2050. Deze tendens is ook duidelijk te zien in de grafiek hierboven.
In alle EU-lidstaten is de Beschikking lastenverdeling reductiedoelen broeikasgasemissies doorgevoerd, waaronder ook het systeem van verhandelbare emissierechten (ETS) valt. De beschikking werkt rechtstreeks door in Nederland. Deze beschikking bevat echter geen voorschriften over hoe de doelstellingen gerealiseerd moeten worden. Op de website van het Rijk staat een overzicht van de sectoren die niet onder de EU-ETS vallen. Per sector staat aangegeven welke concrete afspraken er zijn gemaakt om de uitstoot van broeikasgassen te beperken.
Hernieuwbare energie
De EU is van plan om het aandeel van hernieuwbare energie op de totale energieconsumptie te vergroten. Hoewel de EU op weg is om de 2020 doelstelling van 20% te halen, is het nog onduidelijk of het bereiken van 32% in 2030 haalbaar is. Dit zal afhangen van de Nationale Energie- en Klimaatplannen van individuele lidstaten en deze zijn nog niet allemaal bekend. Lidstaten moeten op basis van de Governance Verordening het definitieve INEK aanleveren aan de Commissie voor het einde van 2019.
Met de inwerkingtreding van de in 2018 vernieuwde Richtlijn met betrekking tot hernieuwbare energie is het Europese doel van een aandeel van 20% aan hernieuwbare energie naar boven bijgesteld tot 32% voor 2030. Deze richtlijn is geïmplementeerd in de Wet milieubeheer en in het Besluit- en Regeling energievervoer. Nederland dient de vernieuwde Richtlijn uiterlijk 30 juni 2021 te hebben geïmplementeerd in nationale wetgeving.
Energie-efficiëntie
Ten gevolge van een toename van de totale energieconsumptie in Europa, met name door het verbruik in de transportsector en het energiegebruik in gebouwen, zullen zowel de 2020-doelstelling (een vermindering van 20%) als die van 2030 (een vermindering van 32,5% ten opzichte van 2005) niet gehaald worden. Het EEA-rapport meldt dat, om een vermindering van 32,5% op de energieconsumptie te realiseren, de jaarlijkse verminderingen het komende decennium meer dan dubbel zoveel zouden moeten zijn als wat tussen 2005 en 2017 is waargenomen.
Door middel van een wijziging van de Richtlijn betreffende energie-efficiëntie stelde de EU in 2018 verhoogde doelen voor 2030. Jaarlijks moeten de lidstaten minimaal een energiebesparing van 0,8% van de energieconsumptie realiseren en deze vermindering verwerken in nationale wetgeving. De Nederlandse implementatie van de gewijzigde bepalingen uit de richtlijn is te vinden in een voorstel voor het wijzigen van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie, dat momenteel bij de Tweede Kamer ligt. Mede dankzij de niet-bindende aard van de richtlijn, waardoor lidstaten vrij zijn om in te vullen welke maatregelen zij nemen, ligt de EU niet op schema met de beoogde ijkpunten voor energie-efficiëntie.
Nederlandse voortgang vergeleken met de EU
In vergelijking met de overige EU-lidstaten behoort Nederland tot de tien landen die het meest in de buurt komen van het behalen van de 2020-doelstellingen. Hoewel Nederland op schema ligt om de Europese doelen voor broeikasgasemissies en energiegebruik te halen (mits het op dezelfde koers blijft) stelt het EEA dat Nederland zijn hernieuwbare energiedoelstelling voor 2020 niet zal halen. Samen met zes andere lidstaten (België, Frankrijk, Ierland, Polen en Slovenië) liep Nederland in 2018 al achter op dit gebied.
Door het PBL, dat vorige week de Klimaat- en Energieverkenning 2019 heeft gepubliceerd, wordt een soortgelijke conclusie getroffen. PBL stelt in haar analyse over het Nederlandse Klimaatakkoord niet alleen dat Nederland waarschijnlijk de hernieuwbare energiedoelstelling zal mislopen, maar ook dat het landelijke streven van een reductie van 49% van broeikasgasemissies in 2030 (ten opzichte van 1990) naar verwachting nog steeds niet gehaald wordt.
Aanvullende maatregelen kabinet
De minister van Economische Zaken en Klimaat, Eric Wiebes, kondigde in zijn Kamerbrief namens het kabinet een reeks maatregelen aan om het streven naar een emissiereductiedoelstelling van 49% en de doelen voor hernieuwbare energie in 2020 voort te zetten. ‘Met de maatregelen voor het oplossen van de stikstofproblematiek, [en] een aanvullend maatregelenpakket op het gebied van hernieuwbare energie […], wil het kabinet onverkort de afgesproken doelstellingen halen,’ aldus de minister.
Het aanvullende maatregelenpakket op het gebied van hernieuwbare energie bevat, onder andere, een extra ronde van de subsidieregeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+). Deze specifieke maatregel richt zich specifiek op het versnellen van de realisatie van projecten voor hernieuwbare energie. Ook wil het kabinet met het aanvullende maatregelenpakket het versnellen van de uitrol van zon op daken (bijvoorbeeld met dakisolatie of zonnepanelen) van onder andere overheidsgebouwen, scholen en particulieren realiseren.
Bron
Trends and projections in Europe 2019, rapport Europees Milieuagentschap
Het Klimaatakkoord: effecten en aandachtspunten, rapport Planbureau voor de Leefomgeving
Kabinetsreactie op de Klimaat- en Energieverkenning 2019, Kamerbrief Minister van Economische Zaken en Klimaat
Meer informatie
Energiebesparing, Kenniscentrum Europa Decentraal
Hernieuwbare energie, Kenniscentrum Europa Decentraal
Energie efficiëntie, Kenniscentrum Europa Decentraal
Welke doelen heeft de EU gesteld met betrekking tot klimaat en energie voor de jaren 2020, 2030, en 2050?, nieuwsbericht Kenniscentrum Europa Decentraal